Netbeheerder Stedin is gestart met het grootschalig aanbieden van slimme energiemeters in de gemeente Capelle aan den IJssel. De slimme meter is de nieuwe generatie energiemeter en biedt Nederlanders de mogelijkheid om zelf nauwkeurig het energieverbruik te volgen. Hierdoor is het makkelijker om energie te besparen. Huishoudens en kleinzakelijke klanten in Schollevaar-Zuid en Oostgaarde-Noord hebben de primeur.
Stedin vervangt de komende periode bij bijna 25.000 huishoudens en kleinzakelijke klanten in de gemeente Capelle aan den IJssel de traditionele meters door slimme energiemeters. Stedin is gestart in de wijken Schollevaar-Zuid en Oostgaarde-Noord in de postcodegebieden 2907 en 2905. Ruim 6.600 huishoudens in die wijken hebben hier de primeur. Eind dit jaar gaat de netbeheerder vervolgens verder in de wijk Schollevaar-Noord.
Minder uitstoot van CO2 is een prominent thema in de energiewereld. De slimme meter helpt hierbij. Eerder onderzoek dat Stedin liet uitvoeren, toonde aan dat klanten gemiddeld ruim zes procent op hun energierekening kunnen besparen door de slimme meter te koppelen aan een display en hun verbruik actief te monitoren. Zo helpt de slimme meter bij het verminderen van de uitstoot en het energiebewustzijn van de klant.
,,Onze klanten zijn intensiever dan ooit tevoren met energie bezig. Met beter zicht op het energieverbruik door de slimme meter, zonnepanelen op het huis, een HRe ketel en een elektrische auto, kiezen zij bewust voor milieu en hun portemonnee’’, aldus directielid Judith Koole van Stedin.
Europese regelgeving heeft bepaald dat in 2020 op alle adressen in Nederland een slimme meter aangeboden moet zijn. Stedin is daarom in maart 2015 gestart met de grootschalige plaatsing van digitale gas- en elektriciteitsmeters bij haar klanten in de provincies Zuid-Holland en Utrecht.
Pagina's
▼
donderdag 31 december 2015
Dagelijks KNX-lezingen tijdens VSK-beurs
Van dinsdag 2 tot en met vrijdag 5 februari vindt in de
Jaarbeurs in Utrecht VSK 2016 plaats. Elke dag verzorgt één van de leden
van het KNX-netwerk daar een lezing over KNX en de koppeling met
klimaatinstallaties. Steeds vaker gebruikt de markt KNX als busprotocol
om, naast verlichting en zonwering, ook de verwarming en de ventilatie
in de ruimte te regelen en te bedienen.
KNX voor HVAC-systemen
In de theater op de VSK kunnen beursbezoekers dagelijks een uitgebreid inhoudelijk programma volgen. Onderdeel daarvan zijn de KNX-presentaties. De vertegenwoordigers van KNX Nederland nemen bezoekers mee in de wereld van KNX en de koppeling naar HVAC-systemen.
Goed voor BREEAM en LEED
De toepassing van KNX sluit namelijk ook erg goed aan bij het thema van de VSK-beurs: ‘Kennis omhoog, verbruik omlaag’. Een vakbeurs die dan ook in het teken staat van de klimaatdoelstellingen. Veel gebouweigenaren in de utiliteit willen aan hoge duurzaamheidseisen voldoen, zoals een hoge BREEAM- of LEED-certificering. Deze regelingen schrijven voor dat het gebouw één integrale automatisering heeft die verlichting, zonwering en klimaatinstallaties integraal laten samenwerken. En dat is met KNX relatief eenvoudig te realiseren. Daarmee is het energiegebruik in een gebouw het meest effectief te optimaliseren en monitoren.
KNX Nederland verzorgt de onderstaande lezingen tijdens de VSK-beurs:
Dinsdag 2 februari 2016 - 14.00 uur, Hal 12 - HVAC en KNX: theorie en praktijk
In deze presentatie wordt u meegenomen in de wereld van KNX en de koppeling naar de HVAC-systemen. Peer van Drunen zal vanuit zijn rol als KNX Tutor de theorie behandelen waarbij Martwin de Man de mogelijkheden en valkuilen met praktijkvoorbeelden zal toelichten. Op deze manier geven zij samen een gedegen maar ook luchtige doorkijk naar de mogelijkheden en de voordelen voor zowel de W- als de E-installatiebranche.
Door: Peer van Drunen, KNX Tutor bij Hager en Martwin de Man, projectleider bij Hager
Woensdag 3 februari 2016 - 11.00 uur, Hal 10 - KNX als veldbus voor regeling van E én W
Daar waar wandcontactdozen en schakelaars vaak in fraaie designs worden uitgevoerd, zijn thermostaten vaak een doorn in het oog van menig architect en/of adviseur. Door een KNX systeem te gebruiken, beschikt u over een gevarieerd programma thermostaten van uiteenlopende KNX-fabrikanten, waarbij de uniformiteit met het design blijft gewaarborgd. En met KNX thermostaten kan men de meest geavanceerde klimaatsturingen (naregelingen) realiseren. Deze zijn uitstekend te integreren in een werktuigbouwkundige installatie. Het KNX-systeem is bovendien volledig fabrikantonafhankelijk.
Door: Marco Douwma, buitendienst medewerker Techniek bij Hateha
Donderdag 4 februari 2016 - 20.00 uur, Hal 8 - KNX, de brug tussen E en W
De besturing van gebouwinstallaties in de ruimte, op decentraal niveau, gebeurt steeds meer via één busprotocol. Met KNX beschikt de markt over een protocol dat feitelijk in elk type gebouw voor zowel de verlichting, de zonwering, de ventilatie en de verwarming de besturing kan verzorgen. Bovendien werkt KNX heel goed samen met een protocol als BACnet, dat bijvoorbeeld in de voorregel van HVAC-installaties functioneert, maar dat kunnen ook fabrikantspecifieke besturingssystemen zijn. Daarnaast kan KNX voor de verlichting probleemloos samenwerken met het Dali-protocol. In diverse, prestigieuze gebouwen is deze configuratie al met veel succes toegepast.
Door: Remco Bonsen, accountmanager HVAC bij Siemens Nederland
Vrijdag 5 februari 2016 - 11.00 uur, Hal 10 - Duurzaam bouwen+installeren op basis van KNX
KNX heeft zich al lang als wereldwijde standaard in woning- en gebouwautomatisering bewezen. Het binnenklimaat, de verlichting en jaloezieën bedienen – dat zijn allemaal klassieke KNX-functies. De KNX-technologie is geschikt voor zowel de utiliteitsbouw als particuliere woningen. Zowel voor de E- als de W-installatietechniek. Maar KNX is veel meer dan een installatiesysteem. Het is net zo veelzijdig als het leven zelf. KNX biedt de technische mogelijkheden om een gebouw te veranderen in een Smart Home of Smart Building, door energie efficiënt te gebruiken en het comfort en de levenskwaliteit te verhogen.
KNX voor HVAC-systemen
In de theater op de VSK kunnen beursbezoekers dagelijks een uitgebreid inhoudelijk programma volgen. Onderdeel daarvan zijn de KNX-presentaties. De vertegenwoordigers van KNX Nederland nemen bezoekers mee in de wereld van KNX en de koppeling naar HVAC-systemen.
Goed voor BREEAM en LEED
De toepassing van KNX sluit namelijk ook erg goed aan bij het thema van de VSK-beurs: ‘Kennis omhoog, verbruik omlaag’. Een vakbeurs die dan ook in het teken staat van de klimaatdoelstellingen. Veel gebouweigenaren in de utiliteit willen aan hoge duurzaamheidseisen voldoen, zoals een hoge BREEAM- of LEED-certificering. Deze regelingen schrijven voor dat het gebouw één integrale automatisering heeft die verlichting, zonwering en klimaatinstallaties integraal laten samenwerken. En dat is met KNX relatief eenvoudig te realiseren. Daarmee is het energiegebruik in een gebouw het meest effectief te optimaliseren en monitoren.
KNX Nederland verzorgt de onderstaande lezingen tijdens de VSK-beurs:
Dinsdag 2 februari 2016 - 14.00 uur, Hal 12 - HVAC en KNX: theorie en praktijk
In deze presentatie wordt u meegenomen in de wereld van KNX en de koppeling naar de HVAC-systemen. Peer van Drunen zal vanuit zijn rol als KNX Tutor de theorie behandelen waarbij Martwin de Man de mogelijkheden en valkuilen met praktijkvoorbeelden zal toelichten. Op deze manier geven zij samen een gedegen maar ook luchtige doorkijk naar de mogelijkheden en de voordelen voor zowel de W- als de E-installatiebranche.
Door: Peer van Drunen, KNX Tutor bij Hager en Martwin de Man, projectleider bij Hager
Woensdag 3 februari 2016 - 11.00 uur, Hal 10 - KNX als veldbus voor regeling van E én W
Daar waar wandcontactdozen en schakelaars vaak in fraaie designs worden uitgevoerd, zijn thermostaten vaak een doorn in het oog van menig architect en/of adviseur. Door een KNX systeem te gebruiken, beschikt u over een gevarieerd programma thermostaten van uiteenlopende KNX-fabrikanten, waarbij de uniformiteit met het design blijft gewaarborgd. En met KNX thermostaten kan men de meest geavanceerde klimaatsturingen (naregelingen) realiseren. Deze zijn uitstekend te integreren in een werktuigbouwkundige installatie. Het KNX-systeem is bovendien volledig fabrikantonafhankelijk.
Door: Marco Douwma, buitendienst medewerker Techniek bij Hateha
Donderdag 4 februari 2016 - 20.00 uur, Hal 8 - KNX, de brug tussen E en W
De besturing van gebouwinstallaties in de ruimte, op decentraal niveau, gebeurt steeds meer via één busprotocol. Met KNX beschikt de markt over een protocol dat feitelijk in elk type gebouw voor zowel de verlichting, de zonwering, de ventilatie en de verwarming de besturing kan verzorgen. Bovendien werkt KNX heel goed samen met een protocol als BACnet, dat bijvoorbeeld in de voorregel van HVAC-installaties functioneert, maar dat kunnen ook fabrikantspecifieke besturingssystemen zijn. Daarnaast kan KNX voor de verlichting probleemloos samenwerken met het Dali-protocol. In diverse, prestigieuze gebouwen is deze configuratie al met veel succes toegepast.
Door: Remco Bonsen, accountmanager HVAC bij Siemens Nederland
Vrijdag 5 februari 2016 - 11.00 uur, Hal 10 - Duurzaam bouwen+installeren op basis van KNX
KNX heeft zich al lang als wereldwijde standaard in woning- en gebouwautomatisering bewezen. Het binnenklimaat, de verlichting en jaloezieën bedienen – dat zijn allemaal klassieke KNX-functies. De KNX-technologie is geschikt voor zowel de utiliteitsbouw als particuliere woningen. Zowel voor de E- als de W-installatietechniek. Maar KNX is veel meer dan een installatiesysteem. Het is net zo veelzijdig als het leven zelf. KNX biedt de technische mogelijkheden om een gebouw te veranderen in een Smart Home of Smart Building, door energie efficiënt te gebruiken en het comfort en de levenskwaliteit te verhogen.
Belasting op gas fors omhoog in 2016
De energiebelasting op gas gaat per 1 januari met 32 procent omhoog naar 30,5 eurocent per kuub. Voor een huishouden met een gemiddeld gasverbruik betekent dit een verhoging van 132 euro per jaar. Dat zegt vergelijkingssite Gaslicht.com. De energieheffing op stroom gaat echter met 16 procent omlaag. Per saldo is een doorsnee huishouden volgend jaar circa 52 euro meer kwijt aan de belasting op gas en stroom.
woensdag 30 december 2015
Eerste verkeerslichten werkzaam op zonne-energie
Vialis, Sparen met de Zon en gemeente Almere maken het mogelijk om verkeerslichten op zonne-energie te laten werken. Door de samenwerking van deze drie organisaties wordt een belangrijke maatregel voor een energieneutraal Almere uitgevoerd.
Vialis is de vaste leverancier van verkeerslichten voor de gemeente Almere. Sparen met de Zon is leverancier van zonnepanelen. Wethouder Frits Huis heeft donderdag 17 december aan de Noorderdreef, ter hoogte van de kruising met De Steiger, de eerste verkeerslichten op zonne-energie in gebruik genomen. Op deze kruising staan in de vier richtingen in totaal veertien verkeerslichten.
De gemeente Almere verbruikt jaarlijks ruim 11 miljoen kWh stroom voor verlichting, verkeerslichten en waterhuishouding. Dit is net zoveel elektriciteit als ruim 3.000 huishoudens. Hierop wil de gemeente besparen en heeft de ambitie uitgesproken om in 2022 energieneutraal te zijn. Diverse maatregelen worden al genomen om hier aan bij te dragen.
Voor nieuwe verlichting wordt altijd de nieuwste techniek toegepast, op dit moment is dat LED. De compensatie van het energieverbruik van de verkeerslichten is een nieuwe mijlpaal die de gemeente heeft bereikt. Van de in totaal 120 kruisingen zijn dertig kruispunten geschikt voor zonnepanelen.
Naar aanleiding van de ervaring die nu wordt opgedaan met de verkeerslichten aan de Noorderdreef wordt de komende tijd onderzocht of het voor deze kruispunten ook de meest geschikte manier is om energie te besparen of dat hier andere vormen van energiebesparing beter werken. Niet alle kruisingen zijn geschikt om zonnepanelen te plaatsen. Voor de overige negentig kruispunten wordt naar alternatieven gezocht, zoals zonnevelden.
De gemeente heeft samen met de bedrijven Vialis en Sparen met de Zon de afgelopen tijd hard gewerkt aan de realisatie van deze toepassing. De masten zijn hergebruikt uit een andere stad. Op deze masten stonden eerst verkeerslichten, nu zijn er zonnepanelen op gezet.
Wethouder Frits Huis: "Ik ben trots op deze mooie samenwerking, waardoor het project met beperkte middelen voor elkaar is gekomen. Dit zijn de eerste Almeerse verkeerslichten die werken op zonnepanelen. Het is een opmaat naar het uiteindelijk energieneutraal maken van alle installaties in de openbare ruimte. De komende jaren werken we daar hard aan."
Vialis is de vaste leverancier van verkeerslichten voor de gemeente Almere. Sparen met de Zon is leverancier van zonnepanelen. Wethouder Frits Huis heeft donderdag 17 december aan de Noorderdreef, ter hoogte van de kruising met De Steiger, de eerste verkeerslichten op zonne-energie in gebruik genomen. Op deze kruising staan in de vier richtingen in totaal veertien verkeerslichten.
De gemeente Almere verbruikt jaarlijks ruim 11 miljoen kWh stroom voor verlichting, verkeerslichten en waterhuishouding. Dit is net zoveel elektriciteit als ruim 3.000 huishoudens. Hierop wil de gemeente besparen en heeft de ambitie uitgesproken om in 2022 energieneutraal te zijn. Diverse maatregelen worden al genomen om hier aan bij te dragen.
Voor nieuwe verlichting wordt altijd de nieuwste techniek toegepast, op dit moment is dat LED. De compensatie van het energieverbruik van de verkeerslichten is een nieuwe mijlpaal die de gemeente heeft bereikt. Van de in totaal 120 kruisingen zijn dertig kruispunten geschikt voor zonnepanelen.
Naar aanleiding van de ervaring die nu wordt opgedaan met de verkeerslichten aan de Noorderdreef wordt de komende tijd onderzocht of het voor deze kruispunten ook de meest geschikte manier is om energie te besparen of dat hier andere vormen van energiebesparing beter werken. Niet alle kruisingen zijn geschikt om zonnepanelen te plaatsen. Voor de overige negentig kruispunten wordt naar alternatieven gezocht, zoals zonnevelden.
De gemeente heeft samen met de bedrijven Vialis en Sparen met de Zon de afgelopen tijd hard gewerkt aan de realisatie van deze toepassing. De masten zijn hergebruikt uit een andere stad. Op deze masten stonden eerst verkeerslichten, nu zijn er zonnepanelen op gezet.
Wethouder Frits Huis: "Ik ben trots op deze mooie samenwerking, waardoor het project met beperkte middelen voor elkaar is gekomen. Dit zijn de eerste Almeerse verkeerslichten die werken op zonnepanelen. Het is een opmaat naar het uiteindelijk energieneutraal maken van alle installaties in de openbare ruimte. De komende jaren werken we daar hard aan."
Maak van elektrische auto’s winstgevende virtuele energiecentrales
Autoverhuurbedrijven kunnen hun winst vergroten door batterijen van stilstaande elektrische deelauto's samen te voegen tot een ‘virtuele energiecentrale’. Hierdoor wordt duurzaam opgewekte energie een stuk efficiënter gebruikt. Als er binnenkort meer elektrische auto’s op de weg verschijnen, kunnen vervuilende centrales zelfs worden gesloten. Dat zijn de resultaten van onderzoek door prof.dr. Wolf Ketter (hoogleraar Next Generation Information Systems) en promovendus Micha Kahlen, beiden van Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM).
Op de recente VN klimaatconferentie in Parijs spraken deelnemende landen af om de opwarming van de aarde onder de twee graden Celsius te houden. Om dat doel te halen zullen landen in de nabije toekomst sneller moeten overschakelen naar duurzame energiebronnen.
Probleem daarbij is dat de aanvoer van wind- en zonne-energie fluctueert. Het traditionele elektriciteitsnet kan dat niet goed opslaan en distribueren. Ketter en Kahlen bedachten een oplossing: ze ontwikkelden slimme software die de batterijen van elektrische deelauto’s aan de laadpaal samenvoegt tot een ‘virtuele elektriciteitscentrale’ (VE). Zo’n VE slaat goedkope energie op als de windmolens draaien en de zon schijnt. Bij grote vraag naar stroom levert de virtuele centrale deze tegen hogere prijzen weer terug aan het elektriciteitsnet.
De eerste uitdaging voor Ketter en Kahlen was om een inschatting te maken: hoeveel huurauto’s konden op elk moment worden verhuurd? Waar is de meeste winst te halen? En hoeveel auto’s kan het verhuurbedrijf toewijzen aan de virtuele elektriciteitscentrale?
Beide Rotterdamse onderzoekers verzamelden en analyseerden GPS-data van vijfhonderd deelauto’s. In Nederland is onderzocht met car sharing auto’s van Car2Go in Amsterdam, in buitenland is gekeken naar Stuttgart en San Diego. Met die gebruiksdata maakten ze een model, waarmee een verhuurbedrijf ‘real-time’ kan voorspellen hoeveel klanten ze binnen het komende kwartier kunnen verwachten voor hun auto’s. Die nauwkeurigheid is belangrijk: een verhuurbedrijf wil zijn klanten niet teleurstellen en omzet mislopen. Aan de andere kant, als een auto eenmaal is toegewezen aan een virtuele elektriciteitscentrale zou het last-minute verhuren van de auto kostbare contractbreuk met de elektriciteitsleverancier opleveren. Die rekent dan al op de extra capaciteit.
Het onderzoek van Ketter en Kahlen toont aan dat verhuurders van deelauto’s met een virtuele elektriciteitscentrale op dit moment al een winststijging van 7 procent kunnen verwachten. Het grootste deel van die extra winst komt nu nog uit het goedkoop inkopen van elektriciteit op piekmomenten. Dat zijn precies de momenten dat zonne- en windenergie wordt aangeboden. Het verkopen van stroom is op dit moment nog maar op een paar momenten van de dag winstgevend, bijvoorbeeld rond 16:00 uur, als de vraag naar elektriciteit hoog is.
De onderzoekers verwachten dat de extra winst die verhuurbedrijven maken met VE’s zal stijgen tot 12 procent in 2022.Dat komt doordat de prijs van autobatterijen de komende jaren alleen maar daalt. Rond 2022 zullen zoveel mensen een elektrische auto’s hebben, denken Ketter en Kahlen, dat virtuele centrales vaker ook tijdens vraagpieken hun groene stroom kunnen gaan leveren aan het stroomnet. Nu worden daar nog (vervuilende) conventionele centrales voor gebruikt, maar die kunnen dan sluiten, zo voorspellen de onderzoekers.
Op de recente VN klimaatconferentie in Parijs spraken deelnemende landen af om de opwarming van de aarde onder de twee graden Celsius te houden. Om dat doel te halen zullen landen in de nabije toekomst sneller moeten overschakelen naar duurzame energiebronnen.
Probleem daarbij is dat de aanvoer van wind- en zonne-energie fluctueert. Het traditionele elektriciteitsnet kan dat niet goed opslaan en distribueren. Ketter en Kahlen bedachten een oplossing: ze ontwikkelden slimme software die de batterijen van elektrische deelauto’s aan de laadpaal samenvoegt tot een ‘virtuele elektriciteitscentrale’ (VE). Zo’n VE slaat goedkope energie op als de windmolens draaien en de zon schijnt. Bij grote vraag naar stroom levert de virtuele centrale deze tegen hogere prijzen weer terug aan het elektriciteitsnet.
De eerste uitdaging voor Ketter en Kahlen was om een inschatting te maken: hoeveel huurauto’s konden op elk moment worden verhuurd? Waar is de meeste winst te halen? En hoeveel auto’s kan het verhuurbedrijf toewijzen aan de virtuele elektriciteitscentrale?
Beide Rotterdamse onderzoekers verzamelden en analyseerden GPS-data van vijfhonderd deelauto’s. In Nederland is onderzocht met car sharing auto’s van Car2Go in Amsterdam, in buitenland is gekeken naar Stuttgart en San Diego. Met die gebruiksdata maakten ze een model, waarmee een verhuurbedrijf ‘real-time’ kan voorspellen hoeveel klanten ze binnen het komende kwartier kunnen verwachten voor hun auto’s. Die nauwkeurigheid is belangrijk: een verhuurbedrijf wil zijn klanten niet teleurstellen en omzet mislopen. Aan de andere kant, als een auto eenmaal is toegewezen aan een virtuele elektriciteitscentrale zou het last-minute verhuren van de auto kostbare contractbreuk met de elektriciteitsleverancier opleveren. Die rekent dan al op de extra capaciteit.
Het onderzoek van Ketter en Kahlen toont aan dat verhuurders van deelauto’s met een virtuele elektriciteitscentrale op dit moment al een winststijging van 7 procent kunnen verwachten. Het grootste deel van die extra winst komt nu nog uit het goedkoop inkopen van elektriciteit op piekmomenten. Dat zijn precies de momenten dat zonne- en windenergie wordt aangeboden. Het verkopen van stroom is op dit moment nog maar op een paar momenten van de dag winstgevend, bijvoorbeeld rond 16:00 uur, als de vraag naar elektriciteit hoog is.
De onderzoekers verwachten dat de extra winst die verhuurbedrijven maken met VE’s zal stijgen tot 12 procent in 2022.Dat komt doordat de prijs van autobatterijen de komende jaren alleen maar daalt. Rond 2022 zullen zoveel mensen een elektrische auto’s hebben, denken Ketter en Kahlen, dat virtuele centrales vaker ook tijdens vraagpieken hun groene stroom kunnen gaan leveren aan het stroomnet. Nu worden daar nog (vervuilende) conventionele centrales voor gebruikt, maar die kunnen dan sluiten, zo voorspellen de onderzoekers.
dinsdag 29 december 2015
Athlos Harderwijk geeft groen licht voor zonne-energie
Atletiekvereniging Athlos uit Harderwijk gaat als eerste sportclub uit de regio volledig over op duurzame energievoorziening. In 2016 zullen honderd zonnepanelen het complex aan de Strokel voorzien van de benodigde elektriciteit, zo meldt De Stentor. Het douchewater zal bijvoorbeeld op temperatuur worden gebracht door zonnecollectoren.
Athlos heeft een contract getekend met Cobalt Energie Oplossingen uit Ermelo. Een deel van de investeringen wordt gesubsidieerd.
Athlos heeft een contract getekend met Cobalt Energie Oplossingen uit Ermelo. Een deel van de investeringen wordt gesubsidieerd.
Prijs voor warmte daalt iets
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft de maximumtarieven uit de Warmtewet vastgesteld voor 2016. Het belangrijkste tarief is de maximumprijs voor het leveren van warmte. Een gemiddeld huishouden betaalt komend jaar bijna net zoveel als afgelopen jaar. In totaal daalt het jaarbedrag voor warmte met 5 euro naar 1069 euro bij een jaarverbruik van 35 GJ. Dat is het gevolg van onder andere de daling van het tarief voor de transportkosten voor gas. Dat is een van de parameters die ACM gebruikt bij de berekening van de warmteprijs. Een andere belangrijke parameter is de gasprijs. ACM stelt de warmtetarieven vast omdat consumenten en bedrijven niet kunnen overstappen naar een andere warmteleverancier of op gas.
De Warmtewet is alleen van toepassing op de ongeveer half miljoen consumenten en een deel van de midden- en kleinbedrijven die via blok- of stadsverwarming warmte ontvangen. Verbruikers op het warmtenet betalen niet meer dan wanneer ze gas hadden gehad. Dit heet het Niet-Meer-Dan-Anders-principe. Dat betekent dat als de totale gasprijs voor een consument daalt, dat effect heeft op de prijs voor warmte. De variabele gasprijs bestaat ongeveer voor de helft uit energiebelastingen. Daarnaast betalen consumenten een vast bedrag per jaar dat voor een deel bestaat uit een tarief voor het transport van gas naar hun woning. Dit tarief dat door ACM wordt vastgesteld daalt ook komend jaar. Het effect hiervan op de maximumprijs voor warmte bedraagt ongeveer 7 euro voor 2016. Samen met de overige wijzigingen levert dit per saldo een daling op van 5 euro op de jaarnota.
De kale gasprijs zonder de energiebelasting is afgelopen jaar fors gedaald. Dit zou voor de gemiddelde jaarnota van warmtelevering voor komend jaar een extra daling van 96 euro hebben opgeleverd. Henk Don, bestuurder ACM: “Gisteren is in de Eerste Kamer de nieuwe belastingwet aangenomen. Daarin zit een verhoging van de energiebelasting op gasverbruik voor consumenten van 32 procent. Dat heeft ook gevolgen voor het warmtetarief van 2016. De invoering van de nieuwe energiebelastingen kost een gemiddeld huishouden komend jaar 96 euro extra. Daarmee wordt de daling als gevolg van de kale gasprijs teniet gedaan.”
De Warmtewet is alleen van toepassing op de ongeveer half miljoen consumenten en een deel van de midden- en kleinbedrijven die via blok- of stadsverwarming warmte ontvangen. Verbruikers op het warmtenet betalen niet meer dan wanneer ze gas hadden gehad. Dit heet het Niet-Meer-Dan-Anders-principe. Dat betekent dat als de totale gasprijs voor een consument daalt, dat effect heeft op de prijs voor warmte. De variabele gasprijs bestaat ongeveer voor de helft uit energiebelastingen. Daarnaast betalen consumenten een vast bedrag per jaar dat voor een deel bestaat uit een tarief voor het transport van gas naar hun woning. Dit tarief dat door ACM wordt vastgesteld daalt ook komend jaar. Het effect hiervan op de maximumprijs voor warmte bedraagt ongeveer 7 euro voor 2016. Samen met de overige wijzigingen levert dit per saldo een daling op van 5 euro op de jaarnota.
De kale gasprijs zonder de energiebelasting is afgelopen jaar fors gedaald. Dit zou voor de gemiddelde jaarnota van warmtelevering voor komend jaar een extra daling van 96 euro hebben opgeleverd. Henk Don, bestuurder ACM: “Gisteren is in de Eerste Kamer de nieuwe belastingwet aangenomen. Daarin zit een verhoging van de energiebelasting op gasverbruik voor consumenten van 32 procent. Dat heeft ook gevolgen voor het warmtetarief van 2016. De invoering van de nieuwe energiebelastingen kost een gemiddeld huishouden komend jaar 96 euro extra. Daarmee wordt de daling als gevolg van de kale gasprijs teniet gedaan.”
Aanpassing Milieueffectrapportage bij Ontwerp Regioplan Windenergie
De commissie voor de MER heeft voorlopig advies uitgebracht op de Milieueffectrapportage (MER) dat als bijlage bij het Ontwerp Regioplan Windenergie ter visie heeft gelegen. De provincie Flevoland en gemeentes Lelystad, Zeewolde en Dronten hadden de commissie gevraagd de MER te toetsen.
In het voorlopig advies zegt de commissie dat de MER aanpassingen nodig heeft om mee te kunnen wegen in de besluitvorming. De samenwerkende overheden nemen dit advies over. Het is nog niet duidelijk wat de aanpassing van de MER betekent voor de planning.
Op het Ontwerp Regioplan zijn ruim 200 zienswijzen ontvangen. Daarbinnen komt een substantieel aantal gelijkluidende zienswijzen voor. De meest voorkomende thema’s zijn landschap, economie en de begrenzing van het Regioplan binnen de provincie. Op 3 december 2015 sloot de termijn waarbinnen belanghebbenden een zienswijze mochten indienen.
Als bijlage bij het Ontwerp Regioplan lag ook de Milieueffectrapportage (MER) ter visie. Dit document is beoordeeld door de commissie voor de MER. Zij adviseren de MER op een aantal punten aan te passen. Het gaat om de volgende tekortkomingen:
•Nadere verklaring hoe het gekozen model van plaatsingszones (genaamd Poldermodel) tot stand is gekomen vanuit de beschreven alternatieven in de MER.
•Beschrijven van de milieueffecten van de transitieperiode – de periode waarin oude en nieuwe windturbines beide nog in bedrijf zijn - van maximaal vijf jaar.
•Het aanvullen van de MER met een Passende Beoordeling vanwege aanwezigheid van Natura 2000-gebieden in en rondom Flevoland, en aanvullen met risico’s voor beschermde soorten.
De commissie voor de MER vindt dat de tekortkomingen moeten worden opgelost om volledige milieu-informatie beschikbaar te hebben bij de besluitvorming. De provincie en de gemeentes Dronten, Lelystad en Zeewolde volgen de commissie in dit advies. De samenwerkende overheden leggen de MER na aanpassing opnieuw aan de commissie voor. De commissie heeft er daarom voor gekozen nog geen definitief advies te geven, maar zich te beperken tot een voorlopig advies.
De zienswijzen die belanghebbenden hebben ingezonden gaan in hoofdzaak over twee belangrijke thema’s; het economisch perspectief van mogelijke windenergieparken en de effecten voor natuur, landschap en ecologie. Bij het economisch perspectief spelen verschillende zaken een rol, van de saneringsopgave tot de plaatsingsruimtes van nieuwe windmolens. Bij natuur, landschap en ecologie gaat het met name om het zicht op windturbines binnen natuurterreinen en vanuit recreatiegebieden. Naast deze twee hoofdthema’s maken inzenders zich zorgen over de onzekerheid over de hoogtebeperkingen rond de plannen voor de luchthaven Lelystad.
Na analyse van de zienswijzen, schrijven de samenwerkende gemeentes en provincie een nota van antwoord. Elke zienswijze wordt hierin samengevat en van beantwoording voorzien. Zienswijzen kunnen leiden tot aanpassingen in het Regioplan. Zowel de nota van antwoord als het Regioplan worden vervolgens aan Provinciale Staten en aan de drie gemeenteraden voorgelegd. Zij nemen uiteindelijk het besluit om het plan al dan niet vast te stellen.
In het voorlopig advies zegt de commissie dat de MER aanpassingen nodig heeft om mee te kunnen wegen in de besluitvorming. De samenwerkende overheden nemen dit advies over. Het is nog niet duidelijk wat de aanpassing van de MER betekent voor de planning.
Op het Ontwerp Regioplan zijn ruim 200 zienswijzen ontvangen. Daarbinnen komt een substantieel aantal gelijkluidende zienswijzen voor. De meest voorkomende thema’s zijn landschap, economie en de begrenzing van het Regioplan binnen de provincie. Op 3 december 2015 sloot de termijn waarbinnen belanghebbenden een zienswijze mochten indienen.
Als bijlage bij het Ontwerp Regioplan lag ook de Milieueffectrapportage (MER) ter visie. Dit document is beoordeeld door de commissie voor de MER. Zij adviseren de MER op een aantal punten aan te passen. Het gaat om de volgende tekortkomingen:
•Nadere verklaring hoe het gekozen model van plaatsingszones (genaamd Poldermodel) tot stand is gekomen vanuit de beschreven alternatieven in de MER.
•Beschrijven van de milieueffecten van de transitieperiode – de periode waarin oude en nieuwe windturbines beide nog in bedrijf zijn - van maximaal vijf jaar.
•Het aanvullen van de MER met een Passende Beoordeling vanwege aanwezigheid van Natura 2000-gebieden in en rondom Flevoland, en aanvullen met risico’s voor beschermde soorten.
De commissie voor de MER vindt dat de tekortkomingen moeten worden opgelost om volledige milieu-informatie beschikbaar te hebben bij de besluitvorming. De provincie en de gemeentes Dronten, Lelystad en Zeewolde volgen de commissie in dit advies. De samenwerkende overheden leggen de MER na aanpassing opnieuw aan de commissie voor. De commissie heeft er daarom voor gekozen nog geen definitief advies te geven, maar zich te beperken tot een voorlopig advies.
De zienswijzen die belanghebbenden hebben ingezonden gaan in hoofdzaak over twee belangrijke thema’s; het economisch perspectief van mogelijke windenergieparken en de effecten voor natuur, landschap en ecologie. Bij het economisch perspectief spelen verschillende zaken een rol, van de saneringsopgave tot de plaatsingsruimtes van nieuwe windmolens. Bij natuur, landschap en ecologie gaat het met name om het zicht op windturbines binnen natuurterreinen en vanuit recreatiegebieden. Naast deze twee hoofdthema’s maken inzenders zich zorgen over de onzekerheid over de hoogtebeperkingen rond de plannen voor de luchthaven Lelystad.
Na analyse van de zienswijzen, schrijven de samenwerkende gemeentes en provincie een nota van antwoord. Elke zienswijze wordt hierin samengevat en van beantwoording voorzien. Zienswijzen kunnen leiden tot aanpassingen in het Regioplan. Zowel de nota van antwoord als het Regioplan worden vervolgens aan Provinciale Staten en aan de drie gemeenteraden voorgelegd. Zij nemen uiteindelijk het besluit om het plan al dan niet vast te stellen.
maandag 28 december 2015
Splitsingswet blijft van kracht, maar realisatie offshore wind vertraagd
Met het besluit rond de Wet Stroom loopt de realisatie van windparken op zee minimaal een half jaar vertraging op.
RWE/Essent heeft op 11 november aangekondigd dat zij een consortium heeft gevormd met EDP Renewables en Macquarie om een bieding uit te brengen op de tender voor het eerste offshore windpark bij Borssele. Deze tender kan pas starten nadat er duidelijkheid is over wie het elektriciteitsnet in zee aan gaat leggen.
Door het verwerpen van Stroom door de Eerste Kamer blijft hier nu onzekerheid over bestaan. Hiermee komen de doelstellingen van het Energieakkoord om 14 procent duurzame energie in 2020 en 16% in 2023 onder druk te staan. RWE/Essent hoopt dat het ministerie van Economische zaken snel duidelijkheid schept in deze situatie.
RWE/Essent ziet het als een positief signaal dat Minister Kamp heeft aangekondigd dat het kabinet vasthoudt aan het groepsverbod (‘splitsingswet’). De Autoriteit Consument en Markt (ACM) kan de splitsingswet daarom blijven handhaven.
RWE/Essent heeft op 11 november aangekondigd dat zij een consortium heeft gevormd met EDP Renewables en Macquarie om een bieding uit te brengen op de tender voor het eerste offshore windpark bij Borssele. Deze tender kan pas starten nadat er duidelijkheid is over wie het elektriciteitsnet in zee aan gaat leggen.
Door het verwerpen van Stroom door de Eerste Kamer blijft hier nu onzekerheid over bestaan. Hiermee komen de doelstellingen van het Energieakkoord om 14 procent duurzame energie in 2020 en 16% in 2023 onder druk te staan. RWE/Essent hoopt dat het ministerie van Economische zaken snel duidelijkheid schept in deze situatie.
RWE/Essent ziet het als een positief signaal dat Minister Kamp heeft aangekondigd dat het kabinet vasthoudt aan het groepsverbod (‘splitsingswet’). De Autoriteit Consument en Markt (ACM) kan de splitsingswet daarom blijven handhaven.
Eneco: snel duidelijkheid over wet Stroom
Eneco roept de politiek en alle betrokkenen op om snel met elkaar tot een oplossing te komen voor de impasse betrekking tot de wet Stroom die door de Eerste Kamer werd afgewezen.
Een ongesplitst Eneco kan dan volop blijven investeren in de verduurzaming van Nederland en de aanbesteding van wind op zee kan dan tijdig van start.
Een oplossing zou kunnen zijn dat de wet Stroom in beperkte zin wordt gewijzigd door het opnemen van een compromistekst waar alle partijen zich in kunnen vinden. De Minister kan de wet dan snel via de Tweede Kamer opnieuw indienen. De verwachting is dat dit dan snel kan worden afgehandeld.
Stroom is niet alleen van belang voor wind op zee, maar ook voor de invoering van andere artikelen, zoals de tijdelijke taken voor de netbeheerder (experimenteerruimte), om de energietransitie te kunnen versnellen.
Een ongesplitst Eneco kan dan volop blijven investeren in de verduurzaming van Nederland en de aanbesteding van wind op zee kan dan tijdig van start.
Een oplossing zou kunnen zijn dat de wet Stroom in beperkte zin wordt gewijzigd door het opnemen van een compromistekst waar alle partijen zich in kunnen vinden. De Minister kan de wet dan snel via de Tweede Kamer opnieuw indienen. De verwachting is dat dit dan snel kan worden afgehandeld.
Stroom is niet alleen van belang voor wind op zee, maar ook voor de invoering van andere artikelen, zoals de tijdelijke taken voor de netbeheerder (experimenteerruimte), om de energietransitie te kunnen versnellen.
vrijdag 25 december 2015
kernreactor bij het Belgische Doel stilgelegd
De kernreactor bij het Belgische Doel is vannacht stilgelegd als gevolg van een technisch mankement in het niet-nucleaire deel van Doel 3. Het zou gaan om een 'beperkt verlies op een leiding met water met een hoge temperatuur naar de stoomgeneratoren'. Voor herstel was het nodig om de centrale los te koppelen van het stroomnet.
De kerncentrale was de afgelopen weken net weer in gebruik genomen. Exploitant Electrabel heeft vier kerncentrales in gebruik in Doel, ten noorden van Antwerpen.
De kerncentrale was de afgelopen weken net weer in gebruik genomen. Exploitant Electrabel heeft vier kerncentrales in gebruik in Doel, ten noorden van Antwerpen.
donderdag 24 december 2015
Nederlandse golfbreker wekt energie op
Een Nederlands architectenbureau heeft een ontwerp gemaakt voor een golfbreker aan de oostkust van de Verenigde Staten. Dat bouwwerk wekt ook energie op.
De elektriciteit wordt opgewekt doordat deze cilinders meedraaien met de stroming en de golven, meldt RTLZ.
Het ontwerp van de golfbreker komt van de Waterstudio in Rijswijk, een architectenbureau dat zich al jaren specialiseert in drijvende structuren. Het bouwwerk maakt onderdeel uit van een groter project voor het veilig maken van New York en omliggende stedelijke gebieden
De elektriciteit wordt opgewekt doordat deze cilinders meedraaien met de stroming en de golven, meldt RTLZ.
Het ontwerp van de golfbreker komt van de Waterstudio in Rijswijk, een architectenbureau dat zich al jaren specialiseert in drijvende structuren. Het bouwwerk maakt onderdeel uit van een groter project voor het veilig maken van New York en omliggende stedelijke gebieden
Bespaar terwijl u slaapt
De zachte decembermaand betekent goed nieuws voor de energierekening. Tot het eind van dit jaar kan het relatief warme winterweer zorgen voor een besparing van zo’n 65 euro, becijfert Milieu Centraal. Door de hoge buitentemperaturen gaan de stookkosten met ongeveer 20 procent omlaag. Als dit zo doorgaat, kunnen huishoudens tot en met april 150 euro besparen, stelt Marlon Mintjes van Milieu Centraal.
.
We moeten alleen nog niet te vroeg juichen, voegt Mintjes eraan toe. “Het afgelopen jaar werd het van januari tot en met april opeens kouder. En in de winter van 2012 en 2013 was het ook heel koud. Toen gingen de stookkosten gemiddeld met 10 procent omhoog.” Dit jaar helpt het weer een handje mee. “Dat is op zich fijn. Maar je kunt eigenlijk altijd besparen op je energiekosten.”
Een gemiddeld huishouden is in een jaar 1.700 euro kwijt aan de energierekening. Bijna de helft daarvan, 750 euro, gaat naar de verwarming, legt Mintjes uit. Met een aantal eenvoudige tips is het mogelijk om honderden euro’s te besparen. “De rekening gaat flink omlaag als je alleen de ruimtes verwarmt waar je verblijft. Daarbij is het ook belangrijk om tussendeuren te sluiten, zodat er geen warmte verloren gaat. En ’s nachts kan de thermostaat op 15 graden. Doe dat al een uur voordat je naar bed gaat. Je hoort vaak van mensen dat het beter is om de thermostaat op 17 graden te zetten, omdat het anders in de ochtend meer tijd kost om het huis op te warmen. Maar dat is een fabeltje.”
.
We moeten alleen nog niet te vroeg juichen, voegt Mintjes eraan toe. “Het afgelopen jaar werd het van januari tot en met april opeens kouder. En in de winter van 2012 en 2013 was het ook heel koud. Toen gingen de stookkosten gemiddeld met 10 procent omhoog.” Dit jaar helpt het weer een handje mee. “Dat is op zich fijn. Maar je kunt eigenlijk altijd besparen op je energiekosten.”
Een gemiddeld huishouden is in een jaar 1.700 euro kwijt aan de energierekening. Bijna de helft daarvan, 750 euro, gaat naar de verwarming, legt Mintjes uit. Met een aantal eenvoudige tips is het mogelijk om honderden euro’s te besparen. “De rekening gaat flink omlaag als je alleen de ruimtes verwarmt waar je verblijft. Daarbij is het ook belangrijk om tussendeuren te sluiten, zodat er geen warmte verloren gaat. En ’s nachts kan de thermostaat op 15 graden. Doe dat al een uur voordat je naar bed gaat. Je hoort vaak van mensen dat het beter is om de thermostaat op 17 graden te zetten, omdat het anders in de ochtend meer tijd kost om het huis op te warmen. Maar dat is een fabeltje.”
Twents team racet dwars door India in Tuk Tuk
Tuk Tuk Team Twente, een ‘spin-off’ van Solar Team Twente, start op 1 januari met de Rickshaw Run 2016 in India. Het zeskoppige team van (oud-)studenten van de Universiteit Twente en hogeschool Saxion racet van het zuiden (Kochi) naar het noorden (Jaisamler) in twee Tuk Tuk’s, het beroemdste vervoersmiddel in India. De teamleden benutten hun technische kennis door de Tuk Tuk’s te voorzien van zonnecellen. Tijdens de race wordt er geld opgehaald voor het goede doel.
“Na de World Solar Challenge in Australië zijn zowel wijzelf als heel Twente toe aan een nieuw avontuur”, vertelt teamlid Mark Overbeek. “Wij jagen onze jongensdromen nog altijd na. Daarom gaan we dwars door India rijden in een Tuk Tuk. Het is fantastisch samen met je vrienden mee te doen aan één van de meest uitdagende races ter wereld en tegelijkertijd de goede doelen Make-A-Wish en Cool Earth te steunen.”
Teamleden Frank, Jeroen, Koen, Mark, Thijs en Tom gaan met hun twee Tuk Tuk’s dit avontuur aan. Met deze ultramoderne en voor comfort gebouwde Tuk Tuk’s (veredelde zitmaaiers) legt het team in twee weken tenminste 2500 kilometer door India af. De technische kennis onderscheidt hen van de andere teams tijdens de Rickshaw Run. “We nemen zonnecellen uit de ruimtevaart mee om onze Tuk Tuk’s van energie te voorzien”, zegt Overbeek. “Ook al is de techniek van een Tuk Tuk maar simpel, het Tuk Tuk Team Twente wil natuurlijk het maximale uit deze fantastische machines halen.”
Het team doneert de helft van de opbrengst aan de Twentse afdeling van Make-a-Wish foundation en de andere helft aan Cool Earth, dat zich inzet voor de herplanting en het behoud van regenwouden.
Tijdens een recente benefietavond in Café Friends in Enschede zamelde het team al geld in voor deze goede doelen.
“Na de World Solar Challenge in Australië zijn zowel wijzelf als heel Twente toe aan een nieuw avontuur”, vertelt teamlid Mark Overbeek. “Wij jagen onze jongensdromen nog altijd na. Daarom gaan we dwars door India rijden in een Tuk Tuk. Het is fantastisch samen met je vrienden mee te doen aan één van de meest uitdagende races ter wereld en tegelijkertijd de goede doelen Make-A-Wish en Cool Earth te steunen.”
Teamleden Frank, Jeroen, Koen, Mark, Thijs en Tom gaan met hun twee Tuk Tuk’s dit avontuur aan. Met deze ultramoderne en voor comfort gebouwde Tuk Tuk’s (veredelde zitmaaiers) legt het team in twee weken tenminste 2500 kilometer door India af. De technische kennis onderscheidt hen van de andere teams tijdens de Rickshaw Run. “We nemen zonnecellen uit de ruimtevaart mee om onze Tuk Tuk’s van energie te voorzien”, zegt Overbeek. “Ook al is de techniek van een Tuk Tuk maar simpel, het Tuk Tuk Team Twente wil natuurlijk het maximale uit deze fantastische machines halen.”
Het team doneert de helft van de opbrengst aan de Twentse afdeling van Make-a-Wish foundation en de andere helft aan Cool Earth, dat zich inzet voor de herplanting en het behoud van regenwouden.
Tijdens een recente benefietavond in Café Friends in Enschede zamelde het team al geld in voor deze goede doelen.
Energieke economie Stedelijk Netwerk Arnhem/Nijmegen
De steden Arnhem en Nijmegen, de regio en de provincie Gelderland hebben een plan opgesteld om de economie van de regio te versterken. Ze willen de bedrijvigheid rond gezondheidszorg en energie versterken. Ook onderwijs en ondernemers zijn bij de plannen betrokken.
De partijen werken aan de ontwikkeling van de onderwijscampussen, versterking van de binnensteden en het bevorderen van de milieuvriendelijke economie. In het gebied is er ook een Economic Board in oprichting en een stuurgroep MIRT. Deze bewaakt de plannen en zorgt voor draagvlak in de regio.
De plannen voor Stedelijk Netwerk Arnhem en Nijmegen zijn het fundament voor één van de zes gebiedsopgaven. De provincie geeft zes ruimtelijke en economische uitdagingen de komende jaren extra aandacht. De Achterhoek, de Veluwe, de regio Arnhem/Nijmegen, FoodValley (Ede/Wageningen eo), CleanTech (de Stedendriehoek) en de Gelderse Corridor zijn belangrijke centra met bijzondere mogelijkheden. De provincie wil die met de regio’s versterken.
De partijen werken aan de ontwikkeling van de onderwijscampussen, versterking van de binnensteden en het bevorderen van de milieuvriendelijke economie. In het gebied is er ook een Economic Board in oprichting en een stuurgroep MIRT. Deze bewaakt de plannen en zorgt voor draagvlak in de regio.
De plannen voor Stedelijk Netwerk Arnhem en Nijmegen zijn het fundament voor één van de zes gebiedsopgaven. De provincie geeft zes ruimtelijke en economische uitdagingen de komende jaren extra aandacht. De Achterhoek, de Veluwe, de regio Arnhem/Nijmegen, FoodValley (Ede/Wageningen eo), CleanTech (de Stedendriehoek) en de Gelderse Corridor zijn belangrijke centra met bijzondere mogelijkheden. De provincie wil die met de regio’s versterken.
woensdag 23 december 2015
Groningers bouwen eigen windmolens
Vanuit een grote schuur veroveren zeven jonge mannen het Groningse platteland met hun zelfgebouwde kleine windmolens voor boerderijen, zo meldt Trouw. "Alle onderdelen zijn door onze handen gegaan", zegt IJssebrand Ziel, een van de drie oprichters van E.A.Z. Wind.
De ondernemers vonden de bestaande molens lelijk. Daarom zijn ze die zelf gaan bouwen. Door het gebruik van hout heeft de machine een veel minder industrieel uiterlijk dan veel andere windmolens. Die zijn vaak gemaakt van composieten.
Het bedrijf werkt nu aan de zesentwintig molens die voor 2016 zijn besteld.
De ondernemers vonden de bestaande molens lelijk. Daarom zijn ze die zelf gaan bouwen. Door het gebruik van hout heeft de machine een veel minder industrieel uiterlijk dan veel andere windmolens. Die zijn vaak gemaakt van composieten.
Het bedrijf werkt nu aan de zesentwintig molens die voor 2016 zijn besteld.
Essent volledig eigenaar van Energiewacht
Essent is volledig eigenaar geworden van haar servicepartner Energiewacht. Essent bezat al 50% van de aandelen. Nu dat zij volledig eigenaar van Energiewacht is, kunnen beide bedrijven hun klanten nog beter helpen het wooncomfort te verbeteren. Samen met Essent levert Energiewacht sinds 2001 diensten en producten in warmte en comfort.
Energiewacht richtte zich als serviceorganisatie hoofdzakelijk op het leveren en onderhouden van verwarmings- en warmwatertoestellen. Daar komt nu een breder aanbod aan comfort-verhogende producten en diensten bij, zoals zonnepanelen, isolatiewerk en ventilatiesystemen.
Maarten Top, directeur consumentenmarkt bij Essent: “Wij zijn blij dat de oud-aandeelhouders van Energiewacht unaniem ons voorstel om alle aandelen te kopen, hebben goedgekeurd. Energiewacht is namelijk een sterke, succesvolle organisatie met een uitstekende reputatie en goede klantrelaties. Zij bedient een interessante groeimarkt voor Essent. Wij bouwen samen met het voltallige team van Energiewacht graag voort op hun succes. Zo kunnen wij klanten nog beter voorzien van comfort-verhogende producten en diensten.”
Energiewacht is sinds 1992 actief als serviceorganisatie voor verwarmings- en warmwatertoestellen in de provincies Groningen en Drenthe. Sinds 2006 is zij ook actief in het Westen van Nederland. Gezamenlijk dragen meer dan 400 Energiewacht-medewerkers zorg voor 400.000 contracten op de particuliere en klein-zakelijke markt.
Energiewacht richtte zich als serviceorganisatie hoofdzakelijk op het leveren en onderhouden van verwarmings- en warmwatertoestellen. Daar komt nu een breder aanbod aan comfort-verhogende producten en diensten bij, zoals zonnepanelen, isolatiewerk en ventilatiesystemen.
Maarten Top, directeur consumentenmarkt bij Essent: “Wij zijn blij dat de oud-aandeelhouders van Energiewacht unaniem ons voorstel om alle aandelen te kopen, hebben goedgekeurd. Energiewacht is namelijk een sterke, succesvolle organisatie met een uitstekende reputatie en goede klantrelaties. Zij bedient een interessante groeimarkt voor Essent. Wij bouwen samen met het voltallige team van Energiewacht graag voort op hun succes. Zo kunnen wij klanten nog beter voorzien van comfort-verhogende producten en diensten.”
Energiewacht is sinds 1992 actief als serviceorganisatie voor verwarmings- en warmwatertoestellen in de provincies Groningen en Drenthe. Sinds 2006 is zij ook actief in het Westen van Nederland. Gezamenlijk dragen meer dan 400 Energiewacht-medewerkers zorg voor 400.000 contracten op de particuliere en klein-zakelijke markt.
MRA-E en Alkmaar starten met innovatief laden elektrische auto
In het kader van het project MRA-E (Metropool Regio Amsterdam Elektrisch) is met de gemeente Alkmaar afgesproken om een pilot te starten met 20 oplaadpalen waarbij gekeken wordt wat de mogelijkheden zijn om mensen te stimuleren om op bepaalde tijden hun auto te laden.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van variabele tarieven. De provincie Noord-Holland tekende als opdrachtgever van MRA-E de overeenkomst met de gemeente Alkmaar waarin de afspraken voor de pilot staan beschreven. Het gaat om 20 elektrische oplaadpalen, waarbij MRA-E haar ervaring en deskundigheid op onder andere het gebied van (het inkopen van) laadinfrastructuur beschikbaar stelt. De pilot loopt tot uiterlijk eind 2018. Sturing op het laadgedrag draagt bij aan een evenwichtige belasting van het elektriciteitsnet.MRA-E plaatst samen met gemeenten oplaadpalen in de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht. Om het plaatsen van laadpalen voor gemeenten mogelijk te maken en om een goede prijs te bedingen is, na de al eerder 300 geplaatste palen, de afgelopen maanden een Europese aanbesteding van 200 palen afgerond. Deze palen worden nog voor eind 2015 geplaatst. In een aantal gemeenten, waaronder Alkmaar, is de vraag naar oplaadpalen echter nog steeds zeer hoog en daarom start MRA-E samen met Alkmaar deze pilot van 20 extra oplaadpalen.
Het project MRA-E is een samenwerkingsverband tussen provincie Noord-Holland, provincie Flevoland, provincie Utrecht, gemeente Amsterdam, gemeente Almere en de stadsregio Amsterdam. MRA-E stimuleert elektrisch vervoer in deze drie provincies door het realiseren van oplaadinfrastructuur en door kennisdeling. Gedeputeerde Elisabeth Post is bestuurlijk opdrachtgever voor MRA-E.
Nederlandse vinding voorspelt tijd en plaats van stroomstoringen
Twee beheerders van elektriciteitsnetten, Liander en Enexis, gaan 'Smart Cable Guard' installeren. Smart Cable Guard is een revolutionair systeem dat stroomstoringen kan voorspellen. Beide bedrijven maken dat vandaag bekend. Zij kunnen hiermee storingen voorkomen door een sluimerend defect in een ondergrondse kabel te lokaliseren en vroegtijdig te repareren. Het systeem is bedacht en ontwikkeld door DNV GL (voorheen KEMA), Locamation, Liander en Enexis. Smart Cable Guard maakt het mogelijk om het aantal stroomstoringen met 25 procent terug te dringen.
Het afgelopen jaar is het systeem uitvoerig getest op ondergrondse kabels. Daar waar het systeem werd beproefd, werden diverse sluimerende defecten op tijd ontdekt en zo konden stroomstoringen worden voorkomen. Op kabelverbindingen waar Smart Cable Guard is toegepast, kwamen daardoor aanzienlijk minder stroomstoringen voor. Het systeem blijkt daarmee zo succesvol dat Liander en Enexis besloten hebben het systeem verder in hun netten te gaan toepassen.
Het Nederlandse elektriciteitsnet behoort met een uitvalduur (de tijd dat een klant gemiddeld per jaar geen stroom heeft) van minder dan 20 minuten tot de meest betrouwbare stoomvoorzieningen in de wereld. De maatschappij wordt tegelijk steeds afhankelijker van elektriciteit. Daarom is het van belang om de betrouwbaarheid te handhaven en waar mogelijk nog verder te verbeteren. Smart Cable Guard is een belangrijk middel om de overlast door stroomstoringen voor onze klanten verder te verkleinen.
Ongeveer de helft van alle stroomstoringen in Nederland wordt veroorzaakt door kortsluitingen in ondergrondse kabelverbindingen. Doet zo'n kortsluiting zich voor, dan hebben daar gemiddeld ongeveer 1.000 klanten meer dan een uur hinder van. De gevoelige en revolutionaire meettechniek van Smart Cable Guard kan op een kabel minuscule verstoringen meten en daardoor voorspellen of er binnen enkele weken een kortsluiting gaat ontstaan. Het systeem geeft dan tijdig een waarschuwing, zodat de kabelverbinding kan worden gerepareerd, voordat de stroomstoring daadwerkelijk optreedt. De klant merkt daar niets van, dit kan zonder stroomonderbreking. Als er toch een storing is, dan is lang zoeken naar de foutplaats niet nodig: het systeem geeft tot op enkele meters nauwkeurig aan waar het defecte onderdeel zit.
Het afgelopen jaar is het systeem uitvoerig getest op ondergrondse kabels. Daar waar het systeem werd beproefd, werden diverse sluimerende defecten op tijd ontdekt en zo konden stroomstoringen worden voorkomen. Op kabelverbindingen waar Smart Cable Guard is toegepast, kwamen daardoor aanzienlijk minder stroomstoringen voor. Het systeem blijkt daarmee zo succesvol dat Liander en Enexis besloten hebben het systeem verder in hun netten te gaan toepassen.
Het Nederlandse elektriciteitsnet behoort met een uitvalduur (de tijd dat een klant gemiddeld per jaar geen stroom heeft) van minder dan 20 minuten tot de meest betrouwbare stoomvoorzieningen in de wereld. De maatschappij wordt tegelijk steeds afhankelijker van elektriciteit. Daarom is het van belang om de betrouwbaarheid te handhaven en waar mogelijk nog verder te verbeteren. Smart Cable Guard is een belangrijk middel om de overlast door stroomstoringen voor onze klanten verder te verkleinen.
Ongeveer de helft van alle stroomstoringen in Nederland wordt veroorzaakt door kortsluitingen in ondergrondse kabelverbindingen. Doet zo'n kortsluiting zich voor, dan hebben daar gemiddeld ongeveer 1.000 klanten meer dan een uur hinder van. De gevoelige en revolutionaire meettechniek van Smart Cable Guard kan op een kabel minuscule verstoringen meten en daardoor voorspellen of er binnen enkele weken een kortsluiting gaat ontstaan. Het systeem geeft dan tijdig een waarschuwing, zodat de kabelverbinding kan worden gerepareerd, voordat de stroomstoring daadwerkelijk optreedt. De klant merkt daar niets van, dit kan zonder stroomonderbreking. Als er toch een storing is, dan is lang zoeken naar de foutplaats niet nodig: het systeem geeft tot op enkele meters nauwkeurig aan waar het defecte onderdeel zit.
dinsdag 22 december 2015
Eerste Kamer wil dat splitsing van Delta en Eneco wordt opgeschort
Een meerderheid in de Eerste Kamer heeft gedeetelijk tegen de wet STROOM gestemd. De partijen willen dat het opsplitsen van energiebedrijven Delta en Eneco wordt opgeschort. Opsplitsen zou pas aan de orde zijn als andere Europese energiebedrijven dat ook moeten. Deze zomer nog stelde de Hoge Raad dat die wet uitgevoerd moet worden.
Delta en Eneco zijn de enige twee Nederlandse bedrijven die ook het netbeheer voor hun rekening nemen.
De motie van SP wordt gesteund door een meerderheid van CDA, PVV, GroenLinks, ChristenUnie, Partij voor de Dieren, OSF en 50PLUS.
Delta en Eneco zijn de enige twee Nederlandse bedrijven die ook het netbeheer voor hun rekening nemen.
De motie van SP wordt gesteund door een meerderheid van CDA, PVV, GroenLinks, ChristenUnie, Partij voor de Dieren, OSF en 50PLUS.
Zorgen om veiligheid lithium-ion batterijen
We staan er niet zo bij stil maar dagelijks lopen we allemaal met een kleine vulkaan aan energie op zak: de lithium-ion batterij. Smartphones, tablets en laptops, overal zitten ze in. Maar de zorg over dit nieuwe type batterij, waar veel meer energie in kan worden opgeslagen en dat oplaadbaar is, neemt toe. Want de lithium-ion batterij kan spontaan ontbranden of bij hitte instabiel worden en ontploffen. Aangenomen wordt dat verschillende vrachtvliegtuigen zijn neergestort door zelfontbranding van de batterijen. De accu’s van een fonkelnieuwe A380-Airbus vlogen in de brand. Maar ook telefoons en computers.
Brandweer en brandpreventie-experts waarschuwen voor dit relatief onbekende risico. Zeker nu begin volgend jaar het Amerikaanse bedrijf Teslamotors, 'de Powerwall’, via energiebedrijf Eneco, op de Nederlandse markt brengt. De Powerwall is een lithium-ion batterij van 100 kilo. Goed voor de opslag van 7 of 10 kilowatt uur aan overtollige energie.
Brandweer en brandpreventie-experts waarschuwen voor dit relatief onbekende risico. Zeker nu begin volgend jaar het Amerikaanse bedrijf Teslamotors, 'de Powerwall’, via energiebedrijf Eneco, op de Nederlandse markt brengt. De Powerwall is een lithium-ion batterij van 100 kilo. Goed voor de opslag van 7 of 10 kilowatt uur aan overtollige energie.
WISE: gemeenten stop met inkoop sjoemelstroom
In de media is bevestigd wat we al jaren weten; gemeenten en andere grote energieverbruikers zeggen te kiezen voor het klimaat maar kopen ondertussen atoom- en kolenstroom om de straatlantarens en de gebouwen te verlichten.
Markus Schmid, campagneleider groene stroom bij WISE: Het in Parijs gesloten klimaatakkoord vereist dat we hier mee stoppen. Gemeenten moeten geen stroom meer kopen bij bedrijven die kolen- en kerncentrales exploiteren'.
Een gemeente kan nu eenmaal niet met een stekker naar een windmolen- of kolencentrale lopen en koopt dus haar stroom per definitie in bij een energiebedrijf. Als je zeker wilt weten dat het ook echt groene stroom is koop je in bij een energiebedrijf dat alleen groene stroom in de mix heeft of je vergroent door apart Garanties van Oorsprong (GvO's) in te kopen. Een GvO garandeert dat een bepaalde hoeveelheid stroom ook echt groen is opgewekt en kan maar één keer verkocht worden. Als er veel GvO's worden verkocht en de vraag blijft stijgen is dat een directe impuls voor de markt om meer groene stroom te gaan maken. Niks mis met het systeem dus. Probleem is echter wel dat de markt voor GvO's Europees is en dat er landen zijn die - terwijl de eigen stroomgebruikers in dat land denken dat ze groene stroom gebruiken - de GvO's op de markt dumpen. Mooi voorbeeld is IJsland; de daar opgewekte stroom is groen (uit waterkracht) en dus krijgen ze er als bewijsstuk GvO's bij. Maar omdat de bevolking toch wel weet hoe de stroom wordt opgewekt vragen ze niet naar dat bewijsstuk. Dus kunnen die makkelijk apart verkocht worden aan bv. een Nederlands energiebedrijf dat bijna alleen kolen- en kerncentrales heeft maar wel klanten die ook iets groens willen. Dat hebben wij jaren geleden gemunt als #sjoemelstroom. Het mag formeel maar het draagt niet bij aan een snellere vergroening van de energieproductie. Er gaat geen enkele prikkel van uit naar de markt om meer windmolens en zonnepanelen te bouwen.
En dat is precies wat veel gemeenten doen: zo goedkoop mogelijke bruinkool- en atoomstroom inkopen, daar wat GvOs' uit Noorwegen of IJsland bijleggen en dan tegen de bewoners zeggen dat ze groene stroom hebben. Sommige gemeenten doen het relatief beter en kopen in elk geval Nederlandse GvO's in. Dat helpt al wat meer om krapte te creëren en dus een signaal te geven aan de markt: bouw meer windmolens!
De Rijk, directeur WISE: "Je bent pas echt goed bezig als je je stroom inkoopt bij een bedrijf dat ook echt alleen groene stroom maakt. Er zijn in Nederland voldoende partijen die dat doen. Elk bedrijf dat in het grote jaarlijkse onderzoek van zes consumenten- en milieuorganisaties een voldoende scoort is goed. Denk aan bedrijven als Pure Energie, Qurrent en Greenchoice. "Gemeenten die kolen- of atoomstroom voor dumpprijzen inkopen en daar wat GvO's bijleggen zijn contraproductief bezig en vertragen de energietransitie".
Gemeenten verschuilen zich achter argumenten over prijs en geringe beschikbaarheid van echt groene stroom. Maar de dringende noodzaak om ons energiesysteem anders in te gaan richten zou er toe moeten leiden dat gemeenten desnoods maar wat meer uit gaan geven aan echt groene stroom, en samen met de energiebedrijven plannen ontwikkelen voor snelle uitbreiding van de productiecapaciteit. Waar meer vraag is ontstaat vanzelf aanbod. Een gemeente die de juiste keuze maakt helpt ook mee om het draagvlak voor windparken te vergroten. Nu brengen ze alleen maar hun door de burgers opgebachte euro's naar sterk vervuilende energiebedrijven die de transitie vertragen. WISE roept alle gemeenten op volgend jaar de goede keus te maken.
Markus Schmid, campagneleider groene stroom bij WISE: Het in Parijs gesloten klimaatakkoord vereist dat we hier mee stoppen. Gemeenten moeten geen stroom meer kopen bij bedrijven die kolen- en kerncentrales exploiteren'.
Een gemeente kan nu eenmaal niet met een stekker naar een windmolen- of kolencentrale lopen en koopt dus haar stroom per definitie in bij een energiebedrijf. Als je zeker wilt weten dat het ook echt groene stroom is koop je in bij een energiebedrijf dat alleen groene stroom in de mix heeft of je vergroent door apart Garanties van Oorsprong (GvO's) in te kopen. Een GvO garandeert dat een bepaalde hoeveelheid stroom ook echt groen is opgewekt en kan maar één keer verkocht worden. Als er veel GvO's worden verkocht en de vraag blijft stijgen is dat een directe impuls voor de markt om meer groene stroom te gaan maken. Niks mis met het systeem dus. Probleem is echter wel dat de markt voor GvO's Europees is en dat er landen zijn die - terwijl de eigen stroomgebruikers in dat land denken dat ze groene stroom gebruiken - de GvO's op de markt dumpen. Mooi voorbeeld is IJsland; de daar opgewekte stroom is groen (uit waterkracht) en dus krijgen ze er als bewijsstuk GvO's bij. Maar omdat de bevolking toch wel weet hoe de stroom wordt opgewekt vragen ze niet naar dat bewijsstuk. Dus kunnen die makkelijk apart verkocht worden aan bv. een Nederlands energiebedrijf dat bijna alleen kolen- en kerncentrales heeft maar wel klanten die ook iets groens willen. Dat hebben wij jaren geleden gemunt als #sjoemelstroom. Het mag formeel maar het draagt niet bij aan een snellere vergroening van de energieproductie. Er gaat geen enkele prikkel van uit naar de markt om meer windmolens en zonnepanelen te bouwen.
En dat is precies wat veel gemeenten doen: zo goedkoop mogelijke bruinkool- en atoomstroom inkopen, daar wat GvOs' uit Noorwegen of IJsland bijleggen en dan tegen de bewoners zeggen dat ze groene stroom hebben. Sommige gemeenten doen het relatief beter en kopen in elk geval Nederlandse GvO's in. Dat helpt al wat meer om krapte te creëren en dus een signaal te geven aan de markt: bouw meer windmolens!
De Rijk, directeur WISE: "Je bent pas echt goed bezig als je je stroom inkoopt bij een bedrijf dat ook echt alleen groene stroom maakt. Er zijn in Nederland voldoende partijen die dat doen. Elk bedrijf dat in het grote jaarlijkse onderzoek van zes consumenten- en milieuorganisaties een voldoende scoort is goed. Denk aan bedrijven als Pure Energie, Qurrent en Greenchoice. "Gemeenten die kolen- of atoomstroom voor dumpprijzen inkopen en daar wat GvO's bijleggen zijn contraproductief bezig en vertragen de energietransitie".
Gemeenten verschuilen zich achter argumenten over prijs en geringe beschikbaarheid van echt groene stroom. Maar de dringende noodzaak om ons energiesysteem anders in te gaan richten zou er toe moeten leiden dat gemeenten desnoods maar wat meer uit gaan geven aan echt groene stroom, en samen met de energiebedrijven plannen ontwikkelen voor snelle uitbreiding van de productiecapaciteit. Waar meer vraag is ontstaat vanzelf aanbod. Een gemeente die de juiste keuze maakt helpt ook mee om het draagvlak voor windparken te vergroten. Nu brengen ze alleen maar hun door de burgers opgebachte euro's naar sterk vervuilende energiebedrijven die de transitie vertragen. WISE roept alle gemeenten op volgend jaar de goede keus te maken.
Solliance en Holst Centre lanceren nieuwe ‘roll-to-roll’ proefproductie machine voor flexibele zonnecellen
Een dezer dagen viert Solliance, een consortium waarin TNO één van de partners is, op de High Tech Campus in Eindhoven haar vijfde verjaardag samen met de afname en ingebruikname van de roll-to-roll pilot productiemachine voor flexibele zonnecellen.
"We zijn erg blij met deze mijlpaal", zegt Solliance directeur Huib van den Heuvel. "De specificaties en prestaties van deze productiemachine zijn uniek in de wereld en bieden de sector een uitstekende gelegenheid om grootschalige productie van flexibele zonnecellen sneller en met minder risico te realiseren."
Simon Bambach, CEO van VDL ETG, spreekt zijn tevredenheid uit met dit resultaat: "We hebben een heleboel ervaring met nauwkeurige positionering van delicate substraten, zoals silicium wafers in de halfgeleider industrie en glazen panelen in de display-industrie; met deze nieuwe machine tonen we aan dat we onszelf tot de besten kunnen rekenen als het gaat om het omgaan met folies van plastic en metaal ten behoeve van flexibele elektronica toepassingen zoals zonnecellen. Dit ontwerp is uniek omdat het ervoor zorgt dat de folie nergens in de machine aan de actieve zijde van het substraat aangeraakt wordt; het is het resultaat van de samenwerking tussen ontwerpers uit verschillende disciplines en sectoren en de onderzoekers van Solliance/Holst Centre. We hebben 3 jaar geïnvesteerd in de ontwikkeling en realisatie van deze machine, een aanzienlijke investering, en nu we kijken ernaar uit om bij Solliance de kracht ervan te demonstreren aan partijen van over de hele wereld."
Een van deze industriële partijen is Dyesol, leider in de ontwikkeling van perovskiet zonne-technologie, met haar hoofdkantoor in Australië. Perovskiet is een veelbelovend relatief nieuw materiaal voor dunne film zonnecellen. Chris Moore, Technology Manager van Dyesol’s onderzoeksteam in Manchester: "Wij weten wat er in de wereld beschikbaar is in termen van onderzoeksfaciliteiten, expertise en pilot productie apparaten. We hebben er bewust voor gekozen om te werken met Solliance in de overtuiging dat de combinatie van de daar aanwezige kennis en infrastructuur ons de kortste weg naar de markt biedt."
"We zijn erg blij met deze mijlpaal", zegt Solliance directeur Huib van den Heuvel. "De specificaties en prestaties van deze productiemachine zijn uniek in de wereld en bieden de sector een uitstekende gelegenheid om grootschalige productie van flexibele zonnecellen sneller en met minder risico te realiseren."
Simon Bambach, CEO van VDL ETG, spreekt zijn tevredenheid uit met dit resultaat: "We hebben een heleboel ervaring met nauwkeurige positionering van delicate substraten, zoals silicium wafers in de halfgeleider industrie en glazen panelen in de display-industrie; met deze nieuwe machine tonen we aan dat we onszelf tot de besten kunnen rekenen als het gaat om het omgaan met folies van plastic en metaal ten behoeve van flexibele elektronica toepassingen zoals zonnecellen. Dit ontwerp is uniek omdat het ervoor zorgt dat de folie nergens in de machine aan de actieve zijde van het substraat aangeraakt wordt; het is het resultaat van de samenwerking tussen ontwerpers uit verschillende disciplines en sectoren en de onderzoekers van Solliance/Holst Centre. We hebben 3 jaar geïnvesteerd in de ontwikkeling en realisatie van deze machine, een aanzienlijke investering, en nu we kijken ernaar uit om bij Solliance de kracht ervan te demonstreren aan partijen van over de hele wereld."
Een van deze industriële partijen is Dyesol, leider in de ontwikkeling van perovskiet zonne-technologie, met haar hoofdkantoor in Australië. Perovskiet is een veelbelovend relatief nieuw materiaal voor dunne film zonnecellen. Chris Moore, Technology Manager van Dyesol’s onderzoeksteam in Manchester: "Wij weten wat er in de wereld beschikbaar is in termen van onderzoeksfaciliteiten, expertise en pilot productie apparaten. We hebben er bewust voor gekozen om te werken met Solliance in de overtuiging dat de combinatie van de daar aanwezige kennis en infrastructuur ons de kortste weg naar de markt biedt."
Energiebesparing in Provinciehuis Flevoland
De verwarming van bouwdeel Zuid (het bouwdeel waar de OFGV is gehuisvest) is onlangs aangesloten op de Warmte- en Koudeopslag (WKO) van de Provincie Flevoland. Daardoor zal naar verwachting jaarlijks 30.000 m 3 gas minder worden verstookt. Dit betekent een afname van de CO 2-uitstoot met 53.600 kg/jaar en een besparing van € 15.000 per jaar op de energierekening.
Het Provinciehuis heeft sinds de renovatie in 2006 een centrale technische ruimte voor de verwarming en koeling. De warmte en koude wordt voor 85% opgewekt door een warmtepomp in combinatie met een bodeminstallatie voor opslag van warmte en koude (WKO). Dit zorgt ervoor dat wij het gebouw verwarmen en koelen op een zuinige en efficiënte manier waarbij minimaal gebruik wordt gemaakt van fossiele brandstoffen.
Er is voldoende capaciteit aanwezig
Bouwdeel Zuid viel destijds buiten de renovatie, waardoor de verwarming en koeling nog altijd verzorgd werden door conventionele installaties met CV- ketels en koelmachines. Door monitoring is vastgesteld dat er voldoende capaciteit aanwezig is in de WKO-installatie om bouwdeel Zuid hierop aan te sluiten. In 2013 is de koeling van Bouwdeel Zuid aangesloten, waardoor de koelmachines van Zuid zijn komen te vervallen.
Vanaf 1 november 2015 is ook de verwarming aangesloten op de WKO installatie. De bestaande ketels met een totaal vermogen van 415 kW zijn inmiddels vervangen door twee kleine ketels met een vermogen van in totaal 180 kW (zie foto). Het verschil wordt nu opgewekt door de WKO installatie. De kleine ketels branden alleen als de buitentemperatuur onder de 6 graden daalt. Met deze oplossing worden de hierboven genoemde besparingen op CO 2-uitstoot en stookkosten gerealiseerd.
Het Provinciehuis heeft sinds de renovatie in 2006 een centrale technische ruimte voor de verwarming en koeling. De warmte en koude wordt voor 85% opgewekt door een warmtepomp in combinatie met een bodeminstallatie voor opslag van warmte en koude (WKO). Dit zorgt ervoor dat wij het gebouw verwarmen en koelen op een zuinige en efficiënte manier waarbij minimaal gebruik wordt gemaakt van fossiele brandstoffen.
Er is voldoende capaciteit aanwezig
Bouwdeel Zuid viel destijds buiten de renovatie, waardoor de verwarming en koeling nog altijd verzorgd werden door conventionele installaties met CV- ketels en koelmachines. Door monitoring is vastgesteld dat er voldoende capaciteit aanwezig is in de WKO-installatie om bouwdeel Zuid hierop aan te sluiten. In 2013 is de koeling van Bouwdeel Zuid aangesloten, waardoor de koelmachines van Zuid zijn komen te vervallen.
Vanaf 1 november 2015 is ook de verwarming aangesloten op de WKO installatie. De bestaande ketels met een totaal vermogen van 415 kW zijn inmiddels vervangen door twee kleine ketels met een vermogen van in totaal 180 kW (zie foto). Het verschil wordt nu opgewekt door de WKO installatie. De kleine ketels branden alleen als de buitentemperatuur onder de 6 graden daalt. Met deze oplossing worden de hierboven genoemde besparingen op CO 2-uitstoot en stookkosten gerealiseerd.
maandag 21 december 2015
Ergon investeert in schone auto's
Ergon vervangt de komende jaren een kwart van haar auto’s door 100% elektrische
auto’s. Samen met de gemeente Eindhoven realiseert Ergon hiermee een van de grootste
projecten op het gebied van emissie-vrije auto’s in het land.
Ergon, de sociale werkvoorziening van de regio Eindhoven, heeft met tweehonderd bedrijfswagens een van de grootste wagenparken van de regio. Wagens voor het groenonderhoud, stadsreiniging, Businesspost en Textieldiensten en veel andere auto’s rijden dagelijks vele kilometers door
Eindhoven. Dat deze auto’s het milieu belasten, is ook bekend. Tijd dus voor verandering.
“De ontwikkeling van elektrische auto’s gaat razendsnel. De prijs daalt en de actieradius wordt steeds groter. Maar ook de eisen die een organisatie als Ergon stelt aan haar auto’s kunnen steeds beter door deze milieu-vriendelijke auto’s ingevuld worden,” aldus marketingmanager Thijs Franssen van Ergon. “Er is geen excuus om niet met 100% elektrische auto’s te rijden. In 2017 hebben we dan in totaal 45 auto’s vervangen. Daarmee is het een van de grotere elektrische auto’s-projecten van het land. Dat is aardig, maar geen doel!”
Ergon werkt in dit project samen met de gemeente Eindhoven die mede investeert in de infrastructuur. Ergon is voor de gemeente een mooie partner in dit project omdat er via Ergon in één klap twintig laadpalen bij komen.
auto’s. Samen met de gemeente Eindhoven realiseert Ergon hiermee een van de grootste
projecten op het gebied van emissie-vrije auto’s in het land.
Ergon, de sociale werkvoorziening van de regio Eindhoven, heeft met tweehonderd bedrijfswagens een van de grootste wagenparken van de regio. Wagens voor het groenonderhoud, stadsreiniging, Businesspost en Textieldiensten en veel andere auto’s rijden dagelijks vele kilometers door
Eindhoven. Dat deze auto’s het milieu belasten, is ook bekend. Tijd dus voor verandering.
“De ontwikkeling van elektrische auto’s gaat razendsnel. De prijs daalt en de actieradius wordt steeds groter. Maar ook de eisen die een organisatie als Ergon stelt aan haar auto’s kunnen steeds beter door deze milieu-vriendelijke auto’s ingevuld worden,” aldus marketingmanager Thijs Franssen van Ergon. “Er is geen excuus om niet met 100% elektrische auto’s te rijden. In 2017 hebben we dan in totaal 45 auto’s vervangen. Daarmee is het een van de grotere elektrische auto’s-projecten van het land. Dat is aardig, maar geen doel!”
Ergon werkt in dit project samen met de gemeente Eindhoven die mede investeert in de infrastructuur. Ergon is voor de gemeente een mooie partner in dit project omdat er via Ergon in één klap twintig laadpalen bij komen.
Green Deal voor warmte uit kippenmest
Is het mogelijk voor pluimveehouderijen om op kleine schaal kippenmest op eigen locatie te verbranden, om te zetten in warmte en hierdoor volledig CO2 neutraal te produceren? Het verwerkingsprincipe is aangetoond, maar langdurige praktijktesten zijn noodzakelijk om dit te staven. Voor deze testen stelt het college van gedeputeerde staten van Drenthe een Green Deal beschikbaar van €199.900,- aan pluimveehouderij Harmes Holding BV te Klazienaveen.
De afvoer van kippenmest naar mestverbrandingsinstallatie BMC in Moerdijk kost de pluimveehouderij geld, terwijl de energetische waarde van kippenmest juist erg hoog is. Eigen verwerking levert dus potentieel veel voordelen op. In een haalbaarheidsstudie heeft Daniels Smart Energy (DSE) onderzocht of het economische- en technisch haalbaar maar ook rendabel is om op kleine schaal kippenmest op eigen locatie te verbranden en om te zetten in warmte.
Met de gewonnen warmte kan een pluimveehouder haar stallen verwarmen en daarmee een significante energiebesparing realiseren. Hieruit is de kleine mestverbrander ontwikkeld. Pluimveehouderij Harmes Holding BV wil een prototype/demo kleine mestverbrander aanschaffen voor eigen gebruik. Hiermee wordt het werkingsprincipe van een kleine pluimveemestverbrander over een langere periode aangetoond.
Gedeputeerde Tjisse Stelpstra: ‘We zetten ons in voor een energieneutraal Drenthe. Dit biedt kansen voor innovaties en werk. Ik merk dat de bewustwording groeit, niet alleen bij grote maar ook kleine bedrijven zoeken naar vormen voor een duurzame bedrijfsvoering. Als blijkt dat deze test goed uitpakt, dan zal dit de pluimveehouderij maar ook Drenthe een positieve boost geven.’
De afvoer van kippenmest naar mestverbrandingsinstallatie BMC in Moerdijk kost de pluimveehouderij geld, terwijl de energetische waarde van kippenmest juist erg hoog is. Eigen verwerking levert dus potentieel veel voordelen op. In een haalbaarheidsstudie heeft Daniels Smart Energy (DSE) onderzocht of het economische- en technisch haalbaar maar ook rendabel is om op kleine schaal kippenmest op eigen locatie te verbranden en om te zetten in warmte.
Met de gewonnen warmte kan een pluimveehouder haar stallen verwarmen en daarmee een significante energiebesparing realiseren. Hieruit is de kleine mestverbrander ontwikkeld. Pluimveehouderij Harmes Holding BV wil een prototype/demo kleine mestverbrander aanschaffen voor eigen gebruik. Hiermee wordt het werkingsprincipe van een kleine pluimveemestverbrander over een langere periode aangetoond.
Gedeputeerde Tjisse Stelpstra: ‘We zetten ons in voor een energieneutraal Drenthe. Dit biedt kansen voor innovaties en werk. Ik merk dat de bewustwording groeit, niet alleen bij grote maar ook kleine bedrijven zoeken naar vormen voor een duurzame bedrijfsvoering. Als blijkt dat deze test goed uitpakt, dan zal dit de pluimveehouderij maar ook Drenthe een positieve boost geven.’
Tarieven GTS dalen met 35 miljoen euro
De tarieven van GTS dalen in 2016 gemiddeld met zo’n 3 procent, zo heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) besloten. De inkomsten van GTS dalen hierdoor met 35 miljoen euro, naar totaal 1.092 miljoen euro. GTS is de netbeheerder van het landelijke gastransportnetwerk. ACM stelt de tarieven vast omdat GTS geen concurrenten heeft en een redelijke prijs moet rekenen aan de afnemers van de diensten van GTS.
GTS krijgt via de tarieven een vergoeding voor de investeringen in het gasnetwerk. Zo werd geïnvesteerd in een nieuwe leiding in Zeeland en de uitbreiding van een mengstation in Noord-Holland voor het bijmengen van stikstof. De investering in het mengstation is nodig om buitenlands gas geschikt te maken voor de Nederlandse huishoudens. Het gas dat consumenten gebruiken voor hun CV en gasfornuis is laagcalorisch, net als het gas dat uit het veld in Groningen komt. Het gas uit het buitenland is hoogcalorisch. Door daar stikstof aan toe te voegen wordt het geschikt gemaakt voor huishoudelijk gebruik. De investeringen in het mengstation voor stikstof kosten geld en GTS krijgt die kosten vergoed via de tarieven die consumenten en bedrijven betalen.
Henk Don, bestuurder ACM: “De tarieven voor gas gaan omlaag, ondanks de vergoeding voor alle kapitaalkosten van GTS. In totaal mag GTS in 2016 zo’n 35 miljoen euro minder verdienen. Die daling is het gevolg van een efficiëntiekorting die wordt doorgevoerd. ACM vindt namelijk dat GTS doelmatiger kan gaan werken.”
De transportkosten van GTS worden niet rechtstreeks bij consumenten en bedrijven in rekening gebracht. ACM verwacht wel dat de effecten van de nieuwe tarieven via de gasleveranciers worden doorberekend.
GTS krijgt via de tarieven een vergoeding voor de investeringen in het gasnetwerk. Zo werd geïnvesteerd in een nieuwe leiding in Zeeland en de uitbreiding van een mengstation in Noord-Holland voor het bijmengen van stikstof. De investering in het mengstation is nodig om buitenlands gas geschikt te maken voor de Nederlandse huishoudens. Het gas dat consumenten gebruiken voor hun CV en gasfornuis is laagcalorisch, net als het gas dat uit het veld in Groningen komt. Het gas uit het buitenland is hoogcalorisch. Door daar stikstof aan toe te voegen wordt het geschikt gemaakt voor huishoudelijk gebruik. De investeringen in het mengstation voor stikstof kosten geld en GTS krijgt die kosten vergoed via de tarieven die consumenten en bedrijven betalen.
Henk Don, bestuurder ACM: “De tarieven voor gas gaan omlaag, ondanks de vergoeding voor alle kapitaalkosten van GTS. In totaal mag GTS in 2016 zo’n 35 miljoen euro minder verdienen. Die daling is het gevolg van een efficiëntiekorting die wordt doorgevoerd. ACM vindt namelijk dat GTS doelmatiger kan gaan werken.”
De transportkosten van GTS worden niet rechtstreeks bij consumenten en bedrijven in rekening gebracht. ACM verwacht wel dat de effecten van de nieuwe tarieven via de gasleveranciers worden doorberekend.
Vergunning Zutphense biomassa centrale onterecht afgegeven
Een aangevraagde omgevingsvergunning voor een biomassacentrale in Zutphen blijkt niet te voldoen aan de voorschriften van de bouwverordening. Tot dat oordeel komt de rechtbank. De gemeente Zutphen was volgens De Stentor niet bevoegd om de omgevingsvergunning voor de biomassacentrale te verlenen. De centrale moet nog gebouwd worden, meerdere omwonenden hebben bezwaar aangetekend tegen de komst van de centrale.
zondag 20 december 2015
Nuon: sluiting kolencentrale bespreekbaar
Een versnelde sluiting van de kolencentrale van energiebedrijf Nuon in het Westelijk havengebied in Amsterdam is ‘bespreekbaar’. Dat zegt bestuurder Martijn Hagens van Nuon in EenVandaag.
Volgens het energiebedrijf moet een vervroegde sluiting van de centrale, die nog minstens 15 jaar mee kan, wel ‘fair’ gebeuren. Zo wil Nuon financieel gecompenseerd worden en moet er voor de 200 man personeel een oplossing worden gevonden.
In het Energieakkoord, dat het kabinet in 2013 met vakbonden, werkgevers en milieuorganisaries sloot, is afgesproken dat vijf oude, vervuilende kolencentrales binnen twee jaar worden gesloten. Vijf nieuwere centrales, waaronder de centrale van Nuon, mogen open blijven.
Volgens het energiebedrijf moet een vervroegde sluiting van de centrale, die nog minstens 15 jaar mee kan, wel ‘fair’ gebeuren. Zo wil Nuon financieel gecompenseerd worden en moet er voor de 200 man personeel een oplossing worden gevonden.
In het Energieakkoord, dat het kabinet in 2013 met vakbonden, werkgevers en milieuorganisaries sloot, is afgesproken dat vijf oude, vervuilende kolencentrales binnen twee jaar worden gesloten. Vijf nieuwere centrales, waaronder de centrale van Nuon, mogen open blijven.
zaterdag 19 december 2015
Kerncentrale Tihange 1 stilgelegd na brand
De kerncentrale Tihange 1 is vrijdagavond rond 22.35 uur automatisch afgeschakeld na een brand in het niet-nucleaire deel van de centrale. Dat heeft Electrabel laten weten.
Volgens Electrabel ging het om een beginnende brand aan de elektrisch voeding. Tihange 1 was op 18 september al eens stilgelegd door een technisch defect aan een watervoedingspomp.
Volgens Electrabel ging het om een beginnende brand aan de elektrisch voeding. Tihange 1 was op 18 september al eens stilgelegd door een technisch defect aan een watervoedingspomp.
vrijdag 18 december 2015
GroenLinks wil Actieplan Minder Gas van Kamp
Uit het vandaag bekend gemaakte gasbesluit blijkt dat minister Kamp nog steeds niet luistert naar zijn eigen toezichthouder, die ruim drie jaar geleden al adviseerde dat de gaskraan zo snel mogelijk zo ver mogelijk dicht moet. Ook luistert hij niet naar de oproep van de provincie Groningen zelf voor gasmindering, zegt GroenLinks. De partij wil dat Kamp komt met een Actieplan Minder Gas: stoppen met nieuwe exportcontracten voor Gronings gas en snel maatregelen nemen zodat er minder gas nodig is in Nederland.
GroenLinks-Kamerlid Liesbeth van Tongeren: "In de week na het historische klimaatverdrag van Parijs zou je verwachten dat ook Kamp alles op alles wil zetten om fossiele voorraden zoveel mogelijk onder de grond te laten en de Groningse gaskraan zo ver mogelijk dicht te draaien. Helaas kiest hij nog steeds voor geld in plaats van voor de Groningers. GroenLinks wil daarom dat hij komt met een Actieplan Minder Gas, zodat de vraag naar gas teruggaat."
De Nederlandse vraag naar gas dring je onder meer terug door nieuwbouwwijken niet meer op gas aan te sluiten, het makkelijk te maken om gebouwen van het gasnet af te koppelen en het voor burgers en bedrijven eenvoudig te maken om minder energie te gebruiken. Er is een woud aan onhandige en ingewikkelde regelingen om gebouwen te isoleren, duurzamer te maken en zelf energie op te wekken. GroenLinks vraagt het kabinet om veel minder regeldruk, zodat ook Nederland klaar wordt gemaakt voor een fossielvrije toekomst.
GroenLinks-Kamerlid Liesbeth van Tongeren: "In de week na het historische klimaatverdrag van Parijs zou je verwachten dat ook Kamp alles op alles wil zetten om fossiele voorraden zoveel mogelijk onder de grond te laten en de Groningse gaskraan zo ver mogelijk dicht te draaien. Helaas kiest hij nog steeds voor geld in plaats van voor de Groningers. GroenLinks wil daarom dat hij komt met een Actieplan Minder Gas, zodat de vraag naar gas teruggaat."
De Nederlandse vraag naar gas dring je onder meer terug door nieuwbouwwijken niet meer op gas aan te sluiten, het makkelijk te maken om gebouwen van het gasnet af te koppelen en het voor burgers en bedrijven eenvoudig te maken om minder energie te gebruiken. Er is een woud aan onhandige en ingewikkelde regelingen om gebouwen te isoleren, duurzamer te maken en zelf energie op te wekken. GroenLinks vraagt het kabinet om veel minder regeldruk, zodat ook Nederland klaar wordt gemaakt voor een fossielvrije toekomst.
Gaswinning Groningen 27 miljard kubieke meter
De gaswinning uit het Groningenveld wordt in het gasjaar 2015/2016 beperkt tot 27 miljard kubieke meter gas. Het kabinet heeft besloten om de voorlopige voorziening die de Raad van State heeft getroffen voor het gasjaar 2015/2016 in stand te houden. Daarnaast wordt de komende jaren intensief gewerkt aan het verder verminderen van de afhankelijkheid van het gas uit Groningen. Vóór oktober 2016 wordt een besluit genomen over de langere termijn van de gaswinning. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan het verder vergroten van de veiligheid en leefbaarheid van Groningen en het versterken van het economisch perspectief, waarbij de Nationaal Coördinator Groningen de regie heeft. Dit heeft het kabinet vandaag besloten op basis van het advies van toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), nieuwe onderzoeken, het meerjarenprogramma van de Nationaal Coördinator Groningen en na overleg met gemeenten en Provincie.
Minister Henk Kamp van Economische Zaken: “Bij het nemen van dit besluit is voor het kabinet de veiligheid van de inwoners van Groningen leidend. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met het belang van leveringszekerheid voor miljoenen huishoudens en bedrijven in binnen- en buitenland die afhankelijk zijn van het gas uit Groningen. We draaien de gaskraan nu verder dicht en nemen de maatregelen die nodig zijn om in de toekomst minder afhankelijk te zijn van Gronings gas voor onze energievoorziening.”
Het kabinet baseert haar besluit mede op het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen. Deze raadt in haar laatste advies sterke schommelingen in de gaswinning af, omdat dit meer en mogelijk zwaardere aardbevingen zou kunnen veroorzaken. Het advies is om een stabiel niveau van gaswinning vast te stellen. Daarom wordt de gaswinning nu teruggebracht tot 27 miljard kubieke meter, met ruimte voor meer productie als dat nodig is om de leveringszekerheid te waarborgen, bijvoorbeeld in een koude winter. Op deze manier wordt de gaswinning uit Groningen zo ver als momenteel haalbaar is verminderd en worden sterke schommelingen voorkomen.
De komende jaren wordt op verschillende manieren gewerkt aan het verminderen van de afhankelijkheid van het gas uit Groningen. Zo wijst Kamp op de bouw van een nieuwe stikstofinstallatie waardoor vanaf 2020 meer gas uit het buitenland geschikt kan worden gemaakt voor gebruik door Nederlandse huishoudens. “Er zal dan 5 tot 7 miljard m3 minder gas uit het Groningenveld nodig zijn om aan de leveringszekerheid te voldoen, wat de mogelijkheid geeft om in 2020 de gaswinning uit Groningen te laten dalen naar een niveau tussen de 18 en 24 miljard kubieke meter.” Daarnaast wijst de bewindsman erop dat de Nederlandse energievoorziening de komende jaren wezenlijk gaat veranderen. “Nederlandse huizen en bedrijven zullen in de toekomst minder door gas en meer door duurzame warmte worden verwarmd. Ook door energiebesparing zal de vraag naar gas verminderen. Verder worden vanaf 2017 in Nederland alleen nog cv-ketels en gasfornuizen verkocht die verschillende soorten gas (gas uit Groningen, kleine velden en uit het buitenland) aan kunnen. Ook Duitsland, België en Frankrijk treffen vergelijkbare voorbereidingen. Op deze wijze zorgen we er samen voor dat veiligheid voor Groningen en leveringszekerheid voor alle burgers en bedrijven hand in hand gaan.”
Naast het verminderen van de gaswinning, wordt hard gewerkt om de veiligheid, leefbaarheid en het economisch perspectief van Groningen te vergroten. Op basis van zijn meerjarenprogramma zal de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) Hans Alders samen met de regio en haar inwoners dit proces bespoedigen. Begonnen wordt met het versterken van de gebouwen in de kern van het aardbevingsgebied in Loppersum en in delen van Slochteren, Ten Boer, Appingedam en Eemsmond. Bij het versterken en verduurzamen van woningen wordt een nieuwe bouwnorm toegepast. Op basis van inspecties zal de komende tijd duidelijk worden hoeveel gebouwen er in Groningen precies versterkt moeten worden. Experts uit de bouwwereld schatten in dat het aantal te versterken gebouwen voor de komende vijf jaar tussen de 9.000 en 10.000 gebouwen zal komen te liggen.
De schadeafhandeling en geschillenbeslechting worden verbeterd. Vanaf 1 januari 2016 gaan nieuwe complexe schadeafhandelingen over van NAM naar de NCG. Reguliere schademeldingen worden net als nu afgehandeld door het Centrum Veilig Wonen. Er komt een onafhankelijke arbiter die een uitspraak doet die bindend is voor de NAM. Bovenop bestaande maatregelen komen er aanvullende maatregelen om de woningmarkt in Groningen te ondersteunen, zoals een instrument voor het financieren van achterstallig onderhoud.
Milieuclubs eisen daling kwiklozing Eemscentrale
De milieuorganisaties Natuur & Milieu, MOB Nijmegen, Greenpeace, Waddenvereniging en de Milieufederatie Groningen eisen vandaag bij de rechtbank een drastische vermindering van de kwikuitstoot van de kolencentrale Eemshaven. Dat meldt het Dagblad van het Noorden.
De centrale mag 95 kilo kwik per jaar uitstoten. Extreem veel, vinden de organisaties. De kwikvergunning voor RWE dateert uit 2007 en is in hun ogen sterk verouderd.
De centrale mag 95 kilo kwik per jaar uitstoten. Extreem veel, vinden de organisaties. De kwikvergunning voor RWE dateert uit 2007 en is in hun ogen sterk verouderd.
Meetmethode voor vervanging gas- en waternetwerk
UT-promovendus Emiel Drenth heeft een meetmethode ontwikkeld om de resterende levensduur van gas- en waterbuizen te bepalen. Zijn methode, een zogenaamde microhardheidsprik, is toe te passen op leidingen van hard PVC (uPVC). Van het Nederlandse gas- en waterdistributienetwerk, grotendeels aangelegd in de jaren ’60, heeft een deel de verwachte levensduur inmiddels overschreden. Netwerkbeheerders worstelen nu met de vraag of vervanging echt nodig is, of dat we nog even vooruit kunnen. De methode van Drenth biedt uitkomst.
De gas- en waterbuizen in Nederland bestaan grotendeels uit ongeplastificeerde polyvinylchloride (uPVC) buizen: zo’n 21.000 km (20%) van het gasdistributienetwerk en 60.100 km (48%) van het waterdistributienetwerk. Ten tijde van de aanleg in de jaren ’60 werd de levensduur op vijftig jaar geschat. “Vervanging van de leidingen op basis van de oorspronkelijk verwachte levensduur zou leiden tot een enorm werkintensief en kostbaar project”, vertelt promovendus Drenth. “Uitstellen en spreiden van vervanging heeft de voorkeur, maar is alleen mogelijk als de veiligheid van het netwerk niet in gevaar komt. De vraag is dus nu: welke delen zijn nog goed en welke delen moeten nodig vervangen worden. Dat inzicht mist momenteel.”
Netwerkbeheerders onderzoeken momenteel al de conditie van de gas- en waterbuizen. Dat gebeurt op een ‘destructieve’ manier. Drenth: “Ze leggen een buis bloot, zagen een stuk eraf en plaatsen kappen op de twee uiteinden. Vervolgens wordt zo’n buis extreem belast. Dit is duidelijk een vorm van destructief testen. Wat we de laatste jaren dan ook zien, is dat het flink mis kan gaan.”
Drenth noemt het recente voorbeeld uit Amsterdam, waar na een waterleidingbreuk in het VU Medisch Centrum honderden patiënten geëvacueerd moesten worden. De schade: zo’n vijftig miljoen euro. Verder moest een woonwijk in Apeldoorn het enkele dagen zonder gas en water stellen. Ook hier liep de schade in de miljoenen. “Daarnaast zijn er tal van kleinere gevallen waarbij een waterleiding breekt en een straat overstroomt.”
De meetmethode van Drenth is er op gericht te voorspellen hoe lang een buis nog meegaat, zodat er op het juiste moment preventief ingegrepen kan worden. Netwerkbeheerders kunnen zo meer efficiënt te werk gaan, besparen kosten en ‘rampen’ worden voorkomen. Sommige buizen zijn aan vervanging toe, terwijl andere nog decennia meekunnen. “Om de toestand van zo’n buis te bepalen, moet je precies weten wat je moet meten. Mijn methode richt zich op de microhardheid, die wordt bepaald met kleine prikjes die niet schadelijk zijn voor de buizen. Om de restlevensduur van de buizen te bepalen, moet je weten hoe het verouderingsproces van het materiaal verloopt en waar de kritische grens ligt.”
De methode van Drenth moet worden uitgevoerd door een inspectierobot zoals UT-robotwetenschapper Edwin Dertien ontwikkelde en bouwde. “We hebben dit soort meettechnieken daarbij hard nodig”, zegt Edwin Dertien. “Onze inspectierobot richtte zich in eerste instantie vooral op visuele inspectie in de gasleidingen, maar dit kan een volgende stap zijn in het daadwerkelijk verzamelen van informatie over het gasnetwerk.”
De methode van Drenth wordt bovendien met veel belangstelling gevolgd door de Nederlandse netwerkbeheerders. “We zitten nu erg dicht tegen de praktische toepassing aan en ik hoop dat we met verschillende partijen kunnen werken aan een prototype.”
De gas- en waterbuizen in Nederland bestaan grotendeels uit ongeplastificeerde polyvinylchloride (uPVC) buizen: zo’n 21.000 km (20%) van het gasdistributienetwerk en 60.100 km (48%) van het waterdistributienetwerk. Ten tijde van de aanleg in de jaren ’60 werd de levensduur op vijftig jaar geschat. “Vervanging van de leidingen op basis van de oorspronkelijk verwachte levensduur zou leiden tot een enorm werkintensief en kostbaar project”, vertelt promovendus Drenth. “Uitstellen en spreiden van vervanging heeft de voorkeur, maar is alleen mogelijk als de veiligheid van het netwerk niet in gevaar komt. De vraag is dus nu: welke delen zijn nog goed en welke delen moeten nodig vervangen worden. Dat inzicht mist momenteel.”
Netwerkbeheerders onderzoeken momenteel al de conditie van de gas- en waterbuizen. Dat gebeurt op een ‘destructieve’ manier. Drenth: “Ze leggen een buis bloot, zagen een stuk eraf en plaatsen kappen op de twee uiteinden. Vervolgens wordt zo’n buis extreem belast. Dit is duidelijk een vorm van destructief testen. Wat we de laatste jaren dan ook zien, is dat het flink mis kan gaan.”
Drenth noemt het recente voorbeeld uit Amsterdam, waar na een waterleidingbreuk in het VU Medisch Centrum honderden patiënten geëvacueerd moesten worden. De schade: zo’n vijftig miljoen euro. Verder moest een woonwijk in Apeldoorn het enkele dagen zonder gas en water stellen. Ook hier liep de schade in de miljoenen. “Daarnaast zijn er tal van kleinere gevallen waarbij een waterleiding breekt en een straat overstroomt.”
De meetmethode van Drenth is er op gericht te voorspellen hoe lang een buis nog meegaat, zodat er op het juiste moment preventief ingegrepen kan worden. Netwerkbeheerders kunnen zo meer efficiënt te werk gaan, besparen kosten en ‘rampen’ worden voorkomen. Sommige buizen zijn aan vervanging toe, terwijl andere nog decennia meekunnen. “Om de toestand van zo’n buis te bepalen, moet je precies weten wat je moet meten. Mijn methode richt zich op de microhardheid, die wordt bepaald met kleine prikjes die niet schadelijk zijn voor de buizen. Om de restlevensduur van de buizen te bepalen, moet je weten hoe het verouderingsproces van het materiaal verloopt en waar de kritische grens ligt.”
De methode van Drenth moet worden uitgevoerd door een inspectierobot zoals UT-robotwetenschapper Edwin Dertien ontwikkelde en bouwde. “We hebben dit soort meettechnieken daarbij hard nodig”, zegt Edwin Dertien. “Onze inspectierobot richtte zich in eerste instantie vooral op visuele inspectie in de gasleidingen, maar dit kan een volgende stap zijn in het daadwerkelijk verzamelen van informatie over het gasnetwerk.”
De methode van Drenth wordt bovendien met veel belangstelling gevolgd door de Nederlandse netwerkbeheerders. “We zitten nu erg dicht tegen de praktische toepassing aan en ik hoop dat we met verschillende partijen kunnen werken aan een prototype.”
Web-versie Smappee-app nu beschikbaar
Gebruikers van Smappee, de onafhankelijke energiemonitor, kunnen nu de webversie van de Smappee-app gebruiken voor PC en Mac. Daarmee wordt de Smappee-informatie beschikbaar voor mobiele apparaten die niet op Android of iOS draaien. Deze browser-versie heeft dezelfde functionaliteiten als de huidige apps voor Android en iOS, maar biedt gebruikers ook de kans om data te downloaden op de tablet, PC of Mac, zodat de resultaten aanvullend verder geanalyseerd kunnen worden.
Met Smappee krijgen gebruikers inzicht in hun totale energieconsumptie, inclusief sluimerverbruik, en verbruik van alle belangrijke apparaten in de woning. Ook worden de bijbehorende kosten weergegeven en krijgt de gebruiker inzicht in de energieopbrengst van eventueel aanwezige zonnepanelen. Elke dag zet veertig procent van de Nederlandse gebruikers de app in om energieconsumptie inzichtelijk te maken. Andere gebruikers zetten de app ook in om elektrische apparaten, in combinatie met de Comfort Plug™, op afstand aan en uit te zetten. De woning kan zo vanaf de smartphone, tablet en nu dus ook vanaf laptop en desktop gemonitord en beheerd worden.
De app wordt in combinatie met de Smappee Energiemonitor ingezet. Deze ‘energiebuddy’ kunnen gebruikers eenvoudig installeren door een sensor om de hoofdkabel in de meterkast te klemmen. Door de ‘elektrische signatuur’ van apparaten in huis kan Smappee, naast het totale energieverbruik, het energieverbruik van afzonderlijke apparaten meten. De gebruiksvriendelijke app maakt deze gegevens direct inzichtelijk op je smartphone, tablet of de PC. Door dit inzicht zorgt de energiemonitor van Smappee ervoor dat het energieverbruik gemonitord en bijgestuurd kan worden. Zo kan het energieverbruik met wel 30% verminderen, een gemiddelde besparing van € 200,-.
De Smappee-app is kosteloos beschikbaar op toestellen met iOS en Android, en nu tevens als webversie voor PC en Mac. De onafhankelijke Smappee Energiemonitor is zonder abonnementskosten beschikbaar voor 199 euro.
Met Smappee krijgen gebruikers inzicht in hun totale energieconsumptie, inclusief sluimerverbruik, en verbruik van alle belangrijke apparaten in de woning. Ook worden de bijbehorende kosten weergegeven en krijgt de gebruiker inzicht in de energieopbrengst van eventueel aanwezige zonnepanelen. Elke dag zet veertig procent van de Nederlandse gebruikers de app in om energieconsumptie inzichtelijk te maken. Andere gebruikers zetten de app ook in om elektrische apparaten, in combinatie met de Comfort Plug™, op afstand aan en uit te zetten. De woning kan zo vanaf de smartphone, tablet en nu dus ook vanaf laptop en desktop gemonitord en beheerd worden.
De app wordt in combinatie met de Smappee Energiemonitor ingezet. Deze ‘energiebuddy’ kunnen gebruikers eenvoudig installeren door een sensor om de hoofdkabel in de meterkast te klemmen. Door de ‘elektrische signatuur’ van apparaten in huis kan Smappee, naast het totale energieverbruik, het energieverbruik van afzonderlijke apparaten meten. De gebruiksvriendelijke app maakt deze gegevens direct inzichtelijk op je smartphone, tablet of de PC. Door dit inzicht zorgt de energiemonitor van Smappee ervoor dat het energieverbruik gemonitord en bijgestuurd kan worden. Zo kan het energieverbruik met wel 30% verminderen, een gemiddelde besparing van € 200,-.
De Smappee-app is kosteloos beschikbaar op toestellen met iOS en Android, en nu tevens als webversie voor PC en Mac. De onafhankelijke Smappee Energiemonitor is zonder abonnementskosten beschikbaar voor 199 euro.
Nieuwe regels maken plaatsing nieuwe laadpalen mogelijk
Sinds medio november kunnen marktpartijen een vergunning aanvragen voor het plaatsen van een laadpaal voor elektrische auto’s in de openbare ruimte. De gemeente Eindhoven heeft nieuwe regels opgesteld die het voor eigenaren van elektrische auto’s, zonder eigen oprit of laadpunt in de buurt, makkelijker maken een nieuwe laadpaal te plaatsen. Hiermee wil de gemeente duurzaam autoverkeer in Eindhoven stimuleren.
Wethouder Jannie Visscher: “Met het stimuleren van elektrisch rijden willen we in Eindhoven de luchtkwaliteit en het milieu verbeteren. Duurzaam verkeer en vervoer is voor ons de toekomst. We streven er naar dat iedereen in Eindhoven zijn elektrische auto in een straal van 300 meter kan opladen.”
In Eindhoven staan al zo’n 75 laadpalen. Het aantal elektrische auto’s groeit snel, en daarmee ook de vraag naar laadpunten. De gemeente geeft, met de nieuwe regels, professionele marktpartijen de mogelijkheid extra laadpunten te plaatsen en exploiteren.
Eindhovenaren die een elektrische auto rijden, geen laadpaal kunnen plaatsen op eigen terrein of niet in de buurt wonen van een van de bestaande palen, kunnen contact opnemen met een marktpartij, bijvoorbeeld openbaarladen.nl. Inwoners of bedrijven kunnen bij hen een aanvraag indienen voor een nieuwe laadpaal. De marktpartij start vervolgens de procedure op bij de gemeente. De kosten voor plaatsing en exploitatie zijn voor rekening van de marktpartij. De gebruiker betaalt voor het laden een tarief. Om de groei van het aantal laadpalen te stimuleren heft de gemeente in 2015 bovendien geen leges en wordt het bijbehorende verkeersbord gratis geplaatst.
Wethouder Jannie Visscher: “Met het stimuleren van elektrisch rijden willen we in Eindhoven de luchtkwaliteit en het milieu verbeteren. Duurzaam verkeer en vervoer is voor ons de toekomst. We streven er naar dat iedereen in Eindhoven zijn elektrische auto in een straal van 300 meter kan opladen.”
In Eindhoven staan al zo’n 75 laadpalen. Het aantal elektrische auto’s groeit snel, en daarmee ook de vraag naar laadpunten. De gemeente geeft, met de nieuwe regels, professionele marktpartijen de mogelijkheid extra laadpunten te plaatsen en exploiteren.
Eindhovenaren die een elektrische auto rijden, geen laadpaal kunnen plaatsen op eigen terrein of niet in de buurt wonen van een van de bestaande palen, kunnen contact opnemen met een marktpartij, bijvoorbeeld openbaarladen.nl. Inwoners of bedrijven kunnen bij hen een aanvraag indienen voor een nieuwe laadpaal. De marktpartij start vervolgens de procedure op bij de gemeente. De kosten voor plaatsing en exploitatie zijn voor rekening van de marktpartij. De gebruiker betaalt voor het laden een tarief. Om de groei van het aantal laadpalen te stimuleren heft de gemeente in 2015 bovendien geen leges en wordt het bijbehorende verkeersbord gratis geplaatst.
donderdag 17 december 2015
Shell investeert in bouw van Solvent Deasphalter
Shell heeft het definitieve investeringsbesluit genomen voor de bouw van een belangrijke fabriek voor de raffinaderij Pernis. De Solvent Deasphalter (SDA) zal zwaardere fracties uit aardolie verwijderen, zodat de raffinaderij een groter deel van de ruwe aardolie kan verwerken tot lichtere, hoogwaardige producten.
“Deze belangrijke investering toont onze blijvende betrokkenheid met raffinage”, zegt Lori Ryerkerk, Executive Vice President voor Shell’s wereldwijde Manufacturing-activiteiten waar Shell Pernis deel van uitmaakt. “De raffinaderij Pernis bekleedt een sleutelpositie in de Europese markt, en deze innovatieve SDA-unit zal de prestaties en het concurrentievermogen verder vergroten.”
De bouwwerkzaamheden zullen, afhankelijk van het verloop van het vergunningstraject, volgend jaar beginnen en voltooiing wordt verwacht in 2018. De nieuwe eenheid zal de totale verwerkingscapaciteit niet vergroten, maar zal zorgen voor een andere samenstelling van het productportfolio.
Shell Pernis is het grootste geintegreerde raffinagecomplex in Europa en bevindt zich op een strategische locatie in de indurstriële regio van Rotterdam.
Het fabriekscomplex werkt continu aan verdere verbetering van zijn activiteiten om de business te laten groeien. Bart Voet, General Manager van Shell Pernis: “Dit is een volgende belangrijke stap in ons streven om de flexibiliteit van de raffinaderij verder te vergroten, zodat we beter kunnen reageren op marktontwikkelingen. Tegelijkertijd neemt de milieubelasting van het productportfolio af. De SDA-unit vormt een belangrijke mijlpaal in ons traject voor het verbeteren van onze energie-efficiëntie. Het complex levert goede prestaties op het gebied van veiligheid en betrouwbare bedrijfsvoering. Deze investering versterkt onze positie als een belangrijke partij in de Nederlandse economie en als een van de grootste werkgevers in het Rotterdamse havengebied.”
“Deze belangrijke investering toont onze blijvende betrokkenheid met raffinage”, zegt Lori Ryerkerk, Executive Vice President voor Shell’s wereldwijde Manufacturing-activiteiten waar Shell Pernis deel van uitmaakt. “De raffinaderij Pernis bekleedt een sleutelpositie in de Europese markt, en deze innovatieve SDA-unit zal de prestaties en het concurrentievermogen verder vergroten.”
De bouwwerkzaamheden zullen, afhankelijk van het verloop van het vergunningstraject, volgend jaar beginnen en voltooiing wordt verwacht in 2018. De nieuwe eenheid zal de totale verwerkingscapaciteit niet vergroten, maar zal zorgen voor een andere samenstelling van het productportfolio.
Shell Pernis is het grootste geintegreerde raffinagecomplex in Europa en bevindt zich op een strategische locatie in de indurstriële regio van Rotterdam.
Het fabriekscomplex werkt continu aan verdere verbetering van zijn activiteiten om de business te laten groeien. Bart Voet, General Manager van Shell Pernis: “Dit is een volgende belangrijke stap in ons streven om de flexibiliteit van de raffinaderij verder te vergroten, zodat we beter kunnen reageren op marktontwikkelingen. Tegelijkertijd neemt de milieubelasting van het productportfolio af. De SDA-unit vormt een belangrijke mijlpaal in ons traject voor het verbeteren van onze energie-efficiëntie. Het complex levert goede prestaties op het gebied van veiligheid en betrouwbare bedrijfsvoering. Deze investering versterkt onze positie als een belangrijke partij in de Nederlandse economie en als een van de grootste werkgevers in het Rotterdamse havengebied.”
Machinisten NMBS Logistics besparen 25 procent energie
Machinisten van NMBS Logistics hebben het energieverbruik van een serie goederentreinen in één jaar tijd met 25 procent terug weten te brengen. Dat meldt Spoorpro.
NMBS Logistics heeft in 2013 vijftig goederentreinen uitgerust met energiemeters. Dat is een derde van de totale vloot van de spoorgoederenvervoerder.
Door minder bruusk te rijden, verbruiken de treinen minder energie. Ze stoppen minder vaak en trekken niet zo snel op, zegt Bart van der Spiegel van het Energy Management van spoorbeheerder Infrabel. Infrabel wil het energieverbruik op het Belgische spoor de komende jaren flink terugbrengen.
NMBS Logistics heeft in 2013 vijftig goederentreinen uitgerust met energiemeters. Dat is een derde van de totale vloot van de spoorgoederenvervoerder.
Door minder bruusk te rijden, verbruiken de treinen minder energie. Ze stoppen minder vaak en trekken niet zo snel op, zegt Bart van der Spiegel van het Energy Management van spoorbeheerder Infrabel. Infrabel wil het energieverbruik op het Belgische spoor de komende jaren flink terugbrengen.
ACM wijst handelsbeurzen voor elektriciteit aan
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) wijst de beurzen APX en Nord Pool Spot aan om de transportcapaciteit voor elektriciteit op onze landsgrenzen te mogen verkopen. Deze beurzen zorgen ervoor dat met name bedrijven die goedkope elektriciteit leveren ruimte krijgen om die te transporteren over de landsgrenzen heen. Daarmee kunnen de consument en het bedrijfsleven optimaal profiteren van goedkope stroom.
ACM heeft APX en Nord Pool Spot getoetst aan de eisen die gelden voor een beurs die grenscapaciteit mag verdelen, zoals integriteit, non-discriminatie en toetredingsdrempels. Uitkomst hiervan is onder andere dat de beurzen een compliance officer moeten hebben om naleving van de regels te bevorderen. Het besluit van de ACM om APX en Nord Pool Spot aan te wijzen volgt uit nieuwe Europese regelgeving en zorgt voor direct toezicht op deze beurzen.
Eerder dit jaar heeft ACM meer besluiten genomen om handel op de grens te verbeteren zoals Flowbased marktkoppeling voor het beter benutten van de kabels en de invoering van nieuwe veilingregels voor de lange termijn handel. De verdeling van grensoverschrijdende transportcapaciteit via het marktmechanisme van beurzen is hierin cruciaal.
De twee beurzen verhandelen de schaarse grenscapaciteit en brengen daarmee de zogenaamde marktkoppeling tot stand waarbij vraag en aanbod over heel Europa worden gecombineerd. Henk Don, bestuurslid van ACM: “Het is goed dat de verdeling van grenscapaciteit wordt geoptimaliseerd. Daardoor komen er steeds minder drempels om in Europa elektriciteit te kopen daar waar die het goedkoopst is. Dit is goed voor consumenten en bedrijven.”
ACM heeft APX en Nord Pool Spot getoetst aan de eisen die gelden voor een beurs die grenscapaciteit mag verdelen, zoals integriteit, non-discriminatie en toetredingsdrempels. Uitkomst hiervan is onder andere dat de beurzen een compliance officer moeten hebben om naleving van de regels te bevorderen. Het besluit van de ACM om APX en Nord Pool Spot aan te wijzen volgt uit nieuwe Europese regelgeving en zorgt voor direct toezicht op deze beurzen.
Eerder dit jaar heeft ACM meer besluiten genomen om handel op de grens te verbeteren zoals Flowbased marktkoppeling voor het beter benutten van de kabels en de invoering van nieuwe veilingregels voor de lange termijn handel. De verdeling van grensoverschrijdende transportcapaciteit via het marktmechanisme van beurzen is hierin cruciaal.
woensdag 16 december 2015
'Jongeren laks met cv-ketel onderhoud'
Drie van de tien jongeren hebben het onderhoud aan hun cv-ketel niet goed geregeld. Dat blijkt uit onderzoek van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal, uitgevoerd door Motivaction. Het niet onderhouden van een cv-ketel vergroot de risico’s op gaslekkage en koolmonoxidevergiftiging. Om veilig en energiebesparend te verwarmen adviseert Milieu Centraal om regelmatig onderhoud te laten plegen door een OK CV gecertificeerd installatiebedrijf.
Slechts 70 procent van de eigenwoningbezitters in de leeftijd van 18-34 jaar heeft in de afgelopen twee jaar onderhoud laten plegen aan de cv-ketel. Met ruim 90 procent doet de 55-plusser het veel beter. De verschillen tussen jong en oud blijken ook uit de cijfers voor het afnemen van een servicecontract. Slechts 46 procent van de jongeren heeft een contract voor het cv-onderhoud ten opzichte van 65 procent van de 55-plussers.
Een goed onderhouden ketel is veiliger, heeft minder storingen, gaat langer mee en voorkomt onnodig energieverbruik. Een cv-ketel die al wat ouder is moet jaarlijks worden schoongemaakt en nagekeken. Bij de meeste ketels is eens per 2 jaar voldoende.
Kwaliteitslabel OK CV
Sinds 2015 is er een kwaliteitslabel voor cv-onderhoud, OK CV. Bedrijven met dit label werken alleen met zogeheten ‘Energie Services Specialisten’ die voldoen aan strenge eisen. Naast het afstellen en controleren van de ketel krijgen bewoners tijdens een OK CV onderhoudsbeurt bovendien tips om energie te besparen.
Slechts 70 procent van de eigenwoningbezitters in de leeftijd van 18-34 jaar heeft in de afgelopen twee jaar onderhoud laten plegen aan de cv-ketel. Met ruim 90 procent doet de 55-plusser het veel beter. De verschillen tussen jong en oud blijken ook uit de cijfers voor het afnemen van een servicecontract. Slechts 46 procent van de jongeren heeft een contract voor het cv-onderhoud ten opzichte van 65 procent van de 55-plussers.
Een goed onderhouden ketel is veiliger, heeft minder storingen, gaat langer mee en voorkomt onnodig energieverbruik. Een cv-ketel die al wat ouder is moet jaarlijks worden schoongemaakt en nagekeken. Bij de meeste ketels is eens per 2 jaar voldoende.
Kwaliteitslabel OK CV
Sinds 2015 is er een kwaliteitslabel voor cv-onderhoud, OK CV. Bedrijven met dit label werken alleen met zogeheten ‘Energie Services Specialisten’ die voldoen aan strenge eisen. Naast het afstellen en controleren van de ketel krijgen bewoners tijdens een OK CV onderhoudsbeurt bovendien tips om energie te besparen.
Stedin legt elektriciteitsvoeding aan voor Uithoflijn Utrecht
Netbeheerder Stedin gaat volgend jaar de voeding aanleggen voor de Utrechtse Uithoflijn, de sneltram van Utrecht Centraal naar Utrecht Science Park de Uithof. Met de nieuwe tram kunnen straks vier tot vijf keer meer reizigers worden vervoerd in vergelijking met de ‘oude’ bus.
Stedin gaat de electriciteitskabels aanleggen voor de nieuwe tramlijn en past ook een aantal onderstations aan om de grotere energiebehoefte te kunnen leveren. Zo is het verdeelstation Sorbonnelaan inmiddels verzwaard, het station Utrecht Zuid aan de Kanaalweg wordt uitgebreid en het station Leidseveer in de binnenstad wordt gerenoveerd en uitgebreid. Dat laatste moest sowieso gebeuren voor alle werkzaamheden binnen het project voor het project Utrecht Centrum CU2030.
Stedin gaat in totaal 35 kilometer kabel aanleggen voor een tracé van ongeveer 8 kilometer. De netbeheerder maakt een zogenoemde redundante voeding; mocht er een aansluiting uitvallen, dan kan een andere aansluiting de energievoorziening overnemen. De kabels moeten onder het Merwedekanaal en onder de A27 door worden getrokken. Daarvoor staan later in het jaar gestuurde boringen op de planning.
Koen Verbogt, Stedin’s directeur Aanleg en Vervanging: ,,De stroombehoefte voor deze nieuwe tramlijn is enorm groot. Om een voorbeeld te geven: met één aansluiting van 10 megawatt kunnen we 1400 huizen van stroom voorzien. Voor de Uithoflijn leggen we 5 aansluitingen aan, dus dat zijn in totaal 7000 huizen.’’ De aanleg van de kabels start in de eerste helft van 2016. Dan zullen ook de onderstations Utrecht Zuid en Leidseveer worden uitgebreid.
Stedin gaat de electriciteitskabels aanleggen voor de nieuwe tramlijn en past ook een aantal onderstations aan om de grotere energiebehoefte te kunnen leveren. Zo is het verdeelstation Sorbonnelaan inmiddels verzwaard, het station Utrecht Zuid aan de Kanaalweg wordt uitgebreid en het station Leidseveer in de binnenstad wordt gerenoveerd en uitgebreid. Dat laatste moest sowieso gebeuren voor alle werkzaamheden binnen het project voor het project Utrecht Centrum CU2030.
Stedin gaat in totaal 35 kilometer kabel aanleggen voor een tracé van ongeveer 8 kilometer. De netbeheerder maakt een zogenoemde redundante voeding; mocht er een aansluiting uitvallen, dan kan een andere aansluiting de energievoorziening overnemen. De kabels moeten onder het Merwedekanaal en onder de A27 door worden getrokken. Daarvoor staan later in het jaar gestuurde boringen op de planning.
Koen Verbogt, Stedin’s directeur Aanleg en Vervanging: ,,De stroombehoefte voor deze nieuwe tramlijn is enorm groot. Om een voorbeeld te geven: met één aansluiting van 10 megawatt kunnen we 1400 huizen van stroom voorzien. Voor de Uithoflijn leggen we 5 aansluitingen aan, dus dat zijn in totaal 7000 huizen.’’ De aanleg van de kabels start in de eerste helft van 2016. Dan zullen ook de onderstations Utrecht Zuid en Leidseveer worden uitgebreid.