Pagina's

donderdag 31 maart 2016

Ruim half miljoen slimme thermostaten in Nederland

Slimme thermostaten veroveren gestaag een plek in de Nederlandse huishoudens. Dat blijkt uit de Smart Home Monitor, een marktonderzoek van Multiscope onder 6.000 Nederlanders.

Momenteel heeft 8 procent van de Nederlandse huishoudens (zo'n 600.000) een slimme thermostaat. Bijna de helft hiervan heeft deze thermostaat gekregen bij het afsluiten van een nieuw energiecontract.

Toon van Eneco is de grootste. Eén op de drie (34 procent) slimme thermostaten is een Toon. De Nefit ModuLine Easy, de E-thermostaat (Essent), Honeywell EvoHome en de Nest completeren de top 5.

De belangrijkste reden om te kiezen voor een slimme thermostaat is gemak en comfort. Daarnaast speelt lager energieverbruik een belangrijke rol.

Liander rijdt groen

Halverwege 2015 zijn 450 bedrijfsauto’s van Liander omgebouwd met een ‘Ecodrive’-systeem. Nu is het tijd voor de volgende 450 wagens. Met de begrenzer bespaart men in één klap 11 procent CO2-uitstoot.

Ecodrive maximeert de snelheid van de bussen, bestelauto’s en andere logo-auto’s op 120 kilometer per uur. Door het vermogen te knijpen, wordt de uitstoot lager. Er zit ook een koude start modus op de wagens, omdat een koude motor extra veel brandstof vraagt en CO2-uitstoot oplevert. Men kan dus niet meer eindeloos doortrekken als de motor koud is.

Provincie geeft energie uit plantenwortels een kans

Energie opwekken uit de wortels van levende planten. Dat is waar het bedrijf Plant-E voor staat. De techniek voor het vrijmaken en opslaan van de energie is ontwikkeld door Wageningen Universiteit.

De provincie Noord-Brabant subsidieert een veldproef in Budel die moet aantonen of de techniek geschikt is voor productie van elektriciteit uit levende planten op grotere schaal. De veldmetingen zullen ruim een jaar in beslag nemen. De energieproductie hangt af van de groeiactiviteit van plant: hoe natter en warmer, hoe beter. De veldproef wordt daarom uitgevoerd in een nat natuurgebied dat grenst aan het bedrijf Nyrstar in Budel. De innovatieve opwekking van duurzame energie sluit goed aan bij de energiestrategie van Nyrstar om een deel van de omvangrijke energiebehoefte van de zinkproductie te organiseren via de opwekking van duurzame (zonne-)energie.

De innovatieve manier van elektriciteitsopwekking door Plant-e BV kreeg veel positieve publiciteit in de media (krant, TV) en oogstte waardering bij de rijksoverheid en organisaties die technologische innovaties promoten. 

Nederland voorlaatste op ranglijst EU hernieuwbare energie

Nederland is op Frankrijk na van alle Europese landen het verst verwijderd van de doelstelling die is afgesproken in de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie voor 2020. Voor Nederland geldt als doel dat 14 procent van het verbruik van energie uit hernieuwbare bronnen moet komen. In 2014 was dat nog maar 5,5 procent; daarmee was ons land 8,5 procentpunt verwijderd van de EU-doelstelling. Dit meldt CBS op basis van Eurostatcijfers.

De Europese landen hebben in de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie uit 2009 bindende doelstellingen voor het aandeel hernieuwbare energie voor het jaar 2020 afgesproken. Doelstellingen verschillen per land en zijn bepaald op basis van het aandeel hernieuwbare energie in het basisjaar (2005) en een voor ieder land ongeveer gelijke toename van het aandeel hernieuwbare energie in procentpunten. Daarbij is afgesproken dat armere landen en landen die in het verleden al veel hadden gedaan aan hernieuwbare energie wat minder doen.

Nederland heeft een doelstelling van 14 procent, gebaseerd op 2,5 procent hernieuwbaar in het basisjaar en een toename van 11,5 procentpunt. De landen van de EU moeten in 2020 samen een gemiddeld gebruik van 20 procent hernieuwbare energie kunnen noteren, gebaseerd op 8,5 procent in het basisjaar en eveneens een toename van 11,5 procentpunt.

Nederland is met 5,5 procent in 2014 nog 8,5 procentpunt verwijderd van de landelijke doelstelling om 14 procent van alle in 2020 verbruikte energie uit hernieuwbare bronnen te halen. Binnen Europa staan alleen de Fransen verder af van hun landelijke doelstelling.  Van de Europese landen heeft een derde de afgesproken doelstellingen nu al gehaald. Een aantal landen zoals Denemarken en Oostenrijk zijn met 1 procentpunt een fractie van het einddoel verwijderd. Gemiddeld genomen zitten de Europese landen 4 procentpunt van het doel in de richtlijn af.

Bijna 5,5 procent van de Nederlandse energie kwam in 2014 uit hernieuwbare bronnen. Dat is veel minder dan de koplopers binnen Europa, landen als Zweden (53 procent), Letland (39 procent) en Finland (ook 39 procent). Ook het Europese gemiddelde ligt met 16 procent hoger.  Alleen op Malta (4,7 procent) en in Luxemburg (4,5 procent) wordt nog minder hernieuwbare energie verbruikt dan in Nederland.

Nederlandse huishoudens stoken relatief weinig hout (wordt onder biomassa gerekend), mede doordat in bijna elk huis betaalbaar en comfortabel aardgas beschikbaar is. Daarnaast wordt er in Nederland nauwelijks energie uit waterkracht opgewekt. In tegenstelling tot de koplopers Zweden en Finland kent Nederland geen grote papierindustrie met biomassa als energiebron. Ook is er in Nederland in vergelijking met landen als Duitsland en Denemarken minder overheidssteun beschikbaar geweest voor hernieuwbare energiebronnen.

Weer actie tegen windmolens in Veenkoloniën

Tientallen actievoerders hebben gisteren opnieuw geprotesteerd tegen de plannen voor windmolens in de Veenkoloniën. Dat meldt RTV Drenthe.

Onder meer eieren gegooid tegen een houten pop die minister Henk Kamp moest voorstellen.

De actievoerders zijn blij met de motie die deze week in de Tweede Kamer werd aangenomen. Daarin wordt de regering opgeroepen om een kosten-baten analyse uit te voeren van huidige en verwachte ontwikkelingen van energieopwekking uit zon en wind op land.

woensdag 30 maart 2016

Tien gemeenten genomineerd voor energieopwekkendste gemeentehuis

Experts hebben 10 gemeentes genomineerd voor het 'energieopwekkendste stadskantoor' van Nederland: Alphen aan de Rijn, Den Bosch, Deventer, Groningen, Leiden, Medemblik, Molenwaard, Peel en Maas, Utrecht en Zwolle. 

Op donderdag 7 april 2016 wordt de top 5 bekend gemaakt tijdens het evenement ‘Van stadskantoor naar stadshart’ dat plaatsvindt in het Stadskantoor in Utrecht.

Gebouwen zijn verantwoordelijk voor 36 procent van de CO2-uitstoot in ons land en zijn daarnaast nog te vaak een onprettige en ongezonde omgeving voor de gebruikers. Kantoorpanden nemen de helft daarvan voor hun rekening.

Oplossing energietrilemma vraagt om Europese samenwerking

Europa is een lappendeken aan energiestructuren met een even zo bonte lappendeken aan energiebeleid eromheen. Daardoor werken nationale energiedoelstellingen tegen elkaar in en hebben overheden moeite een antwoord te vinden op het zogenoemde energietrilemma. Het trio duurzaamheid, leveringszekerheid en betaalbaarheid kan alleen in evenwicht komen als nationale overheden gaan samenwerken en stoppen met apart energiebeleid. Verder moeten ze meer overlaten aan het vernuft van de markt, lasten en lusten eerlijker verdelen en particuliere initiatieven gezamenlijk faciliteren.

Die conclusie trekt World Energy Council Netherlands op basis van een nieuw rapport dat tot stand kwam in samenwerking met DNV GL, Energieonderzoek Centrum Nederland, PwC, Shell, Siemens en Vattenfall. Het rapport is onlangs gepresenteerd in een gezamenlijk mini-seminar dat de WEC en de Rabobank als onderdeel van "Het Nationale energiedebat" in Utrecht organiseerden. Het rapport draagt bij aan de implementatie van het Energieakkoord in Nederland, aldus World Energy Council Netherland voorzitter Jeroen van Hoof. "Tackling the trilemma through coordination" beoordeelt vijf concrete casussen op hun effectiviteit als trilemma-oplossing. Het betreft casussen uit uiteenlopende landen om de generaliseerbaarheid van conclusies te kunnen vergroten.

Volgens Jeroen van Hoof is de Europese energiemarkt om allerlei cultuur-, geologisch-, en economisch-historische redenen een lappendeken. 'Iedereen streeft naar gelijktijdige maximalisatie van beschikbaarheid, betaalbaarheid en duurzaamheid. Maar in de loop der tijd wisselt de aandacht voor één doelstelling nogal eens. Bijvoorbeeld omdat er ineens een acute reden voor was als gevolg van olie- en economische crises, maar ook omdat landen op hun eigen manier het klimaatvraagstuk aanpakken. Van een structureel energiebeleid op Europees niveau, of tenminste met de direct omliggende landen, is daarom nooit echt sprake geweest.'

Volgens econoom en medeauteur Jan Willem Velthuijsen maken wij het onszelf in Europa onnodig moeilijk door het energietrilemma per land aan te pakken. 'Casuïstiek van internationale samenwerking op energiegebied leert ons, in tegenstelling tot wat veel sceptici beweren, dat duurzaamheid, leveringszekerheid en betaalbaarheid van energie elkaar niet hoeven uit te sluiten.' Het blijkt bovendien veel goedkoper en effectiever als overheden samen optrekken. De onderzoekers becijferen dat Europa tot 2030 jaarlijks tussen de 19 en 70 miljard euro kan besparen door transnationale coördinatie van energiebeleid. Ook blijken succesvolle vormen van transnationale samenwerking te beginnen bij marktpartijen die een win-win herkennen.

De onderzochte vijf casestudies betreffen: (1) de NorNed-kabel, een hoogspanningskabel over de bodem van de Noordzee tussen Noorwegen en Nederland; (2) de markt voor balancering van elektriciteit waarbij een "onbalans" geprijsd wordt; (3) het Zweeds-Noors RES-E Support Scheme, een gezamenlijk beleid om hernieuwbare energie te stimuleren; (4) de LNG-case, waaruit blijkt dat het kip-ei dilemma rondom kritieke LNG-transportinfrastructuur oplosbaar is; en (5) het North Seas Countries Offshore Grid Initiative, een consortium uit 10 landen dat zich bezighoudt met het ontwikkelen van een offshore stroomnet.

De hoofdconclusies op basis van casestudies

1. Samenwerken is de oplossing voor het energietrilemma - Trilemma-doelstellingen in samenhang aanpakken werkt alleen als landen samenwerken, en niet als landen apart energiebeleid voeren.

2. Onderschat niet het vernuft van de markt - Succes begint meestal niet bij overheden, maar bij (markt)partijen die een win-win herkennen. Overheden moeten vooral ruimte scheppen en faciliteren. Zo biedt de NorNed-kabel Nederlandse consumenten goedkope schone stroom en Noren meer inkomen. In de LNG-case heeft de overheid infrastructuur mogelijk gemaakt, waar transportpartijen vervolgens razendsnel op hebben geanticipeerd.

3. Verdeel lusten en lasten evenredig - Omdat samenwerking een win-win vereist is transparantie over verdeling van lasten en lusten een must. Die helderheid ontbreekt vaak in nationaal beleid. Het Zweeds Noorse RES-E certificaat is door de nauwkeurige analyses transparant en betrouwbaar, hetgeen de acceptatie, de risicopremie en de investeringen heeft begunstigd.

4. De rol van de overheid is goedkoper - Trilemma-oplossingen hebben allemaal één bijdrage van de overheid nodig: het faciliteren van particulier initiatief op een transnationaal platform (North Seas Countries Offshore Grid Initiative) of in een transnationaal georganiseerde marktomstandigheid met transnationaal afgestemde ruimte en regels (Zweeds Noorse RES-E en de balanceringsmarkt). Het gezamenlijk faciliteren is niet (of nauwelijks) duurder dan het ieder afzonderlijk faciliteren, terwijl de trilemma-uitkomsten aantoonbaar beter zijn.

5. De 'no-regret' van pilots - Vrees voor onvoorziene ongewenste bijwerkingen worden ondervangen door pilots die later opschaalbaar zijn. Uit de pilots van bilaterale gezamenlijke balancering blijkt niet alleen welk opschaalbaar design goed werkt, maar ook dat landen daadwerkelijk met lagere reserves kunnen volstaan. Gezamenlijke balancering blijkt goedkoper en minder verspillend.

Monitor Wind op Land: tijdige realisatie opgave Noord-Holland lijkt haalbaar

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in opdracht van het Kernteam Wind op Land de Monitor Wind op Land 2015 uitgevoerd. Voor Noord-Holland luidt de conclusie in het rapport dat het niet onwaarschijnlijk is dat de doelstelling voor 2020 tijdig zal worden gerealiseerd.

De provincie Noord-Holland heeft een doelstelling van 685,5 MW. De meest recente gegevens van de provincie laten zien dat op dit moment nog tussen de ca. 46 en 68 megawatt nodig is om aan die rijksopgave te kunnen voldoen.

Gedeputeerde Duurzaamheid Jack van der Hoek: “Uit deze monitor blijkt dat we op koers liggen met de realisatie van onze opgave voor wind op land.  Wij kennen veel kansrijke initiatieven voor windparken in Noord-Holland. De provincie is, samen met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) die de vergunningverlening voorbereidt, al  geruime tijd met potentiele initiatiefnemers in gesprek om te bekijken of, en hoe, de plannen in het provinciale beleid kunnen passen. Deze inzet moet er toe leiden dat definitieve aanvragen die nu ingediend kunnen worden ook zo compleet mogelijk zijn en dat een vergunning zo snel mogelijk verleend kan worden.”

De provincie Noord-Holland heeft een aantal randvoorwaarden gesteld waaraan nieuwe windparken moeten voldoen.  Zo moeten de turbines op minimaal 600 meter afstand van woningen staan en voor iedere nieuw te bouwen turbine moeten twee oude turbines verwijderd worden.
Gedeputeerde Van der Hoek: “Windturbines hebben een groot effect op de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten van Noord-Holland en de leefomgeving van Noord-Hollandse inwoners. Provinciale Staten hebben de randvoorwaarden opgesteld om  de kwaliteit van het landschap en de leefomgeving van de Noord-Hollanders te beschermen.” 

Van een aantal initiatieven is bekend dat zij niet voldoen aan de eisen die de provincie stelt. Het plan voor het NDSM terrein is daar één van.

Jack van der Hoek: “NDSM voldoet op meerdere punten niet. Zo liggen er 450 woningen binnen een straal van 600 meter. NDSM geeft daarnaast aan niet te kunnen voldoen aan de saneringseis. Bovendien blijkt uit de eerste resultaten van het Luchthavenindelingbesluit (LIB) onderzoek dat er ook aandachtspunten zijn vanuit de vliegveiligheid op deze locatie. Eén van de turbines van de huidige voorgestelde opstelling moet bijvoorbeeld minimaal 30 meter lager worden.”


Het Coalitieakkoord ‘Ruimte voor groei’ laat zien dat energietransitie hoog op de agenda van dit college staat. Jack van der Hoek: “Duurzame energie is veel meer dan wind. Duurzame energie opwekken, opslag en besparing zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wij zetten naast wind op land dan ook nadrukkelijk in op andere mogelijkheden om te verduurzamen: het verduurzamen van de gebouwde omgeving (waarvoor €10.000.000 beschikbaar is gesteld), verduurzaming van de industrie en glastuinbouw, de productie van duurzame energie uit zon en biomassa, circulaire economie en duurzame mobiliteit.”

Tot en met 15 mei 2016 kunnen initiatiefnemers hun plannen voor windparken indienen. Alle aanvragen worden in eerste instantie door de OD NZKG getoetst aan de Provinciale ruimtelijke verordening (PRV). Van de aanvragen die aan de PRV voldoen wordt het aantal megawatt bij elkaar opgeteld. Als het totaal hoger is dan de restopgave die de provincie heeft, dan wordt door de provincie een rangschikking gemaakt op basis van ruimtelijke kwaliteit. Aanvragen in industrieel/sterk verstedelijkt gebied krijgen dan de hoogste prioriteit. Medio 2017 kan een besluit volgen over de definitieve vergunning. De realisatie van de eerste windparken kan daarna starten.

dinsdag 29 maart 2016

Windpark Westermeerwind op vol vermogen

Afgelopen weekend heeft Windpark Westermeerwind een belangrijke mijlpaal bereikt. Alle windturbines wekten het maximale vermogen van 3 MW per turbine op, waarmee het windpark haar maximale vermogen van 144 MW leverde. Dat is zeer bijzonder, omdat de laatste turbine pas begin deze maand is geïnstalleerd en een deel van de turbines zich zelfs nog in de testfase bevindt.

De zeer windrijke locatie en de kwaliteit van de gekozen turbines zorgen voor een uitstekend opgewekt vermogen. Hoofdaannemer Siemens test momenteel de laatste 16 turbines en draagt ook deze de komende periode over aan opdrachtgever Westermeerwind. Samen met het transformatorstation op het vaste land, de fundaties en de kabelaansluitingen, zorgen de in totaal 48 windturbines ervoor dat in het voorjaar van 2016 voor zo’n 160.000 huishoudens windstroom wordt opgewekt.

Westermeerwind wordt gebouwd in het water van het IJsselmeer langs de dijken van de Noordoostpolder. Het is het grootste near shore windpark van ons land en bestaat uit 48 windturbines van 3 MW – verdeeld over twee rijen langs de Westermeerdijk en een langs de Noordermeerdijk – en een transformatorstation op het land. Het windpark gaat windstroom voor 160.000 huishoudens produceren. Zie: westermeerwind.nl

Westermeerwind maakt deel uit van Windpark Noordoostpolder met 86 windturbines in het water en op het land, langs de dijken van het IJsselmeer. Zie: www.windparknoordoostpolder.nl
Westermeerwind heeft de bouwbegeleiding en de bedrijfsvoering van Windpark Westermeerwind uitbesteed aan Ventolines uit Emmeloord. Siemens bouwt als hoofdaannemer het Windpark

Westermeerwind en zal het windpark onderhouden voor een periode van minimaal vijftien jaar. Verschillende Nederlandse bedrijven werken als onderaannemer mee aan het project, waaronder Van Oord en Mammoet voor de funderingen en de installatie van de windturbines en VBMS (VolkerWessels Boskalis Marine Solutions) voor de bekabeling naar het transformatorstation. De stroom wordt afgenomen door Eneco.

Energiebesparing in het MKB: de Apeldoornse aanpak

Geld besparen, minder CO2 uitstoot en voldoen aan de wet. De MKB Energy CheckUp tool helpt bedrijven om op een snelle eenvoudige manier een energiescan te maken en daar meteen besparingen aan te koppelen.

Apeldoorn is pilotgemeente om de tool uit te proberen. Vorige week tekenden VNO NCW Midden, gemeente Apeldoorn, Omgevingsdienst Veluwe IJssel, Cornelissen Consulting Services BV en het Expertisecentrum Energiebesparing een intentieverklaring om samen te werken aan energiebesparing in het MKB.

Wethouder Mark Sandmann is enthousiast: “Apeldoorn wil een duurzame stad zijn. Dat doen we door ons eigen vastgoed te verduurzamen, maar ook anderen te stimuleren om bewuster om te gaan met energie. Ik ben enthousiast over de MKB Energy CheckUp. Bedrijven hebben met dit instrument niet alleen snel inzicht in hun energieverbruik, maar kunnen er ook meteen naar handelen. Zo kunnen we samen het energieverbruik terugdringen en daarmee de CO2 uitstoot.”

De Apeldoornse binnenstad en bedrijvenpark Apeldoorn Noord worden de twee proefgebieden die het online instrument gaan uitproberen. De MKB Energy CheckUp tool helpt bedrijven inzicht te krijgen in het eigen energieverbruik, het gemiddelde verbruik in de sector, de relevante energiebesparingsmaatregelen en de financieringsmogelijkheden. De pilot start in mei van dit jaar.

Eemland Wonen gaat voor energielabel B

Tot 2020 gaat Eemland Wonen 1500 tot 2000 woningen opwaarderen tot energielabel B. De woningcorporatie spreekt tegenover de Gooi en Eemlander over een investering van 12.000 euro per woning.

Kiezen voor energielabel A, dat doet Eemland Wonen niet. Dat kost 80.000 euro per woning.

Anders dan in Hilversum vraagt men wel een huurverhoging, van 17 a 20 euro per maand.

Nanoplaatjes voor brandstof uit zonlicht

Solar fuels, schone brandstoffen uit zonlicht, water en CO2, zijn een aantrekkelijke manier om zonne-energie op te slaan in bijvoorbeeld waterstof of koolwaterstoffen. Het rendement van de technologie moet nog wel omhoog. Promovendus Kasper Wenderich van het MESA+ Instituut voor Nanotechnologie van de UT heeft hiervoor onderzoek gedaan naar speciale nanoplaatjes met daarop platina deeltjes die de omzetting versnellen. Hij ontdekte onder meer waarom het effect van die deeltjes achterblijft bij de algemene verwachting. Wenderich promoveert op 18 maart.

Hét grote probleem bij zonne-energie die wordt omgezet in stroom, is de opslag. De vraag naar elektriciteit loopt nu eenmaal niet altijd gelijk op met de productie. Kunnen we geen zonne-energie opslaan in duurzame ‘solar fuels’, is dus een vraag waar wereldwijd veel onderzoek naar wordt verricht. Zo’n brandstof kan waterstof zijn, vanuit zonlicht en water; ook de omzetting van kooldioxide is een optie, waarmee meteen ook iets gedaan wordt aan de grote uitstootproblematiek van dit gas.

Voor deze chemische omzettingen zijn speciale materialen nodig, fotokatalysatoren. Titaandioxide is hiervoor het meest toegepast, maar dat heeft volgens Wenderich nog wel beperkingen. Hij heeft daarom gekozen voor wolfraamtrioxide, een geelgekleurd materiaal dat nog beter in staat is om zonlicht te absorberen. Van deze stof maakt hij nanoplaatjes: op de vlakken, facetten, van deze plaatjes gaan de reacties plaatsvinden. Bijvoorbeeld: zonlicht maakt elektronen vrij die verschijnen aan één oppervlak en die waterstof vormen als er waterstofionen op dat vlak adsorberen. De elektronen de goede kant op sturen, dat is in dit geval de kunst. De ‘gaten’ die vrijkomen, bewegen naar een ander vlak van het nanoplaatje en reageren met zuurstofionen tot zuurstofgas.

Maar ook wolfraamtrioxide heeft een extra zetje nodig voor een grotere efficiëntie. Platina-nanodeeltjes kunnen dan als ‘co-katalysator’ dienen voor reacties met elektronen, is de gedachte. Die worden via een techniek die ook gebruik maakt van licht, fotodepositie, op die oppervlakken aangebracht waar de reacties met elektronen moeten plaatsvinden. De elektronen zijn door de aanwezigheid van Pt nog meer geneigd om naar het goede vlak te bewegen, is de theorie. Het op het juiste vlak afzetten van Pt is echter lastiger dan gedacht, concludeert Wenderich in zijn proefschrift. Platina zet zich ook graag af op de randen en blijkt dan zelfs de reacties te vertrágen. Dat platina-deeltjes op verkeerde plekken landen blijkt niet alleen uit de gemeten prestaties in een solar fuel experiment, het blijkt ook uit detailmetingen met atomic force microscopy. Verder levert het onderzoek van Wenderich veel nieuwe inzichten op in de optimale verdeling en grootte van de nanodeeltjes: de resultaten zijn zeker geen streep door de rekening van fotodepositie, maar ze zijn wel reden genoeg om de verwachtingen te temperen. Ook het vormen van nanoplaatjes is kansrijk: ook voor andere materialen dan wolfraamtrioxide is dit een interessante optie voor verder onderzoek.

maandag 28 maart 2016

Provincie wil volledig duurzaam opgewekte warmte in 2050

De provincie wil werk maken van de overgang naar schone energie. Onderdeel daarvan is de ambitie om de warmtevoorziening in Groningen volledig duurzaam te maken in 2050. In het warmteplan, dat nog opgesteld moet worden, staat hoe dat moet gebeuren. Daarin is veel ruimte voor innovatieve projecten. De productie van duurzame warmte is een van de pijlers onder het programma Energietransitie. Op dit moment kost het produceren ervan bijna 40 procent van het totale energieverbruik in Nederland.

Het Rijk heeft de provincies gevraagd om warmte integraal op te nemen in het ruimtelijk beleid en hiervoor een warmteplan te maken. Warmte wordt nu bijna volledig opgewekt met aardgas. Deze energiebron raakt in Nederland snel op en draagt bij aan de opwarming van de aarde. Bovendien zorgt de gasproductie in Groningen voor aardbevingen, die veel schade en problemen veroorzaken. De provincie heeft daarom de ambitie om in 2050 voor 100 procent duurzame warmte op te wekken voor woningen en bedrijven in Groningen.

zaterdag 26 maart 2016

Onderzoek Nuon en TU Delft opslag windenergie in nieuwe superbatterij

Nuon slaat met haar Magnum-centrale in Eemshaven een nieuwe weg in. Nuon onderzoekt hoe zij haar gascentrale in de toekomst zonder CO2-uitstoot kan inzetten. Gascentrales bieden de meest efficiënte en flexibele back-up capaciteit wanneer de wind niet waait of de zon niet schijnt, maar draaien momenteel weinig.

Toch ziet Nuon toekomst voor deze centrales. Wind- en zonne-energie kunnen nu nog niet grootschalig worden opgeslagen. Dat betekent dat deze duurzame energie niet gebruikt kan worden als er sprake is van veel wind of zon. Samen met de onderzoeksgroep van professor Fokko Mulder van de TU Delft onderzoekt Nuon daarom de mogelijkheden om deze zogeheten seizoensoverschotten bij Magnum op te slaan in de vorm van ammoniak. Die kan weer als brandstof zonder CO2-uitstoot worden gebruikt in de gascentrale.

Alexander van Ofwegen, directeur Nuon Warmte, licht toe: "Dit idee bestaat uit drie stappen. Allereerst zet je elektriciteit uit wind om in vloeibare ammoniak. Daar komt een chemisch proces bij kijken, waarbij je waterstof aan stikstof bindt om ammoniak te maken. Dan sla je de ammoniak op in grote tanks - dat kan zo lang als het nodig is. Zo heb je altijd een voorraad brandstof voor die momenten dat er weinig wind of zon is. Ammoniak kun je namelijk als laatste stap als koolstofvrije brandstof gebruiken in de gascentrale. Hierbij komen alleen stikstof en waterdamp vrij, geen CO2. Wat verder zo mooi is aan dit concept, is dat het op alle plekken in de wereld mogelijk moet zijn om duurzame energie om te zetten in ammoniak. Hiermee recycle je eigenlijk de energie uit wind of zon - je gebruikt wind- of zonne-energie om ammoniak te maken en je maakt van de gascentrale bovendien een superbatterij!"

In 2013 werd de Magnum-centrale van Nuon in Eemshaven officieel geopend. Het oorspronkelijke concept was een centrale te bouwen die op verschillende brandstoffen, zoals biomassa, gas en kolen kon draaien. In onderling overleg met natuur- en milieuorganisaties kwam in 2011 het besluit dat Magnum in ieder geval tot 2020 een gascentrale zou blijven. Met het onderzoek van Nuon en TU Delft ziet Nuon definitief af van het gebruik van steenkolen in deze centrale. Nu wordt juist gezocht naar een toekomst voor Magnum zonder CO2-uitstoot.

Hoewel TU Delft en Nuon nog aan de tekentafel zitten en er nog veel onderzoek nodig is, zijn beide partijen van mening dat het opslaan van energie in ammoniak een veelbelovende techniek is die met het nodige onderzoek en aanvullende financiering binnen een jaar of 10 op grote schaal toegepast kan worden. Uiteraard staan veiligheid en milieu in dit onderzoek voorop. Alexander van Ofwegen: "Ammoniak wordt al ruim 100 jaar op verschillende manieren toegepast - het is de grondstof voor kunstmest, maar het wordt ook gebruikt in grote koelinstallaties voor bijvoorbeeld ijsbanen. Daarnaast hebben we in Nederland veel ervaring met het grootschalig opslaan van ammoniak. Maar natuurlijk moeten we, net als bij elke andere geconcentreerde chemische stof, de nodige veiligheidsmaatregelen in acht nemen. We hopen binnen 5 jaar een demonstratie op relevante schaal te kunnen doen."

Het onderzoek van Nuon en TU Delft is onderdeel van het project 'Power to Ammonia', waarvoor het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) meerdere partijen samen heeft gebracht om kennis te delen en onderzoek te doen. Power to Ammonia is een samenwerkingsverband van ISPT, Stedin Infradiensten, Nuon, ECN, Technische Universiteit Delft, Universiteit Twente, Proton Ventures, OCI Nitrogen, CE Delft en AkzoNobel.

vrijdag 25 maart 2016

Tweede Groengas-pomp in Den Haag geopend

Vandaag is bij Shell Kerkhof & Zn. de tweede Groengas-pomp in Den Haag geopend. Dankzij dit gezamenlijke initiatief van Shell Kerkhof & Zn. en OrangeGas is Groengas tanken in Den Haag nu nóg makkelijker. Het Shell-tankstation aan de Binckhorstlaan voegt deze nieuwe service toe aan de bestaande, traditionele brandstoffen. 

Groengas is de duurzame variant van aardgas en wordt gemaakt door biogas op te waarderen tot aardgaskwaliteit. De bron van het Groengas van OrangeGas is rioolwaterzuivering, mestvergisting en afvalverwerking.
 In Nederland rijden momenteel ongeveer 11.000 voertuigen op Groengas, variërend van Volkswagen UP tot bestelbussen, vrachtwagens en taxi’s van de Haagse ondernemer Van der Wijst Personenvervoer.

OrangeGas is het geesteskind van zwagers Marcel Borger en Pelle Schlichting. In 2008 begonnen ze met de verwezenlijking van hun gezamenlijke droom: een wezenlijke bijdrage leveren aan de duurzame mobiliteit in Nederland.

NAM gaat huizen opkopen

De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) gaat in het aardbevingsgebied in de provincie Groningen huizen opkopen die langdurig te koop staan. Dat meldt het AD. Het betreft een proef met ongeveer vijftig woningen.

Een huis moet minimaal een jaar te koop staan en maatschappelijke factoren worden meegewogen.

De NAM heeft voor de regeling, die 2 mei ingaat, 10 miljoen euro beschikbaar gesteld.

ABN AMRO stelt 1 miljard beschikbaar voor energietransitie vastgoedklanten

ABN AMRO gaat voortaan haar commercieel vastgoedklanten gericht ondersteunen bij de verduurzaming van hun vastgoed. Een online applicatie biedt klanten inzicht in energiebesparingsmogelijkheden, inclusief de te bereiken CO2 reductie en terugverdientijden. ABN AMRO stelt 1 miljard financiering beschikbaar om de investeringen te realiseren en brengt klanten in contact met partners. Dit initiatief is ontwikkeld in samenwerking met adviesbureau CFP.

Een klant kan via de online applicatie per maatregel (zoals isolatie, LED verlichting en zonnepanelen) berekenen wat de investering, de terugverdientijd en de CO2 reductie is. De maatregelen zijn economisch bewezen en leveren per vastgoedobject een labelsprong op van minimaal 2 energie labels. ABN AMRO brengt de klant in contact met partners, waaronder Philips, Siemens, Bosch, Unica en Engie, en draagt zorg voor de financiering. Op deze manier geeft ABN AMRO verder invulling aan haar ambitie om bij te dragen aan de versnelling van de transitie naar duurzaam vastgoed.

Rutger Schuur, hoofd Real Estate Clients ABN AMRO: “We weten dat duurzaam vastgoed een hoger rendement oplevert voor beleggers en maatschappij. Op deze manier willen we eventuele belemmeringen voor energiebesparing wegnemen en onze opgedane kennis over verduurzaming inzetten. De ketensamenwerking maakt energiebesparing voor onze klanten op een snelle en deskundige manier mogelijk. Wanneer alle maatregelen worden uitgevoerd, zou dit een jaarlijkse reductie van 500.000 ton CO2 betekenen en een besparing van meer dan € 100 miljoen op de energiekosten per jaar.”

Bram Adema, directeur CFP: “We zien dat meer dan 80% van aantrekkelijke maatregelen niet wordt ingevoerd, doordat investeringsbudgetten zijn uitgeput voordat deze maatregelen aan bod komen.
 ABN AMRO haalt deze drempel nu weg door de besparingsopties, onder goede voorwaarden, te financieren. En eigenaren verlagen de operationele kosten van hun panden en investeren tegelijkertijd in een hogere waardevastheid en betere mogelijkheden bij verhuur.”

Onderzoek naar goedkope integratie zonnecellen in gebouwen

Universiteiten, onderzoekscentra en bedrijven uit Vlaanderen en Nederland gaan onderzoek voeren naar een efficiëntere, esthetischere en goedkopere integratie van zonnecellen in gebouwen (‘Building Integrated Photovoltaics’). Dat moet uiteindelijk de weg vrijmaken voor een multifunctioneel bouwmateriaal op zonne-energie.  De partners gaven op 17 maart het officiële startschot voor het Interreg-project, dat een budget van 7 miljoen euro heeft en over een periode van drie jaar loopt.

BIPV-zonnepanelen (Building Integrated Photovoltaics) zijn zonnecellen die op een esthetische manier kunnen worden geïntegreerd in de bouwschil – niet alleen het dak, maar ook de gevel, ramen... “De huidige, klassieke generatie zonnepanelen heeft slechts één functie: het leveren van hernieuwbare energie. BIPV-zonnepanelen kan je echter óók gebruiken als bouwmateriaal”, zegt prof. dr. Michaël Daenen (UHasselt).  “Vanuit bouwondernemingen, woningcorporaties en lokale energienetwerken komt echter steeds meer de vraag naar beter integreerbare en op maat gesneden PV’s.”

Vandaag zijn dergelijke BIPV-zonnepanelen al op de markt, maar die zijn (nog) niet afgestemd op de in de bouwsector gewenste maatvoering. Binnen het project slaan universiteiten, hogescholen, onderzoekscentra en bedrijven uit Vlaanderen en Nederland de handen in elkaar om nieuwe productiemethoden te ontwikkelen.

“Het doel is om – op basis van die nieuwe methoden – zonnecellen zodanig op maat te produceren, dat je die optimaal kan integreren in bouwmaterialen. In alle mogelijke vormen. Daarmee willen we inspelen op de groeiende markt voor het renoveren en energiezuinig maken van woningen en gebouwen.” De grote revolutie bestaat er volgens de partners in dat een zonnecel op termijn zal evolueren tot een multifunctioneel en flexibel bouwproduct.

Volgens de partners creëert die nieuwe ontwikkeling ook nieuwe kansen voor de lokale industrie. “Vandaag beperken de mogelijkheden voor onze bedrijven in de sector zich tot het monteren en aansluiten van uit Azië aangeleverde zonnepanelen. Maar zij zouden ook een grote rol kunnen spelen bij het verder uitwerken van de functionaliteit van deze slimme bouwmodule op zonne-energie.”

“De bouwsector is een belangrijke economische sector voor Limburg. Door de toegenomen internationale concurrentie staat ze voor grote uitdagingen. De kant-en-klare toepassingen die met dit project beoogd worden, moeten helpen de sector milieu- en energievriendelijker en, dus, competitiever te maken. Bovendien versterkt de Limburgse deelname aan dit project onze reputatie van innovatieve, groene cleantech provincie”, aldus gedeputeerde van Economie Erik Gerits. Het provinciebestuur kent dan ook een cofinancieringsbedrag van 287.460 euro toe aan de Limburgse partners binnen het project.

Het project wordt uitgevoerd door Solliance (een grensoverschrijdend samenwerkingsverband met Nederlandse, Duitse en Vlaamse partners dat focust op de ontwikkeling van dunne-filmzonnecellen), het Nederlandse SEAC (een onafhankelijk centrum voor de toepassing van zonne-energiesystemen) en EnergyVille (het energiecentrum voor duurzame energie en intelligente energiesystemen). Projectpartners zijn de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO), het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), het Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum (IMEC), Holst Centre, ForschungsZentrum Jülich, TU/Eindhoven, UHasselt, KU Leuven en Zuyd Hogeschool.

Nieuwe vorm van duurzame inzet van platforms op zee

Steeds meer olie- en gasinstallaties op de Noordzee zijn sterk verouderd en soms helemaal niet meer productief. Het ontmantelen van deze boorplatforms zou een kostbare actie zijn en daarom heeft TNO heeft een visie ontwikkeld om de platforms in te zetten als leverancier van innovatieve toepassingen in de offshore industrie. Een visie die we graag met de olie- en gasmaatschappijen, de offshore windsector en andere stakeholders gezamenlijk uitwerken tot de ambitie om de (ongebruikte) infrastructuur van platforms op zee nieuw leven in te blazen. Hiermee kan de werkgelegenheid behouden blijven en de duurzame energietransitie worden versneld.

Het idee is om een verbinding te maken tussen de olie- en gasindustrie op de Noordzee en de offshore windparken. Oude platforms en gasvelden kunnen op een innovatieve manier ingezet worden om energie op te slaan. Op dit moment onderzoekt TNO in samenwerking met Energie Beheer Nederland, Shell en Siemens wat integratie van deze sectoren voor kansen oplevert.

Terwijl de winning van olie en gas op zee terugloopt, neemt de bouw van grote windparken op zee juist toe. Boorplatforms, pijpleidingen en lege gasvelden op de Noordzee kunnen worden herontwikkeld voor duurzame energievoorziening. Een van de oplossingen is een verbinding maken tussen de windparken en de nog producerende platforms op zee. De energie van die platforms wordt nu opgewekt met gasturbines, die uitstoot van CO2, stikstof- en zwaveloxides veroorzaken. Door gebruik te maken van de duurzaam opgewekte energie van de windmolens op zee zijn deze emissies tot een nulpunt te reduceren. De lege gasvelden kunnen gebruikt worden voor de opslag van elektriciteit die geproduceerd wordt door de windparken. De elektriciteit kan worden opgeslagen door deze om te zetten in waterstof. Deze waterstof kan ook worden bijgemengd in de gasleidingen, het zogenoemde ‘Power to Gas’- principe. Uit bijna lege gasvelden kun je ook direct elektriciteit genereren op de platforms, bijvoorbeeld Gas to Wire, als het niet waait en er toch stroom nodig is, dit heet Power Balancing. Hierdoor kunnen de kosten van de elektrische netwerken op zee mogelijk flink naar beneden.

Slimme meter nóg duurzamer maken

De slimme meter van Liander is niet alleen slim, maar volgens de netbeheerder ook duurzaam en verantwoord. Bij de inkoop is gelet op het gebruik van duurzame materialen, de herkomst van grondstoffen, het uitsluiten van kinderarbeid, en de circulariteit van de meter.

Samen met leveranciers van slimme meters is het bedrijf twee pilots gestart. Met leverancier Landys & Gyr werkt men aan de doorontwikkeling van het design, materiaalgebruik en functionaliteit. En met leverancier Floniskra brengt Liander gehele supply chain in kaart. 'We onderzoeken de herkomst, toepasbaarheid van de gebruikte materialen en de arbeidsomstandigheden.'

Met name de herkomst van materialen achterhalen is lastig, omdat er veel partijen betrokken zijn bij de verschillende onderdelen en elektronica in de meter.
We zijn een marktconsultatie gestart om voor het ontwikkelen van d

donderdag 24 maart 2016

Kinderen leven zich uit met E-tegelspel in wijk Het Oostrik in Deventer

In de wijk Het Oostrik in Deventer is onlangs een E-tegelspel aangelegd: tegels die energie opwekken en licht geven als je erop springt. Het spel, bedacht door Tauw en straatmeubilairspecialist Grijsen park en straatdesign, is in 2012 voor het eerst succesvol toegepast op een schoolplein van een basisschool in Deventer.

De E-tegel is een duurzaam, veelzijdig en uniek spelelement dat werkt met piëzo-elektrisch materiaal dat trillingen uit de (leef)omgeving omzet in energie. Door op de E-tegels te springen, wekken spelende kinderen energie op om LED-lichten te laten branden. Er zijn talloze spelvariaties mogelijk (denk aan Twister), ook voor educatieve doeleinden. De E-tegel combineert groene energie met gezonde beweging, competitie en uitdaging en brengt zo leven in een wijk of schoolplein. Bovendien is de E-tegel goedkoop in vergelijking met andere speeltoestellen.

Sinds de invoering van de E-tegel heeft Tauw onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van piëzo-elektrisch materiaal om trillingen om te zetten in direct toepasbare energie. Deze zijn heel divers. Zo hebben we voor de gemeente Voorst een geslaagde proef uitgevoerd die routepijlen in een parkeergarage laat oplichten door auto’s over een piëzo-balk te laten rijden. Maar ook het aansturen van geluidsfragmenten en het veiliger maken van gevaarlijke plekken door bijvoorbeeld LED’s te laten knipperen op het moment dat het nodig is, behoort tot de mogelijkheden.

Duurzaamste woningen in Eindhoven opgeleverd

Woningcorporatie Woonbedrijf heeft de ambitie om samen met bewoners de Aireywijk Genderdal te transformeren tot een zeer duurzame wijk in Eindhoven. Het eerste resultaat is al zichtbaar: de nieuwbouw aan de Karel de Grotelaan is opgeleverd en verhuurd. Bij de bouw van deze 14 woningen en 68 appartementen zijn duurzame producten en technieken toegepast en staan de leefwensen van de 'Groene huurders' centraal. De 226 bestaande woningen in de buurt worden binnenkort vanuit bewonerswensen verduurzaamd. Op donderdag 16 maart jl. hebben we samen met de Groene huurders de oplevering van de duurzame nieuwe woningen gevierd en de start van de verduurzaming van de bestaande woningen.

Het nieuwbouwproject bestaat uit 56 appartementen, 12 zorgappartementen en 14 rijwoningen, allemaal sociale huur. De belangstelling voor het project was vanaf de start al groot. Een grote groep 'groene geïnteresseerden' zijn vanaf 2013 bij het project betrokken en hebben meegedacht over het duurzaam woon- en leefconcept. Twaalf kleinere appartementen worden verhuurd aan Stichting De Bastide, een ouderinitiatief dat woonruimte biedt aan jongvolwassenen met een autisme spectrum stoornis.

De woningen en appartementen zijn gebouwd volgens de duurzaamheidsprincipes van The Natural Step*). Belangrijkste voorbeeld is de flexibiliteit van de woning, die zijn in de toekomst met minimale inzet van arbeid en middelen aan te passen. Verder is er alleen duurzaam hout toegepast, er zijn geen producten met formaldehyde gebruikt, de verf is oplosmiddelarm en we pasten zoveel mogelijk restmaterialen in de beton toe.

De nieuwbouwwoningen en -appartementen hebben, een gemiddelde EPC waarde van 0,09, een waarde die fors lager ligt dan de huidige eis van 0,4. De woningen zijn dan ook zeer energiezuinig; niet alleen door de hoge isolatiewaarden van daken, vloeren, gevels en de toepassing van tripleglas, maar ook door de toepassing van duurzame energieopwekkingssysteem. Zo hebben de grondgebonden woningen onder andere daken van geïntegreerde zonnepanelen die ongeveer 4.000 kWh per jaar zullen opbrengen. Het zijn zonnepanelen die tevens als dakpan fungeren.

Langs de gevels zien we de komende jaren een diversiteit aan klimplanten groeien, er ontstaat als het ware een verticale tuin. We hopen dat deze struiken aantrekkelijk zijn voor de vogels, en dat ze in één van de 168 nestkasten (56 per gebouw) die in de gevels aangebracht zijn, gaan bewonen. Op het dakterras staat een grote regenton voor de opvang van hemelwater. Het hemelwater wordt via een leiding naar de verschillende tappunten op de galerijen geleid, waar bewoners hemelwater kunnen tappen om de dak- en geveltuinen te bewateren of om ramen mee te wassen. Deze techniek is een innovatie voor de hoogbouw.

Niet alleen de gebouwen zijn duurzaam, ook de bewoners die er gaan wonen. De woningen zijn verhuurd aan mensen die het belangrijk vinden om duurzaam samen te leven. De huurders hebben de Stichting Aireywijk Samen Groen opgericht en gaan zelf de gemeenschappelijke tuin en daktuinen onderhouden en ontmoetingen en activiteiten voor de bewoners organiseren.

In 2016 gaat Woonbedrijf ook 226 bestaande woningen in de Aireywijk duurzaam renoveren. Van alle woningen worden de daken geïsoleerd en de dakbedekking vervangen. Zo blijft het huis in de zomer koeler en warmer in de winter. Op basis van de wensen van bewoners heeft Woonbedrijf keuzepakketten samengesteld. Bewoners kunnen zelf kiezen voor meer comfort én het moment waarop deze verbeteringen worden uitgevoerd. Het computerprogramma Woonconnect helpt de bewoners daarbij; ze kunnen hun keuze invoeren en zien dan meteen wat dit aan huurverhoging kost, maar ook wat het de bewoners mogelijk gaat besparen aan energiekosten.

Arcadis in Nederland 100 procent klimaatneutraal

Arcadis opereert sinds 2015 in Nederland 100 procent klimaatneutraal. Wij brengen onze CO2 uitstoot twee keer per jaar in beeld en vanaf 2010 is de footprint met circa 15 procent gedaald. Het restant van de CO2 uitstoot wordt sinds 2015 gecompenseerd door te investeren in een gecertificeerd cookstove project van het FairClimateFund, aldus Arcadis dinsdag.

De belangrijkste CO2 reductie is gerealiseerd door te zorgen voor kantoorlocaties die energiezuinig én goed bereikbaar zijn. Verder stimuleren we onze collega’s om duurzamer te reizen met OV en de fiets. Op dit moment stoot Arcadis 7750 ton CO2 uit, hoofdzakelijk veroorzaakt door autokilometers. Dit kunnen we nu niet vermijden, maar wel compenseren. Arcadis investeert in CO2 credits voor zevenduizend cookstoves die 3.500 gezinnen op het platteland in India gebruiken. Dit heeft een positieve impact op de leefkwaliteit van deze gezinnen. Cookstoves vervangen hout gestookte open vuren en koken schoner, veiliger en sneller. Dit project zorgt bovendien voor langdurige werkgelegenheid, want de cookstoves worden lokaal geproduceerd en onderhouden. Op deze manier krijgen de gebruikers meer kans zich te ontwikkelen.

Gert Kroon, algemeen directeur van Arcadis in Nederland: ,,Klimaatverandering is een wereldwijd urgent probleem. We geven het goede voorbeeld en willen een voorbeeld stellen voor andere bedrijven. Zo leveren we onze bijdrage aan de versnelling van de noodzakelijke transitie naar een CO2 arme maatschappij en houden we de opwarming van de aarde onder de 2 graden. Om klimaatverandering het hoofd te bieden, moeten we samenwerken. Zo participeren we in energiebedrijf Etriplus dat duurzame energie levert aan agrologistieke bedrijven binnen Greenport Venlo, werken we mee aan het Deltaprogramma om Nederland te beschermen tegen hoogwater als gevolg van de zeespiegelstijging en zijn we betrokken bij het Zero Emission Cities programma van het World Business Council for Sustainable Development.’’ 

woensdag 23 maart 2016

Coevorden stemt in met zeven extra windmolens

De gemeenteraad van Coevorden heeft ingestemd met de plaatsing van zeven extra windmolens, zo meldt RTV Drenthe.

Het gaat om vier windmolens in het gebied Weijerswold, ten oosten van Coevorden en om drie molens op het zuidelijk deel van het Europark.

Het Progressief Akkoord Coevorden wilde uitstel van het besluit, maar kreeg de handen daarvoor niet op elkaar. Het PAC wilde de extra tijd met name gebruiken om te overleggen met de overheden aan Duitse zijde. Daar wil men hogere molens gaan plaatsen.

Herfinanciering voor windpark Eneco Luchterduinen

Eneco en Mitsubishi Corporation hebben overeenstemming bereikt over de herfinanciering van het offshore windpark Eneco Luchterduinen. Japan Bank for International Cooperation, BNP Paribas Fortis, Mizuho, Sumitomo Mitsui Banking Corporation en Sumitomo Mitsui Trust Bank investeren circa 450 miljoen in het windpark voor de kust van Noordwijk.

Volgens Guido Dubbeld, CFO van Eneco Groep, is deze herfinanciering een belangrijke mijlpaal: ‘De bouw van het park is uit eigen middelen gefinancierd door Eneco en Mitsubishi Corporation. Door de herfinanciering ontvangen we een groot gedeelte hiervan terug. Dat geld willen we gebruiken om te investeren in nieuwe duurzame projecten.’

Eneco en Mitsubishi Corporation hebben beide een aandeel van 50 procent in het windpark. De 43 windturbines van Eneco Luchterduinen zijn sinds augustus 2015 operationeel. Het park heeft een capaciteit van 129 megawatt, waardoor het op jaarbasis groene stroom opwekt vergelijkbaar aan het verbruik van zo’n 150.000 huishoudens

1 miljoen voor duurzame schoolgebouwen

De gemeente Leiden stimuleert scholen om energie te besparen. Om scholen in staat te stellen hun gebouwen te ‘verduurzamen’ kunnen zij vanaf dit jaar een lening afsluiten bij de gemeente. De gemeente schiet het geld voor duurzame investeringen voor en de school betaalt het in een aantal jaren terug. In totaal is € 1 miljoen beschikbaar.

In de Leidse Duurzaamheidsagenda 2016-2020 zijn hoge ambities geformuleerd ten aanzien van energiebesparing. Een van de ambities is het verduurzamen van schoolgebouwen. Met een lening wil de gemeente schoolbesturen daarbij helpen. Schoolbesturen hebben in veel gevallen niet de financiële middelen om een groot bedrag in een keer te investeren. Met deze lening schiet de gemeente de investering voor bijvoorbeeld isolatie van gebouwen of voor plaatsing van een groen dak of zonnepanelen voor. De school lost het vervolgens in een aantal jaar af. De investeringen leiden tot een zuiniger pand, waarbij de maandelijkse energielasten voor scholen dalen. De lening kent een zeer lage rente, zodat de kosten voor lenen goed zijn op te brengen uit de lagere energielasten. Door een lening in te stellen blijft er steeds geld beschikbaar om nieuwe initiatieven op dit gebied ook te kunnen steunen.

Wethouder Frank de Wit (Duurzaamheid en Onderwijs): “Met deze lening kunnen schoolbesturen hun scholen echt duurzaam maken. Leiden is hiermee de eerste gemeente in Nederland die dit soort leningen aan scholen aanbiedt. Ik ben trots op deze voortrekkersrol.”
De maatregelen die de scholen kunnen nemen, leiden tot vermindering van CO2-uitstoot, vermindering van energie-, water- en gasverbruik. Ook vergroot het de inzet van hernieuwbare energiebronnen. Dit levert niet alleen voor scholen een kostenreductie op, het levert ook een bijdrage aan een gezond klimaat. 

Het college van burgemeester en wethouders stelt de gemeenteraad voor om een budget van €1.000.000,- beschikbaar te stellen voor leningen aan scholen.

Gas, water én licht nu in één oogopslag in beeld

Smappee brengt naast het elektriciteitsverbruik nu ook het verbruik van gas en water in beeld. Door het verbruik van zowel gas, water als licht te monitoren, bespaart een gemiddeld huishouden tien procent extra op de maandelijkse kosten, aldus het bedrijf.

Het potentieel is volgens Smappee groot, aangezien een gemiddeld huishouden anderhalf keer zoveel gas en water (gemiddeld 1.309,20 euro per jaar) als stroom (gemiddeld 708 euro per jaar) verbruikt.

Naast het inzicht voorziet de nieuwste Smappee ook in het lekalarm. Eventuele gas- en waterlekken zijn uiteraard gevaarlijk. Maar zeker waterlekken zijn duur: uit een waterlek van twee millimeter stroomt 192 liter water per uur. Zoveel water verbruikt een gemiddeld persoon in Nederland in anderhalve dag.

dinsdag 22 maart 2016

Eerste Kamer stemt in met wet die realisatie Energieakkoord mogelijk maakt

De Eerste Kamer heeft vandaag ingestemd met de Wet tijdige realisatie Energieakkoord, die bijdraagt aan het tijdig behalen van de doelstellingen uit het Energieakkoord van 14 procent hernieuwbare energie in 2020 en 16 procent in 2023.

In het Energieakkoord is afgesproken dat er in 2020 3450 MW extra energie opgewekt wordt door windmolens op zee en 6000 MW door windmolens op land.

Om deze windparken efficiënt en betaalbaar te kunnen aanleggen moet een aantal randvoorwaarden wettelijk geregeld worden. Deze waren eerder opgenomen in het wetsvoorstel STROOM, over de distributie van gas en elektriciteit, maar dit wetsvoorstel haalde eind vorig jaar geen meerderheid in de Eerste Kamer. Daarop heeft minister Kamp een nieuwe wet opgesteld, om geen vertraging op te lopen bij de bouw van nieuwe windparken.

Minister Kamp van Economische Zaken: “In heel Nederland wordt hard gewerkt aan de overgang naar duurzame energie. Nu de Eerste Kamer heeft ingestemd met deze wet, kan TenneT beginnen met de aanleg van het elektriciteitsnetwerk voor windparken op zee. Ook worden knelpunten om windparken op land te realiseren weggenomen. De doelen van het Energieakkoord zijn hierdoor nog steeds binnen bereik.”

De komende jaren worden er windparken op zee ontwikkeld bij Borssele en voor de Noord- en Zuid-Hollandse kust. Door de aanleg van één elektriciteitsnetwerk op zee wordt de door windmolens opgewekte elektriciteit zo goedkoop mogelijk naar gebruikers aan vaste wal vervoerd. De komende tien jaar worden de kosten met veertig procent teruggebracht.

Met de aangenomen wet krijgen ontwikkelaars van de windparken daarnaast meer duidelijkheid over de aansprakelijkheid van schade door eventuele vertraging en storingen aan het net op zee. Naar verwachting zullen hierdoor meer ontwikkelaars zich in schrijven op de tenders die voor de windparken worden uitgeschreven. Hoe groter de concurrentie, hoe goedkoper een windpark kan worden aangelegd.

Door de wet is er voor netbeheerders meer zekerheid dat zij investeringen voor de aanleg van windparken op land kunnen terugverdienen. Hierdoor kunnen nieuwe windparken naar verwachting een half jaar tot een jaar sneller worden ontwikkeld.

Ook is een verbetering aangebracht in de provinciale coördinatieregeling. Er is hierdoor meer duidelijkheid voor provincies en gemeenten dat zij samen kunnen besluiten over wie welk project oppakt bij het ontwikkelen van een windpark op land.

Noord-Holland gaat voor versnelling energietransitie

De provincie Noord-Holland wil de energietransitie versnellen en richt zich op een aantal thema’s waaronder het verduurzamen van de gebouwde omgeving, industrie en glastuinbouw en de productie van duurzame energie uit zon, wind en biomassa. Gedeputeerde Staten hebben de beleidsagenda 2016-2020 vastgesteld.

In Noord-Holland hebben inwoners, bedrijven, gemeenten en andere partijen veel initiatieven ondernomen om de energievoorziening duurzaam te maken. Soms met steun van de provincie Noord-Holland, vaak op eigen gelegenheid.

Gedeputeerde Jack van der Hoek: “Het is nu belangrijk dat we doorzetten en voor een echte kanteling zorgen. De knop moet om: CO2 terugdringen en onze afhankelijkheid van fossiele bronnen verminderen. Verduurzaming gaat ook hand in hand met het versterken van de economie. Zo beschikken we bijvoorbeeld over innovatieve MKB-bedrijven, vooraanstaande kennisorganisaties en hoogwaardige agrokennis.

De provincie richt zich op verduurzaming van de bestaande bebouwing, het benutten van restwarmte en energie besparen in de industrie en de glastuinbouw. In een uitvoeringsprogramma maakt de provincie jaarlijks inzichtelijk welke bijdrage zij gaat leveren aan het versnellen van de energietransitie.

Via het Servicepunt Duurzame Energie blijft de provincie bijvoorbeeld gemeenten ondersteunen bij het opzetten en uitvoeren van duurzaamheidsbeleid. Particuliere eigenaren kunnen dit jaar nog gebruik maken van een subsidiebedrag van 200.000 euro dat beschikbaar is voor de realisatie van Nul-op-de-meter woningen. De provincie gaat bedrijven en de industrie aansporen om besparende maatregelen te nemen. Dit door hen te ‘verleiden’ met  goede voorbeelden of door voor te rekenen hoeveel besparing mogelijk is. Naast energiebesparing stimuleert de provincie het beter benutten van restwarmte en heeft de realisatie van de opgave wind op land volop de aandacht. Het gebruik van zonnepanelen binnen de bestaande bebouwde omgeving wordt gestimuleerd en er komt een beleidskader voor het opwekken van zonne-energie via zonneakkers. De provincie blijft betrokken bij InVesta en Milena-Olga. Alkmaar kan hierdoor een aantrekkelijke plek worden voor bedrijven die onderzoek doen naar vergassing en biomassastromen. 

Gedeputeerde Van der Hoek: “De energietransitie is een uitdaging maar bestaande initiatieven en de potentie van nieuwe ideeën maken het mogelijk om veel stappen te zetten. We gaan dit jaar ook benutten om een ‘routekaart’ op te stellen om zo een nog concreter beeld te krijgen van wat nodig is om het uiteindelijke doel 100% duurzaam in 2050 te bereiken.”

Provinciale Staten stellen de agenda naar verwachting eind mei vast

Waterschappen en het Rijk ondertekenen Green Deal Energie

Waterschappen zetten nog meer in op duurzame energieopwekking zoals biogas, windenergie, zonne-energie en waterkracht. Ze streven ernaar binnen afzienbare tijd energieneutral te worden. Dat staat in de Green Deal Energie die de waterschappen en de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) vandaag met het Rijk hebben getekend.

Als geen ander ondervinden de waterschappen in hun dagelijks werk de gevolgen van de klimaatverandering. Zij nemen maatregelen om ons land te beschermen tegen het water, maar gaan ook voorop in de strijd tegen klimaatverandering. In navolging van de afspraken van het Klimaatakkoord Parijs (temperatuur mag niet meer dan 1,5 graad stijgen), zetten de waterschappen alle zeilen bij en streven ernaar om als eerste overheid energieneutraal te gaan worden. Dit betekent net zoveel duurzame energie opwekken als nodig is om de bevolking van bijvoorbeeld een stad als Rotterdam van elektriciteit te voorzien. Naast energieopwekking wordt volop ingezet op energiebesparing.

Doel van de Green Deal Energie is om de opwekking van duurzame energie te versnellen en de uitstoot van CO2 terug te dringen. Hiervoor kunnen de waterschappen vele middelen inzetten, zoals rioolwaterzuiveringsinstallaties, poldergemalen, biomassa, terreinen en oppervlaktewater.

In een eerdere Green Deal Energie (2011) spraken de waterschappen al met het Rijk af meer biogas te produceren door rioolwaterzuiveringsinstallaties om te bouwen naar zogenaamde Energiefabrieken. Deze nieuwe Green Deal stimuleert daarnaast ook toepassing van andere vormen van duurzame energieopwekking, zoals windenergie, zonne-energie en waterkracht. Ook kunnen terreinen waar mogelijk ter beschikking worden gesteld aan bijvoorbeeld burgercoöperaties.

De nieuwe Green Deal Energie is een volgende stap in de uitvoering van het SER Energieakkoord waarin is afgesproken dat de waterschappen in 2020 voor 40% in het eigen energieverbruik zullen voorzien. In de periode daarna willen de waterschappen zo snel mogelijk energieneutraal worden. De ondertekening door Melanie Schultz van Haegen (minister van Infrastructuur en Milieu), Meindert Smallenbroek (ministerie van Economi-sche Zaken) Luc Kohsiek (STOWA) en Hans Oosters (Unie van Waterschappen) vond plaats tijdens de jaarlijkse Waterschapsdag in Den Haag.

Aan de Green Deal Energie is een onderzoekstraject gekoppeld van de STOWA en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De komende jaren wordt gezamenlijk meer dan 800.000 euro extra geïnvesteerd in innovaties en onderzoek naar energieproductie en energiebesparing in het waterbeheer. Zo wordt er o.a. gekeken naar de mogelijkheid om meer energie te besparen bij de poldergemalen van de waterschappen.

De waterschappen laten op een digitale Energiekaart zien dat zij al volop aan de slag zijn met de voornemens uit de Green Deal Energie. Op energiekaart.uvw.nl is de kaart van de Nederlandse waterschappen te zien met daarop ruim 220 duurzame energieprojecten.

Succesvolle pilot ‘Jouw Energie Moment’ krijgt vervolg

In het laatste kwartaal van 2016 gaat het vervolg van de pilot ‘Jouw Energie Moment’ van start. Hiervoor hebben de partners Enexis, Fudura, Senfal, Shifft, Technolution en TNO een samenwerkingsovereenkomst ondertekend.

De belangrijkste doelstelling van de pilot is het - in een realistische omgeving - ontwikkelen van een nieuw transparant verrekeningssysteem op basis van dynamische tarieven. Hierbij wordt onderzoek gedaan naar een voor alle betrokkenen rendabel businessmodel voor flexibiliteitsdiensten, zoals slimme apparatuur en een elektrische auto. Onderdeel van de pilot is het opslaan van energie met behulp van een ‘thuisaccu’ achter de meter. Het is de eerste keer dat partijen gezamenlijk gaan onderzoeken hoe in een bepaald gebied decentraal opgewekte en opgeslagen energie kan worden gebruikt, verdeeld en verrekend over de verschillende huishoudens.

Een duurzaam, betrouwbaar en betaalbare energievoorziening wordt steeds belangrijker. Door de opkomst van decentrale (duurzame) energieopwekking, warmtepompen en elektrisch vervoer, ontstaat er een verandering in vraag en aanbod van energie. Dit heeft invloed op de capaciteit van het elektriciteitsnet. Enexis ziet het inzetten van flexibiliteit in de woningen als een oplossing om deze veranderingen op te kunnen vangen. Dat consumenten bereid - en in staat zijn - om hun energiegedrag te veranderen en hun stroomverbruik te verschuiven naar gunstige momenten op de dag, bleek uit de eerste pilot van ‘Jouw Energie Moment​’.

De eerste pilot beperkte zich tot een variabel elektriciteitstarief in combinatie met slimme apparaten om energiegedrag te stimuleren. Dit vervolg, ‘Jouw Energie Moment 2.0’ (JEM 2.0), onderzoekt de commerciële haalbaarheid van dynamische tarieven. Daarnaast wordt gekeken naar de mogelijkheden om de wisselende vraag naar en aanbod van energie op elkaar af te stemmen, zodat de beschikbare netcapaciteit optimaal benut wordt. JEM 2.0 vindt in ieder geval plaats in de wijken Meulenspie en EasyStreet in Breda. Deze wijken deden ook in de eerste pilot mee. Een aantal van deze, inmiddels ervaren consumenten, krijgen voor JEM 2.0 een eigen ‘thuisaccu’ geïnstalleerd. Hierdoor kan ongebruikte zelfopgewekte energie worden opgeslagen of gebruikt worden door de omgeving. Naast deze groep wordt de pilot verder uitgebreid met huishoudens die nog niet eerder aan deze pilot hebben meegedaan.

De pilot ‘Jouw Energie Moment’ vormt een onderdeel van het pilotprogramma van Enexis om, met het oog op de energietransitie, de weg te helpen effenen voor een succesvolle verduurzaming. De uitkomsten zijn van belang voor een slimme ontwikkeling van het elektriciteitsnet. Slim betekent dat het net de verwachte toekomstige groei en verandering in energievraag en -aanbod op kan vangen met slimme innovaties, zonder het net te hoeven verzwaren.

maandag 21 maart 2016

Het Green Office van Hogeschool Utrecht (HU) gestart

Het office biedt duurzaamheidsinitiatieven een podium en versterkt groene initiatieven. Het voert duurzaamheidsprojecten uit vanuit de hogeschool en ondersteunt bij de uitvoering van projecten van studenten, docenten en onderzoekers. Verder zorgt het ervoor dat duurzaamheid een vanzelfsprekend onderdeel wordt van de bedrijfsvoering. De HU is al goed op weg: we zijn al drie jaar achtereen verkozen tot meest duurzame hogeschool van het land.

Het Greenteam bestaat uit zes studenten van zes verschillende opleidingen van de HU. Er is gestreefd naar teamleden met een verschillende studie-achtergrond, zodat er een breed palet van kennis ingezet kan worden. De studenten gaan aan de slag met drie thema’s:
* Communicatie en zichtbaarheid: Kayan Lam (Bedrijfscommunicatie) en Joao Loupatty (Communication and Media Design);
* Community en projecten: Ninke Maes (Integrale Veiligheidskunde) en Xenia Tombrou (Communicatiemanagement);
* HU Duurzaam: Jan Reinier van de Kieft (Facility Management ) en Manuel Osses (Chemische Technologie).

Dit initiatief komt voort uit het bestuurlijk traject dat de Universiteit Utrecht, het UMC Utrecht en de HU onder de noemer ‘Duurzame Uithof’ in 2013 zijn gestart. Doel van het initiatief is het ontwikkelen van een duurzame campus en tevens kennisvalorisatie als het gaat om duurzame bedrijfsvoering van de aangesloten partners. De universiteit opende al in 2013 een Green Office.

WarmteStad haalt 2 miljoen binnen

Gebruik van aardwarmte in de stad is weer een stap dichterbij gekomen. Voor het project Warmtenet Noordwest, een samenwerking van gemeente Groningen en Waterbedrijf Groningen, kan aanspraak worden gemaakt op een ELENA-subsidie van maximaal 2 miljoen. Hiermee kan 90% van de voorbereidingskosten voor dit project worden gedekt.

Wethouder Mattias Gijsbertsen: “Met deze Europese toekenning hebben we een belangrijke stap gezet. Het toont aan dat we met een project bezig zijn dat er toe doet. Inmiddels wordt overal gezocht naar goede manieren om onze energievoorziening duurzaam te maken. Aardwarmte is een veelbelovend middel en het Groningse warmteproject is kansrijk.”

De European Local Energy Assistance (ELENA) is in het leven geroepen door de Europese Commissie om duurzame energie opwekking te stimuleren. WarmteStad is aanvrager van deze subsidie en sluit een contract met de Europese Investerings Bank. Met deze subsidie wordt 90% van de nog te maken voorbereidingskosten en technische ondersteuningskosten gedekt. Deze kosten komen ten laste van de nog op te richten warmteonderneming, die de geothermische bron en het warmtenet gaat bouwen en exploiteren. Het verkrijgen van ELENA kan een maximaal voordeel opleveren van € 2.070.000,-.

Met het besluit van het college van B&W van 15 maart jl over een bankgarantie voldoet het project aan alle voorwaarden van de Europese Commissie. Nu is de gemeenteraad aan zet en heeft gelegenheid eventuele wensen en bedenkingen in te dienen op dit collegebesluit. Daarna is de weg vrij om de subsidie binnen te halen.

Het streven is om in april besluitvorming over het totale geothermieproject in het college te laten plaatsvinden, zodat in de raadsvergadering van 8 juni het definitieve besluit kan vallen.

Gelderland koploper met meeste biomassa projecten van Nederland

De provincie Gelderland is in 2016 koploper met de meeste biomassa projecten van Nederland. Dit blijkt uit de voortgangsrapportage 'De biobased economy in Nederland' van de ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu. Duurzame biomassa vervangt fossiele grondstoffen en zorgt voor het vergroenen van materialen, chemicaliën, producten en energie.

Uit het rapport blijkt dat de groei van de biobased economy door zet. Nederland heeft binnen Europa een voortrekkersrol op het gebied van beleidsontwikkeling en strategische kennis. Ook zijn er in deze sector relatief al veel bedrijven actief. Gelderland scoort volgens het rijk goed op het maken van biomassa via biomaterialen.

De basis voor de Gelderse koploperspositie ligt in het Bioeconomy Innovation Cluster Oost Nederland (BIC-ON). Deze samenwerking, die gestart is tussen Wageningen UR en provincie Gelderland, is uitgegroeid tot een verband tussen vele bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Aansprekende partijen als Stichting kiEMT, Oost NV en BEON zijn hierbij betrokken.

Verhagen: Ambities duurzame huur onhaalbaar met dit tempo

"Huurwoningen moeten veel sneller energiezuinig gemaakt worden. Nog 1,8 miljoen huurwoningen moet voor eind 2020 gemiddeld op energielabel B komen, volgens de afspraken in 2012. In september 2013 kwam daar het Energieakkoord overheen. Toen werd ook 400 miljoen euro vrijgemaakt voor verduurzaming. Maar bijna al dat geld ligt nu nog steeds op de plank! Er gebeurt veel te weinig", vindt Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland.

Acute reden voor zijn ongerustheid is dat 32 procent van de verhuurders in een nieuw onderzoek aangeeft dat huurwoningen in 2020 niet het gemiddelde energielabel B hebben. Verhagen put uit een nieuw onderzoek naar verduurzaming van de huurmarkt, dat werd uitgevoerd door het bureau Team Vier in opdracht van de bouw- en installatiesector.

"Het is zonneklaar dat het tempo van verduurzaming dus stevig omhoog moet", aldus de voorman van de bouwsector. "Er is te weinig ambitie, want het geld is er. Corporaties staan er alweer beter voor dan een paar jaar geleden en die 400 miljoen ligt te verstoffen, daarmee kunnen verhuurders een deel van de investeringen krijgen: de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector, ofwel de STEP-regeling. Maar wel moeten ze eerst daadwerkelijk geïnvesteerd hebben. Corporaties die niet investeren kunnen 't dus ook niet terugvragen en daar wringt de schoen. Dat zou anders moeten. Waarom halen we voor corporaties, die de middelen die niet kunnen vrijmaken, het STEP-geld niet naar voren? Dan hebben ze per direct de investeringsruimte om te werken aan die grote en belangrijke opgave."

"Die houdt niet op met label B in 2020; in 2030 moet het gemiddelde label A zijn, en in 2050 energieneutraal, voor alle woningen in Nederland. Dat lijkt ver weg, maar het gaat om enorme aantallen. Er zijn dus heel serieuze stappen nodig. Nu heeft nog geen kwart van de huurhuizen label B. We willen met z'n allen een duurzamer Nederland en minder gasverbruik. Dat kan nog steeds, maar dan wel met veel meer tempo. Zoals het nu gaat, komen we er niet."

"Corporaties hebben veel nieuwe regels gekregen, maar duidelijkheid is er nu. Het is dan ook nu hét moment om weer tot investeringen over te gaan. Voor wachten is geen reden meer. technische oplossingen zijn er, middelen zijn aanwezig. Het is zaak 400 miljoen nu versneld uit te geven en daarvoor staan de corporaties en het ministerie aan de lat."

"Corporaties zeggen in het onderzoek dat ze meer willen doen aan verduurzaming. Om de snelheid daarvan op te schroeven zijn er twee dingen noodzakelijk: meer voorrang voor duurzaamheid in hun strategie en natuurlijk meer investeringen. Corporaties moeten verduurzaming een serieuze plek geven in hun portefeuillestrategie, strategisch voorraadbeheer en meerjaren-onderhoudsplanning. Naast beheersing van woonkosten en huisvesten van specifieke groepen."

"Om handen en voeten te geven aan de nieuwe prioriteit voor energiebesparing, zijn er natuurlijk ook flinke investeringen nodig. Daarom zou de politiek eens moeten kijken naar de effecten van de Verhuurderheffing. Als blijkt dat verduurzaming niet op snelheid komt door de Verhuurderheffing, dan moet deze worden aan gepast, zodat investeringen worden beloond. Dat betekent dat bij de evaluatie van de heffing niet alleen wordt teruggekeken, maar vooral de blik naar de toekomst gericht moet worden. Reken de effecten eens door voor verduurzaming. Dat is een enorm belangrijke opgave. Die hebben we toch niet voor niets met elkaar afgesproken? Laten we dan ook alles doen om tempo te maken!"

"Technisch is er veel mogelijk, dat is de moeilijkheid niet bij verduurzamen", weet Verhagen. "Een of meer labelstappen, direct renoveren naar Nul-Op-De-Meter of sloop en zeer energiezuinige nieuwbouw. Wat nuttig en haalbaar is, verschilt per corporatie en zelfs per woningblok, maar we mogen bij deze gigantische, belangrijke opgave niet gehinderd worden. Integendeel!"

In het onderzoek werden huurders en verhuurders bevraagd over hun redenen om wel of niet te investeren in het zuiniger maken van de woningen. Ze vinden verduurzaming van de woningen allebei belangrijk, maar voorrang kreeg het tot op heden niet, zo blijkt. De huurder mag zelf maatregelen nemen, maar vindt dat vaak een zaak van de verhuurder. Drie op de vijf corporaties vinden op hun beurt dat huurders moeten meebetalen aan verduurzaming, meestal in de vorm van hogere huurlasten. Maar huurders lijken alleen onder strikte voorwaarden daar aan te willen.


Vijf windturbines op locatie aan het Spui in Korendijk

Gedeputeerde Staten hebben het ontwerpinpassingsplan, het milieueffectonderzoek (MER) en de ontwerpvergunningen voor windenergie op de locatie aan het Spui in gemeente Korendijk vastgesteld.

Uit het MER blijkt dat de locatie aan het Spui geschikt is voor de realisatie van een windpark. Het voorkeursalternatief voor de inrichting van de locatie is: 5 turbines opgesteld in een lijn. De stukken liggen ter inzage van 17 maart tot en met 28 april. In deze periode kan iedereen een zienswijze indienen.

Provinciale Staten hebben eind 2014 besloten om voor de locatie Spui in de gemeente Korendijk een provinciaal inpassingsplan (PIP) op te stellen. Gedeputeerde Han Weber: “Ik begrijp dat de komst van windmolens impact heeft op de leefomgeving van omwonenden. Tegelijkertijd is het maatschappelijk belang van een snelle overgang naar schone energie heel groot. Windenergie is hierbij momenteel cruciaal. Daarom gaan we door met het realiseren van het windpark. Om de belangen van omwonenden, natuur en milieu zo goed mogelijk mee te wegen heeft de provincie afgelopen jaar in samenwerking met de initiatiefnemer van het windpark Klein Piershil B.V. veel overlegd belanghebbenden. Want juist als er weerstand is vind ik het belangrijk om voor behoeften en wensen ruimte te maken.”

Er zijn gesprekken met direct omwonenden rond de locatie aan het Spui gevoerd en met een klankbordgroep. Hierin zaten vertegenwoordigers van gemeenten, bewonersverenigingen en andere organisaties. Dit heeft geleid tot aanpassingen in het milieueffectonderzoek, aanpassing van de inrichting van het windpark en een participatieplan waarin de initiatiefnamer regelingen voor financiële participatie en compensatie aan de omgeving aanbiedt. Zo komt er bijvoorbeeld een burenregeling van €50.000 die bedoeld is voor maatregelen aan woningen van direct omwonenden om mogelijke hinder te verminderen en een gebiedsfonds van minimaal €225.000 waaruit projecten kunnen worden gefinancieerd die belangen van lokale groepen behartigen.

Om de locatiekeuze en de inpassing van de windturbines zorgvuldig te laten verlopen, hebben de provincie en de initiatiefnemer van het beoogde windpark een gezamenlijk milieueffectrapport (MER) laten opstellen. Uit het MER blijkt dat de locatie aan het Spui geschikt is voor de realisatie van een windpark.

In het MER zijn ook verschillende inrichtingsalternatieven voor deze locatie onderzocht, zoals de hoeveelheid en het type turbines, en de opstelling in een rechte lijn of een boog. Het onderzoek beschrijft de gevolgen van de verschillende varianten voor onder andere: geluid, slagschaduw, ecologie en energieopbrengst. Een opstelling van 6 turbines in een boog scoort hoog op financieel en energetisch rendement. Maar gelet op de omgeving van deze locatie, gesprekken in de klankbordgroep en het advies van de Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit (PARK) is de voorkeursvariant geworden: 5 turbines opgesteld in een rechte lijn. Op deze opstelling zijn het ontwerpinpassingsplan en de ontwerpvergunningen voor het Windpark Spui gebaseerd.

De provincie stimuleert de overgang naar een schone, betaalbare en toekomstbestendige energievoorziening. Hiervoor zijn verschillende energiebronnen en technologieën nodig. Denk aan energie uit zon, getijde, biomassa, aardwarmte. En ook windenergie, opgewekt door windmolens, levert een cruciale bijdrage. Een moderne windmolen is ruim 3 megawatt en levert groene stroom voor ongeveer 1800 huishoudens. De provincie heeft met de rijksoverheid afgesproken om in 2020 in totaal 735,5 megawatt aan windenergie te realiseren in Zuid-Holland.