Pagina's

maandag 29 februari 2016

CBS: Wind steeds belangrijker voor productie van hernieuwbare elektriciteit

In 2015 werd 13 miljard kilowattuur elektriciteit geproduceerd (genormaliseerd) uit hernieuwbare bronnen. Dit komt overeen met ongeveer 11 procent van het totale verbruik van elektriciteit in Nederland, een procentpunt meer dan vorig jaar. Naast een groeiende productie met windmolens nam ook die met waterkracht en met name zonnepanelen toe, al bleef de bijdrage bescheiden. De productie van elektriciteit uit biomassa bleef nagenoeg gelijk.
      
Windmolens produceerden in 2015 in totaal bijna 7 miljard kilowattuur elektriciteit en dat is ongeveer 20 procent meer dan in 2014. De molens op zee worden hierin steeds belangrijker maar ook op land neemt de productie sterk toe. De toename in 2015 is vooral toe te schrijven aan de groei van de capaciteit die uitkwam op 3 400 megawatt. Op land is de capaciteit met 380 megawatt gegroeid naar 3 000 megawatt; op zee met 130 megawatt naar 360 megawatt.
      
Volgens de Europese Windenergie Associatie (EWEA) is de totale capaciteit van windmolens in de Europese Unie tussen 2014 en 2015 opgelopen van 129 naar 142 gigawatt. Een groot deel hiervan staat opgesteld in Duitsland (32 procent) en in Spanje (16 procent); in Nederland staat ruim 2 procent van de capaciteit van de Europese windmolens.

De rangorde ziet er anders uit als gekeken wordt naar het opgestelde vermogen per inwoner. Dan is Denemarken in 2015 met 0,9 kilowatt per inwoner absolute koploper. Zweden, Duitsland en Ierland  volgen met 0,5--0,6 kilowatt per inwoner. Nederland staat met 0,2 kilowatt per inwoner op de 11de plaats.

Liander installeert miljoenste slimme meter

Vrijdag 26 februari installeerde Liander bij een huishouden in IJmuiden de miljoenste slimme meter. Naast een slimme elektriciteitsmeter, hangt Liander ook een slimme gasmeter op.

Alle netbeheerders bieden tot en met 2020 ieder huishouden in Nederland een slimme meter aan. Kiezen klanten voor dit aanbod, dan is installatie van een slimme elektriciteit- en gasmeter geheel gratis. In totaal verwacht Liander ruim 5 miljoen slimme meters te installeren, bij ruim 3 miljoen huishoudens.

De slimme meter geeft automatisch en veilig de meterstanden door aan de energieleverancier. In plaats van eenmaal per jaar, krijgen klanten met een slimme meter zes keer per jaar een verbruiksoverzicht van hun energieleverancier. Overstappen naar een andere energieleverancier is simpeler: de slimme meter geeft de standen automatisch door. De eindafrekening is direct gebaseerd op de actuele meterstanden, waardoor misverstanden over betalingen minder vaak zullen voorkomen.

In de toekomst is er nog meer mogelijk met een slimme meter. Zo wordt het mogelijk om energie per kwartier af te rekenen; bewoners kunnen dan geld besparen door een voor hen nog gunstiger energiecontract af te sluiten. Daarnaast komen er steeds meer producten en apps die in combinatie met de slimme meter en smartphone of laptop inzicht geven in het energieverbruik van huishoudens, waardoor energie besparen makkelijker wordt.

Dankzij de opmars van ICT ontstaan er in hoog tempo nieuwe digitale mogelijkheden om onze netten te beheren. Hierdoor kunnen we storingen snel opsporen en zelfs voorkomen, gerichter investeren in de netten en klanten data aanbieden die zij nodig hebben om gemakkelijker hun energiekeuzes te maken. Verzwaring van het energienet kan op deze manier worden beperkt. De komende jaren speelt het digitaliseren van onze netten daarom een belangrijke rol. Door het installeren van slimme meters, sensoren, van afstand bedienbare schakelaars en een telecomnetwerk kunnen wij snel en tegen acceptabele kosten inspelen op de ingrijpende veranderingen in de energievoorziening.

Essent helpt consument energie te besparen

Essent en andere energiebedrijven slaan via EnergieNederland, belangenbehartiger van vrijwel alle energiebedrijven in Nederland, de handen ineen om consumenten te helpen met het besparen van energie in en om het huis. Daarmee leggen we ons toe op het verminderen van CO2-uitstoot. EnergieNederland lanceerde namens alle energiebedrijven de campagne “sta op uit je stoel.”

Met deze campagne geeft de sector invulling aan afspraken uit het Energieakkoord en laten we zien dat er concrete oplossingen zijn om de consument te helpen bij energiebesparing. Deze campagne past in de doelstelling van EnergieNederland en Essent om verbindingen te maken tussen de maatschappij, energie-ondernemingen en de politiek.

Essent wil zich toeleggen op het verminderen van CO2-uitstoot bij consumenten door klanten te helpen met energiebesparing in en om het huis. Essent biedt, samen met haar (service)partners, een coherent pakket van nieuwe producten en diensten aan voor de consument, die energie verbruikt of opwekt. We doen dit door middel van hoogrendementsketels, zonnepanelen, woningisolatie, raamisolatie en intelligente thermostaten. Zodat je thuis de plek creeert waar je je goed voelt. Want dat is wat mensen belangrijk vinden. Vandaar dat we deze emotionele kant van energiebesparende en duurzame producten en diensten gebruiken om mensen warm te maken voor de energietransitie en CO2-reductie bij de consumenten en bedrijven te realiseren. In de commercial die is gestart vanaf 22 februari toont Essent de Nest thermostaat en helpt zo haar klanten om zelf de regie over hun energieverbruik te nemen.

Ballast Nedam verkoopt offshore wind onderhoudscontracten

Ballast Nedam heeft zijn huidige portefeuille van 4 onderhoudscontracten voor offshore windparken verkocht aan Deutsche Windtechnik BV. De transactie omvat ook twee betrokken stafleden en is effectief vanaf 1 januari 2016. Dit biedt kansen voor verdere groei van het team en de portefeuille in een omgeving, die uitsluitend gericht is op de windindustrie.

De verkoop betreft 5-jaarlijkse inspectie- en onderhoudscontracten voor de volgende projecten:

 - Eneco Luchterduinen, een offshore windpark van 129 MW van Eneco en Mitsubishi
 Corporation;
 - Prinses Amaliawindpark, een offshore windpark van 120 MW van Eneco, operationeel sinds
 2007 en onder beheer van Ballast Nedam sinds 2009;
 - Butendiek, een offshore windpark van 288 MW bij de Deense grens in de Duitse Noordzee
 en eigendom van een groep international investeerders;
 - Westermeerwind, een offshore windpark van 144 MW, dat momenteel wordt gebouwd in het
 IJsselmeer, tussen Lemmer en Urk. Siemens Nederland bouwt als EPCM aannemer het gehele
 windpark voor de eigenaar Westermeerwind.

Deutsche Windtechnik BV is een Nederlandse dochteronderneming van Deutsche Windtechnik, een van de grootste Duitse en Europese onafhankelijke dienstverleners in de windindustrie. Bijna 800 medewerkers zorgen voor bijna 3000 windturbines in Duitsland en in heel Europa en zijn sinds acht jaar al betrokken bij onderhoudswerkzaamheden aan 4 offshore windparken.

Ballast Nedam richt zijn strategische focus op het in Nederland en internationaal succesvol verwerven en uitvoeren van integrale projecten op de werkgebieden huisvesting en mobiliteit. Daarnaast werken we aan projecten waar we door onze specialistische kennis en kunde het verschil maken voor de opdrachtgever. Ballast Nedam hanteert daarbij een gedifferentieerde marktbenadering vanuit drie divisies.

Met verdere industrialisatie van het bouwproces door de inzet van innovatieve modulaire concepten en standaardisatie realiseert Ballast Nedam blijvende kwaliteit tegen de laagst mogelijke levenscycluskosten voor zijn opdrachtgevers en de maatschappij.

zaterdag 27 februari 2016

Gashandelsonderneming GasTerra ziet verkoopvolume en omzet fors dalen

Gashandelsonderneming GasTerra heeft vandaag zijn cijfers over 2015 gepubliceerd. Evenals in 2014 zijn zowel de hoeveelheid verkocht gas als de inkomsten gedaald. Het verkoopvolume in 2015 was 70,3 miljard kubieke meter (2014: 81,3); de omzet kwam uit op 14,7 miljard euro (2014: 19,5). Een teruggang met circa 25 procent. Deze daling is in de eerste plaats het gevolg van de maximering van de productie uit het Groningenveld door het Kabinet en de gestaag afnemende productie uit de kleine velden, maar ook van de lagere gasprijzen.
 
In Nederland wordt de discussie over de rol van aardgas in de energievoorziening gedomineerd door de aardbevingen die ontstaan als gevolg van de gaswinning in Groningen. Deze discussie laat ook GasTerra niet onberoerd. ‘Het is in de Nederlandse gassector geen ‘business as usual’ en dat zal het naar mijn overtuiging ook nooit meer worden’, aldus GasTerra-CEO Gertjan Lankhorst in reactie op de jaarcijfers. ‘Wat de aardbevingen in Groningen hebben veroorzaakt is ingrijpend. De mensen die in het gebied rondom het Groningenveld wonen, lijden onder schade, gevoelens van onzekerheid en angst. Tegelijkertijd moeten de miljoenen huishoudens in Nederland, Duitsland, Frankrijk en België, die afhankelijk zijn van Gronings aardgas voor de verwarming van hun woning, kunnen blijven rekenen op het gas waarmee zij hun woningen verwarmen. De hoge economische en maatschappelijke waarde van deze bodemschat mag evenmin worden veronachtzaamd. Nederland beschikt vijftig jaar na ontdekking van het Groningenveld nog altijd in totaal over ca. 700 miljard kubieke meter conventioneel aardgas. Bij de verantwoorde winning daarvan zal de samenleving ook in de toekomst zowel economisch als ecologisch baat hebben. Het is daarom van groot belang dat de gevoelens van onveiligheid in Groningen kunnen worden weggenomen en het draagvlak voor de gasproductie in Groningen wordt hersteld.’

Ondanks de grote veranderingen in het ondernemingsklimaat is de missie van GasTerra gelijk gebleven: de waarde van het Nederlandse aardgas maximaliseren. De kern van de strategie is en blijft het aan GasTerra aangeboden aardgas verkopen tegen een marktconforme prijs. Daarin is de onderneming in het verslagjaar opnieuw goed geslaagd. Van het totale ingekochte en vervolgens verkochte volume van 70,3 miljard kubieke meter was 29,4 miljard afkomstig uit het Groningenveld, 22 miljard uit de kleine velden, 12 miljard via virtuele handelsplaatsen en 6,9 miljard van gasleveranciers uit Rusland, Noorwegen, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.

Het belang van de vrije gasmarkt blijft toenemen. De handel op de Nederlandse handelsplaats TTF steeg in 2015 naar een recordhoogte met een verhandeld volume van 1708 miljard kubieke meter. De populariteit van de TTF is te danken aan de vooraanstaande positie die Nederland vanouds in de Europese gassector inneemt. Het verhandelde volume groeit er jaar op jaar. In 2013 was de gemiddelde churn-rate (de ratio tussen fysiek en verhandeld volume) nog 18,5; in 2014 steeg deze naar 31 en in 2015 naar 37. De TTF is dankzij haar vooraanstaande positie de belangrijkste prijsmarker voor langetermijncontracten en voor gas op de andere handelsplaatsen in continentaal Europa.

Sinds 2014 is het volume Groningengas gebonden aan een jaarlijkse productiemaximum, het Groningen-plafond. Nadat het Kabinet in januari 2015 voor het kalenderjaar 2015 een productiemaximum van 39,4 miljard kubieke meter had vastgesteld, besloot het in juni 2015 dat de totale winningen uit het Groningenveld in 2015 maximaal 30 miljard kubieke meter mocht bedragen, naast een eenmalige netto onttrekking uit de gasberging in Norg van drie miljard kubieke meter. Na een uitspraak van de Raad van State ter zake besloot het Kabinet dat in het gasjaar 2015/2016 (dat loopt van 1 oktober 2015 tot 1 oktober 2016) niet meer dan 27 miljard kubieke meter uit het Groningenveld mag worden gewonnen. Overschrijding tot maximaal 33 miljard kubieke meter is alleen toegestaan als het lopende gasjaar een relatief koud jaar blijkt te zijn.

vrijdag 26 februari 2016

ABN AMRO investeert in duurzame energie met de benoeming van Hoofd Duurzame Energie

Marie de Graaf is benoemd tot Hoofd Duurzame Energie bij het bedrijfsonderdeel Energy, Commodities & Transportation Clients. De Graaf zal een sleutelrol spelen in de verdere wereldwijde uitbreiding en positionering van ABN AMRO Duurzame Energie. Meer investeren in hernieuwbare energie past bij de duurzame groeiambities van ABN AMRO.

De Graaf is een van de oprichters van Green Giraffe, een gespecialiseerde adviesdienst met een focus op de sector duurzame energie. Zij begon daar in 2009 als projectmanager. Daarvoor werkte zij in analysefuncties bij Econcern en NIBC. De Graaf behaalde haar Bachelor’s en Master’s of Science aan de Universiteit van Groningen.

Tijdens haar carrière heeft Marie de Graaf ervaring opgebouwd in het financieel en contractueel structureren van offshore-windprojecten. Ook speelde ze een actieve rol binnen het acquisitieproces voor nieuwe mandaten. Binnen ABN AMRO zal De Graaf rapporteren aan Peter Boogers, Hoofd ECT Energy Clients.

ECT Clients van ABN AMRO levert wereldwijd financiële diensten en advies aan klanten in sectoren als goederenfinanciering, scheepvaart, landbouw, olie en gas, en offshore-oliediensten. ECT opereert vanuit Amsterdam en heeft daarnaast ook kantoren in Athene, Dallas, Dubai, Hongkong, Moskou, New York, Oslo, Rotterdam, Sao Paulo, Shanghai en Singapore. Daarmee maakt ECT deel uit van het internationale netwerk van ABN AMRO dat zich uitstrekt over meer dan twintig landen.

Grote Europese subsidie voor duurzame campus

Als eerste universiteit in Europa heeft de Erasmus Universiteit Rotterdam een European Local ENergy Assistance (ELENA) subsidie toegewezen gekregen. De universiteit ontvangt 2,7 miljoen euro van de Europese Investeringsbank om haar ambities voor een duurzame campus te helpen realiseren.

De komende drie jaar krijgt de Erasmus Universiteit maximaal 2,7 miljoen euro van de Europese Investeringsbank (EIB). Het gaat om een European Local ENergy Assistance (ELENA) subsidie: financiële ondersteuning bij het uitvoeren van grote projecten rond energie-efficiëntie en duurzaamheid. Met het geld kan technische expertise en organisatiecapaciteit worden ingehuurd. De Erasmus Universiteit is de eerste universiteit in Europa die een ELENA subsidie ontvangt.

De Erasmus Universiteit wil een van de duurzaamste campussen van Nederland realiseren. De komende jaren investeert de instelling daarom meer dan 60 miljoen euro in het vernieuwen en verduurzamen van campus Woudestein. Doel is om in 2020 het energieverbruik met 30 procent te hebben verminderd ten opzichte van 2005. Dat levert een CO2-reductie van 3.250 ton per jaar op, wat gelijk staat aan de jaarlijkse uitstoot van 400 huishoudens in Nederland. Ook wil de universiteit in 2020 jaarlijks 1,2 GWh aan elektriciteit duurzaam opwekken.

Om deze doelstellingen te bereiken gaat de Erasmus Universiteit onder andere zes gebouwen zo energiezuinig mogelijk maken, waaronder het gezichtsbepalende Tinbergen gebouw. Daarnaast wil de universiteit duurzaamheid een prominentere rol geven in het onderzoek en onderwijs.

Voor het verkrijgen van de ELENA subsidie werkte namens de Erasmus Universiteit programmamanager duurzaamheid Jan-Cees Jol en projectmanager Marcel Quanz sam

Eerste renovatiewinkel in ’s-Hertogenbosch geopend

De gemeente ’s-Hertogenbosch schreef samen met Enexis een prijsvraag uit voor een duurzame renovatiewinkel. In juli van 2015 won Reimarkt​ deze prijs ​met hun plannen. Zij kre​gen een bijdrage van € 75.000,- om de plannen uit te voeren. Een aantal maanden later is de eerste duurzaamheidswinkel in gemeente ‘s-Hertogenbosch een feit.

De Reimarkt pop-upwinkel, gevestigd in de boerderij van de wijk Kattenbosch in Rosmalen, werd woensdag 17 februari officieel geopend door Wethouder Eric Logister en Maarten Blacquière CFO van Enexis. De pop-up winkel zal meerdere wijken in s’Hertogenbosch aan doen de komende jaren.

De renovatiewinkel is een plek waar buurtbewoners terecht kunnen voor advies en aanschaf van duurzame renovaties. Speciaal voor de wijk Kattenbosch is er nu een aanbod om woningen stap voor stap groter en vooral duurzamer te maken. “Reimarkt wil dat bewoners hun huis makkelijk kunnen verbeteren, in hun eigen tempo. Zonder ingewikkelde verhalen over techniek en materialen. Reimarkt is een verbindende schakel tussen bewoners en bedrijven en kan mensen bij het hele proces begeleiden. Het platform EnergieNul73 en Energiecoöperatie 073 geven de adviezen aan huiseigenaren. Zo versterken we elkaar”, aldus Wietse de Vries van Reimarkt.

Enexis ziet energiebesparing als een belangrijke pijler in de energietransitie en vindt het daarom belangrijk om zoveel mogelijk mensen te bereiken en te stimuleren om aan de slag te gaan met energiebesparing. De lokale aanwezigheid van een duurzame renovatiewinkel sluit daar goed bij aan.

donderdag 25 februari 2016

Nederlands energielabel mag van Europa, geen boete

De Europese Commissie stopt de procedure waarin werd onderzocht of het Nederlandse energielabel voor woningen wel voldoet aan de Europese regels. Een dreigende boete van 90 miljoen euro per jaar is daarmee van de baan.

Minister Blok (Wonen en Rijksdienst) had altijd al vertrouwen in de uitkomst van de procedure: “Ons energielabel is zo eenvoudig en goedkoop mogelijk, en geeft toch goed inzicht in het energieverbruik van een huis.”

Het energielabel is verplicht voor huiseigenaren die hun huis verkopen of verhuren. Daarnaast stimuleert het mensen om energiebesparende maatregelen te nemen. Blok: “Daarmee bespaar je energiekosten en je wooncomfort gaat omhoog.”

Elk huis heeft een voorlopig energielabel. Dat geeft een indicatie hoe zuinig een huis is met gas, elektriciteit en warmte. Het maakt ook duidelijk wat er nog mogelijk is om energie te besparen. Het voorlopige label is gebaseerd op openbare gegevens uit het Kadaster (type huis, grootte, bouwjaar) en op gegevens van vergelijkbare huizen. Het label varieert van A (zeer zuinig) tot G (zeer onzuinig).

Een huiseigenaar kan zijn voorlopige energielabel via www.energielabelvoorwoningen.nl actueel maken: doorgeven welke maatregelen inmiddels zijn getroffen die nog niet in het voorlopige label zijn verwerkt. Denk aan isolatie, een zuinige cv-ketel, dubbel glas, de warmwatervoorziening, de ventilatie en zonnepanelen.

Na het doorgeven van actuele gegevens kan een huiseigenaar het voorlopige label officieel laten omzetten in een definitief label. Dat kan digitaal door bewijs als foto's en nota's te uploaden. Een zelfgekozen erkend deskundige beoordeelt dit.

Lagere resultaten voor Alliander

Het netto resultaat van Alliander daalde van 323 miljoen euro in 2014 naar 235 miljoen na belastingen in 2015. De daling wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere bijzondere baten in 2015. Daarnaast hadden met name toegenomen precarioheffingen en hogere doorbelaste kosten van TenneT een negatief effect op het resultaat. Dat blijkt uit het jaarverslag over 2015 dat het netwerkbedrijf vandaag heeft gepubliceerd. Verder bereikte Alliander in het afgelopen jaar overeenstemming met Enexis over een omvangrijke ruil van regionale netwerken, die per 1 januari 2016 gerealiseerd is.

Door lagere bijzondere baten en lasten in 2015 is het netto resultaat met 59 miljoen gedaald. Daarnaast stegen precarioheffingen met 30 miljoen tot 110 miljoen (een stijging van 37%) en was er een toename van de doorberekende kosten van TenneT met 17 miljoen.

Alliander en Enexis ruilden op 1 januari 2016 regionale netwerken: netwerken van Enexis in Friesland en Noordoostpolder zijn onderdeel geworden van Alliander en het netwerk in de regio Eindhoven en Zuidoost-Brabant (Endinet) is onderdeel geworden van Enexis. Als gevolg hiervan realiseert Alliander in 2016 een boekwinst op de verkoop van Endinet. Het voorlopige bedrag van deze boekwinst is toegelicht in het jaarverslag over 2015, maar zal worden verwerkt in de cijfers over 2016. De voorlopige boekwinst bedraagt Euro173 miljoen, waarvan voor een bedrag van Euro112 miljoen aan synergie en waardegroei van de activa is gerealiseerd.

De omzet bleef nagenoeg stabiel op 1.586 miljoen (2014: 1.594 miljoen). De totale kosten stegen en bedragen 378 miljoen in 2015 (2014: 317 miljoen). Deze stijging was met name het gevolg van hogere kosten voor precario, hogere doorberekende kosten vanuit netbeheerder TenneT en hogere onderhoudskosten voor instandhouding van netten. De overige operationele kosten dalen met Euro14 miljoen ten opzichte van 2014. Alliander blijft werken aan verdere verbetering van de efficiency.

De kosten voor precario - de gemeentelijke heffing die Alliander moet betalen voor het gebruik van openbare grond - blijven toenemen: van Euro80 miljoen in 2014 naar Euro110 miljoen in 2015, een stijging van ruim 37 procent. Deze lokale heffingen leiden tot een verhoging van de tarieven voor alle klanten (ongeveer 37 euro per klant per jaar), terwijl precario door slechts een aantal gemeentes wordt geheven. Alliander ondersteunt daarom het initiatief van Minister Plasterk om precarioheffing te begrenzen en af te bouwen, ook al is de voorziene overgangsperiode erg lang.

Meer zonnepanelen op grond in Lochem

Het wordt inwoners van de gemeente Lochem makkelijker gemaakt om zonnepanelen op hun grond te plaatsen. De gemeente wil de huidige belemmeringen wegnemen, zo weet De Stentor.

Om zonnepanelen op eigen grond te plaatsen, is bijvoorbeeld een vergunning nodig. Bovendien moet iemand een bestemmingsplanwijziging aanvragen als hij meer dan vijftig vierkante meter aan zonnepanelen wil plaatsen.

In de loop van 2016 krijgt het beleid vorm.

Assen wil aansprekend Europees energieproject in wijk De Lariks

B en W vragen Brussel om steun voor een project dat in de wijk De Lariks moet leiden tot een lager energieverbruik en een afname van de mobiliteit. B en W hopen die doelen te bereiken door gedragsverandering en technologische innovaties. De gemeente is door de provincie en PNO Consultants benaderd om het project op zich te nemen.

De uitvoering van het project E-Intelligence moet een model opleveren dat ook toepasbaar is in andere, vergelijkbare wijken. Voor De Lariks is bewust gekozen omdat het een naoorlogse wijk is waar in veel woningen nog geen energiebesparende maatregelen zijn genomen. Deelname van bewoners gebeurt op vrijwillige basis.

Het project heeft een looptijd van vijf jaar. De ambitie is dat deelnemers  jaarlijks tien procent besparen op hun energieverbruik en door inzicht in hun rijgedrag de auto vaker laten staan. Om die doelen te bereiken wordt allereerst ingezet op bewustwording. Vervolgens worden allerlei data over energieverbruik en mobiliteit gemeten en geanalyseerd. Daarna wordt de deelnemers een pakket aan maatregelen aangeboden. Dat biedt de mogelijkheid om te kijken of maatregelen effect op het gedrag hebben en in welke technische maatregelen bewoners wel en niet zijn geïnteresseerd.  

Binnen het project werkt de gemeente samen met onder andere Sensor City, dat ervaring heeft op het gebied van mobiliteit, de Hanzehogeschool en Entrance. Entrance is een proeftuin voor energieprojecten. Daarnaast is ook het Asser ingenieursbureau Cedel betrokken, dat ervaring heeft met complexe projecten op het terrein van energie. PNO Consultants uit Groningen neemt deel vanwege zijn financiële kennis van het aanboren van subsidies. Ook zoekt de gemeente aansluiting bij woningcorporatie Actium die veel huurwoningen in de wijk heeft.

De belangstelling voor Europese subsidieregelingen is groot. Het is niet vanzelfsprekend dat het project ook wordt gehonoreerd. Daar komt in de loop van dit jaar duidelijkheid over.  

Zonnepanelen op dak gemeentehuis Emmeloord

De gemeente Noordoostpolder laat op het gemeentehuis in Emmeloord 668 zonnepanelen leggen. Dat moet stroom voor zo'n 45 huishoudens opleveren. Eerder plaatste de gemeente al zonnepanelen op sporthallen en gymzalen.

Uit berekeningen blijkt dat het plaatsen van zonnepanelen op het dak rendabel is, zegt de gemeente. Die gaat uit van een besparing op de energierekening van zo'n 7000 euro per jaar.

woensdag 24 februari 2016

Vattenfall centraliseert haar handelsactiviteiten in Hamburg en Stockholm

Vattenfall heeft het voornemen om haar continentale handelsactiviteiten te centraliseren in Hamburg. In de loop van de komende twee jaar zullen de activiteiten van Amsterdam en Hamburg grotendeels worden samengevoegd op één locatie in Hamburg. De reden is een kostenreductie en sterkere focus op duurzame energie en klanten. Vattenfall heeft een adviesaanvraag ingediend bij de Centrale Ondernemingsraad (COR) in Nederland en de vakorganisaties geïnformeerd. In Amsterdam zijn 200 medewerkers werkzaam op de Trade floor. De Nordic handelsactiviteiten blijven gevestigd in Stockholm.

De overdracht van de activiteiten zal naar verwachting afgerond zijn in het eerste kwartaal van 2018. Vattenfall heeft de ambitie om een aanzienlijk deel van haar trading en asset optimisation staf van Amsterdam naar Hamburg te verhuizen. “We begrijpen dat dit voorgenomen besluit zal leiden tot een grote onzekere fase voor de betrokken medewerkers", zegt Stefan Dohler, hoofd van de Trade floor. “Vattenfall zal haar medewerkers maximaal ondersteunen bij het vinden van een nieuwe functie binnen of buiten Vattenfall.” In Amsterdam zal een kleine afdeling blijven bestaan om de klanten en het bedrijfsleven in Nederland te blijven ondersteunen en te laten groeien.

Stefan Dohler: "De decentrale energievoorziening van de toekomst zal worden gekenmerkt door lagere marges en kleinere business cases. Om concurrerend te blijven, moeten we een kostenefficiënte en snelle organisatie inrichten. Centralisatie van deze activiteiten op één locatie zal ons helpen om aanzienlijke kostenbesparingen te realiseren. Een goede integratie van de activiteiten betekent dat we onze klanten in de toekomst kunnen voorzien van innovatieve en duurzame producten binnen het nieuwe energielandschap. ‘’

Sinds de aankoop van Nuon in 2009, heeft Vattenfall de handelsactiviteiten gecontinueerd op twee vestigingen in Amsterdam en Hamburg, onder de noemer Business Area Markets. Binnen dit bedrijfsonderdeel zijn de afdelingen asset optimisation, portfolio management, trading en sourcing samen gebracht.

Gemeente Leek start pilotproject €nergiek Toezicht

De gemeente Leek en de Omgevingsdienst Groningen zijn gestart met het pilotproject €nergiek Toezicht voor 10 bedrijven in de gemeente Leek. Bedrijven zijn wettelijk verplicht om energiebesparende maatregelen uit te voeren die zich in 5 jaar of minder terugverdienen. Deze plicht geldt voor bedrijven die jaarlijks minimaal 50.000 kWh elektriciteit verbruiken of jaarlijks een verbruik van 25.000 m3 aan aardgas hebben. In de gemeente Leek gaat het om ongeveer 120 bedrijven met een dergelijk energieverbruik.

Een eerste voorlichtingsbijeenkomst met 10 geïnteresseerde bedrijven uit de gemeente Leek werd gehouden op donderdag 18 februari 2016 in Gasterij Inkies te Midwolde.

Na de bijeenkomst kunnen ze zich aanmelden voor het zogenaamd ontzorgingstraject. Dit houdt in dat allereerst inzicht wordt gegeven in het huidige energieverbruik en de bespaarmogelijkheden. Daarna wordt, samen met gekwalificeerde adviseurs, een plan van aanpak opgesteld. Samen met hen worden de te nemen maatregelen in de tijd weggezet, wordt berekend wat de maatregelen opleveren en wordt ondersteuning en advies geboden bij de aanvraag en beoordeling van offertes.

Deze aanpak biedt de bedrijven volgens de gemeente alleen maar voordelen. Ze kunnen geld verdienen door minder aan energie uit te geven en professionele ondersteuning inschakelen tegen een scherp tarief. De gemeente en de Omgevingsdienst verwachten dat met deze aanpak de bedrijven de positieve kanten zullen zien en dat er met het ontzorgingstraject minder drempels zijn om te beginnen.

Na de bijeenkomst in Midwolde worden andere bedrijven in de gemeente Leek uitgenodigd aan het project deel te nemen. Later dit jaar volgt voor hen een soortgelijke voorlichtingsbijeenkomst.

dinsdag 23 februari 2016

'Belasting op CO2 kan energierevolutie ontketenen'

Een CO2-belasting voor bedrijven zou de basis moeten vormen van de noodzakelijke duurzame-energierevolutie. Dat het onlangs afgesloten COP21-klimaatakkoord deze politieke maatregel niet noemt in het terugdringen van de wereldwijde emissie, is een grote gemiste kans. Dat zegt Wouter Last, president van plant IT en engineering-specialist Hint. “Het is de hoogste tijd dat de wereldpolitiek maatregelen neemt die het gebruik van fossiele brandstoffen duur maken en de ontwikkeling van energie-efficiënte technologie rendabel. Een emissieheffing is dé manier.”

“De grootste vervuilers zijn op dit moment de industrie, het transport en de vastgoedsector. Alle drie zorgen ze voor een hoge CO2-uitstoot. Enerzijds omdat energie-efficiëntie van processen en technieken vaak geen speerpunt is, anderzijds omdat ze de meest vervuilende brandstoffen gebruiken,” aldus Wouter Last, die met zijn bedrijf Hint wereldwijd werkzaam is voor veel grote energieproducenten en de procesindustrie.

De technologieën om energie-efficiëntie te verhogen en uitstoot te beperken bestaan al, maar zijn nog niet rendabel. Ook is er in de markt weinig stimulans aanwezig voor de industrie om alternatieve energiebronnen te gebruiken. Last: “Steenkool en olie zijn ruim voorhanden en goedkoop. Het is daarom begrijpelijk dat bedrijven voor die grondstoffen kiezen. Daarbij is het ontwikkelen en gebruiken van duurzame technologie niet economisch rendabel. Het afblazen van CO2 daarentegen is zowat gratis. Een koolstofbelasting pakt dit probleem bij de basis aan, omdat het de alternatieven aantrekkelijker maakt. Dit kan een energierevolutie ontketenen binnen nu en een paar jaar tijd.” De landen die in Parijs met elkaar plannen hebben opgesteld om de CO2-uitstoot op globaal niveau in te perken, en de temperatuurstijging op aarde te bedwingen, noemen een heffing echter niet als oplossing.

Als de financiële bezwaren uit de weg zijn geruimd, staat niets bedrijven meer in de weg om te verduurzamen. Volgens Last is aardgas een voor de hand liggend brandstofalternatief dat op zeer korte termijn al ingezet kan worden: “Aardgas is efficiënter in het verbruik dan olie en levert een stuk minder CO2-uitstoot op. De gasvoorraden zijn ook ruim voldoende om olie en steenkolen te vervangen. En gas kent vele toepassingen, zowel voor de industrie als in huishoudens. Enkele uitzonderingen daargelaten.”

Naast het terugdringen van emissies, kunnen bedrijven ook milieuvriendelijker omgaan met de eventuele uitstoot die er nog wel is. Innovatie biedt hier uitkomst: “Ik denk aan CO2-opslag in oude gasputten, wat overigens meteen het laatst beetje aanwezige gas eruit drukt. Ook in de technologie om zuiniger te verbruiken is er al veel mogelijk. Warmteopslag in gebouwen en geavanceerder elektrisch transport zijn goede voorbeelden. Vooralsnog zijn deze innovatieve methodes niet economisch haalbaar. Het benodigde kapitaal is hoger dan de besparing, en dus moet de industrie financieel geprikkeld worden om er serieus mee aan de slag te gaan. En dat kan vrij gemakkelijk met een flinke heffing op broeikasgas die vrijkomt in productieprocessen van bedrijven. Daarom vind ik het opmerkelijk en jammer dat de wereldleiders hier niet op inzetten in hun strijd tegen de opwarming van de aarde.”

NAM viert eerste verjaardag van onderhoudsschip Kroonborg

Een jaar geleden heeft NAM het onderhoudsschip de Kroonborg in gebruik genomen voor werk aan de onbemande platforms op de Zuidelijke Noordzee.

De Kroonborg met een lengte van bijna 80 meter is een werkplaats, magazijn, hotel en transportmiddel. Het biedt plaats aan 60 personen, waaronder veertig technici. Met het onderhoudschip werkt het personeel gedurende twee weken aaneengesloten aan meerdere platforms. Technici gaan lopend naar het werk via een stabiele loopbrug, aangesloten op een geavanceerd systeem dat golfbewegingen compenseert.

Een kraan verlaadt materieel met vergelijkbare techniek. Het ontwerp met de voortstuwing zorgt voor een zeer comfortabele ligging op zee. De Kroonborg is het eerste offshore schip ter wereld dat zal gaan varen op de GTL-brandstof, een vloeibare brandstof gemaakt van aardgas met minder uitstoot dan conventionele brandstoffen voor schepen.

De inzet van de Kroonborg leidt tot kostenreductie door effectieve inzet van materieel met minder boten en helikopters en tot meer werkbare uren. De effectieve inzet van medewerkers is met de Kroonborg het afgelopen jaar met 30% verhoogd. In één jaar tijd zijn 12.500 keer medewerkers overgezet om te werken aan de platforms waarbij zich geen ongevallen zich voorgedaan.
Circa 10% van het Nederlandse aardgas wordt op zee gewonnen. Op de Noordzee wordt het aardgas uit steeds kleinere gasvelden gewonnen omdat de grotere velden al leeg zijn. Het kost dan ook steeds meer investering en moeite om dit gas te winnen. Door slim gebruik te maken van bestaande infrastructuur, beter inzicht in de ondergrond en betere technieken kunnen tegenwoordig steeds kleinere velden economisch rendabel worden gewonnen.

Daarnaast kunnen bewezen technieken van gaswinning op land offshore worden ingezet, zoals het injecteren van schuim. Op deze manier kan een groter percentage gas uit velden worden gewonnen. Verder is er een ontwikkeling gaande waarbij grote bemande productieplatforms, die voorzien zijn van gasbehandelingsfaciliteiten worden omgebouwd tot onbemande locaties, omdat het gas centraal behandeld wordt. Veel van de onbemande platforms worden nu door de Kroonborg onderhouden.

maandag 22 februari 2016

Innovatiemiddag: op weg naar twee energieneutrale wegen in 2018

Aannemers, ingenieursbureaus, start-ups en innovatieve bedrijven zijn door de provincie Zuid-Holland uitgedaagd op het gebied van energie en infrastructuur. De provincie organiseerde een innovatiemiddag om deze partijen met elkaar in contact te brengen, in voorbereiding op de aanbestedingsprocedure voor het onderhoud van de provinciale wegen N470 en de N211. De provincie gaat deze wegen energieneutraal maken.

Gedeputeerden Floor Vermeulen (Verkeer en Vervoer) en Han Weber (Energie) zijn enthousiast over deze middag. Weber: “Het energieneutraal bouwen en beheren van deze wegen is één van de manieren die naar een energieneutrale provincie leiden. Zo wordt de provincie één grote proeftuin. We willen een Energy Innovation Delta worden. Een regio die bekend staat als een innovatieve regio, die voorop loopt in nieuwe energie technologieën.”

Vermeulen: “Verkeer en vervoer is een belangrijke energievrager (aanleg, beheer en onderhoud van provinciale wegen). Het gaat nu om 2 wegen, maar op termijn willen we ons hele wegenareaal CO2-neutraal maken. Gecombineerd met  de ambitie om de best bereikbare provincie te zijn creëren we in dit project kansen voor innovatie op het snijvlak van infrastructuur en energie. De provincie is opdrachtgever op veel meer terreinen. Daarom brengen wij juist vandaag deze 2 werelden bij elkaar.”

Jaarlijks zet de provincie voor €400 miljoen aan opdrachten uit. Door die 400 miljoen bewust te koppelen aan testen van duurzame nieuwe technieken kunnen grote slagen worden gemaakt. Ruim 25 innovatieve bedrijven en 15 toonaangevende aannemers waren aanwezig bij Lijm en Cultuur in Delft, waar een innovatiemarkt en een speeddating op het programma stonden. Innovatieve bedrijven en start-ups presenteerden hun innovatieve producten aan de aanwezige aannemers. Zoals bijvoorbeeld Plant-E uit Wageningen, die nu al langs de N470 het pilotproject van de 'plantenbatterij' draait, waarmee stroom uit levende planten wordt opgevangen. Jonne Klaver, projectleider provincie Zuid-Holland: “We onderzoeken natuurlijk meer mogelijkheden voor energiebesparing en –opwekking. Zoals bijvoorbeeld de Energy Wall van de Green Village.”

De N211 is – naast de N470 – uitgekozen als proeftuin voor innovaties op het gebied van energietransitie. Beide wegen bieden kansen om te worden getransformeerd tot wegen die energie besparen en opwekken.

De aanbesteding start in het voorjaar van 2016. De geselecteerde aannemer start halverwege 2017 met de eerste werkzaamheden. Daarmee verwachten we dat de provincie vanaf 2018 de eerste 2 Zuid-Hollandse wegen energieneutraal onderhouden.

Energie Makeover van start in Creil

Gemeente Noordoostpolder en  Natuur- en Milieufederatie Flevoland starten een Energie Makeover in Creil. Twee consortia van lokale bedrijven gaan woningen tegen een voordelig aanbod flink energiezuiniger maken. Dit na de eerste succesvolle Energie Makeover in Emmeloord-West. De aftrap vindt plaats tijdens een informatieavond op 22 februari om 19.30 uur in
 ‘t Poortershuys. Alle huiseigenaren zijn van harte welkom.

Op deze avond doen lokale bedrijven een voordelig aanbod om energie te besparen in de eigen woning. Dit zijn de bouwconsortia Duurzaam met Elkaar en Ritsema. Gemeente Noordoostpolder verwacht dat veel huiseigenaren in Creil meedoen. De woningeigenaar heeft er zelf namelijk geen werk van, de bedrijven regelen alles. Het te investeren bedrag hangt af van de wensen van de bewoner. De Energie Makeover levert tot 100% besparing op de energierekening. Het levert meer wooncomfort en een hogere woningwaarde. Daarmee is de investering goed belegd en snel terugverdiend.

Verlenging innovatief contract Maasvlakte Olie Terminal en Verwater

Maasvlakte Olie Terminal (MOT) en Verwater hebben hun succesvolle samenwerking op het gebied van tankonderhoud verlengd voor de komende jaren.

MOT is een joint venture tussen Shell, Exxon, BP, Q8, Zeeland Refinery en Vopak. De terminal is één van de grootste opslagfaciliteiten voor ruwe olie ter wereld, met een totale capaciteit van ongeveer 4,6 miljoen kubieke meter, verdeeld over 39 opslagtanks met een gemiddelde diameter van 85 meter en hoogte van 22 meter. Sinds 2007 heeft Verwater het onderhoudscontract voor het gehele tankpark van MOT.

MOT en Verwater werken samen op basis van het MOVE partnerschap. MOVE staat voor de samenwerking tussen MOT en Verwater. Gezamenlijk nemen MOT en Verwater de verantwoordelijkheid voor het onderhoudsprogramma, waarbij Verwater de diensten op het gebied van tankonderhoud, civiel, mechanisch en coating levert. De samenwerking volgens het MOVE concept is gebaseerd op wederzijds begrip en vertrouwen en het delen van ervaring en kennis, met als doel het creëren van continue verbetering en win-win situaties.

Verwater ziet de verlenging van de overeenkomst met MOT als een unieke kans om verder te bouwen op de gezamenlijke successen van het MOVE partnerschap, waarbij veiligheid, kwaliteit, innovatie en continu verbeteren centraal staan.

Als marktleider in onderhoud en nieuwbouw van tankopslagfaciliteiten en industriële installaties bedient Verwater haar opdrachtgevers met mechanische onderhouds- en constructiewerkzaamheden, piping onderhouds- en constructiewerken, civiele werken, opvijzelen van opslagtanks en straal- en coatingwerkzaamheden. Met de overname van Imtech Industrial Services in september 2015 heeft Verwater haar dienstenpakket uitgebreid met E&I (Elektro en Instrumentatie), E&A (Engineering en Automation), panelenbouw, mechanisch onderhoud (Static & Rotating) en de revisie van kleppen en afsluiters.

Met ongeveer 1.000 werknemers realiseert Verwater projecten met de hoogste veiligheids- en kwaliteitsstandaarden op diverse locaties ter wereld. Verwater heeft vestigingen in Nederland, België, Frankrijk, Turkije, Oman, Singapore en de Verenigde Staten.

vrijdag 19 februari 2016

Onduidelijkheid SDE+: lopen ondernemers hierdoor subsidie mis?

Minder dan twee weken voor de openstelling van de eerste ronde van de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) in 2016, zijn nog steeds niet alle voorwaarden van de regeling gepubliceerd. Oorzaak van de onduidelijkheid is de voortslepende discussie tussen minister van Economische Zaken Henk Kamp en de Tweede Kamer over het wel of niet subsidiëren van het meestoken van biomassa door kolencentrales. De uitkomst hiervan heeft namelijk gevolgen voor de invulling van de SDE+. Volgens subsidieadviesbureau Vindsubsidies worden ondernemers de dupe van deze onenigheid in Den Haag. ,,Ondernemers met plannen voor het opwekken van nieuwe energie weten kort voor de openstelling, waarbij bovendien 'first come, first serve' geldt, niet waar zij aan toe zijn en lopen misschien daardoor een forse subsidie mis'', aldus subsidiedeskundige Job Heitkamp van Vindsubsidies.

Het besluit Stimulering Duurzame Energie (SDE+) heeft dit jaar 8 miljard euro in kas voor de productie van hernieuwbare energie. Ondernemers en organisaties die investeren in energieproductie-installaties met bijvoorbeeld zonnepanelen, warmteopwekking of biomassa, krijgen subsidie op basis van de geproduceerde energie. De SDE+ is zeer populair en was de voorgaande rondes telkens overtekend. De Euro8 miljard in 2016 wordt verdeeld (twee keer 4 miljard euro) over twee openstellingen van een maand, waarvan de eerste 1 maart is en de tweede 1 september.

Ook Nederlandse kolencentrales kunnen, op basis van de voorwaarden uit de eerdere openstellingen, aanspraak maken op de gereserveerde SDE+-miljarden wanneer zij biomassa meestoken. Maar deze mogelijkheid staat ter discussie. Een deel van de Tweede Kamer wil de kolencentrales sluiten en geen subsidies meer beschikbaar stellen hiervoor, maar volgens Kamp spelen de kolencentrales die biomassa meestoken juist een zeer belangrijke rol in het behalen van de gestelde energiedoelstelling van 14% duurzame energie in 2020.

Wanneer Kamp zwicht voor de druk van de Tweede Kamer en er geen geld meer beschikbaar wordt gesteld voor het meestoken van biomassa in kolencentrales, zijn er miljarden extra beschikbaar voor andere vormen van energieproductie. Dit is belangrijk om te weten voor de bedrijven die op dit moment bezig zijn met projecten en investeringen op het gebied van hernieuwbare energie.

Bovendien worden de aanvragen straks op 1 maart op volgorde van binnenkomst behandeld. De vorige ronde werd er twee keer zoveel aangevraagd als dat er subsidie beschikbaar was en vielen veel aanvragen op voorhand buiten de boot. Geïnteresseerde ondernemers willen dus op 1 maart klaar zitten met de aanvraag en deze meteen na de openstelling indienen. Heitkamp: ,,Nu de voorwaarden nog niet zijn gepubliceerd is het bijna onmogelijk voor aanvragers om zich goed voor te bereiden. Projecten en investeringen lopen gevaar. Eigenlijk is deze onzekerheid niet acceptabel''.

Subsidieprofessionals en adviseurs kunnen op basis van de ervaring van voorgaande jaren bij voorgenomen projecten vaak nog wel een inschatting maken en alvast een aanvraag in de steigers zetten. Voor individuele ondernemers is dit haast niet te doen. Zij lopen door de onduidelijkheid die nu door de politiek is gecreëerd, het risico om een forse subsidiebijdrage uit de SDE+ mis te lopen. ,,Het is dan ook noodzaak voor minister Kamp om op zeer korte termijn een einde te maken aan de onzekerheid en duidelijkheid te verschaffen over de voorwaarden voor het aanvragen van de SDE+'', aldus Heitkamp.

Fietspad verlicht zichzelf met zonne- en windenergie

In het Amsterdamse havengebied ligt een fietspad dat op zeer innovatieve wijze wordt verlicht met zonne- en windenergie die ter plekke wordt opgewekt. Met dit zelfvoorzienend en autonoom systeem heeft de Amsterdamse haven een wereldprimeur in handen. De ambitie is om deze pilot verder uit te breiden en stap voor stap het hele havengebied op deze duurzame, veilige en gebruiksvriendelijke manier te gaan verlichten.

In totaal zijn er 42 straatlantaarns geplaatst die voor hun dynamische en dimbare LED-lampen geen stroom meer nodig hebben van het reguliere (AC) net. De duurzame elektriciteit komt volledig van de nabij geplaatste drijvende zonnepanelen en van een mini windturbine. Deze laden een batterij op en door het eigen gelijkspanningsnet (DC) worden de straatlantaarns van de benodigde energie voorzien. Hierdoor treedt er geen energieverlies meer op want gelijkstroom (DC) hoeft niet te worden omgezet naar wisselstroom (AC) en andersom.

Dit systeem is ontwikkeld door Havenbedrijf Amsterdam en Eneco-dochters Luminext en CityTec. Het systeem verdient zich terug, omdat er onder andere geen energiekosten zijn. Door de lokale opwekking en lokaal verbruik, hoeven geen leidingen en kabels gelegd te worden vanaf het hoofdstroomnet naar de te verlichte openbare ruimte. Daarnaast zijn er ook geen omvormers meer nodig en zijn DC-kabels dunner dan AC-kabels, dit alles bespaart in grondstoffen en investeringen. Met dit zelfvoorzienende systeem dat op gelijkspanningnet werkt en daarmee onafhankelijk is van het openbare wisselspanningsnet, heeft Amsterdam een wereldprimeur te pakken.

Fietsers kunnen vanaf het voorjaar via een app het gewenste lichtniveau van de dimbare LEDverlichting langs het fietspad bepalen. Afhankelijk van de tijd van het jaar en de weersomstandigheden kunnen fietsers het lichtniveau naar wens verhogen of verlagen. Dat verhoogt het gevoel van veiligheid en voorkomt onnodig energieverbruik.

Deze pilot is net als het Windlab een voorbeeld van de strategische samenwerking tussen Havenbedrijf Amsterdam en Eneco. Het windlaboratorium werd in mei 2015 geopend. In dit Windlab kunnen kinderen een les over windenergie volgen. Onderdeel van de les is het bezoeken van een windmolen. Inmiddels hebben zo’n 2.000 kinderen een educatief bezoek gebracht aan het windlaboratorium in Amsterdam.


Nieuwe Top10 zuinige auto’s

Iedereen die autorijdt, weet dat er een wereld van verschil zit tussen het brandstofverbruik opgegeven door de fabrikant en in de praktijk. Dat verschil wordt steeds groter. ANWB en Natuur & Milieu maken zich al langer zorgen om deze ontwikkeling. Dat is reden om de informatie in onze periodieke Top10-overzichten met zuinige auto’s aan autogebruikers te verbeteren. Met ingang van 2016 wordt niet langer uitgegaan van het door de fabrikant opgegeven verbruik, maar van het te verwachten praktijkverbruik.

Het indicatieve praktijkverbruik is gebaseerd op een formule van TNO en Travelcard. Deze formule is samengesteld na de analyse van een zeer grote hoeveelheid data over getankte liters per auto en gereden kilometers. Grondslag zijn de ritten van 290.000 zakelijke rijders.

De verschillen tussen het door de fabrikant gemeten verbruik en het indicatieve praktijkverbruik zijn aanzienlijk. Zo blijkt het verschil tussen praktijk- en fabrieksverbruik bij de zuinigste auto’s in het overzicht meer dan 50 % te zijn. Het verbruik van de Peugeot 308 (middelgroot diesel) bijvoorbeeld blijkt in de praktijk geen 1 liter op 32,3 kilometer, maar 1 op 20,6. De Toyota Prius (middelgroot benzine) heeft een verbruik van 1 op 21,5 in plaats van het door de fabrikant opgegeven verbruik van 1 op 33,3.

Desondanks is de nieuwe uitvoering van de Toyota Prius de absolute nummer 1 onder alle voertuigen. Bijzonder, omdat de Prius als middelgrote benzineauto door zijn verfijning van de hybridetechniek zuiniger is dan de zuinigste diesel. De Prius heeft een verwachte praktijkverbruik van 1 op 21,5 kilometer en een bijbehorende CO2-uitstoot van 111 gram per kilometer. Een flinke vooruitgang in vergelijking met de vorige Prius.

De meest zuinige diesels zijn de kleinere Citroën C3, de DS3 en de Peugeot 208. Alle drie de voertuigen hebben een praktijkverbruik van 1 op 21,3 kilometer en een bijbehorende CO2-uitstoot van 125 gram per kilometer.

Het grote verschil tussen verbruik in de praktijk en gemeten door de fabrikant zal spoedig tot het verleden gaan behoren. In 2017 zal een nieuwe meetcyclus verplicht worden, de zogenoemde WLTP-cyclus, waardoor er een beter beeld van het verbruik zal ontstaan.

Verbruiken we minder energie als van elkaar leren?

De noodzaak om het energieverbruik terug te dringen, wordt steeds groter. Maar hoe bereik je een gedragsverandering bij burgers? Een onderzoeksconsortium onder leiding van UvA-wetenschappers Luca Bertolini, Karin Pfeffer en Federico Savini ontving een JPI Urban Europe-subsidie van bijna 1 miljoen euro voor een uniek real-life experimenteel onderzoek naar het gebruik van internetplatforms waarbij burgers elkaar informeren.

Over energieverbruik en de vermindering ervan is ongelooflijk veel informatie beschikbaar, maar die leidt vooralsnog niet tot de gewenste gedragsverandering. Savini: ‘De gedachte is altijd geweest, en dat is niet eens zo vreemd: hoe meer informatie, van bovenaf, hoe beter. Maar we komen er langzamerhand achter dat we misschien wel meer gebruik moeten maken van groepsbeïnvloeding. Onze hypothese luidt dat mensen eerder ander gedrag gaan vertonen als mensen in de groep waarin ze verkeren, hen informeren.’ Savini denkt dan bijvoorbeeld aan adviezen over het gebruik van stekkers (stekkers die “doelloos” in een stopcontact zitten, kosten ook elektriciteit) of over zuinige wasprogramma’s. ‘We zetten de mensen, ten slotte degenen die het moeten doen, centraal in dit experiment. De basale adviezen die ik noemde, zijn daarbij slechts het begin. ’

Savini en zijn collega’s zetten daartoe een online platform op waarin burgers met elkaar kunnen communiceren over eneregiebesparing, én waarbij burgers en beleidsmakers kunnen voeden met informatie. Op deze manier ontstaan zogeheten feedback loops die moeten leiden tot meer kennis en tot een gedragsverandering.  ‘Er wordt veel geld gestoken in smart cities – manieren om steden door middel van technologie leefbaarder te maken. Ik denk dat het goed is om daarin ook sociaal-wetenschappelijke kennis en kunde te betrekken. Goede smart cities kunnen niet alleen op technologie gebaseerd zijn, daar zit altijd een menselijke component aan. Juist met een project als het onze hebben we daarmee een goed voorbeeld te pakken. Het onderzoeksconsortium bestaat dan ook uit planologen, experts op het gebied van Geografische Informatiesystemen, psychologen en software-ontwikkelaars.'

Het consortium bestaat behalve uit de hoofdaanvrager Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR) onder meer uit Technische Universiteit Delft, Amsterdam Economic Board/Amsterdam Smart City,  Graz University of Technology, Yildiz Technological University en sorftwarebouwer PlusOneMinusOne.

donderdag 18 februari 2016

Klimspecialisten opgeroepen voor verdachte situatie in windmolen

Het Rope Rescue Team en een klimspecialist van het AT zijn vanmiddag opgeroepen om te assisteren bij een verdachte situatie in een windmolen aan de Vlietweg in Roosendaal.

Een storingsmonteur kreeg vanmorgen omstreeks 11.00 uur een melding dat er kortsluiting was ontstaan in een windmolen in het windmolenpark De Roosendaalse Vliet. Toen hij ter plaatse kwam zag hij sporen aan de windmolen die erop zouden kunnen duiden dat er was ingebroken in de molen. Deze sporen, en het feit dat er kortsluiting was ontstaan, evenals het feit dat de monteur zag dat de lift in de 105 meter hoge molen bovenin de molen hing en niet naar beneden kwam, waren voldoende redenen voor de monteur om de politie in kennis te stellen.

Het zou namelijk kunnen dat er iemand in de molen zou zijn en wellicht zou er met die persoon iets ernstigs aan de hand kunnen zijn.

De politie is ter plaatse gekomen en, omdat er voor de agenten geen mogelijkheid was om in de molen naar boven te klimmen, is een speciaal specialistenteam opgeroepen. Dit betreft het Rope Rescue Team van de Veiligheidsregio Zeeland. Omdat dit team uit Terneuzen moest komen is er in de tussentijd ook nog een klimspecialist van het AT ter plaatse geroepen. Deze politieman was er eerder en kon alvast voorbereidingen treffen om in de molen naar boven te klimmen. Verder zijn medewerkers van het team Forensische Opsporing opgeroepen voor het geval er inderdaad iemand in de windmolen zou zijn.

Rond kwart voor één is de AT-er via de binnenkant van de molen naar boven geklommen. Via een portofoon onderhield hij contact met de mensen die op de grond stonden. Een klein half uurtje later kwam er uitsluitsel van de klimspecialist: er was niemand in de windmolen. Op het moment dat dit nieuws kwam is er direct weer afgeschaald en konden alle politie en brandweermensen (gelukkig) weer onverrichter zake terug aan hun ‘normale’ werk.

Grootschalige ombouw LED-verlichting Zwolle voortgezet in 2016

In 2016 zet de gemeente Zwolle de grootschalige ombouw van de bestaande openbare verlichting naar LED-verlichting voort. Wethouder Filip van As: ‘In 2014 en 2015 hebben wij in delen van de stad ruim 5.000 lampen omgebouwd naar LED-lampen. En dit jaar komen daar nog eens ruim 3.000 lampen bij. Zo ontstaat er in Zwolle een steeds betere, duurzamere en energiezuinige openbare verlichting. Om alle lampen in onze buiten ruimte van LED te voorzien, hebben we echter nog een lange weg te gaan. Daarom willen wij de ombouw óók de komende jaren in dit tempo voortzetten. Voor een gezamenlijke aanpak zijn we bovendien in gesprek met gemeenten in de regio’.

Met de grootschalige ombouw behoort Zwolle tot één van de koplopers op het gebied van duurzame en energiezuinige LED-verlichting in de openbare ruimte.

In 2016 wordt de openbare verlichting in de wijk Aa-landen, met uitzondering van het gebied tussen de Westerveldse Aa en Brinkhoek, omgebouwd naar LED-verlichting. Bij deze ombouw worden zowel de masten als armaturen volledig vernieuwd. Van medio maart tot het najaar 2016 vindt de uitvoering per gebied plaats in Aa-landen-Zuid (375 stuks), Aa-landen-West (750 stuks) en Aa-landen-Midden (600 stuks). Hierna wordt de ombouw in het resterende deel van de Aa-landen voortgezet. Er worden in 2016 ongeveer 1.700 openbare straatlantaarns volledig omgebouwd naar LED-verlichting. 

Wanneer een armatuur nog niet is afgeschreven, wordt de bestaande verlichting omgebouwd naar retrofit LED-lampen. Dit houdt in dat uitsluitend de lamp wordt uitgewisseld en de armatuur blijft gehandhaafd. Deze lampenvervanging vindt in 2016 plaats in de wijk Berkum (900 stuks), de Soestweteringlanden (450 stuks) en delen van de Marslanden (200 stuks). De resterende lampen in het gebied Marslanden worden in het najaar 2016 of het voorjaar 2017 verder opgepakt. In de reeds omgebouwde gebieden kijkt de gemeente dit jaar ook naar de ontsluitingswegen omdat delen hiervan nog niet van LED zijn voorzien. In 2016 worden er ongeveer 1.500 openbare verlichting omgebouwd naar retrofit LED-lampen.

In 2015 is de hele wijk Holtenbroek met 1.100 stuks openbare verlichting volledig omgebouwd naar LED-verlichting, waarbij zowel de armaturen als de masten zijn vervangen. De netbeheerder Enexis heeft er tevens in 2015 grote hoeveelheden aansluitkabel vervangen om de betrouwbaarheid van de verlichting te verhogen. Omdat de werkzaamheden van de gemeente en netbeheerder gelijktijdig zijn uitgevoerd hebben bewoners van de ingrijpende (graaf)werkzaamheden minimaal hinder ondervonden.

Sinds 2014 is de gemeente bezig met het omwisselen van de bestaande lampen in de nog goede armaturen met energiezuinige LED-lampen. Eind 2015 zijn grote delen van de gebieden in de stad omgebouwd van de SOX-lampen met oranje/geel licht naar retrofit LED-lampen met wit licht. Deze lampenvervanging vond plaats in volgende gebieden: Ittersum (1075 stuks), Westenholte (450 stuks), Schelle ( 2200 stuks), een deel van de Veerallee (250 stuks) en diverse gemeentelijke tunnels (200 stuks). Er zijn in totaal meer dan 4.000 lampen op deze manier omgebouwd naar retrofit LED-lampen.

Fries krediet voor Windpark in IJsselmeer

De provincie Fryslân is bereid financieel te participeren in het toekomstige Windpark Fryslân in het IJsselmeer. Gedeputeerde Staten van Fryslân hebben besloten maximaal €127 miljoen krediet beschikbaar te stellen. Zo maken GS werk van hun ambitieuze doelstellingen voor duurzaamheid.

De provincie wil dat in 2025 een kwart van de benodigde energie in Fryslân zonder fossiele brandstoffen wordt opgewekt. Door mee te investeren in het windpark kan het college de belangen van de inwoners van Fryslân beter waarborgen. De coalitie heeft afgesproken hiervoor maximaal €127 miljoen te uit te lenen.

GS verbinden wel voorwaarden aan de investering in Windpark Fryslân. De provincie moet zeggenschap krijgen en de investering moet voldoende rendement opleveren. De eventuele opbrengsten wil GS gedeeltelijk beschikbaar stellen voor Friese dorpen met duurzame ambities. Verder wordt bekeken of met de revenuen de toerisme-economie in streken die last hebben van windmolens versterkt kan worden.

GS staan voor de keuze om aandelen te nemen of leningen te verstrekken, of beide. Ook het moment van ‘instappen’ (bouwfase of exploitatiefase) moet worden bepaald. Dit maakt verschil wat betreft risico’s en rendementen.

Investeren in het park is al met al een complexe zaak en vergt daarom gedegen onderzoek. Hetzelfde geldt voor de onderhandelingen met de initiatiefnemers. Mocht de provincie met de private initiatiefnemers tot overeenkomst komen dan gaat het om de grootste publiek private samenwerking in Nederland rond duurzame energie. Het onderhandelingsresultaat wordt op zijn vroegst over een half jaar ter besluitvorming aan Provinciale Staten voorgelegd.

Pop-up store voor energie besparingsadvies

Alle Rotterdammers kunnen in de pop-up store “Energiebesparing 010” terecht met hun energie besparingsvragen. Wethouder Langenberg (Duurzaamheid) opende zaterdag de nieuwe tijdelijke advieswinkel van de gemeente Rotterdam aan de Van Oldenbarneveltplaats tegenover de Bijenkorf.

De energienota kan een forse kostenpost zijn, vooral bij woningen gebouwd vóór 1980. Tot die tijd was goed isoleren geen prioriteit, waardoor veel bewoners nu koude voeten hebben of tocht voelen bij hun ramen of muren. De warmte gaat naar buiten met als gevolg dat Rotterdammers veel geld kwijt zijn aan energiekosten. Met simpele aanpassingen, zoals een tochtstrip bij de deur kan al veel geld besparen. Maar ook over de meer complexe maatregelen krijgt de Rotterdammer in de pop-up store advies. Of dat nu gaat over isolatie of een betere verwarmingsketel; alles voor meer woonplezier en minder energiekosten.

De pop-up store is gevestigd in het pand van de nieuwe Donner. Met de grootste boekenwinkel van Rotterdam en hun huisbaas, Multi Vastgoed, is een fijne samenwerking opgezet. De pop-up store “Energiebesparing 010” is geopend tot 1 april aanstaande, maar, zoals dat gaat bij een pop-up store, is dat nooit zeker.

Het interieur van de pop-upstore heeft ook een duurzaam karakter. De Bende ontwierp en maakte het. De materialen zijn afkomstig van Rotterdamse bouwplaatsen, dat normaalgesproken als afval afgevoerd wordt. Nu is het ‘ge-upcycled’: hergebruik met een nieuwe bestemming. De planten in de store verzorgt Stek; een klein tuincentrum middenin Rotterdam, dat meer Rotterdamse groene (bewoners-) projecten initieert en organiseert.

woensdag 17 februari 2016

Spektakelstuk verricht voor Amsterdamse stadswarmte

Met een boring onder het Noordzeekanaal raakt de aansluiting van Amsterdam-Noord op het regionale warmtenet in 2016 in een stroomversnelling.

Zes hijskranen hielden vlak naast de Tweede Coentunnel een 800 meter lange leiding in de lucht. Vervolgens werd de leiding tijdens een acht uur durende operatie onder de drukke vaarroute van het Noordzeekanaal door een boorgat, op 40 meter diepte, getrokken. De boringen veroorzaakten geen enkele hinder voor het verkeer door de tunnel en over het kanaal.

Deze boring vond plaats in het kader van de aanleg van een stadswarmtenet, verzorgd door Nuon, in Amsterdam-Noord. Met de leiding ontstaat een aan- en afvoerroute voor het warmtenet tussen AEB Amsterdam en Amsterdam-Noord.

Dit technisch hoogstandje betekent een nieuwe stap in de richting van de warmtevoorziening in Amsterdam. Het netwerk voor stadswarmte in Amsterdam-Noord is eind 2016 volledig operationeel. Dan kunnen direct 4.000 woningen gebruik maken van de restwarmte die AEB Amsterdam levert aan Nuon voor verwarming en warm tapwater. Op dit moment heeft het warmtenet ongeveer 2.500 aansluitingen in het stadsdeel.

Nuon, de gemeente Amsterdam en een aantal projectontwikkelaars hebben een overeenkomst om de aansluiting van 15.000 woningen (of bedrijfspanden) in Amsterdam-Noord op het warmtenet te realiseren. Daarom worden alle nieuwbouwprojecten in het stadsdeel voorzien van stadswarmte. De uitbreiding van het warmtenetwerk in Amsterdam is een van de pijlers van 'Duurzaam Amsterdam'. Stadswarmte vermindert de lokale CO2-uitstoot met zeventig tot tachtig procent. De ambitie is dat in 2040 in heel Amsterdam zo'n 230.000 woningen op stadswarmte zullen zijn aangesloten. Dit is ongeveer 40% van de bebouwing van de stad. Het gaat hierbij om nieuwe en bestaande woningen en gebouwen.

Stedin leidt tweehonderd werkzoekenden op tot monteur slimme meter

Stedin heeft het afgelopen halfjaar bijna honderd voornamelijk werkzoekende technische vakmensen aangenomen en omgeschoold als monteur voor de slimme meter. Ook in 2016 leidt Stedin, met een speciaal zij-instromersprogramma van de eigen Bedrijfsschool, nog eens honderd technici op. Na de opleiding gaan zij de komende jaren honderdduizenden slimme gas- en elektriciteitsmeters installeren.

Tot en met 2020 bieden netbeheerders grootschalig aan alle klanten gratis slimme meters aan. Monteurs gaan deur-aan-deur bij consumenten en bedrijven langs om de gas- en elektriciteitsmeters te vervangen. Met de slimme meter krijgen Nederlanders de mogelijkheid om inzicht in hun energieverbruik te verbeteren en zo energie te besparen. Door natuurlijk verloop verwacht Stedin ook na 2020 behoefte aan deze opgeleide zij-instromers te hebben.

De Stedin Bedrijfsschool heeft een kort, intensief opleidingstraject ontwikkeld waarbij de zij-instromers in acht weken worden opgeleid. De eerste twee weken bestaat uit een theoretische opleiding, waarna zes weken praktijkervaring wordt opgedaan. Het verkorte opleidingsprogramma is mogelijk doordat de deelnemers zijn geselecteerd op hun ervaring in techniek. Na het succesvol afronden van de opleiding kunnen zij als gecertificeerd monteur aan het werk.

Vanessa Jansen is één van de zij-instromers die bij Stedin aan het werk is gegaan. ,,Het ging allemaal erg snel en ik kon met mijn ervaring direct met de opleiding beginnen. Technisch was er voor mij weinig nieuws onder de zon. Ik heb altijd gewerkt in weer en wind. Vies geworden in putjes. IJskoud, kleddernat of bloedheet. Het plaatsen van de slimme meters is daarmee in vergelijking schoon werk en het is leuk om direct bij onze klanten te werken. De werksfeer tussen de collega’s is goed en in het team wil iedereen elkaar graag helpen.’’

Rabobank scoort beter op duurzaamheid

Rabobank scoort in 2015 aanzienlijk beter in de duurzaamheidsranglijsten van RobecoSAM en Sustainalytics. Op de wereldwijde ranglijst van RobecoSAM stijgt de Rabobank in de categorie banken van de 12e naar de 5e plaats met een score van 87 uit 100. Bij Sustainalytics stijgt de Rabobank van positie 62 naar 10 op de duurzaamheidsranglijst van 416 financiële instellingen wereldwijd. Met een score van 80 uit 100 classificeert Sustainalytics de coöperatieve bank als een ‘Industry Leader’. De sterk verbeterde scores laten zien dat de Rabobank de ambities uit de duurzaamheidsstrategie ‘Samen Duurzaam Sterker’ in de praktijk weet waar te maken.

De hogere score komt onder meer doordat het duurzaamheidsbeleid meer geïntegreerd is in de kredietverlening door de coöperatieve bank. Zo maakt de Rabobank sinds 2015 voor de grotere bedrijven een zogenaamde klantfoto. Op basis van objectieve criteria, onafhankelijke duurzaamheidskenmerken en sectorrelevante thema’s wordt in kaart gebracht of een bedrijf koploper is, deel uit maakt van de middenmoot, of behoort tot de achterblijvers.

Met klanten die de duurzaamheidscriteria van de bank niet naleven, gaat de bank in gesprek over een gericht plan van aanpak, zodat zij zo snel als mogelijk weer voldoen aan de duurzaamheidseisen. Aan de hand van de klantfoto gaat de Rabobank met steeds meer zakelijke klanten het gesprek aan over relevante duurzaamheidsthema’s en waar kansen liggen om duurzamer te ondernemen.

Rabobank blijft naar eigen zeggen een 'toonaangevend voorbeeld' als het gaat om klimaat neutrale bedrijfsvoering. De bank is sinds 2007 voor 100% klimaatneutraal. De CO2 uitstoot per fulltime medewerker is sinds 2008 met 35% gedaald. Toch worden ook daar nog ieder jaar nieuwe stappen gezet om de te compenseren CO2 uitstoot verder te verlagen. Zo moeten leveranciers van de Rabobank hun duurzaamheidsprestaties rapporteren. Dit maakt deel uit van de beoordeling van en keuze voor leveranciers.

Naast waardering voor integratie van het duurzaamheidsbeleid en een klimaat neutrale bedrijfsvoering, is de stijging op de ranglijsten onder andere te danken aan de transparante verslaglegging, verbetering van het programma verantwoord beleggen en de actieve inzet op diversiteitsbeleid.
  

dinsdag 16 februari 2016

Huizen Vught aangesloten op zonnecentrale

Een aantal woningen in het Stadhouderspark in Vught kan toch profijt trekken van zonne-energie. BPD en Solar Green Point wil de woningen koppelen aan een zonnecentrale op de Gruyterfabriek in Den Bosch.

Op deze plek ontwikkelt Solar Green Point een zonnecentrale met in totaal 1000 panelen.

In Vught gaan 26 woningen gebruik maken van stroom uit de centrale.

Amsterdams klimaatfonds stopt 2 miljoen euro in energie startup

Het Amsterdamse Klimaat- en Energiefonds (Akef) steekt twee miljoen euro in Vandebron, een onlinemarktplaats waar klanten duurzame energie direct van de bron kunnen afnemen. Met de investering gaat de snel groeiende start-up meer Amsterdamse klanten werven, weet Het Parool.

Klanten kunnen zo vermijden dat zij de via certificaten van Noorse waterkrachtcentrales als groen verkochte kolenstroom inkopen.

De leveranciers zijn vaak boeren met een windmolen. Met meer Amsterdamse klanten zal de vraag naar duurzame energie in deze regio toenemen, zo is het idee.

Het Akef is in 2013 door de gemeente Amsterdam in het leven geroepen om 45 miljoen euro van de opbrengst uit de verkoop van energiebedrijf Nuon te investeren in de productie van duurzame energie of energiebesparing.

Dijksma: carbon pricing sleutel tot terugdringen van CO2-uitstoot

Een mondiale prijs voor de uitstoot van koolstofdioxide is essentieel voor het behalen van de in Parijs gemaakte klimaatafspraken. Carbon pricing zorgt ervoor dat de vervuiler betaalt, en maakt investeren in duurzame energie aantrekkelijker. Een wereldwijde coalitie onder leiding van de Wereldbank kan hierbij een belangrijke rol spelen, door verschillende initiatieven aan elkaar te koppelen. Dat zal staatssecretaris Dijksma vandaag benadrukken tijdens een bijeenkomst over klimaatverandering, die zij samen met haar Franse collega-minister Royal organiseert in Parijs.

Tijdens deze bijeenkomst, waar ook het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties bij betrokken zijn, praten deelnemers verder over concrete kansen om na de CoP21 in Parijs voortgang te boeken.

Dijksma: “Carbon pricing is de sleutel tot het waarmaken van de klimaatafspraken in Parijs. Een prijskaartje voor fossiel maakt investeren in duurzame alternatieven zoals windmolenparken aantrekkelijker. Zo betaalt de vervuiler en concurreert de industrie op  een mondiaal eerlijk speelveld. Dat moet ervoor zorgen dat bedrijven hun vingers niet eens meer willen branden aan kolen. Maar het lukt alleen als we wereldwijd samenwerken. Daar maak ik mij nu sterk voor, samen met NGO’s en bedrijven.”

Tijdens de Informele Milieuraad op 14 en 15 april in Amsterdam spreekt Dijksma verder met haar Europese collega’s over carbon pricing.

Verschillende landen en regio’s werken momenteel aan hun eigen systeem om de prijs van CO2-uitstoot vast te stellen. Om een mondiaal gelijk speelveld te creëren, moeten deze systemen kunnen samenwerken. De Wereldbank neemt hiervoor het initiatief met de Carbon Pricing Leadership Coalition, die ook landen die nog geen systeem voor het beprijzen van uitstoot helpt om zo’n systeem te ontwikkelen. Nederland heeft hiervoor een bijdrage van 2 miljoen euro toegezegd.

Carbon pricing houdt in dat bedrijven moeten betalen voor de CO2 die ze uitstoten bij hun productie. Dit kan bijvoorbeeld met een belasting of het moeten kopen en inleveren van emissierechten. Deze kosten komen terug in de prijs van producten, wat producenten aanmoedigt om te produceren met minder koolstofemissies. Wereldwijde transparantie over de kosten van CO2-uitstoot maakt het minder aantrekkelijk om productie te verplaatsen, en moedigt bedrijven en investeerders aan om te kiezen voor alternatieven die minder uitstoot veroorzaken.

maandag 15 februari 2016

Duurzame Nederlandse elektriciteit bij TU Delft vanaf 2017

TU Delft koopt vanaf januari 2017 alleen nog duurzame elektriciteit van Nederlandse bodem in. De keuze voor groene stroom past in het beleid van de TU Delft om de campus sterk te verduurzamen en haar CO2 emissies in 2020 te halveren ten opzichte van 2012. Door de groene stroom van Eneco, afkomstig van windmolens voor de Nederlandse kust, brengt de TU Delft haar CO2 uitstoot terug met 60 procent  Vandaag ondertekenen TU Delft en Eneco hiervoor het contract.

Bij de aanbesteding van de inkoop van stroom  heeft de TU Delft er voor gekozen om 100 procent windenergie in te kopen. Windenergie afkomstig van een zestal windmolens van windpark Eneco Luchterduinen voor de Nederlandse kust, kwam uit de bus als de beste keuze.

De inkoop van Hollandse wind is straks goed voor meer dan 70% van het stroomverbruik van de TU Delft. De TU Delft verbruikt jaarlijks ca. 54 miljoen kWh, vergelijkbaar met 15.000 huishoudens. Naast de ingekochte windstroom, is de elektriciteit afkomstig van de eigen, energiezuinige warmtekrachtkoppelingsinstallatie en voor een klein deel van een grote zon-PV installatie op de daken van de TU Delft.

'Energieneutraliteit agrosectoren niet binnen handbereik'

Ondanks maximale benutting van de huidige technische mogelijkheden voor energiebesparing en de productie van duurzame energie blijft energieneutraliteit van de totale agrosector in 2025 nog buiten bereik. Dat blijkt uit een verkenning van LEI Wageningen UR en ECN.

De productiebosbouw zal de positieve bijdrage aan de energiebalans die ze al levert, verder kunnen vergroten met meer houtproductie. Door de bescheiden omvang van deze sector legt dat voor de totale energiebalans van de agrosectoren niet veel gewicht in de schaal.

De grondgebonden agrosectoren (melkveehouderij, opengrondtuinbouw en akkerbouw) bieden de beste mogelijkheden om het negatieve verbruikssaldo om te buigen naar een positief saldo. Met name besparingen van het dieselverbruik kunnen daaraan een substantiële bijdrage leveren. En ook -in mindere mate- draagt de productie van biogas of elektriciteit met co- en mono-vergisting bij. Van doorslaggevende betekenis voor deze grondgebonden sectoren is dat ze met windmolens meer energie kunnen opwekken dan ze zelf verbruiken.

Voor de intensieve veehouderijsectoren is het mogelijk te besparen op het verbruik van gas, diesel en biomassa (hout), onder meer door warmte- en koudeopslag. Bij de laatste optie haalt een aardwarmtepomp in de winter warmte uit de bodem en waardeert dat met elektriciteit op tot de gewenste temperatuur via vloerverwarming in de stal. Met een warmtepomp kan de veehouder in de zomer ook duurzaam koelen. Het elektriciteitsverbruik in de veehouderij is echter nauwelijks te beperken; bepaalde vereiste milieumaatregelen werken zelfs tegengesteld (bijvoorbeeld luchtwassers). De intensieve veehouderijsectoren kunnen wel een groter deel van hun eigen energiebehoefte dekken door middel van zonnepanelen op staldaken.

De glastuinbouw is en blijft de grootste energiegebruiker binnen de agrosectoren ondanks de technische mogelijkheden tot besparing (Het Nieuwe Telen) en verdere toepassing van duurzame energie (aardwarmte ofwel geothermie). De meest actuele informatie over het energieverbruik in de glastuinbouw is terug te vinden in de Energiemonitor 2014.

De studie is verricht in opdracht van DG Agro van het ministerie van Economische Zaken en maakt kansen en knelpunten voor het bereiken van energieneutrale agrosectoren in 2025 inzichtelijk. Het rapport voorziet in een inventarisatie van de huidige situatie, een doorkijk naar 2025, en brengt bijkomende technische opties voor energiebesparing en -productie in de toekomst in beeld en rekent de mogelijke effecten ervan in 2025 door voor de betrokken agrosectoren.

'Ruim 50.000 extra laadpunten nodig'

Er zijn ruim 50.000 extra laadpunten voor elektrische auto's nodig in Nederland. Dat zegt Bert Klerk, voorzitter van het Formule E-Team, tegen BNR.
     
Klerk vreest een tekort aan laadpunten als meer particulieren een elektrische auto gaan aanschaffen. Zeventig procent van de mensen met een auto heeft bijvoorbeeld geen eigen oprit. Die moeten aan de straat opladen.

Op dit moment telt Nederland 55.000 privélaadpunten in ons land en 17.000 publieke.

In het energieakkoord staat dat er in 2020 200.000 auto's met een stekker moeten rondrijden in Nederland.