Pagina's

vrijdag 30 december 2016

Vol gas naar schone energie

Innovaties die de overgang naar duurzame energie bespoedigen én bijdragen aan het economisch klimaat, krijgen kansen in ‘Energy Innovation Delta’ Zuid-Holland. Een speciale Board, de Energy Innovation Board, gaat drempels slechten en kansen mogelijk maken voor innovaties op het gebied van energietransities. De Board bestaat uit een afspiegeling van bedrijven, overheid en kennininstellingen uit Zuid-Holland, waaronder InnovationQuarter, TU Delft, Siemens, Havenbedrijf Rotterdam, TNO, The Green Village, MRDH, en de Provincie Zuid-Holland. De Board moet Zuid-Holland als Energy Innovation Delta een boost geven. Of méér dan een boost zelfs: deze regio moet een leidende positie verwerven in de wereld als het gaat om innovatie en kennisontwikkeling voor energietransitie.

Ambitieus, maar hoe realistisch is zo’n Energy Innovation Delta? Gelet op de activiteiten die ontplooid worden op energiegebied in Zuid-Holland is er in elk geval voldoende kiemkracht voor zo’n delta aanwezig. Zeker in Delft, met fieldlab The Green Village, het fysieke veldlaboratorium voor de energietransitie. Innovaties worden hier getest en opgeschaald naar praktijktoepassingen. Dat is ook nodig, vindt Board-lid Jaron Weishut van The Green Village: “Techniek is immers niets wanneer deze niet toegepast wordt in de praktijk.” Veel innovaties komen voort uit ‘cross overs’: de toepassing van bestaande technieken in nieuwe sectoren. Ofwel: ontmoeten speelt een cruciale rol bij innoveren. De Energy Innovation Board gaat ontmoetingen virtueel én fysiek organiseren. Ook bij deze ontmoetingen speelt The Green Village een belangrijke rol; daar komt alle technische en commerciële kennis bij elkaar.

Hoe ziet een toekomst zonder fossiele brandstoffen eruit? Daar heeft deze delta nu al ideeën over. Denk aan de warmterotonde, schone steden volledig met elektrische mobiliteit, een biobased haven-industrieel complex, de Tweede Maasvlakte als aanlandingspunt voor het 25.000 windmolens-plan in de Noordzee, voorzien van een waterstofinfrastructuur. Deze ideeën maken duidelijk dat iedereen te maken gaat krijgen met deze overgang naar een toekomst zonder fossiele brandstoffen. “Daarom moeten we ook de bewoners van Zuid-Holland bereiken”, zegt Stephan Brandligt, die namens de MRDH in de Energy Innovation Board zit. “De urgentie van de energietransitie moeten we benadrukken en kennis verspreiden.”

Je e-bike opladen met zonne-energie uit de weg

Het SolaRoad fietspad in Krommenie is wereldwijd bekend. Dit fietspad zet zonlicht op het wegdek om in elektriciteit. SolaRoad is nu ook voor kleinere oppervlakten beschikbaar als SolaRoad Kit.

De provincie Groningen is de eerste afnemer van deze innovatie en gaat haar gebruiken in een multifunctionele bank met oplaadpunten voor elektrische fietsen, een mobiele telefoon of een tablet. De naam van deze toepassing is STOPcontact. Rond april 2017 plaatst de provincie de bank in BlauweStad, een waterrijk natuur- en woongebied ten oosten van de stad Groningen.

Gedeputeerde Elisabeth Post van de provincie Noord-Holland: “Geweldig om te zien dat de succesvolle SolaRoad door de provincie Groningen wordt opgepakt. Ik feliciteer de provincie Groningen graag van harte met de aanschaf van de eerste SolaRoad Kit ter wereld!”

Het STOPcontact is een multifunctionele bank die bestaat uit een slimme en groene combinatie van producten van drie partijen: SolaRoad, Dr. Ten en deFine-it. De door de SolaRoad Kit opgewekte energie wordt opgeslagen in twee zeezout-accu's. Deze accu's zitten verpakt in de multifunctionele bank van gerecycled materiaal. De bank heeft vier stopcontacten voor het opladen van bijvoorbeeld een mobiele telefoon, elektrische fiets of een tablet en is voorzien van een digitaal informatiescherm. De technologie in de bank wordt door deFine-it met elkaar verbonden. De bank heeft ook een fietsenrek.

De SolaRoad Kit bestaat uit vier elementen van circa 2,5 x 3,5 meter. De SolaRoad Kit levert zo’n 3500 kWh per jaar, genoeg energie voor een gemiddeld huishouden voor 1 jaar. Voor een bedrijventerrein, erf, plein, fietspad of wandelpad is de SolaRoad een innovatieve en duurzame energieoplossing. De kit kan energie leveren voor bijvoorbeeld wegverlichting, verlichting van een etalage, verwarming, een wifi-punt of zoals, nu in Groningen: een oplaadmogelijkheid voor elektrische fietsen of mobiele telefoons.

donderdag 29 december 2016

TenneT legt ondergrondse hoogspanningsverbinding aan in Bommelerwaard

TenneT gaat de bestaande hoogspanningsinfrastructuur rondom Zaltbommel en Maasdriel versterken door de aanleg van een ondergrondse kabelverbinding tussen Wamel en Zaltbommel.  De versterking van het elektriciteitsnet in deze regio is nodig vanwege verscherpte wettelijke normen en een toename van de belasting van het elektriciteitsnet in de regio.

De bestaande 150.000 Volt verbinding tussen Tiel en Zaltbommel is een zogenaamde uitloper van het elektriciteitsnet. Dat betekent dat er bij onverwachte uitval van deze verbinding geen vervanging beschikbaar is vanuit het onderliggende middenspanningsnet. Door de aanleg van de nieuwe ondergrondse verbinding kan het gebied bij uitval van een van de verbindingen toch van stroom worden voorzien. De kans op een stroomstoring in het gebied wordt hiermee aanzienlijk verkleind.

Veel inwoners van de Bommelerwaard herinneren zich de dagenlange stroomstoring in december 2007. Deze stroomstoring werd veroorzaakt doordat een Apache helikopter een mast raakte waardoor drie hoogspanningskabels braken en in het water van de Maas belandden. Doordat dit de enige verbinding was waarmee de Bommelerwaard van stroom werd voorzien, zat de omgeving een paar dagen zonder elektriciteit. De verbinding moest namelijk eerst hersteld worden.

De kabel volgt binnen de gemeente Maasdriel voor een groot deel het tracé van de Van Heemstraweg en houdt rekening met de belangen van grondeigenaren, natuur en archeologie. De planning is dat er medio 2017 gestart wordt met de aanleg van de verbinding waarna hij in 2019 in gebruik wordt genomen.

Om de aanleg van de ondergrondse hoogspanningskabel mogelijk te maken moeten de bestemmingsplannen van de gemeenten West Maas en waal, Maasdriel en Zaltbommel eerst worden herzien. Het college van Maasdriel legt vanaf 22 december 2016 een voorontwerpbestemmingsplan voor de aanleg van de hoogspanningskabel ter inzage. Ook de gemeenten West Maas en Waal en Zaltbommel leggen een voorontwerpbestemmingsplan ter inzage.

Jan Peters verlaat Asset Management Enexis

Op 20 december is Jan Peters (1952), Directeur Asset Management bij netbeheerder Enexis, teruggetreden. Peters heeft de functie van Directeur Asset Management ruim 12 jaar bekleed, ook al toen Enexis nog onderdeel was van Essent.

Hij was de drijvende kracht achter de invoering van het Asset Management-gedachtegoed bij Essent Netwerk en Enexis, dat de basis vormt voor de goede prestaties van Enexis’ gas- en elektriciteitsnetten op het vlak van veiligheid en betrouwbaarheid en het lage kostenniveau. Ook was hij de stuwende kracht van innovatieve pilots en projecten die bijdragen aan de energietransitie en die Enexis in staat stellen daarin een voortrekkersrol te nemen. Peters krijgt na zijn terugtreden de rol van aanjager voor het onlangs opgerichte Enpuls, onderdeel van Enexis Groep, en draagt hij bij  aan de positionering  van Enexis en de andere Nederlandse netbeheerders in Brussel.

Peters wordt opgevolgd door Han Slootweg (1976). In de afgelopen jaren heeft Slootweg binnen Enexis verschillende managementfuncties ingevuld bij de afdelingen Asset Management en INFRA. Als Directeur Asset Management bouwt hij de verschuiving van klassieke Asset Management-werkzaamheden naar het regisseren van de energietransitie verder uit. Deze verschuiving is ingezet met een recent afgerond reorganisatietraject. Slootweg is tevens deeltijdhoogleraar bij de faculteit Elektrotechniek van de TU Eindhoven. Hij is voornemens zijn hoogleraarschap te blijven combineren met zijn nieuwe rol bij Enexis.

Op weg naar flexibele, betrouwbare en stabiele ‘ smart grids’

We beschikken over goede wetenschappelijke modellen van de natuurkunde binnen slimme elektriciteitsnetten (smart grids), en we beschikken over goede modellen voor de relevante ICT. Maar om de ingrijpende overgang van het huidige elektriciteitssysteem in goede banen te leiden, hebben we modellen nodig die deze twee elementen combineren. Dat is de centrale boodschap van de intreerede van Peter Palensky, hoogleraar Intelligent Electrical Power Grids aan de TU Delft, van woensdag 14 december.

“Het energiesysteem vormt de ruggengraat van de geïndustrialiseerde wereld. Momenteel maakt dat systeem een ingrijpende transitie door, van hiërarchisch en statisch naar meer gedistribueerd en dynamisch”, aldus professor Peter Palensky. “Daar zijn verschillende redenen voor, maar de voornaamste drijvende kracht achter die ontwikkeling is de integratie van hernieuwbare, schone energiebronnen, zoals zonne- en windenergie. Die vernieuwing van het energiesysteem brengt uitdagingen met zich mee: processen worden sneller, constructies ingewikkelder en de mogelijkheden diverser. Dat leidt uiteindelijk tot meer complexiteit, wat onwenselijk is voor zo’n belangrijke steunpilaar van ons leven.”

“Om die complexiteit het hoofd te kunnen bieden, hebben we smart grids nodig”, legt Palensky uit. “Smart grids zijn elektriciteitsnetwerken die het gedrag en de activiteit van alle daarmee verbonden eenheden – generatoren, gebruikers en eenheden die zowel energie genereren als gebruiken – op een slimme manier met elkaar kunnen integreren en zo vraag en aanbod van elektriciteit efficiënt, duurzaam, economisch en veilig op elkaar afstemmen.”

“Zoals zo vaak is dit een kwestie van vuur met vuur bestrijden: om de complexiteit van het toekomstige energiesysteem het hoofd te bieden, wordt er gebruikt gemaakt van complexe automatiserings- en informatietechnologie. Meer kennis en informatie, die sneller worden verwerkt en worden gebruikt door een gemeenschap van deelnemers aan smart grids, vormen de sleutel tot betrouwbaarheid, betaalbaarheid en duurzaamheid. Met behulp van ICT verandert het energiesysteem van een gespecialiseerde machine in een flexibel platform dat geschikt zal zijn voor de energietoepassingen van de toekomst.”


Om dergelijke toepassingen te kunnen ontwerpen en valideren, hebben we meer inzicht nodig in hybride systemen, waarbinnen ICT en fysieke technologie met elkaar worden gecombineerd. “Het komt erop neer dat we beschikken over goede wetenschappelijke modellen van de natuurkunde binnen elektriciteitsnetten én goede modellen voor de relevante ICT. Wat we nu nodig hebben zijn modellen die beide combineren. Ik houd mij bezig met het modelleren en inzichtelijk maken van complexe cyber-fysische elektriciteitssystemen, voor de ontwikkeling van de energietoepassingen van de toekomst.”

“Daarnaast kan elektriciteit functioneren als brug tussen verschillende soorten energie. Uit trends als ‘power to gas’ en ‘power to heat’ blijkt dat een smart grid kan functioneren als de ruggengraat van een geïntegreerd energiesysteem, waarbinnen de voordelen van verschillende media elkaar aanvullen. Daarbij horen interactieve energiemarkten die als handelsplatforms functioneren voor elektriciteit, energie en flexibiliteit. De sleutel daartoe is een flexibel, in hoge mate geautomatiseerd, betrouwbaar en stabiel smart grid.

Vlaamse Energiecluster: groots industrieel initiatief voor versnelling energietransitie

De Vlaamse overheid steunt de Vlaamse Energiecluster, een breed initiatief van de energie-, ICT- en bouwsector dat Vlaanderen wil uitbouwen tot Smart Energy Region. Dit zal gebeuren via innovatieve living labprojecten.

Op de recente Vlaamse klimaat- en energietop engageerde de Vlaamse Regering zich formeel voor de Europese doelstelling om de broeikasgasemissies tegen 2050 te verminderen met minstens 80 procent in vergelijking met 1990. Bovendien erkende de Vlaamse Regering dat er een ingrijpende energietransitie nodig is om aan de klimaatdoelstellingen 2030/2050 te voldoen.

De Vlaamse bedrijfswereld anticipeerde op deze transitie door een overkoepelend clusterinitiatief rond slimme energie op te zetten. De energietransitie kan er immers enkel komen door nauwe samenwerking waarbij verschillende competenties, knowhow én partners worden samengebracht. De Vlaamse Energiecluster krijgt nu ook de steun van de Vlaamse Overheid. Philippe Muyters, Vlaams Minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport: “In de Vlaamse Energiecluster bundelen een zeventigtal bedrijven en kennisinstellingen hun krachten om de energietransitie te versnellen. De Vlaamse overheid ondersteunt hen door te zorgen voor een optimaal kader en investeringsklimaat, zodat deze samenwerking zal leiden tot innovatieve oplossingen voor de toekomst. Het clusterprogramma zet in op een waaier van technologieën die we nodig hebben voor een meer duurzame energiemix. Binnen de Energiecluster krijgen Vlaamse bedrijven de kans om hun producten en diensten in een zo realistisch mogelijke setting te ontwikkelen.”

De transitie naar een hernieuwbaar energiesysteem biedt méér dan een unieke kans op verduurzaming. De schone energie-economie boomt: wereldwijd groeit de markt voor innovatieve, multidisciplinaire energie-oplossingen. Om zulke geïntegreerde producten en diensten te ontwikkelen, is samenwerking essentieel. Frederik Loeckx, coördinator Vlaamse Energiecluster: “In de Vlaamse Energiecluster slaan bedrijven uit drie sectoren – energie, ICT en bouw – en hun kennisinstellingen EnergyVille (KULeuven, VITO, IMEC, UHasselt), UGent, iMinds (IMEC) en WTCB de handen in elkaar. Het federaal planbureau voorspelt dat de energietransitie kan zorgen voor 81 000 extra jobs1. De Vlaamse Energiecluster wil de creatie van deze jobs maximaal faciliteren.”

In mei werd het idee om een Vlaamse Energiecluster op te starten gelanceerd en werd gestart met een geïntegreerd plan van aanpak. Op 30 september werd – in naam van 71 geëngageerde partijen, onder wie 61 bedrijven – de aanvraag tot erkenning als speerpuntcluster formeel ingediend bij de Vlaamse Overheid. En die Overheid gaf op 15 december groen licht. Frederik Loeckx: “Er is het afgelopen jaar met man en macht aan de totstandkoming van deze cluster gewerkt. Heel wat bedrijfsleiders en kennispartners zagen de noodzaak en de opportuniteit om in Vlaanderen in te spelen op het energiesysteem van de toekomst. We zijn dus trots op de erkenning en steun van de overheid en nemen nu met enthousiasme de handschoen op om snel operationeel te worden en tastbare realisaties neer te zetten.”

woensdag 28 december 2016

'Einde van de hybride in Nederland'

De benzineauto maakt een comeback ten koste van de hybride-auto. Dat schrijft de NOS die verschillende experts raadpleegde.

Per 1 januari vervallen alle gunstige bijtellingstarieven voor hybrides. Vooral leaserijders zullen dan weer sneller voor auto's op alleen brandstof kiezen. "Volgend jaar is het helemaal voorbij met de hybride", voorspelt Martijn Versteegen van LeasePlan, marktleider in Nederland.

In de autobranche wordt verwacht dat de volledig elektrische auto ergens tussen 2018 en 2020 een doorbraak zal maken. Verschillende automerken hebben de afgelopen tijd nieuwe modellen aangekondigd.

'Aanwas windmolens gaat veel te langzaam'

Het afgelopen jaar zijn er in Nederland 229 nieuwe windmolens geplaatst met een totaal vermogen van 822 megawatt.

Dat heeft de Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) bekendgemaakt op basis van cijfers van WindStats. De nieuwe windmolens leveren jaarlijks genoeg schone elektriciteit om een stad van 450.000 inwoners van stroom te voorzien.

In totaal staat er ultimo 2016 voor 4.247 megawatt vermogen aan windenergie op land en op zee. In 2016 verdrievoudigde het vermogen van windenergie op zee tot 957 megawatt. Dit is te danken aan de oplevering van het Gemini Windpark ten noorden van Friesland met een vermogen van 600 megawatt.

Op land werd er dit jaar voor 222 megawatt aan nieuwe windmolens neergezet. Dat is veel minder dan de 406 megawatt in 2015. Om de doelen uit het Energieakkoord van 6.000 megawatt op land in 2020 en 4.450 megawatt op zee in 2023 te kunnen halen moet het opgesteld vermogen jaarlijks toenemen met gemiddeld ongeveer 700 megawatt op land en 500 megawatt op zee.

NWEA constateert dat met het huidige tempo de doelstelling uit het Energieakkoord voor windenergie op land niet zal worden gehaald. Hoofdoorzaak is dat de Rijksoverheid en verschillende provincies te weinig nieuwe windmolens mogelijk maken. Om klimaatverandering tegen te gaan roept NWEA het Rijk op om ruimtelijke belemmeringen snel op te lossen. Provincies moeten stoppen met het opleggen van bovenwettelijke regels voor windenergie.

Inkomsten TenneT stijgen in 2017 met 40 miljoen euro

Netbeheerder TenneT mag in 2017 maximaal 508 miljoen euro aan inkomsten ontvangen voor onder andere het transport van elektriciteit op het landelijk hoogspanningsnet. Dat is een stijging van 40 miljoen ten opzichte van 2016. Dat heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) bepaald. De inkomsten van TenneT worden betaald door grootverbruikers en regionale netbeheerders, die dit weer doorberekenen aan bedrijven en consumenten.

De stijging komt onder meer door grote investeringen die TenneT moet doen voor de uitbreiding van het hoogspanningsnet. De stijging wordt gedempt doordat TenneT ongebruikte opbrengsten uit veilingen van capaciteit op grensverbindingen gebruikt om de transporttarieven te verlagen. Voor 2017 gaat het hierbij om 174 miljoen euro.

De uitbreiding van het hoogspanningsnet is nodig om knelpunten op te lossen. Daarbij gaat het om binnenlandse verbindingen zoals de ringverbinding Randstad 380 KV en om grensverbindingen zoals de Doetinchem-Wesel verbinding tussen Nederland en Duitsland en de COBRA-kabel tussen Nederland en Denemarken. De investeringen in deze grensverbindingen leiden tot een efficiënter gebruik van de elektriciteitsnetten in Europa. Europese marktintegratie zorgt voor meer leveringszekerheid en minder prijsverschillen tussen de Europese landen.

In augustus 2016 heeft de  ACM een methodebesluit voor de transporttaken en een methodebesluit voor de systeemtaken van TenneT vastgesteld. In deze besluiten staat op welke manier de toegestane inkomsten van TenneT worden berekend. Op basis hiervan heeft TenneT in november 2016 een voorstel ingediend bij de ACM voor de tarieven die zij in rekening wil brengen voor 2017. De ACM heeft dit voorstel beoordeeld en de hoogte van de tarieven vastgesteld.

ING financiert na 2017 alleen kantoorpanden die voldoen aan voorwaarden groen label

ING Real Estate Finance wil dat haar klanten binnen een jaar met concrete plannen komen om hun kantoorpanden te verduurzamen, want de bank biedt na 2017 alleen voor kantoorpanden die voldoen aan de voorwaarden groen label (energielabel A, B of C) een nieuwe financiering. Omdat de marktleider per 2023 alleen groene panden in portefeuille wil hebben, komen ‘bruine’ kantoorpanden al over een jaar niet meer in aanmerking voor financiering, tenzij de eigenaren daar een verduurzamingsplan voor overleggen. Daarover heeft ING haar vastgoedklanten een brief gestuurd, waarin de bank ook wijst op de gratis hulp die ze al enige tijd aanbiedt om de panden te verduurzamen.

De plannen van ING zijn in lijn met de nieuwe wetgeving die minister Stef Blok (Wonen en Rijksdienst) heeft aangekondigd, waarbij vanaf 2023 kantoorpanden verplicht tenminste energielabel C moeten hebben om nog langer als kantoorpand verhuurd te mogen worden. Omdat veel vastgoedleningen een looptijd van 5 jaar hebben, wordt deze eis al vanaf 2018 door ING in de leningsvoorwaarden meegenomen. Daarnaast is de verwachting dat huurders straks kiezen voor panden met een ‘groen’ label. Daardoor zullen ‘bruine’ panden (niet-verduurzaamde panden) meer leeg staan en relatief in waarde dalen ten opzichte van ‘groene’ panden. De overheid heeft plannen om de maatregel in 2030 aan te scherpen zodat panden verplicht een A-label moeten hebben. “Onze klanten met kantoor- of bedrijfspanden in hun portefeuille hebben inmiddels een brief ontvangen waarin we ze vragen om hierop te anticiperen”, aldus Göbel.

Om klanten te helpen bij het verduurzamen van hun vastgoed zodat ze klaar zijn voor de nieuwe wet- en regelgeving, heeft ING al enige tijd geleden een 5-Stappenplan geïntroduceerd. Een onderdeel hiervan is dat klanten gebruik kunnen maken van de ING REF Duurzaam App. “Deze app laat zien welk energielabel panden krijgen na het nemen van verduurzamingsmaatregelen, en laat zien wat het investeringsbedrag en de terugverdientijd per pand is,” licht Peter Göbel toe. “De app helpt klanten ook om verduurzaming te realiseren zonder extra lasten, bijvoorbeeld door inzicht te geven in voorzieningen als de rentekorting via de Groenverklaring voor voordeliger lenen, de differentiatie in LTV die bij groene panden een hogere financiering mogelijk maakt, subsidieadvies en gratis EPA-U labelcertificering.”

dinsdag 27 december 2016

Negen windmolens in Almere Pampus

Er komen negen windmolens in Almere Pampus, in de bocht van de Oostvaardersdijk, naast de al aanwezige windmolens. Dat meldt Omroep Flevoland.

Almeerse Wind gaat de molens met een ashoogte van 100 meter exploiteren.

De Almeerse gemeenteraad moet nog officieel toestemming geven voor de bouw.

Groot zonnepark Sappemeer krijgt subsidie

De initiatiefnemer van het 160 voetbalvelden tellende zonnepark bij Sappemeer heeft een belangrijke subsidie van EZ binnengehaald.

Het zonnepark moet over twee jaar ten noorden van de A7 bij Sappemeer komen. Het park krijgt 400.000 zonnepanelen en levert stroom op voor 28.000 huishoudens.

Omwonenden zijn minder enthousiast. Die hebben honderd handtekeningen ingezameld tegen het zonnepark.

Doelen Energieakkoord binnen bereik, CO2 uitstoot verder beperkt

Alle doelen zoals in het Energieakkoord zijn afgesproken, zijn binnen bereik. Deze conclusie trekt de voorzitter van de Borgingscommissie Energieakkoord namens de 47 ondertekenaars in de Voortgangsrapportage van het Energieakkoord. In de Nationale Energieverkenning (NEV) 2016 die in oktober is gepresenteerd door het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) samen met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) werd nog verwacht dat twee doelen niet gehaald zouden worden. Door extra afspraken tussen de Energieakkoord-partijen zijn ook deze doelen haalbaar. 

Door het behalen van de doelen wordt ook een belangrijke stap gezet in het verminderen van de CO2-uitstoot in Nederland. Dit schrijft minister Kamp mede namens minister Blok van Wonen en Rijksdienst en staatsecretaris Dijksma van Infrastructuur en Milieu vandaag aan de Tweede Kamer.

Door het behalen van alle doelen uit het Energieakkoord wordt ruim vier miljoen ton minder CO2 uitgestoten dan in de NEV 2016 werd voorzien. De broeikasgasreductie in Nederland in het jaar 2020 neemt toe tot 25 % ten opzichte van het jaar 1990, waarmee wordt voldaan aan het Urgenda-vonnis. De CO2-uitstoot kan nog verder worden gereduceerd indien het demonstratieproject met CO2-afvang en opslag in de Rotterdamse haven wordt gerealiseerd. Ook het in november afgesproken pakket met maatregelen voor fosfaatreductie in de melkveehouderij zal leiden tot extra broeikasgasreductie. Bij de NEV 2017 zal worden bezien of we nog steeds op koers liggen met de broeikasgasreductie. Mocht dit niet het geval zijn dan zal het kabinet aanvullende maatregelen treffen, waarbij ook sluiting van een kolencentrale in beeld komt. De scenario’s met betrekking tot de kolencentrales die voor het einde van dit jaar waren toegezegd, zullen in de loop van januari naar de Kamer worden gestuurd.

Het doel van 14% hernieuwbare energie in 2020 wordt onder andere gehaald doordat alle betrokken partijen, waaronder provincies, hebben herbevestigd de afgesproken 6.000 MW wind op land in 2020 te zullen realiseren. De Energieakkoord-partijen hebben daarnaast vertrouwen in maatregelen die minister Kamp al eerder nam en die nog niet in de NEV 2016 zijn verwerkt. Voorbeelden hiervan zijn de beoogde bouw van 1.000 monomestvergisters in 2020 die het mogelijk maken mest om te zetten in biogas, het stimuleren van  geothermie en de verdere optimalisatie van de stimuleringsmaatregelen voor  duurzame energie ( SDE+) en de kleinschalige hernieuwbare warmteopties (ISDE-regeling).

Voor de doelstelling van een totale energiebesparing van 100 PJ in 2020 is in het Energieakkoord afgesproken dat de energie-intensieve industrie hiervan 9 PJ voor zijn rekening neemt. Uit de Voortgangsrapportage blijkt dat deze besparing niet gehaald wordt op basis van vrijwillige maatregelen. Sinds het afsluiten van het  Energieakkoord zijn er weliswaar vorderingen gemaakt maar deze zijn te beperkt om de afgesproken 9 PJ te realiseren. Zoals minister Kamp in april heeft aangekondigd zal daarom met ingang van 1 januari 2018 een verplichting tot energiebesparing voor de energie-intensieve industrie worden ingevoerd. Hiermee wordt de afgesproken 9 PJ energiebesparing gehaald.

De huizen van woningbouwcorporaties moeten over enkele jaren energielabel C of beter hebben. Dit komt in de wet te staan. Daarnaast zal het kabinet met energieleveranciers, installateurs en netbeheerders een convenant afsluiten. Daarin staat dat de bedrijven diensten en producten moeten aanbieden aan huishoudens en kleinzakelijke gebruikers die extra energiebesparing opleveren. De verplichting voor huurwoningen en het convenant leiden tot 15 PJ extra energiebesparing, waardoor het doel van 100 PJ binnen bereik komt.

Nieuwe TU Delft ‘battolyser’ combineert elektriciteitopslag en waterstofproductie

Voor het eerst hebben onderzoekers van de TU Delft onder leiding van prof. Fokko Mulder een geïntegreerd batterij-elektrolyse-apparaat geproduceerd, een zogenoemde ‘battolyser’. Het apparaat kan op een efficiënte manier elektriciteit opslaan of leveren als een batterij én kan water splitsen in waterstof en zuurstof door elektrolyse. Deze week is een eerste publicatie in Energy & Environmental Science verschenen en is, met steun van verschillende bedrijven, een onderzoeksprogramma gehonoreerd door Technologiestichting STW.

Het grote aanbod aan duurzaam opgewekte elektriciteit uit wind en zon is niet op ieder gewenst moment beschikbaar. Daarom is er grote behoefte aan opslag van elektriciteit, zowel voor de korte termijn (dag en nacht) als voor de lange termijn (weken/seizoenen). Voor de korte termijn is opslag in batterijen het beste idee, terwijl voor langere termijnen opslag van energie in kunstmatig geproduceerde brandstoffen, zoals waterstof, het meest geschikt is.

“Elektriciteit en waterstof zijn altijd beschouwd als twee gescheiden en zelfs concurrerende oplossingen voor energieopslag”, zegt Mulder. “Met de battolyser hebben we nu voor het eerst een geïntegreerd batterij-elektrolyse-apparaat gemaakt dat heel efficiënt elektriciteit kan opslaan en leveren als een batterij, en wanneer de batterij vol is vanzelf water gaat splitsen in waterstof en zuurstof door elektrolyse. Door de combinatie van batterijtechnologie met elektrolyse bereiken we een uitstekende totale efficiëntie tot 90%. De battolyser blijkt bovendien stabiel, zowel als batterij en als elektrolyser, ook bij lang en intensief laden, ontladen en waterstofproductie.”

De battolyser is gebaseerd op een zogenoemde nikkel-ijzer batterij, een batterijvariant die vorige eeuw vooral door Thomas Edison werd gepromoot. Mulder: “Het is een erg robuuste batterij. Exemplaren van toen doen het nog steeds. De basismaterialen zijn bovendien goedkoop en overal verkrijgbaar.” Tijdens het opladen vormen de elektrodes van de batterij twee materialen (NiOOH en gereduceerd Fe). In de elektrolysewereld zijn deze materialen bekend als katalysator voor de chemische reactie die waterstof en zuurstof oplevert. De elektrodes maken daarmee in geladen toestand de elektrolyse van water mogelijk.

Dat er bij deze nikkel-ijzerbatterij tijdens het laden ook waterstofgas wordt geproduceerd, werd volgens Mulder altijd als lastig nadeel gezien en dit was een van de redenen dat andere batterijtypes uiteindelijk succesvoller werden. “Omdat de batterijwereld en de waterstofwereld (solar fuels) met elkaar concurreren en maar weinig van elkaar leren, heeft er nooit iemand geprobeerd de twee te combineren en te kijken of dat iets zou opleveren. Terwijl we zowel batterijopslag als brandstoffen nodig hebben.” Mulder bouwde daarom samen met student Bernhard Weninger een eerste prototype ter grootte van een stoeptegel. “Het werkte direct. Zodra de batterij vol begon te raken, begon hij waterstof te produceren”, aldus Mulder. “Heel simpel gesteld maken we nu gebruik van wat de natuur automatisch doet. We gebruiken de natuurlijke eigenschappen van de materialen op een slimme manier zonder ertegen te vechten.”

Het unieke van de nikkel-ijzercombinatie is dat elektriciteitopslag en waterstofproductie ook heel efficiënt gebeurt. Dit apparaat past daarom goed bij de variatie in stroomaanbod en prijzen. Mulder: “Is er veel stroom en is de prijs laag dan slaan we op; is er nog meer goedkope stroom dan maken we waterstof. En is er te weinig stroom en de prijs dus hoog dan leveren we stroom terug.” De battolyser staat daarmee eigenlijk nooit stil en levert twee functies voor de prijs van een. Het geproduceerde waterstofgas kan (later) weer gebruikt worden als brandstof in brandstofcellen of gascentrales en dienen als grondstof voor de chemische industrie, bijvoorbeeld voor de productie van ammoniak.

De volgende stappen zijn onderzoek naar verdere efficiëntieverbeteringen en schaalvergroting van wat er nu al is. Technologiestichting STW heeft het onderzoeksprogramma gehonoreerd en verschillende bedrijven investeren in het onderzoek.

zaterdag 24 december 2016

De invloed van kerst op ons energieverbruik

Kerst staat voor de deur. Nederland geniet massaal van het samenzijn en het heerlijke eten. Veel huizen zijn versierd met kerstverlichting en de gourmetstellen gaan aan. Maar wat betekent dat voor het energieverbruik in Nederland? En hoeveel van de gebruikte stroom is duurzaam opgewekt? We vragen het de specialisten op de handelsvloer van Eneco, waar 24/7 in energie wordt gehandeld.

Lucien Wiegers, directeur Handelsvloer Eneco: ‘December is een piekmaand qua elektriciteitsverbruik. Dit komt niet door de kerstverlichting, maar omdat het de meest donkere maand van het jaar is. De verlichting gaat eerder aan en er wordt dus meer elektriciteit verbruikt.’
‘Tijdens de kerstdagen zien wij juist een dip in het stroomverbruik, de vraag naar elektriciteit is deze twee dagen het laagst vergeleken met de andere winterdagen. Dit is vooral een gevolg van het feit dat veel mensen vrij zijn, veel bedrijven en winkels dicht zijn en er een aangepaste dienstregeling van het openbaar vervoer is.’

Het weer heeft veel invloed op de energiehandel. Als de zon schijnt en het hard waait, wordt immers meer duurzame energie opgewekt. De weersvoorspelling op dit moment geeft aan dat het tijdens de kerstdagen hard gaat waaien. Vooral op Eerste Kerstdag draaien de windmolens naar verwachting op volle kracht.
Als we kijken naar de weersverwachting is de voorspelling dat op Eerste Kerstdag 23 procent van de elektriciteitsvraag in Nederland opgewekt wordt met groene stroom uit de windproductie in Nederland.

De voorspelling voor opwek van de totale windproductie in Nederland op Eerste Kerstdag is gezien de weersverwachting circa 63 GWh. De voorspelling voor de totale elektriciteitsvraag in Nederland voor de gehele zondag is circa 275 GWh.

Kortom, geen witte kerst dit jaar, maar een kerst met harde wind. Dus volop groene stroom voor de kerstverlichting en gourmetstellen.

vrijdag 23 december 2016

Prijs voor meest duurzame inkoop van vervoer naar Leeuwarden

De gemeente Leeuwarden is in de prijzen gevallen: zij zijn de meest duurzame vervoersaanbesteders van Nederland. Dit blijkt uit de benchmark duurzaam aanbesteden van Natuur & Milieu. Natuur & Milieu zette Leeuwarden in het zonnetje.

Leeuwarden staat alleen voertuigen toe die rijden op groen gas of elektrisch, zo blijkt uit de aanbesteding. De benchmark had betrekking op de inkoop van leerlingenvervoer, WMO en eigen wagenpark. Leeuwarden behoort helaas wel tot de uitzonderingen: de meeste gemeenten scoren een onvoldoende op duurzaam inkopen. “Fijn dat de gemeente Leeuwarden het juiste voorbeeld geeft”, aldus Maarten van Biezen, hoofd Mobiliteit bij Natuur & Milieu.

De prijs werd uitgereikt op school It Twalûk in Leeuwarden. Wethouder Thea Koster ontving de prijs van Maarten van Biezen. “De gemeente Leeuwarden is trots op het feit dat het eerste is geworden in de benchmark. Wij blijven doorgaan met duurzaam aanbesteden”, aldus wethouder Thea Koster. Op de foto staan tevens de leerlingen die elke dag gebruik maken van het leerlingenvervoer en direct profiteren van schone lucht.

Studenten en ondernemers samen in Biobase Center

Op het Ecomunitypark in Oosterwolde komt een Biobase Center. Bedrijven en studenten gaan hier samenwerken aan innovatie en ondernemerschap. Zo ontstaan er nieuwe producten en diensten op het gebied van Biobased Economy (economie die gebruik maakt van biomassa) en duurzaamheid. De provincie Fryslân stelt voor de bouw €1 miljoen beschikbaar. De totale investering is € 3,1 miljoen. De planning is dat in 2018 het Biobase Center open gaat.

Het Biobase Center wordt het hart van het Ecomunitypark. Het doel is dat het bedrijfsleven en het onderwijs op elkaar aansluiten. Zo zijn ze samen aanjager voor een Biobased Economy. Ook maakt het Center de regio aantrekkelijker voor de vestiging van duurzame bedrijven. En draagt het bij aan de samenwerking en inspiratie voor bedrijven in de hele provincie.

 Gedeputeerde Sander de Rouwe: “Het Biobase Center is een mooi initiatief om onderwijs en bedrijfsleven beter op elkaar aan te laten sluiten. Belangrijk is dat het Friese mkb hiervan profiteert. Ondernemers maken gebruik van de denkkracht en structuur van scholen. Op haar beurt kan het onderwijs uit de nieuwste kennis en inzichten van het bedrijfsleven putten.”
Biobased Economy

In een Biobased Economy draait de economie niet op fossiele brandstoffen zoals aardolie en kolen, maar op biomassa en biobrandstoffen. Zo wordt biomassa gehaald uit bijvoorbeeld gft-afval, bermgras of planten die na de oogst op het land blijven liggen. Dit wordt bijvoorbeeld omgezet in elektriciteit en warmte.

Rioolwater verwarmt én koelt school in IJmuiden

Het Vellesan College uit IJmuiden is de eerste school in Nederland die riothermie gaat toepassen om het schoolgebouw op duurzame wijze te verwarmen én te koelen. Een initiatief van de gemeente Velsen, waarvoor Tauw de voorbereiding heeft verzorgd en de uitvoering begeleidt. 

Met de aanleg van de eerste buis van het riothermiesysteem op 9 december 2016 is de uitvoeringsfase officieel van start gegaan.  Wethouder duurzaamheid van de gemeente Velsen, Floor Bal en de rector van het Vellesan College, Marc Boelsma, waren samen met leerlingen van de school getuige bij dit bijzondere moment. Het riothermiesysteem wordt aangesloten op het bestaande klimaatsysteem van de nieuwbouw van de school en zal in april 2017 gereed zijn.

Riothermie hergebruikt warmte in het riool die grotendeels afkomstig is van huishoudelijk afvalwater (waaronder de douche en de was). Hierdoor kan het schoolgebouw gasloos worden verwarmd. Het systeem kan ook koude winnen uit het riool, waardoor de klaslokalen ook bij warme zomers een aangenaam binnenklimaat krijgen. Dit sluit aan bij de wens van het Vellesan College om de klimaatomstandigheden in de klassen te verbeteren. Daarnaast verbruikt de school zo minder energie en neemt ze verantwoordelijkheid voor het terugdringen van de CO2-uitstoot. De besparing zal ruim 23 ton zijn, vergelijkbaar met het rendement van 220 zonnepanelen of het gasverbruik van bijna negen huishoudens. 

Stroomprijs blijft gelijk, gasprijs stijgt flink

De dalende tendens van de variabele energietarieven verandert na drie jaar in een stijgende lijn. Dit komt door een verhoging van de gasprijzen. De prijs voor stroom blijft nagenoeg gelijk. Huishoudens die al jaren hetzelfde energiecontract hebben zitten in de regel op variabele tarieven. Gemiddeld zijn ze vanaf 1 januari op jaarbasis € 20,- meer kwijt, los van de gestegen belastingen en netwerktarieven. De variabele tarieven worden elk half jaar opnieuw vastgesteld.

Vergelijkingssite Pricewise.nl heeft dat berekend op basis van de laatste informatie over de nieuwe energietarieven van de ‘energiereuzen’ Delta, Eneco, Essent en Nuon. Ruim 60 procent van de Nederlandse huishoudens heeft een contract met variabele tarieven. De inkoop van gas wordt duurder door een lager aanbod van Nederlands gas en kartelafspraken van de grote olieproducerende landen, in relatie met de groothandelsprijzen voor gas.

Drie jaar op rij gingen huishoudens erop vooruit doordat de variabele energietarieven gestaag daalden. Een gemiddeld gezin (3.500 kWh stroom, 1.500 m3 gas) bespaarde in die periode ruim € 200,-. Daar lijkt echter een einde aan gekomen. “Momenteel zitten de energietarieven weer in de lift, maar historisch gezien zijn ze nog steeds laag. Het kan dus lonen om nu te kiezen voor een vast tarief,” aldus directeur Hans de Kok van Pricewise.

Het is niet zo dat iedereen volgend jaar duurder uit is. Bij sommige leveranciers zijn mensen zelfs goedkoper uit. Essent laat weten dat klanten er zo’n 35 euro per jaar op vooruit gaan, bij een gebruik van 3.500kWh aan stroom en 1.600 m3 aan gas. Eneco maakte bekend dat klanten er 66 euro op achteruitgaan, bij een verbruik van 2.800 kWh aan stroom en 1.200 m3 aan gas. Dit ligt iets onder het gemiddelde verbruik in Nederland. Eneco heeft nu de laagste variabele tarieven van de vier traditionele leveranciers. Het spant erom of dat in 2017 zo blijft.

Arnhem wil 250.000 euro investeren in Noordtak warmtenet

De gemeente Arnhem is bereid 250.000 euro te investeren in een Noordtak van het warmtenet. Door de werkzaamheden te combineren met groot onderhoud aan de Apeldoornseweg kan bovendien op kosten bespaard worden. Als de provincie Gelderland, Alliander en NUON ook definitief besluiten een extra investering te doen, is de financiering van de Noordtak rond. Dit levert een grote milieuwinst op.

De realisatie van de Noordtak draagt bij aan het streven om te komen tot aardgasloze wijken en de duurzaamheidsdoelstellingen van de stad Arnhem zoals vastgelegd in het programma New Energy made in Arnhem. De Noordtak is een nieuwe leiding aan het bestaande warmtenet van Arnhem.
Het warmtenet wordt gevoed met restwarmte afkomstig van afvalverbrander AVR en draagt in sterke mate bij aan een schone, gezonde en duurzame regio.

Met de Noordtak worden in eerste instantie 2.400 woningequivalenten aangesloten, waarbij 84 TJ aan fossiele energie wordt bespaard. Dit levert een CO2-reductie op van 3,2 kton per jaar. Indien op termijn ook de aanliggende wijken aangesloten worden, kan dit oplopen tot een CO2-reductie van 17 kton per jaar. Groot voordeel van de Noordtak in Arnhem is dat een aantal grootgebruikers zoals Burgers' Zoo en Rijnstate aangesloten kunnen worden.

donderdag 22 december 2016

Greenchoice neemt marktleider zonnestroom KiesZon over

Greenchoice neemt de Nederlandse marktleider KiesZon over van de oprichters. Hiermee zet Greenchoice een belangrijke stap in de ontwikkeling van haar ambities op het vlak van zonne-energie. KiesZon, waar Greenchoice al geruime tijd medeaandeelhouder van was, bouwde de afgelopen jaren een grote zonnestroomportefeuille op in Nederland. KiesZon ontwikkelt – meestal op operational leasebasis - grote zakelijke zonprojecten op daken en ontzorgt klanten volledig op het gebied van zonnestroom.

Daarnaast levert KiesZon al jaren zonnestroominstallaties aan particulieren via verschillende kanalen zoals Vereniging Eigen Huis, Natuur & Milieu en de Consumentenbond. Greenchoice werkt al lang samen met KiesZon. Martin van Sleeuwen, CFO van Greenchoice: “De kans om KiesZon over te nemen past perfect in onze nieuwe strategie. Wij zetten vol in op duurzaam en dichtbij opgewekte energie. Zon is in onze ogen de belangrijkste manier om lokaal invulling te geven aan de energietransitie. Met de overname hebben we in één klap een ijzersterke verbindende én zichtbare positie in de zonnestroommarkt.

KiesZon, waar circa 35 mensen werken, blijft onder de bestaande naam vanuit Rosmalen (gemeente ’s-Hertogenbosch) werken. Het huidige management blijft betrokken bij het bedrijf.

Nuon wil op termijn stoppen met kolen

Nuon heeft besloten op termijn te stoppen met kolen. Directe aanleiding is het mislopen van de biomassa-subsidie die nodig is om de Hemweg-centrale te verduurzamen. Vanaf het begin van de discussie over de uitfasering van de Nederlandse kolencentrales heeft Nuon aangegeven open te staan voor zowel het verduurzamen van onze laatste kolencentrale, als een vroegtijdige sluiting mits dat eerlijk en verantwoord zou gebeuren voor onze medewerkers. 

De recente ontwikkeling betekent dat vervroegde sluiting met een compensatie of verkoop van de centrale aan een andere partij de enige overgebleven opties zijn.

De sluiting van kolencentrales in Nederland lijkt met de toekenning van de biomassa bijstook-subsidies aan RWE, Engie en Uniper ver weg. Nuon en moederbedrijf Vattenfall zien echter een toekomst zonder kolen. Wij blijven daarom bereid om te praten over vervroegde sluiting. Wij hopen dat de overheid snel duidelijkheid verschaft over haar plannen om kolen in Nederland uit te faseren.

In een verantwoorde transformatie van fossiel naar duurzaam hoort voor Nuon onder meer de afbouw van ál het kolenvermogen in Nederland en het optimaal benutten van de gascentrales, die een veel lagere CO2-uitstoot hebben. Wij hebben in het verleden bewust gekozen voor de bouw van nieuwe gascentrales in plaats van kolen. Via deze gascentrales, als flexibele back-up voor wind en zon, streeft Nuon naar een toekomst waarin elektriciteit CO2-vrij wordt opgewekt. Met deze doelstelling voor ogen ontwikkelen wij bijvoorbeeld onze Magnum-gascentrale verder tot een ammoniak-centrale zonder CO2-uitstoot.

Nuon en Vattenfall zetten al jaren in op een verdere verlaging van de CO2-uitstoot van haar activiteiten. Naast omvangrijke investeringen in de groei van duurzame energie uit wind, zon en duurzame warmte, heeft Nuon geïnvesteerd in veel schonere, gasgestookte centrales.

De Hemweg kolencentrale heeft een technische levensduur tot 2034, een rendement van 42% en een vermogen van 630 megawatt. De centrale voldoet aan de laatste milieueisen en behoort tot de top van de Europese kolencentrales.

ING en overheid financieren elektrische bussen voor emissievrij stadsvervoer in 2030

ING investeert in EBUSCO, fabrikant van innovatieve, volledig elektrische stadsbussen. Om EBUSCO te helpen de productiecapaciteit snel uit te breiden, heeft ING een belang in het bedrijf genomen en een financiering verstrekt. De overheid draagt bij in de vorm van innovatiekrediet van het Ministerie van Economische Zaken en de inzet van het Innovatie Attaché Netwerk. Teneinde de ambitie om de CO2-uitstoot van het openbaar vervoer op tijd naar nul te brengen waar te maken, bieden de EBUSCO-bussen de modernst beschikbare technologie. De bussen van EBUSCO voldoen als enige aan de eisen van OV-bedrijven voor capaciteit en actieradius, waarbij dienstroosters niet aangepast hoeven te worden voor de overgang naar emissievrij openbaar vervoer.

“De overheid heeft een reeks heel concrete plannen om de CO2-uitstoot terug te brengen naar nul”, zegt Dirk Jan van Swaay, directeur energietransitie ING Bank. “Steden worden met strenge milieunormen geconfronteerd. Vanaf  2030 moeten alle OV-bussen in Nederland emissievrij zijn. Er mogen dan geen bussen meer rondrijden met gas of dieselmotoren. Klimaatverandering en milieu-emissies stellen ons wereldwijd voor ongekende uitdagingen. ING wil duurzame ontwikkelingen stimuleren en de wereldwijde transitie naar een CO2-arme, klimaatbestendige economie helpen vormgeven.”

Om de snelle overgang naar een uitstootvrije stadsbusvloot mogelijk te maken, heeft EBUSCO een stadsbus voor negentig passagiers ontwikkeld. Het gewicht inclusief batterijen is vrijwel gelijk aan dat van voertuigen met verbrandingsmotoren. Dankzij innovatieve batterijtechnologie hebben voertuigen van EBUSCO een grotere actieradius dan concurrerende modellen. Laden gedurende de nacht is voldoende om de hele dienst te rijden; tussentijds laden is niet nodig. Hiermee voldoen de bussen van EBUSCO als enige elektrische bus aan de nu geldende eisen van de OV-bedrijven voor capaciteit en actieradius, namelijk het kunnen vervoeren van 90 personen met een actieradius van 300 km. Doordat deze ooit op dieselbussen geijkte norm gehaald wordt, hoeven OV-bedrijven hun dienstroosters en aantal stops niet aan te passen voor het invoeren van elektrisch rijden. De voertuigen zijn daarom direct inzetbaar op alle stadslijnen.

“We zien een enorm marktpotentieel voor de bussen van EBUSCO, waarmee een versnelling van verduurzaming kan worden bereikt,” zegt Rob Engelschman, directeur van ING Corporate Investments. “Het gaat alleen al in Nederland om een vervangingsmarkt van vijfduizend bussen. De Europese markt voor stadsvervoer is geraamd op minimaal honderdduizend bussen en er is veel belangstelling voor de innovatieve stadsbus van EBUSCO.”

Sinds EBUSCO eind 2012 de eerste prototypes op de weg zette, zijn er inmiddels al elektrische bussen verkocht aan openbaar vervoerbedrijven in Scandinavië, Duitsland, Zwitserland, Frankrijk en Nederland maar ook aan grote partijen als Transdev uit Frankrijk, het grootste busbedrijf in Europa. EBUSCO levert ook laadstations en onderdelen, die het bedrijf zullen helpen groeien.


Pleidooi voor wetgeving CV-installateurs vindt gehoor

Minister Blok (Wonen) heeft het dringende advies van onder meer de Consumentenbond, Brandweer Nederland, Vereniging Eigen Huis en de Woonbond overgenomen om een wettelijke erkenningsplicht voor cv-installateurs in te voeren. De Consumentenbond is blij met de aangekondigde wetgeving, maar pleit wel voor meer duidelijkheid voor consumenten.

Vanaf 2019 mogen alleen erkende installatiebedrijven en monteurs cv-installaties een bijbehorende rookgasafvoer plaatsen en onderhouden. De maatregelen volgen op een kritisch rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) waarin werd gewaarschuwd voor ongevallen met koolmonoxide door gebrekkige installatie en onderhoud.

Een coalitie van consumentenorganisaties en vertegenwoordigers uit de branche pleitten er bij minister Blok voor om alleen installateurs met de juiste opleiding toe te staan de installaties te plaatsen en ook om regelmatig de kwaliteit ervan te toetsen.

Bart Combée, directeur Consumentenbond: ‘Op dit moment mag iedere klusser een cv-ketel ophangen. Dat is onbegrijpelijk en levensgevaarlijk. In de ons omringende landen is al veel langer geregeld dat alleen gecertificeerde personen dit werk mogen uitvoeren.’

Consumenten kunnen dan erkende bedrijven herkennen aan een logo of beeldmerk. De Consumentenbond vindt het echter jammer dat de minister van plan is verschillende erkenningsregelingen naast elkaar te laten bestaan. Combée: ‘Dat maakt het voor consumenten ontzettend onduidelijk. Want welke erkenningsregeling is dan de beste?’ De Consumentenbond roept de minister daarom nogmaals op om voor één uniforme regeling te kiezen.

Acht locaties voor windenergie krijgen rood licht

De gemeente Rotterdam gaat niet akkoord met acht van de tien windturbinelocaties die de provincie Zuid-Holland heeft voorgesteld. Uit Rotterdams onderzoek blijkt dat de locaties ongeschikt zijn. Met twee voorgestelde locaties stemt de gemeente op voorwaarden wel in.

Om in Nederland meer duurzame energie op te wekken, wil het Rijk dat alle provincies vóór 2020 locaties voor windenergie aanwijzen. In 2012 heeft Rotterdam met regiogemeenten afspraken gemaakt over het plaatsen van windturbines. De provincie Zuid-Holland heeft in 2014 enkele locaties afgewezen omdat zij technisch niet haalbaar bleken. Daarom heeft de provincie opnieuw onderzoek gedaan naar nieuwe locaties in de regio. Zij heeft op Rotterdams grondgebied tien locaties aangewezen voor windturbines. Rotterdam zou, als de verdeling gelijk blijft, voor ongeveer zeven turbines locaties moeten vinden. In megawatt betekent dit dat Rotterdam voor 21 MegaWatt aan turbines moet leveren, van de 150 MegaWatt waar de Provincie en regio voor gesteld staan.

Na eigen Rotterdams onderzoek heeft het college van B en W besloten dat acht van die tien voorgestelde locaties rood licht krijgen. Turbines op deze locaties zouden te dicht op andere windturbines komen te staan of te dicht op (toekomstige) woningbouw. Of er zijn mogelijke gevolgen voor de radargevoeligheid van het scheepvaartverkeer. Anderen passen niet omdat het gaat om een (toekomstig) recreatiegebied.
Voor twee van de tien voorgestelde locaties geeft het college van B en W voorlopig groen licht. Die locaties zijn: Hoek van Holland Verlengde Waterweg (één à twee windturbines) en de Poort van Charlois (één windturbine). Wel wil de gemeente eerst extra onderzoek naar deze twee locaties. De gebiedscommissies Hoek van Holland en Charlois zijn akkoord met de voorgestelde locaties.

Eerdere studies tonen ook kansen voor een turbine bij het Beneluxplein en enkele turbines op de landtong bij Rozenburg. Hierdoor kan Rotterdam de provincie een reëel aanbod doen voor voldoende windturbines op Rotterdams grondgebied, zoals afgesproken in 2012.

Om te bepalen welke locaties kansrijk zijn voor het plaatsen van windturbines, heeft Rotterdam een nieuwe ‘Leidraad Windenergie 2016-2020’ ontwikkeld. Deze Leidraad geldt voor alle lopende en nieuwe projecten op gemeentelijk grondgebied waarvoor nog geen vergunning is aangevraagd (studie- of onderzoekslocaties).

Windondernemers die op goedgekeurde locaties turbines willen plaatsen, moeten naast de vergunningenprocedure de principes uit de Leidraad volgen. Belangrijkste uitgangspunt is dat de windondernemer participatie van de omgeving mogelijk moet maken. Naast het betrekken van de omgeving bij alle stappen, kan dit ook betekenen dat omwonenden een financieel aandeel in de opbrengsten kunnen krijgen. De gemeente vraagt van de ondernemer een participatieplan, naast alle andere plannen die nodig zijn voor de windturbines.

Eind december zal Gedeputeerde Staten de voorkeurslijstjes van de diverse gemeenten analyseren en een uitspraak doen of er voldoende alternatieven zijn aangeleverd om aan de opdracht van het Rijk te voldoen. In het voorjaar van 2017 zal nog een zienswijzenprocedure plaatsvinden waarop gemeenten nogmaals worden gevraagd om een reactie. De verwachting is dat het hele proces eind 2017 wordt afgesloten.

woensdag 21 december 2016

VEH: Energierekening volgend jaar gemiddeld 56 euro hoger

Door hogere belastingen, netbeheerkosten en energietarieven stijgt de energierekening volgend jaar met gemiddeld 56 euro. Dit blijkt uit een inventarisatie van Vereniging Eigen Huis.

In 2017 stijgen de netbeheerkosten met gemiddeld 13 euro per huishouden, de belastingen nemen 23 euro toe, waarvan een groot deel komt uit een verhoging van de Opslag Duurzame Energie (ODE) met 36%. De variabele tarieven voor stroom en gas stijgen met gemiddeld 20 euro.

Tariefstijgingen voor gas en elektra gelden voor huishoudens met een variabel energiecontract. Voor consumenten met een vast energiecontract nemen alleen de netbeheerkosten en belastingen toe, in totaal dus met 36 euro,' zegt Maarten-Eeke van der Veen, belangenbehartiger bij Vereniging Eigen Huis.

De gas- en elektratarieven verschillen per leverancier. "Het gaat hier om een gemiddelde stijging. Hoeveel je eigen energierekening precies stijgt, of soms ook daalt, is dus afhankelijk van je energieleverancier," zegt Van der Veen.

Voor de berekening van de energielasten gaat Vereniging Eigen Huis uit van een stroomverbruik van 3.500 kilowattuur en 1.500 kuub gas per huishouden, per jaar.

Allego en Vandebron passen tarieven laadnetwerk aan

Allego en Vandebron kondigen vandaag verlaagde tarieven aan voor het gebruik van het laadnetwerk en de geladen stroom. De verlaagde tarieven gaan per 1 januari 2017 in. De stroom van Vandebron wordt op duizenden Allego-laadpalen in Nederland goedkoper.

Allego verlaagt op zijn beurt de gebruikskosten van 75 snelladers voor elektrische auto’s in Nederland en België. Daarnaast maken Allego en Vandebron de prijsopbouw transparanter, door de kosten voor elektriciteit en infrastructuur separaat in beeld te brengen.

De afgelopen jaren zijn er verschillende prijsmodellen toegepast voor het gebruik van de laadpalen. Zo werd er bij de ene laadpaal per kWh afgerekend en bij de andere op basis van tijd. Om een tariefvergelijking voor de e-rijder zo eenvoudig mogelijk te maken, worden alle kosten van Allego terug gerekend naar een kWh-eenheid.

Ook wordt duidelijk gemaakt welk onderdeel van het tarief bestaat uit elektriciteit en welk deel van de kosten voor het gebruik van de infrastructuur. Allego brengt alleen een bedrag in rekening voor het gebruikmaken van haar infrastructuur. De energieleverancier op het laadnetwerk van Allego is Vandebron, die de energieverzorging doet en dus de energieprijs bepaalt. De kosten zijn direct inzichtelijk in de Smoov app of terug te vinden op www.vandebron.nl/watkostladen.

Banken duurzamer

Negen Nederlandse banken verbeterden in het afgelopen jaar hun beleid op duurzaamheid. De meeste banken scoren nog wel zwaar onvoldoende voor hun beleid op klimaat. Ook de aanpak van belastingontwijking blijft zwak. Bank-verzekeraar Aegon scoort verreweg het laagst op sociaal- en milieubeleid en op dierenwelzijn. Zo blijkt uit de nieuwe jaarupdate van de Eerlijke Bankwijzer die vandaag is gepubliceerd.

Peter Ras, projectleider Eerlijke Bankwijzer: "Het is positief dat de meeste Nederlandse banken steeds beter beleid voeren op mensenrechten, arbeidsrechten en corruptiebestrijding. Ook maken een aantal banken eindelijk duidelijk dat ze iets geven om dierenwelzijn. Hier staat tegenover dat het de meeste banken ontbreekt aan ambitieus beleid om klimaatverandering en belastingontwijking, twee zeer actuele problemen, aan te pakken. Zwaar teleurstellend is de inzet van Aegon - Aegon moet in sneltreinvaart werk maken van duurzaamheid en dit wereldwijd doorvoeren."

De negen banken verbeterden in het afgelopen jaar hun beleid op duurzaamheid op in totaal 50 onderwerpen. ABN Amro en Triodos verbeterden beide hun beleid op 10 onderwerpen. ING Bank op 7, SNS Bank en Van Lanschot beide op 6. Delta Lloyd, NIBC en Rabobank op 3 onderwerpen. Aegon verbeterde beleid op 2 onderwerpen. Van alle banken scoort Triodos het vaakst een score '10' (op 8 onderwerpen) en bank-verzekeraar Aegon het vaakst een score '1' (op 11 onderwerpen).

Veel bankgroepen scoren zwaar onvoldoende tot slecht op klimaat. Zo mist Rabobank beleid dat kolenwinning door de bedrijven die de bank financiert tegengaat. Met uitzondering van ASN Bank en SNS Bank zijn banken niet open over de omvang van hun aandeel in de uitstoot van broeikasgassen van bedrijven waarin ze investeren. De meeste banken hebben ook geen meetbare CO2-reductiedoelstellingen gepubliceerd voor de bedrijven waarin men investeert. Bank-verzekeraars Aegon en Delta Lloyd stellen geen eisen aan het voorkomen van CO2- intensieve oliewinning uit teerzanden.

Aegon, Delta Lloyd, ING, NIBC, Rabobank en Van Lanschot verlangen niet van oliebedrijven dat men boringen voorkomt in het kwetsbare Noordpoolgebied.

Stedin sluit tijdens de kerstperiode niet af

De energienetbeheerders sluiten van zaterdag 17 december tot en met Nieuwjaarsdag elektriciteit en gas niet af. Consumenten die geen energieleverancier meer hebben, bijvoorbeeld door een betalingsachterstand, moeten eigenlijk worden afgesloten. Daar maken de netbeheerders tijdens de feestdagen een uitzondering op. Voor klanten die illegaal energie aftappen of op andere wijze frauderen, geldt deze uitzondering niet.

In de winter zijn de netbeheerders altijd terughoudend met het afsluiten van klanten. Bij minimaal twee aaneengesloten dagen met vorst sluit de netbeheerder niet af. Tenzij er sprake is van fraude of gevaarlijke situaties. Grootzakelijke klanten zoals industrie en grotere bedrijven worden tijdens deze periode wel afgesloten.

Kabinet neemt maatregelen tegen ongelukken met koolmonoxide

Om ongelukken met koolmonoxide te voorkomen, mogen straks alleen erkende bedrijven met vakbekwaam personeel nog cv-ketels en warmwatertoestellen op gas aanleggen en onderhouden. Dat geldt ook voor de buizen voor luchttoevoer en rookgasafvoer. Dat komt vanaf 2019 in de wet. Onder de wet kunnen verschillende erkenningsregelingen vallen met eisen aan bedrijven en personeel.

Dat staat in een brief van minister Blok (Wonen) aan de Tweede Kamer.
De installatiebranche en consumentenorganisaties zijn voor een wettelijke verplichting. Het voorkomen van ongelukken met koolmonoxide weegt zwaarder dan iets hogere eenmalige kosten bij installatie van een cv-ketel (zo’n 2 procent, ongeveer 45 euro) en een iets duurder onderhoudscontract (4,50 euro per jaar).

Minister Blok verwacht dat de wettelijke verplichting vanaf 2019 van kracht kan worden. De tussenliggende tijd is nodig voor de wetgeving, het opzetten van erkenningsregelingen, het verbeteren van de kwaliteitsbewaking door bedrijven en het bijscholen van monteurs. In de branche zijn ongeveer 18.000 installatiebedrijven actief met 34.000 monteurs; 12.000 bedrijven zijn eenmanszaken.
Voor consumenten moet duidelijk zijn welke bedrijven erkend zijn, bijvoorbeeld met een logo en via een website.

In februari start een campagne om het publiek op de gevaren van koolmonoxide te wijzen. Het aanschaffen van een koolmonoxidemelder kan ongelukken voorkomen.

Bijna 20 procent huishoudens heeft eind 2017 slimme thermostaat

Zo’n 10 procent van de Nederlandse huishoudens beschikt al over een slimme thermostaat. Omgerekend naar totale aantallen gaat het om 600.000 van deze apparaten. Nog eens 8 procent verwacht tussen nu en een jaar een slimme thermostaat aan te schaffen. Dat blijkt uit cijfers van Telecompaper.

Er is al een aantal leveranciers van slimme thermostaten actief in Nederland. Energieleverancier Eneco verkocht tot dusver 320.000 stuks van zijn slimme thermostaat Toon en mikt op een miljoen verkochte Toons aan het einde van volgend jaar. Dat is overigens inclusief de Belgische markt. De Nederlandse Energie Maatschappij (NLE) biedt de slimme thermostaat Anna, maar het bedrijf kan niet zeggen hoeveel stuks daarvan al zijn verkocht. Energieleverancier Essent is sinds twee jaar de exclusieve energiepartner van Google-onderdeel Nest Labs, dat ook slimme thermostaten levert.

KPN introduceerde twee maanden geleden een slimme thermostaat in de markt als onderdeel van zijn SmartLife-aanbod. De thermostaat maakt gebruik van het Qivicon-platform, het IoT-platform dat Deutsche Telekom met een aantal partners aanvankelijk voor de Duitse markt ontwikkelde. Als onderdeel van zijn smart home-aanbod biedt Vodafone Eneco’s Toon.

Elektriciteitsverbruik Gemeente Roermond volledig groen

De Gemeente Roermond en de participanten Gemeente Venlo en Stichting Onderwijs Midden-Limburg hebben Essent de opdracht gegund tot verduurzamen van het elektriciteitsverbruik over 2016 en 2017. Het vergroenen van het verbruik gebeurt op basis van een mix van Nederlandse wind en Nederlandse biomassa. Met deze oplossing heeft de gemeente de meest efficiënte inzet van duurzame energie in de regio. De gmeente kiest voor 50% Nederlandse Wind en 50% Nederlandse biomassa voor elektriciteitsverbruik alle gemeentelijke instellingen.


ECN ontwikkelt energie- en kostenbesparende technologie voor industriële warmte-opslag

Het LOCOSTO project van ECN is erop gericht oplossingen te ontwikkelen voor industriële warmteopslagsystemen in het temperatuurgebied tussen 100°C en 250°C, die zowel technisch als economisch haalbaar zijn. Daarmee kan de industrie energie en kosten besparen.

Een aantrekkelijke manier om warmte compact op te slaan met een klein temperatuurverschil, is met behulp van een faseovergangsmateriaal (ook bekend als ‘Phase Change Material’ oftewel PCM). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de hoeveelheid latente warmte die kan worden opgeslagen in het smelten van een materiaal en weer vrijkomt bij het stollen ervan. Met PCM’s neemt een warmtebuffer minder ruimte in beslag, wordt de warmte bij atmosferische druk opgeslagen, en kan de warmte bij een vrij constante temperatuur worden opgenomen en weer worden afgegeven. De opslagdichtheid voor een PCM buffer ligt typisch tussen 0.3-0.6 GJ/m3, waarmee het tot een factor 4 compacter kan zijn dan een heetwaterbuffer. 

Deze technologie biedt nieuwe mogelijkheden voor hergebruik van restwarmte en energiebesparing in industriële processen. Pieken in warmtevraag en aanbod kunnen via een warmtebuffer worden opgevangen om een meer constante procesvoering te verkrijgen, wat de inzet van duurzame warmte en warmtepompen ondersteunt. Ook speelt warmteopslag een verbindende rol bij de integratie van het elektriciteitsnetwerk en de industriële warmtevoorziening.

ECN heeft binnen het LOCOSTO project een rekenmodel ontwikkeld om de prestaties van een PCM buffer te voorspellen. Daarmee wordt het ontwerp van de warmtewisselaar geoptimaliseerd om de gevraagde prestaties tegen de laagste kosten te leveren. ECN werkt daarnaast aan de selectie van de PCM’s met de gewenste eigenschappen voor industriële toepassingen, waarbij gekeken wordt naar smelttemperatuur, warmteopslagdichtheid, stabiliteit, kosten en veiligheids- milieu aspecten. Een belangrijke technische uitdaging bij de toepassing van een PCM als warmtebuffer zit in de in- en uitkoppeling van warmte bij het laden en ontladen van de buffer.

Met de testinstallatie van zo’n 100 liter PCM (zie foto) worden de prestaties van de opslag gemeten en vergeleken met de modelberekeningen. Experiment en model zijn in goede overeenstemming met elkaar en daarmee wordt de basis gevormd voor de verdere ontwikkeling en opschaling van de PCM warmteopslagtechnologie.

dinsdag 20 december 2016

Kamer: stel windmolenpark Veenkolonieën uit

De aanleg van een windmolenpark in de Drentse Veenkolonieën moet voorlopig worden uitgesteld en de regering moet alternatieven zoeken. Dat vindt een ruime meerderheid van de Kamer.

Het voorgestelde windmolenpark ligt al langer slecht. Omwonenden zijn tegen de aanleg van tientallen windmolens niet zitten, gemeentes hebben protest aangetekend en sterrenkundig instituut ASTRON waarschuwt dat de windmolens de metingen in het gebied zullen verstoren.

Minister Henk Kamp heeft het plan voor het windmolenpark eerder dit jaar aangepast, door vijf van de vijftig geplande molens te schrappen.

Bewoners Leidschendam boos over 100 meter hoge windmolen

Bewoners uit de Zeeheldenbuurt in Leidschendam-Voorburg zijn boos over de onaangekondigde komst van een ongeveer 100 meter hoge windmolen. Dat meldt Omroep West.

De windmolen dook de afgelopen week vanuit het niets op langs de A4 bij Leidschendam. Met name de slagschaduw van de wieken is een doorn in het oog van de bewoners.

De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft in 2015 tot aan de Raad van State, de hoogste bestuursrechter van Nederland, tevergeefs geprobeerd de komst van de windmolen tegen te houden.

GroenLinks wil schone economie in hele regio Zwolle

Zwolle moet het komend half jaar met de gemeenteraad èn de inwoners in debat gaan over duurzame energie. Dat wil in elk geval GroenLinks. Burgemeester en wethouders moeten de hete aardappel niet langer voor zich uitschuiven.

Op 15 december wordt tijdens het Regio Zwolle Congres gesproken over de branding (profilering) van de Regio Zwolle. GroenLinks vindt dat onze waterrijke en innovatief sterke regio alles in zich heeft om een duurzame topregio te worden. Groene energie, schone distributie en vervoer, biologische landbouw, duurzaam toerisme en een klimaatbestendige inrichting zijn daarbij sleutelwoorden. Daarom roepen volksvertegenwoordigers van de partij de bestuurders op om de Regio Zwolle te profileren als duurzame topregio met een schone economie.

De raads- en Statenleden vinden het van groot belang dat de samenwerking in de Regio Zwolle, een zogeheten 'lichte bestuurlijke constructie', democratisch is verankerd. Daarom willen zij dat de gemeenteraden en Provinciale Staten van de betrokken gemeenten en provincies uitspraken doen over de ambities van de Regio Zwolle.

GroenLinksers uit een aantal gemeenten en provincies die tot de Regio Zwolle behoren, hebben daarom de handen ineen geslagen. Het is het eerste gezamenlijk initiatief van volksvertegenwoordigers in de Regio Zwolle. De komende weken brengen GroenLinksers in de gemeenteraden en provinciale staten een zelfde voorstel in stemming, onder meer in Zwolle, Kampen, Dronten, Meppel en de provincies Overijssel, Flevoland, Drenthe en Gelderland.

Nog meer zon als bron voor Rotterdam

12.000 extra zonnepanelen komen op het gemeentelijke vastgoed te liggen. Hiervoor krijgt Rotterdam subsidie van het Rijk (Subsidie Duurzame Energie). Zestien panden van de gemeente, waaronder zwembaden, worden voorzien van zonnepanelen. Tezamen levert dit 2.930 MegaWatth/jaar stroom op, dat staat gelijk aan ca. 900 huishoudens.

Zonne-energie is één van de duurzame energiebronnen en drukt in vergelijking met conventionele bronnen veel minder zwaar op het milieu. Daarom kiest Rotterdam vaker voor het gebruik van zonnepanelen op gemeentelijk vastgoed.

In 2016 zijn al 2.600 geplaatst op vijf gemeentelijke panden. De overige panelen worden in het eerste kwartaal van 2017 geplaatst. Begin dit jaar zijn ook ruim 900 panelen geplaatst op het Stadsarchief Rotterdam aan de Hofdijk.

‘De Zonnedakrevolutie krijgt steeds meer gestalte. Als gemeente hebben wij een belangrijke voorbeeldfunctie op het gebied van schone energie. Ik ben daarom heel blij met de toegekende subsidie voor nog eens 12.000 zonnepanelen die we gaan leggen op ons gemeentelijk vastgoed in Rotterdamse wijken. Zij dienen ook ter inspiratie voor Rotterdammers. Voor bewoners zijn er steeds meer mogelijkheden om stroom via zonne-energie op te wekken, ook als je geen eigen dak hebt’, zegt duurzaamheidswethouder Pex Langenberg.

De gemeente Rotterdam zet samen met bewoners, bedrijven en instellingen in op schonere energie. Schonere energie draagt bij aan een schonere lucht, verbetert de concurrentiepositie van Rotterdamse bedrijven en geeft een impuls aan de werkgelegenheid.

Opschaling gebouwgeïntegreerde zonnepanelen mogelijk, maar uitdagend

De opschaling van de productie en uitrol in de Nederlandse markt van zonnepanelen die in gebouwen geïntegreerd zijn (BIPV), is mogelijk maar ook uitdagend. Dit blijkt uit onderzoek door het Centre of Expertise NEBER (New Energy, Built Environment and Renewables) en Zuyd Hogeschool in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Gebouwgeïntegreerde zonnepanelen worden gezien als de sleutel tot het vergroten van de toepassing van zonnepanelen in de gebouwde omgeving, vanwege de esthetische kenmerken en omdat deze bouwcomponenten zoals dakpannen en buitenmuren gedeeltelijk overbodig maken. Toch blijven de opschaling en uitrol achter, vergeleken met andere toepassingen van zonnepanelen.

De onderzoekers inventariseerden de faal- en succesfactoren in de ontwikkeling en toepassing van Nederlandse BIPV-producten (Building-integrated photovoltaics). Daarnaast inventariseerden ze de kansen en belemmeringen voor de toepassing van BIPV en de rol van de verschillende stakeholders. Met het onderzoek is inzichtelijk gemaakt waarom de ontwikkeling en toepassing van BIPV in Nederland anno 2016 nog niet, of pas ten dele, aan de verwachting van grootschalige toepassing heeft voldaan. Hun bevindingen zijn gepubliceerd in het rapport 'Belemmeringen voor BIPV, opschaling & uitrol in de Nederlandse markt voor gebouwgeïntegreerde PV-systemen'.

Martje van Horrik, onderzoeker en projectleider bij NEBER, mede-auteur van het rapport: "Op dit moment bestaat nog te weinig eenduidige en betrouwbare informatie over BIPV-producten en regelgeving. Architecten, adviseurs, installateurs, aannemers, projectontwikkelaars en projectmanagers laten het enorme BIPV-potentieel nog te vaak ongemoeid. Voor de opschaling en uitrol is een intensieve samenwerking nodig tussen PV-leveranciers, PV-ontwikkelaars en adviseurs, uitvoerders en leveranciers in de bouwsector. De PV-sector moet collectief eenduidige informatie gaan verstrekken én de koppeling maken met de praktische randvoorwaarden uit de bouwsector."

Integratie van alle innovaties
 Michiel Ritzen, senior-onderzoeker van de faculteit Bèta Sciences en Technology van Zuyd en mede-auteur van het rapport, is verrast over het potentieel aan BIPV-oplossingen en -bedrijven ondanks de huidige uitdagende marktomstandigheden. "Wat echter ontbreekt is een integraal, multidisciplinair raamwerk. Stakeholders in de bouwsector moeten op het juiste moment over de juiste informatie kunnen beschikken. Bovendien vraagt werkelijk duurzaam bouwen niet alleen om meer PV-toepassingen, maar ook om integratie van alle innovaties."

Ritzen en Van Horrik dragen met de andere onderzoekers aanbevelingen aan voor verbeteringen op technisch, economisch, juridisch en communicatief vlak. Ritzen: "Door kennis en ervaring te delen kunnen de bouwsector, de PV-sector en overheden samen een belangrijke bijdrage leveren om de potentie van BIPV te benutten. Van Horrik: "Vanuit de roadmap BIPV die in 2015 is opgesteld en met een nieuw opgericht innovatieplatform voor betrokken bedrijven, overheden en kennisinstellingen willen we de opschaling en uitrol een concrete duw geven."

Ritzen en Van Horrik, alsmede Zeger Vroon, mede-auteur van het rapport en lector Zonne-energie in de gebouwde omgeving bij Zuyd, zijn verantwoordelijk voor een onderdeel van het Photovoltaic Power Systems Programme van het International Energy Agency gericht op onderzoek om de uitrol van BIPV te versnellen.

maandag 19 december 2016

‘Ontwerp windturbines kan 150 keer sneller’

UT-promovendus Arne van Garrel heeft een rekenmethode ontwikkeld om sneller en efficiënter windturbines te ontwerpen. Zijn onderzoek kan een belangrijke schakel vormen in de transitie naar duurzame (wind)energie. Van Garrel is een groot voorstander van windenergie, volgens hem zowel de goedkoopste als meest kansrijke energiebron van de toekomst.

De opbrengst van een windturbine hangt direct af van de diameter van de rotorbladen, met steeds grotere rotorbladen tot gevolg. Een goede voorspelling van de energieopbrengst en van de krachten die op de constructie van een windturbine werken, is in de ontwerpfase essentieel. Fabrikanten willen deze opbrengst liefst zo snel en goed mogelijk in kaart brengen.

Om dit te berekenen, is een nauwkeurig voorspelling van de stroming rond de rotorbladen nodig. De bestaande computermodellen duren vaak maanden lang en kosten veel rekenkracht. Bovendien vraagt de interpretatie van de uitkomsten tijd en expertise die vaak niet in een industriële ontwerpomgeving aanwezig is. De alternatieven zijn divers: vereenvoudigde methoden die vlak na de Eerste Wereldoorlog zijn bedacht in Duitsland en dus nog dateren uit de jaren ’20 van de vorige eeuw.

Van Garrel toont in zijn proefschrift aan dat er nog een optie is. “De panelenmethode, geïntroduceerd voor vliegtuigen in de jaren ‘60 en in de loop der tijd verwaarloosd, kan uitstekend van pas komen bij het ontwerp van windturbines. Die methode moet dan gecombineerd worden met een zeer efficiënte rekenmethode. Ik wilde iets bedenken dat tussen de eeuwoude methode en de intensieve methode inzit. Wel de fysica modelleren, maar niet zo traag. Liefst in één dag.”

De promovendus legt uit dat bij de panelenmethode slechts een beschrijving van het oppervlak van de windturbine nodig is. “Daardoor wordt het mogelijk om snel nieuwe bladontwerpen te definiëren en numerieke simulaties uit te voeren”, vertelt Van Garrel. De in zijn promotieonderzoek ontwikkelde rekenmethode is 150 keer sneller dan de conventionele panelenmethode. “In mijn methode modelleer je wel de stroming rond het rotorblad, maar verwaarloos je het effect van viscositeit (stroperigheid lucht). Ik verkrijg echter wel alle info over de krachten op het rotorblad en aerodynamica, zodat een beter bladontwerp mogelijk wordt.”

Van Garrel vergeleek zijn geëvolueerde panelenmethode met de resultaten van drukmetingen aan een driebladige windturbine. Dat deed hij in een windtunnel van DNW in de Noordoostpolder. Ook vergeleek hij zijn methode met een nauwkeurige, maar qua berekening kostbare simulatiemethode van het NLR. De verschillen zijn nihil. Van Garrel voerde tevens experimenten uit in de supersone windtunnel van de Universiteit Twente.


Arne Van Garrel kreeg de eerste ideeën over zijn onderzoek in 2009. Hij was toen nog werkzaam bij het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). “Ik zocht meer verdieping, wilde meer onderzoek doen. Ik begon met mijn promotieonderzoek in de avonduren. Dat kan ik overigens niemand aanraden, ik was dag en nacht bezig.” Harry Hoeijmakers en Kees Venner, UT-hoogleraren in de stromingsleer en tevens zijn promotoren, gaven hem later een promotieplek in Twente.