Vodafone Nederland claimt de eerste Nederlandse telecomaanbieder te zijn met een neutrale CO2-footprint. Het Vodafone-netwerk, de winkels, kantoren en interne systemen en processen dragen hierdoor niet langer bij aan klimaatverandering.
Deze doelstelling is behaald door enerzijds CO2-uitstoot te voorkomen door gebruik van duurzame energie en anderzijds door onvermijdelijke CO2-uitstoot, zoals de elektriciteit die Vodafone-klanten gebruiken om hun smartphone thuis op te laden, elders te compenseren. De ICT-sector neemt momenteel 2% van het Nederlandse energieverbruik voor zijn rekening.
In het milieumanagementprogramma ‘Planet Tomorrow’ werkt Vodafone o.a. aan de reductie van CO2-uitstoot, zowel in de eigen operatie als bij klanten. Tachtig procent van de CO2-uitstoot van Vodafone is gerelateerd aan elektriciteitsverbruik en om klimaatneutraal te worden zijn de afgelopen jaren vele energiebesparende maatregelen doorgevoerd. Enerzijds worden technologieën gebruikt als LED-verlichting, hardware virtualisatie in datacenters en het koelen van zendapparatuur met buitenlucht, anderzijds zet Vodafone ICT slim in, zoals slimme meters voor het monitoren van elektriciteitsverbruik, het ’s nachts uitschakelen van een deel van het mobiele netwerk en van Het Nieuwe Werken voor kantoorpersoneel.
Een aantal jaar geleden is Vodafone overgestapt op 100 procent Nederlandse windenergie voor zijn netwerken, winkels en kantoren, waardoor de CO2-uitstoot daar inmiddels teruggebracht is tot nul.
Ondanks deze initiatieven blijft er nog 13 ton CO2-uitstoot over waar Vodafone geen invloed op kan uitoefenen, zoals stroomverbruik bij klanten thuis of brandstofverbruik van koeriers. Daarom compenseert Vodafone dit restant door een windenergie project in India, waar Vodafone een grote mobiele operator is, te steunen.
Pagina's
▼
maandag 30 november 2015
Koenders: ‘Klimaatverandering bedreigt onze veiligheid’
'Klimaatverandering is niet alleen een bedreiging voor onze leefomgeving, het is ook een serieus probleem voor onze veiligheid.' Dat zei minister Koenders (Buitenlandse Zaken) daags voor de internationale klimaatconferentie in Parijs tijdens een top van de Commonwealth landen in Malta. Nederland is als aanstaand EU-voorzitter uitgenodigd deel te nemen aan de top in Malta.
'Momenteel wordt klimaatverandering wel erkend als probleem, maar nog te weinig gekoppeld aan veiligheidsvraagstukken', aldus Koenders na afloop van een klimaatoverleg met de Franse president Hollande en een bijeenkomst met eilandstaten. De minister noemt het van cruciaal belang dat de veiligheidsgevolgen van klimaatverandering centraal komen te staan in de klimaatdiscussie.
Volgens Koenders staan klimatologische problemen vaak aan de basis van gevaarlijke sociale spanningen. 'Structurele droogte, hitte, wateroverlast en heftige stormen werken steeds vaker onrust, migratie en conflicten in de hand. Het is hoog tijd dat de internationale gemeenschap consequent vooruitblikt om de veiligheidsgevolgen van klimaatverandering tijdig te kunnen ondervangen.'
Koenders: 'Aan de vooravond van de onderhandelingen in Parijs wordt eens te meer duidelijk hoeveel er op het spel staat', aldus Koenders. 'De internationale gemeenschap kan het zich niet langer permitteren om alleen op te trekken. Watersnood, stormen en zeespiegelstijging houden zich immers niet aan grenzen. En ook migratie, radicalisering en politieke instabiliteit kunnen snel grote internationale vormen aannemen.'
Koenders benadrukte dat Nederland binnen de internationale gemeenschap een voortrekkersrol blijft spelen. 'Nederland kent als geen ander de problemen van klimaatverandering, omdat onze lage ligging ons extra kwetsbaar maakt. We hebben veel expertise in huis op het gebied van watermanagement en zijn meer dan bereid die met andere landen te delen.'
Om het belang van mondiale samenwerking klimaatgebied te onderstrepen, organiseert Nederland voortaan jaarlijks de Planetary Security Conference. De eerste editie daarvan vond begin november plaats in het Vredespaleis in Den Haag.
Baarn boos op Eemnes vanwege plan zonnepanelen
Het plan voor meer dan 30.000 zonnepanelen in de weilanden langs de A1 op Eemnesser grond, heeft geleid tot nogal wat ergernis.
Behoud de Eemvallei vindt de polder geen plek voor zonnepanelen. 'In de Sahara oké, maar niet hier in ons dicht bevolkte gebied'.
Het Baarnse college vindt het geen goed nabuurschap. Het Baarns bestuur wil met het college van Eemnes snel rond de tafel om het plan te bespreken.
Behoud de Eemvallei vindt de polder geen plek voor zonnepanelen. 'In de Sahara oké, maar niet hier in ons dicht bevolkte gebied'.
Het Baarnse college vindt het geen goed nabuurschap. Het Baarns bestuur wil met het college van Eemnes snel rond de tafel om het plan te bespreken.
Tijdelijke Geofoon Op Locatie Harkstede Bij Meerstad
De Nederlandse Aardolie Maatschappij start maandag 30 november 2015 met het plaatsen van een zogeheten diepe geofoon op de NAM-locatie Harkstede. Deze locatie ligt in Meerstad. Het gaat om een tijdelijke situatie, de geofoon wordt voor de periode van maximaal een jaar geplaatst.
Op de NAM-locatie Harkstede in Meerstad wordt geen aardgas gewonnen, de locatie wordt door NAM alleen gebruikt voor de observatie van het Groningse gasveld. De diepe geofoon wordt in de aanwezige put geplaatst. Voordat dit zover is worden er enkele voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd. Er wordt een container geplaatst waarin de meetapparatuur staat opgesteld. De werkzaamheden nemen naar verwachting ongeveer twee weken in beslag, medio december is het werk afgerond.
Direct omwonenden merken weinig van de werkzaamheden, maar anders dan gewoon zijn er nu wel activiteiten op de locatie. Voor de uitvoering van de werkzaamheden zijn er werknemers en voertuigen op en bij de locatie aanwezig en wordt apparatuur gebruikt, dit geeft geringe overlast.
De werkzaamheden worden op werkdagen en bij daglicht uitgevoerd. Het kan bij uitzondering nodig zijn ’s avonds werkzaamheden uit te voeren. Om ’s avonds veilig te kunnen werken wordt de locatie verlicht. Lichthinder wordt voorkomen door het licht te richten op de werkplekken binnen de locatie.
.
Op de NAM-locatie Harkstede in Meerstad wordt geen aardgas gewonnen, de locatie wordt door NAM alleen gebruikt voor de observatie van het Groningse gasveld. De diepe geofoon wordt in de aanwezige put geplaatst. Voordat dit zover is worden er enkele voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd. Er wordt een container geplaatst waarin de meetapparatuur staat opgesteld. De werkzaamheden nemen naar verwachting ongeveer twee weken in beslag, medio december is het werk afgerond.
Direct omwonenden merken weinig van de werkzaamheden, maar anders dan gewoon zijn er nu wel activiteiten op de locatie. Voor de uitvoering van de werkzaamheden zijn er werknemers en voertuigen op en bij de locatie aanwezig en wordt apparatuur gebruikt, dit geeft geringe overlast.
De werkzaamheden worden op werkdagen en bij daglicht uitgevoerd. Het kan bij uitzondering nodig zijn ’s avonds werkzaamheden uit te voeren. Om ’s avonds veilig te kunnen werken wordt de locatie verlicht. Lichthinder wordt voorkomen door het licht te richten op de werkplekken binnen de locatie.
.
Stroomvoorziening Noord/Zuidlijn gereed
Vanuit het metrostation Rokin is een dezer dagen de stroomvoorziening voor de Noord/Zuidlijn in werking gesteld. Liander schakelde het elektriciteitsnet in dat zowel de metro’s als de metrostations en bijbehorende roltrappen, verlichting, winkels, kaartjesautomaten, toegangspoorten en nog veel meer voorziet van stroom.
Liander heeft een net van ruim 11,5 kilometer tussen Sixhaven en de RAI aangelegd bestaande uit acht middenspanningsruimtes met ieder een zware elektriciteitsaansluiting. Zo’n zeven grote datacenters of 35.000 huishoudens maken jaarlijks gebruik van evenveel stroom. Het is zeldzaam dat in het centrum van Amsterdam gebruik gemaakt wordt van zulke grote aansluitingen.
Een enorme klus met vele uitdagingen voor Liander en de organisatie van de Noord/Zuidlijn. Het elektriciteitsnet werd op drukke kruiswegen veelal ’s nachts door de stad aangelegd waarbij trambanen tijdelijk verwijderd moesten worden. In overleg met de taxibranche, het openbaar vervoer, de gemeente Amsterdam, hulpdiensten, winkeliers en bewoners werd bepaald wanneer welk deel van het elektriciteitsnet werd aangelegd om de overlast tot een minimum te beperken.
Onlangs reed voor het eerst een metro door de tunnel van de Noord/Zuidlijn om de treinbeveiliging te testen. De metro kan, nu de stroomvoorziening gereed is, vanaf begin 2016 over het hele net proefrijden. De Noord/Zuidlijn is naar verwachting najaar 2017 klaar.
Liander heeft een net van ruim 11,5 kilometer tussen Sixhaven en de RAI aangelegd bestaande uit acht middenspanningsruimtes met ieder een zware elektriciteitsaansluiting. Zo’n zeven grote datacenters of 35.000 huishoudens maken jaarlijks gebruik van evenveel stroom. Het is zeldzaam dat in het centrum van Amsterdam gebruik gemaakt wordt van zulke grote aansluitingen.
Een enorme klus met vele uitdagingen voor Liander en de organisatie van de Noord/Zuidlijn. Het elektriciteitsnet werd op drukke kruiswegen veelal ’s nachts door de stad aangelegd waarbij trambanen tijdelijk verwijderd moesten worden. In overleg met de taxibranche, het openbaar vervoer, de gemeente Amsterdam, hulpdiensten, winkeliers en bewoners werd bepaald wanneer welk deel van het elektriciteitsnet werd aangelegd om de overlast tot een minimum te beperken.
Onlangs reed voor het eerst een metro door de tunnel van de Noord/Zuidlijn om de treinbeveiliging te testen. De metro kan, nu de stroomvoorziening gereed is, vanaf begin 2016 over het hele net proefrijden. De Noord/Zuidlijn is naar verwachting najaar 2017 klaar.
Voortgang reductiedoelstellingen CO2-uitstoot
Op basis van de emissies van 2014 heeft Tauw de reductiedoelstellingen voor de jaren 2015 t/m 2020 vastgesteld. De reductiedoelstellingen zijn opgesteld voor scope 1 en 2 (o.a. brandstof voor onze zakelijke kilometers, elektriciteit en aardgas) en scope 3 emissies (woon-werkverkeer, afvalverwerking en onze verlichtings- en bodemsaneringsprojecten).
De doelstelling voor scope 1 en 2 gaat uit van een reductie van 10 procent in 2020 ten opzichte van 2014. Voor scope 3 stelt Tauw zich tot doel om de CO2-uitstoot voor woon-werkverkeer tot 2020 gelijk te houden aan 2014. Voor afvalverwerking is ons doel om de gemiddelde emissie gelijk te houden aan 2012 en 2013. De doelstellingen zijn uitgedrukt per FTE.
In de periode 2010-2014 hebben we onze CO2-emissies al sterk verminderd. Op basis van het eerste halfjaar van 2015 verwachten we dat de emissie in de periode 2014-2015 licht zal dalen.
Met al onze getroffen (duurzame) maatregelen verwachten we dat de CO2-uitstoot voor 2015 zal dalen ten opzichte van 2014. Deze daling is voornamelijk het resultaat van een afgenomen energieverbruik in onze gebouwen. Het zakelijk verkeer laat voor het eerste deel van 2015 een lichte stijging zien. Met de verdere vergroening van het wagenpark verwachten we echter over heel 2015 een lichte daling te zien.
De verwachte CO2-uitstoot van woon-werkverkeer in 2015 zal gelijk blijven aan die van 2014. Wat betreft afvalverwerking lag Tauw een aantal jaren ver voor op schema. In 2014 en 2015 is echter door verbouwingsactiviteiten de hoeveelheid afval sterk gestegen. Wel ligt Tauw op koers om de doelstelling voor 2020 te behalen.
De doelstelling voor scope 1 en 2 gaat uit van een reductie van 10 procent in 2020 ten opzichte van 2014. Voor scope 3 stelt Tauw zich tot doel om de CO2-uitstoot voor woon-werkverkeer tot 2020 gelijk te houden aan 2014. Voor afvalverwerking is ons doel om de gemiddelde emissie gelijk te houden aan 2012 en 2013. De doelstellingen zijn uitgedrukt per FTE.
In de periode 2010-2014 hebben we onze CO2-emissies al sterk verminderd. Op basis van het eerste halfjaar van 2015 verwachten we dat de emissie in de periode 2014-2015 licht zal dalen.
Met al onze getroffen (duurzame) maatregelen verwachten we dat de CO2-uitstoot voor 2015 zal dalen ten opzichte van 2014. Deze daling is voornamelijk het resultaat van een afgenomen energieverbruik in onze gebouwen. Het zakelijk verkeer laat voor het eerste deel van 2015 een lichte stijging zien. Met de verdere vergroening van het wagenpark verwachten we echter over heel 2015 een lichte daling te zien.
De verwachte CO2-uitstoot van woon-werkverkeer in 2015 zal gelijk blijven aan die van 2014. Wat betreft afvalverwerking lag Tauw een aantal jaren ver voor op schema. In 2014 en 2015 is echter door verbouwingsactiviteiten de hoeveelheid afval sterk gestegen. Wel ligt Tauw op koers om de doelstelling voor 2020 te behalen.
vrijdag 27 november 2015
Eneco lanceert nieuwe start-up voor slim elektrisch laden
Eneco zet een volgende stap in haar duurzame strategie en brengt haar dienstverlening en producten op het gebied van slim opladen van elektrische auto’s onder in Jedlix, een nieuwe start-up. Het duurzame energiebedrijf geeft daarmee opvolging aan een succesvol verlopen proef met tientallen Tesla-rijders.
Hans Valk, directeur Eneco Innovation & Ventures: ‘In Nederland rijden nu zo’n 60.000 elektrische voertuigen rond, in heel Europa zullen dat er in 2020 drie miljoen zijn. Om daadwerkelijk CO2-uitstoot te verminderen moet dit nieuwe wagenpark wel op groene stroom rijden. Met onze software koppelen we elektrisch vervoer direct aan duurzaam opgewekte energie en laten de gebruiker daarvan profiteren. We zijn de eerste partij die deze dienst, via Jedlix, aan consumenten aan gaat bieden. Dat past in onze ambitie om vaart te maken met de energietransitie.’
Jorg van Heesbeen van Jedlix: ‘Met de SlimLaden-app maken we elektrisch rijden in de eerste plaats aantrekkelijker voor consumenten. Simpelweg omdat we zorgen voor lagere oplaadkosten door gebruikers in staat te stellen te profiteren van de uurprijzen van groene stroom. Uit onze proef blijkt dat een gebruiker tot 15 procent op zijn stroomkosten kan besparen als hij de auto in een specifieke periode oplaadt. Bijvoorbeeld ’s nachts, als er veel windenergie aan het elektriciteitsnet wordt geleverd.’
Het nieuwe bedrijf richt zich op de Europese markt, maar lanceert de dienst eerst in Nederland. Vanaf januari komt een publieke app beschikbaar die gebruikt kan worden bij 1700 particuliere oplaadpunten van Eneco. Van Heesbeen: ‘Daarnaast vinden er vergevorderde gesprekken plaats met andere aanbieders van oplaadpalen en verschillende automerken. We verwachten dat we de app in de loop van 2016 voor een aantal automerken kunnen aanbieden binnen Europa.’
Hans Valk, directeur Eneco Innovation & Ventures: ‘In Nederland rijden nu zo’n 60.000 elektrische voertuigen rond, in heel Europa zullen dat er in 2020 drie miljoen zijn. Om daadwerkelijk CO2-uitstoot te verminderen moet dit nieuwe wagenpark wel op groene stroom rijden. Met onze software koppelen we elektrisch vervoer direct aan duurzaam opgewekte energie en laten de gebruiker daarvan profiteren. We zijn de eerste partij die deze dienst, via Jedlix, aan consumenten aan gaat bieden. Dat past in onze ambitie om vaart te maken met de energietransitie.’
Jorg van Heesbeen van Jedlix: ‘Met de SlimLaden-app maken we elektrisch rijden in de eerste plaats aantrekkelijker voor consumenten. Simpelweg omdat we zorgen voor lagere oplaadkosten door gebruikers in staat te stellen te profiteren van de uurprijzen van groene stroom. Uit onze proef blijkt dat een gebruiker tot 15 procent op zijn stroomkosten kan besparen als hij de auto in een specifieke periode oplaadt. Bijvoorbeeld ’s nachts, als er veel windenergie aan het elektriciteitsnet wordt geleverd.’
Het nieuwe bedrijf richt zich op de Europese markt, maar lanceert de dienst eerst in Nederland. Vanaf januari komt een publieke app beschikbaar die gebruikt kan worden bij 1700 particuliere oplaadpunten van Eneco. Van Heesbeen: ‘Daarnaast vinden er vergevorderde gesprekken plaats met andere aanbieders van oplaadpalen en verschillende automerken. We verwachten dat we de app in de loop van 2016 voor een aantal automerken kunnen aanbieden binnen Europa.’
Nieuwe campagne van Essent Zakelijk
Essent is de campagne ‘Energie die geen energie kost’ gestart. Met de campagne maakt Essent Zakelijk het MKB duidelijk dat ondernemers altijd een beroep kunnen doen op Team Zakelijk, de energiespecialisten van Essent Zakelijk, om al hun energievraagstukken uit handen te nemen en op te lossen.
In tegenstelling tot wat gangbaar is in de markt, biedt Essent Zakelijk haar klanten toegang tot een team van specialisten dat hen volledig ontzorgt op hun energievraagstukken. Of het nu gaat om het proactief aanbieden van scherpe energiedeals, of het leveren van adviezen en oplossingen. De specialisten van Essent Zakelijk werken nauw samen om vanuit actuele kennis en inzichten de klant te bedienen.
Wouter van Rhoon, directeur Essent Zakelijk: “Wij hebben een heldere ambitie. We willen namelijk energie leveren die de klant geen energie kost. Want dat is wat onze klant belangrijk vindt. We hebben goed naar onze klanten geluisterd en hen gevraagd naar wat zij zoeken in een zakelijke energieleverancier. Daaruit kwamen drie uitgangspunten naar voren: het kunnen bouwen van een relatie met hun energieleverancier, een hoog service niveau en prijszekerheid. Essent Zakelijk gaat die behoefte voor hen invullen met al haar medewerkers: Team Zakelijk.”
Tot medio december is Essent Zakelijk met haar campagne aanwezig op de radio, online en op billboards. Primaire doelstelling van de campagne is de merkbekendheid en merkvoorkeur van Essent Zakelijk te verhogen. Met de campagne richt Essent Zakelijk zich in eerste instantie op het MKB en secundair op de groot-zakelijke markt.
In tegenstelling tot wat gangbaar is in de markt, biedt Essent Zakelijk haar klanten toegang tot een team van specialisten dat hen volledig ontzorgt op hun energievraagstukken. Of het nu gaat om het proactief aanbieden van scherpe energiedeals, of het leveren van adviezen en oplossingen. De specialisten van Essent Zakelijk werken nauw samen om vanuit actuele kennis en inzichten de klant te bedienen.
Wouter van Rhoon, directeur Essent Zakelijk: “Wij hebben een heldere ambitie. We willen namelijk energie leveren die de klant geen energie kost. Want dat is wat onze klant belangrijk vindt. We hebben goed naar onze klanten geluisterd en hen gevraagd naar wat zij zoeken in een zakelijke energieleverancier. Daaruit kwamen drie uitgangspunten naar voren: het kunnen bouwen van een relatie met hun energieleverancier, een hoog service niveau en prijszekerheid. Essent Zakelijk gaat die behoefte voor hen invullen met al haar medewerkers: Team Zakelijk.”
Tot medio december is Essent Zakelijk met haar campagne aanwezig op de radio, online en op billboards. Primaire doelstelling van de campagne is de merkbekendheid en merkvoorkeur van Essent Zakelijk te verhogen. Met de campagne richt Essent Zakelijk zich in eerste instantie op het MKB en secundair op de groot-zakelijke markt.
RET kiest voor Omexom voor de energievoorziening van Hoekse Lijn
RET N.V. Rotterdam heeft gekozen voor Omexom voor de realisatie van de ombouw energievoorziening van de bestaande treinverbinding Hoekse Lijn naar een moderne lightrail verbinding. Omexom heeft de opdracht verkregen voor de realisatie van de energievoorziening.
De Metropoolregio Rotterdam Den Haag werkt hard aan de verbetering van het openbaar vervoer. Het project Hoekse Lijn is daarin de komende jaren de grootste investering. Het bestaande tracé tussen Schiedam en Hoek van Holland zal een metamorfose ondergaan: van een gewone spoorlijn naar een moderne metro. Aan het eind van de lijn, in Hoek van Holland, wordt bijna een kilometer nieuw spoor aangelegd en een nieuw station 'Hoek van Holland Strand'.
Omexom verzorgt de engineering en ontwerpafstemming, het leveren, monteren en opleveren van een energievoorziening-systeem voor de stations en de tractie van de Metro. Dit is inclusief de behuizing van de gelijkrichterstations voor de verbinding. In een gelijkrichterstation wordt de 10.000 volt wisselspanning vanuit het gewone elektriciteitsnet via transformatoren omgezet naar een lagere wisselspanning voor de metro's. Daarnaast omvat de opdracht ook alle neveninstallaties voor deze energievoorziening.
De Metropoolregio Rotterdam Den Haag werkt hard aan de verbetering van het openbaar vervoer. Het project Hoekse Lijn is daarin de komende jaren de grootste investering. Het bestaande tracé tussen Schiedam en Hoek van Holland zal een metamorfose ondergaan: van een gewone spoorlijn naar een moderne metro. Aan het eind van de lijn, in Hoek van Holland, wordt bijna een kilometer nieuw spoor aangelegd en een nieuw station 'Hoek van Holland Strand'.
Omexom verzorgt de engineering en ontwerpafstemming, het leveren, monteren en opleveren van een energievoorziening-systeem voor de stations en de tractie van de Metro. Dit is inclusief de behuizing van de gelijkrichterstations voor de verbinding. In een gelijkrichterstation wordt de 10.000 volt wisselspanning vanuit het gewone elektriciteitsnet via transformatoren omgezet naar een lagere wisselspanning voor de metro's. Daarnaast omvat de opdracht ook alle neveninstallaties voor deze energievoorziening.
Nieuwe energielabels zorgen voor energiezuiniger producten
De energielabels die op producten als koelkasten, magnetrons en televisies staan worden vernieuwd. Dat heeft minister Kamp van Economische Zaken besloten met zijn Europese collega’s in Brussel. Het energielabelsysteem bestaat sinds 1992 en loopt van A+++ (meest energie-efficiënt) tot G, (minst energie-efficiënt).
De Europese ministers hebben besloten dat de energielabels worden teruggebracht naar een A tot en met G-schaal. De +++ toevoegingen verdwijnen. Er wordt een Europese databank opgezet waar bedrijven hun producten moeten registreren. Deze databank moet voor iedereen -consumenten, bedrijven, toezichthouders- toegankelijk zijn en de handhaving op het doorgeven van betrouwbare informatie verbeteren.
Minister Kamp: “Consumenten weten met deze labeling beter waar ze aan toe zijn. Ze kunnen bewuste keuzes maken in de aanschaf van producten. Zuiniger producten zoals koelkasten, televisies en wasmachines, verminderen de energievraag en dragen bij aan het terugdringen van de CO2 uitstoot.
De vernieuwing van de energielabels kan op brede steun rekenen binnen de EU. Nu de Raad tot een besluit is gekomen, kan er met de Europese Commissie en het Europees Parlement onderhandeld worden over een definitief besluit. Het nieuwe systeem moet naar verwachting in 2017 ingaan. De databank moet in 2019 operationeel zijn.
De Europese ministers hebben besloten dat de energielabels worden teruggebracht naar een A tot en met G-schaal. De +++ toevoegingen verdwijnen. Er wordt een Europese databank opgezet waar bedrijven hun producten moeten registreren. Deze databank moet voor iedereen -consumenten, bedrijven, toezichthouders- toegankelijk zijn en de handhaving op het doorgeven van betrouwbare informatie verbeteren.
Minister Kamp: “Consumenten weten met deze labeling beter waar ze aan toe zijn. Ze kunnen bewuste keuzes maken in de aanschaf van producten. Zuiniger producten zoals koelkasten, televisies en wasmachines, verminderen de energievraag en dragen bij aan het terugdringen van de CO2 uitstoot.
De vernieuwing van de energielabels kan op brede steun rekenen binnen de EU. Nu de Raad tot een besluit is gekomen, kan er met de Europese Commissie en het Europees Parlement onderhandeld worden over een definitief besluit. Het nieuwe systeem moet naar verwachting in 2017 ingaan. De databank moet in 2019 operationeel zijn.
'Gemeentes leven duurzaam inkoopbeleid niet na'
Gemeentes voldoen nauwelijks aan de afspraak om in 2015 100% duurzaam in te kopen. Dit blijkt uit onderzoek van Natuur & Milieu naar de inkoop van mobiliteit bij gemeentes. De ChristenUnie stelt naar aanleiding van dit onderzoek Kamervragen.
‘De resultaten zijn onthutsend,’ aldus Maarten van Biezen, hoofd Mobiliteit bij Natuur & Milieu. ‘Ten eerste voldoet driekwart van de gemeentes niet aan de minimumeisen voor duurzaam inkopen. Bovendien zijn deze minimum inkoopeisen inmiddels achterhaald en ontoereikend voor echte verduurzaming van het wagenpark.’
Slechts 4 van de 71 onderzochte gemeentes, tonen echt ambitie door hogere inkoopeisen te hanteren: Haarlemmermeer, Nijmegen, Beuningen en Wijchen, stellen ambitieuze CO2-eisen of zetten in op elektrisch vervoer. 20% van alle onderzochte gemeentes stelt alleen de minimumeisen. 75% van de gemeenten stelt nog minder of zelfs geen duurzaamheidseisen. 73% van de leerlingenvervoeraanbestedingen, 83% van de WMO aanbestedingen en 80% van de aanbestedingen voor het eigen wagenpark voldeden in de eerste helft van 2015 niet aan de minimum criteria voor duurzaam inkopen.
De landelijk opgestelde minimumcriteria voor duurzame mobiliteitsinkoop zijn sterk verouderd en volstrekt ontoereikend voor echte verduurzaming, zo blijkt ook uit het onderzoek. Zo gaan de CO2-criteria veel minder ver dan inmiddels gebruikelijk is in de zakelijke markt, staan de eisen voor luchtvervuiling nog dieselvoertuigen zonder roetfilters toe en ontbreken zelfs maatregelen die geld opleveren zoals zuinige banden.
Opvallend is dat in veel aanbestedingen het belang van duurzaamheid wel genoemd wordt, maar dat er geen concrete eisen worden gesteld. De oorzaak hiervoor lijkt zowel te liggen in een gebrek aan kennis en capaciteit bij de aanbestedende diensten. Door het ontbreken van goede, makkelijk toepasbare informatie lukt het de gemeenten dan niet om duurzaamheid een plek in de aanbestedingen te geven.
‘Het is hard nodig dat de Rijksoverheid de minimumeisen aanscherpt, gemeenten beter ondersteunt en de voortgang monitoort. Daarnaast roepen we gemeenten op om ook zelf hun verantwoordelijkheid op te pakken en nu echt duurzaam in te inkopen,’ aldus Van Biezen. ‘Mobiliteit heeft een grote impact op klimaat en luchtkwaliteit. Gemeenten zouden daarin het goede voorbeeld moeten geven. Een aantal koplopers laat zien dat het haalbaar, betaalbaar en effectief is.’
In het onderzoek zijn alle 71 gemeentes gebenchmarkt die in de eerste helft van 2015 een aanbestedingstraject voor mobiliteitsinkoop hebben doorlopen. Dat betreft het eigen wagenpark van de gemeentes, leerlingenvervoer en WMO-vervoer (regionaal vervoer voor personen met een beperking). Het onderzoek en de volledige benchmark van alle onderzochte gemeentes zijn hier te vinden.
‘De resultaten zijn onthutsend,’ aldus Maarten van Biezen, hoofd Mobiliteit bij Natuur & Milieu. ‘Ten eerste voldoet driekwart van de gemeentes niet aan de minimumeisen voor duurzaam inkopen. Bovendien zijn deze minimum inkoopeisen inmiddels achterhaald en ontoereikend voor echte verduurzaming van het wagenpark.’
Slechts 4 van de 71 onderzochte gemeentes, tonen echt ambitie door hogere inkoopeisen te hanteren: Haarlemmermeer, Nijmegen, Beuningen en Wijchen, stellen ambitieuze CO2-eisen of zetten in op elektrisch vervoer. 20% van alle onderzochte gemeentes stelt alleen de minimumeisen. 75% van de gemeenten stelt nog minder of zelfs geen duurzaamheidseisen. 73% van de leerlingenvervoeraanbestedingen, 83% van de WMO aanbestedingen en 80% van de aanbestedingen voor het eigen wagenpark voldeden in de eerste helft van 2015 niet aan de minimum criteria voor duurzaam inkopen.
De landelijk opgestelde minimumcriteria voor duurzame mobiliteitsinkoop zijn sterk verouderd en volstrekt ontoereikend voor echte verduurzaming, zo blijkt ook uit het onderzoek. Zo gaan de CO2-criteria veel minder ver dan inmiddels gebruikelijk is in de zakelijke markt, staan de eisen voor luchtvervuiling nog dieselvoertuigen zonder roetfilters toe en ontbreken zelfs maatregelen die geld opleveren zoals zuinige banden.
Opvallend is dat in veel aanbestedingen het belang van duurzaamheid wel genoemd wordt, maar dat er geen concrete eisen worden gesteld. De oorzaak hiervoor lijkt zowel te liggen in een gebrek aan kennis en capaciteit bij de aanbestedende diensten. Door het ontbreken van goede, makkelijk toepasbare informatie lukt het de gemeenten dan niet om duurzaamheid een plek in de aanbestedingen te geven.
‘Het is hard nodig dat de Rijksoverheid de minimumeisen aanscherpt, gemeenten beter ondersteunt en de voortgang monitoort. Daarnaast roepen we gemeenten op om ook zelf hun verantwoordelijkheid op te pakken en nu echt duurzaam in te inkopen,’ aldus Van Biezen. ‘Mobiliteit heeft een grote impact op klimaat en luchtkwaliteit. Gemeenten zouden daarin het goede voorbeeld moeten geven. Een aantal koplopers laat zien dat het haalbaar, betaalbaar en effectief is.’
In het onderzoek zijn alle 71 gemeentes gebenchmarkt die in de eerste helft van 2015 een aanbestedingstraject voor mobiliteitsinkoop hebben doorlopen. Dat betreft het eigen wagenpark van de gemeentes, leerlingenvervoer en WMO-vervoer (regionaal vervoer voor personen met een beperking). Het onderzoek en de volledige benchmark van alle onderzochte gemeentes zijn hier te vinden.
STW en bedrijfsleven investeren 24 miljoen euro in toponderzoek
Overstappen naar vloeibaar aardgas (LNG) als brandstof voor de transportsector kan de CO2-uitstoot tot 20 procent verlagen en tegelijkertijd de luchtkwaliteit verbeteren. Dit vraagt wel om investeringen in lever- en laadstations, in bevoorradingsschepen en in het ombouwen van schepen en vrachtwagens om LNG als brandstof te gebruiken. Het programma SLING ontwikkelt de ontbrekende kennis om nieuwe technologie voor LNG-tanks mogelijk te maken, waarbij de kosten voor de scheepvaart significant worden gereduceerd.
Het bestuur van Technologiestichting STW geeft groen licht aan vijf omvangrijke onderzoeksprogramma's die moeten leiden tot innovatieve technologieën. Daarvan is die van SLING er een van.
STW stelt daarvoor ruim 16 miljoen euro beschikbaar. Daarnaast investeren tientallen bedrijven in totaal ruim 8 miljoen euro, waaronder Shell, DAF, en TomTom en diverse mkb-bedrijven en start-ups. De Universiteit Twente is deelnemer in vier van de vijf programma’s.
Het bestuur van Technologiestichting STW geeft groen licht aan vijf omvangrijke onderzoeksprogramma's die moeten leiden tot innovatieve technologieën. Daarvan is die van SLING er een van.
STW stelt daarvoor ruim 16 miljoen euro beschikbaar. Daarnaast investeren tientallen bedrijven in totaal ruim 8 miljoen euro, waaronder Shell, DAF, en TomTom en diverse mkb-bedrijven en start-ups. De Universiteit Twente is deelnemer in vier van de vijf programma’s.
donderdag 26 november 2015
Voorstel sluiten kolencentrales aangenomen
Het voorstel van D66-Tweede Kamerleden Stientje van Veldhoven en Steven van Weyenberg om alle kolencentrales in Nederland te sluiten, is aangenomen. Van Veldhoven: “Dit is een historische stap. Nederland heeft vandaag het besluit genomen om definitief te stoppen met kolencentrales. Alle kolencentrales in Nederland gaan dicht. Dit is winst voor het klimaat en voor onze gezondheid.”
Nederland is niet het enige land dat de beslissing neemt om te stoppen met vervuilende energie uit kolencentrales. De conservatieve Britse premier Cameron sluit binnen 10 jaar alle kolencentrales. Ook Duitsland gaat kolencentrales sluiten. In de VS wordt de productie van kolencentrales aan banden gelegd door scherpe emissienormen. Ook in Canada wordt de uitstoot aangepakt. Van Veldhoven: “Dit besluit is extra belangrijk nu er in het Nederlandse belastingplan te weinig vergroening zit. Dan is het sluiten van kolencentrales een positieve stap.”
Met dit besluit stuurt Nederland premier Rutte met een heldere boodschap naar de klimaattop in Parijs. Van Veldhoven: “Als we niet willen dat China en India blijven kiezen voor vuile kolencentrales, dan moeten we zelf ook boter bij de vis doen. Vanaf vandaag wijzen we niet meer alleen naar andere landen. We hebben vandaag een belangrijke stap gezet. Dit is goed voor onze geloofwaardigheid. Hiermee krijgen we andere landen ook in beweging.”
Kolencentrales zijn met afstand de vervuilendste energiebron. In Nederland stoten ze miljoenen tonnen aan CO2-uit. Daarnaast blazen ze ook nog eens grote hoeveelheden fijnstof, stikstof en kwik de lucht in. Van Veldhoven: “We willen deze giftige stoffen niet meer inademen. Er zijn genoeg andere mogelijkheden om schone energie op te wekken.”
Nederland is niet het enige land dat de beslissing neemt om te stoppen met vervuilende energie uit kolencentrales. De conservatieve Britse premier Cameron sluit binnen 10 jaar alle kolencentrales. Ook Duitsland gaat kolencentrales sluiten. In de VS wordt de productie van kolencentrales aan banden gelegd door scherpe emissienormen. Ook in Canada wordt de uitstoot aangepakt. Van Veldhoven: “Dit besluit is extra belangrijk nu er in het Nederlandse belastingplan te weinig vergroening zit. Dan is het sluiten van kolencentrales een positieve stap.”
Met dit besluit stuurt Nederland premier Rutte met een heldere boodschap naar de klimaattop in Parijs. Van Veldhoven: “Als we niet willen dat China en India blijven kiezen voor vuile kolencentrales, dan moeten we zelf ook boter bij de vis doen. Vanaf vandaag wijzen we niet meer alleen naar andere landen. We hebben vandaag een belangrijke stap gezet. Dit is goed voor onze geloofwaardigheid. Hiermee krijgen we andere landen ook in beweging.”
Kolencentrales zijn met afstand de vervuilendste energiebron. In Nederland stoten ze miljoenen tonnen aan CO2-uit. Daarnaast blazen ze ook nog eens grote hoeveelheden fijnstof, stikstof en kwik de lucht in. Van Veldhoven: “We willen deze giftige stoffen niet meer inademen. Er zijn genoeg andere mogelijkheden om schone energie op te wekken.”
NAM stelt fracking bij Saaksum uit
Deze week heeft minister Kamp bevestigd dat fracking bij conventionele gasvelden in Nederland op een verantwoorde en veilige manier kan worden uitgevoerd. Hiermee reageerde hij op een motie in de Tweede Kamer.
Evenals de minister is ook NAM ervan overtuigd dat de frack-techniek veilig uitgevoerd kan worden. In die zin ziet NAM ook geen reden om af te zien van een verdere uitvoering van de plannen. NAM heeft echter besloten het fracken bij Saaksum tot nader order uit te stellen gezien de regionale gevoeligheden rond het Groningen-gasveld. NAM wil de tijd nemen om met de betrokkenen, zoals omwonenden, dorpsbelangens, gemeentebesturen en provincie verder in gesprek te gaan over de fracking activiteiten.
De komende weken zijn wel werkzaamheden op de NAM locatie bij Saaksum gepland. Deze hebben echter geen betrekking op fracking.
De NAM wint al tientallen jaren aardgas uit meer dan 175 gasvelden op land en op zee. In totaal zorgt de NAM voor circa 75% van alle Nederlandse aardgasproductie. Om de gaswinning te bevorderen, of op gang te brengen, zijn werkzaamheden op bestaande locaties noodzakelijk.
Om de doorlatendheid van het gashoudende gesteente te vergroten gebruikt de NAM de frack-techniek bij een deel van de kleine velden. Hierbij wordt gedurende 2 uur op gecontroleerde wijze een scheur in het gesteente aangebracht, op circa 3 kilometer diepte, zodat het gas beter richting de boorput stroomt. Deze techniek wordt al sinds de jaren 50 regelmatig en succesvol toegepast in Nederland. Dankzij gebruik van deze techniek produceert de NAM meer aardgas uit bestaande en nieuwe gasvelden. Meer informatie over de fracking techniek is te vinden op:
Evenals de minister is ook NAM ervan overtuigd dat de frack-techniek veilig uitgevoerd kan worden. In die zin ziet NAM ook geen reden om af te zien van een verdere uitvoering van de plannen. NAM heeft echter besloten het fracken bij Saaksum tot nader order uit te stellen gezien de regionale gevoeligheden rond het Groningen-gasveld. NAM wil de tijd nemen om met de betrokkenen, zoals omwonenden, dorpsbelangens, gemeentebesturen en provincie verder in gesprek te gaan over de fracking activiteiten.
De komende weken zijn wel werkzaamheden op de NAM locatie bij Saaksum gepland. Deze hebben echter geen betrekking op fracking.
De NAM wint al tientallen jaren aardgas uit meer dan 175 gasvelden op land en op zee. In totaal zorgt de NAM voor circa 75% van alle Nederlandse aardgasproductie. Om de gaswinning te bevorderen, of op gang te brengen, zijn werkzaamheden op bestaande locaties noodzakelijk.
Om de doorlatendheid van het gashoudende gesteente te vergroten gebruikt de NAM de frack-techniek bij een deel van de kleine velden. Hierbij wordt gedurende 2 uur op gecontroleerde wijze een scheur in het gesteente aangebracht, op circa 3 kilometer diepte, zodat het gas beter richting de boorput stroomt. Deze techniek wordt al sinds de jaren 50 regelmatig en succesvol toegepast in Nederland. Dankzij gebruik van deze techniek produceert de NAM meer aardgas uit bestaande en nieuwe gasvelden. Meer informatie over de fracking techniek is te vinden op:
'Volkswagen moet zijn verantwoordelijkheid nemen'
Consumenten met een Volkswagen zijn nog steeds in het ongewisse over de mogelijke gevolgen die de 'dieselgate' voor hen heeft. Europese consumentenorganisaties vinden dat onaanvaardbaar en roepen Volkswagen op om eindelijk zijn verantwoordelijkheid te nemen en duidelijkheid te verschaffen.
Bart Combée, directeur Consumentenbond: 'Als Volkswagen schade heeft veroorzaakt, dan moet het bedrijf op de blaren zitten. Het probleem is echter dat er nog zoveel onbeantwoorde vragen zijn, dat het maar niet duidelijk wordt wat de schade is. Recente berichten over dat Volkswagen Europese autobezitters niet zou compenseren, maken openheid nog urgenter.'
Het is onduidelijk of er in alle landen een verplichte terugroepactie komt. Ook is nog steeds niet bekend welke aanpassingen noodzakelijk zijn bij welke (type) auto's en wat dat voor gevolgen heeft voor de prestaties, de uitstoot van schadelijke stoffen en het verbruik van die auto.
De Consumentenbond trekt in 'dieselgate' samen op met 39 Europese zusterorganisaties, onder de paraplu BEUC, om zo een sterke vuist te maken tegen de internationale autobranche in het algemeen en Volkswagen in het bijzonder.
Bart Combée, directeur Consumentenbond: 'Als Volkswagen schade heeft veroorzaakt, dan moet het bedrijf op de blaren zitten. Het probleem is echter dat er nog zoveel onbeantwoorde vragen zijn, dat het maar niet duidelijk wordt wat de schade is. Recente berichten over dat Volkswagen Europese autobezitters niet zou compenseren, maken openheid nog urgenter.'
Het is onduidelijk of er in alle landen een verplichte terugroepactie komt. Ook is nog steeds niet bekend welke aanpassingen noodzakelijk zijn bij welke (type) auto's en wat dat voor gevolgen heeft voor de prestaties, de uitstoot van schadelijke stoffen en het verbruik van die auto.
De Consumentenbond trekt in 'dieselgate' samen op met 39 Europese zusterorganisaties, onder de paraplu BEUC, om zo een sterke vuist te maken tegen de internationale autobranche in het algemeen en Volkswagen in het bijzonder.
Nieuwe snellaadstations voor elektrische auto's in Den Haag
Den Haag realiseert in samenwerking met Fastned vijf nieuwe snellaadstations voor elektrische auto's. Daarmee voorziet de gemeente in de groeiende behoefte van automobilisten om hun elektrische auto's binnen 20 minuten te kunnen laden. Den Haag is de eerste stad die dergelijke laadstations laat bouwen.
Wethouder Tom de Bruijn (Milieu): ‘Steeds meer mensen stappen over op elektrisch vervoer. Een goede ontwikkeling die de gemeente zoveel mogelijk stimuleert, want rijden op elektriciteit is schoon en goedkoop. Met de groei van het aantal elektrische auto's neemt ook de behoefte aan goede laadinfrastructuur toe. De vijf nieuwe Haagse snellaadstations zijn in dat opzicht een mooie aanwinst voor de stad.'
Voor de bouw van de nieuwe laadpunten heeft De Bruijn een contract met Fastned ondertekend. Dit bedrijf heeft in Nederland al tientallen snellaadstations langs de snelwegen gebouwd. Bij zo'n station zijn minimaal twee snellaadpalen aanwezig waar auto's veel sneller kunnen laden dan normaal. De stations van Fastned bieden een laadcapaciteit van 150 auto's per dag per station. Het is nog niet besloten waar de nieuwe laadstations worden gebouwd. Het is de bedoeling dat ze in 2016 in gebruik worden genomen.
In Den Haag staan in de verschillende woonwijken een kleine vijfhonderd openbare laadpalen met elk twee laadpunten waar binnen zes a acht uur elektriciteit kan worden 'getankt'. Vanwege de grote vraag worden er de komende jaren nog eens 500 laadpalen geplaatst. Op dit moment maken maandelijks zo'n 2.000 automobilisten gebruik van het Haagse openbare oplaadnet. Het is de verwachting dat dit er in 2017 zo'n 3.500 zijn.
Het stimuleren van elektrisch vervoer is één van de maatregelen uit het Actieplan Samenwerken aan schone lucht 2015-2018, het plan van de gemeente om de kwaliteit van de lucht in Den Haag verder te verbeteren.
Wethouder Tom de Bruijn (Milieu): ‘Steeds meer mensen stappen over op elektrisch vervoer. Een goede ontwikkeling die de gemeente zoveel mogelijk stimuleert, want rijden op elektriciteit is schoon en goedkoop. Met de groei van het aantal elektrische auto's neemt ook de behoefte aan goede laadinfrastructuur toe. De vijf nieuwe Haagse snellaadstations zijn in dat opzicht een mooie aanwinst voor de stad.'
Voor de bouw van de nieuwe laadpunten heeft De Bruijn een contract met Fastned ondertekend. Dit bedrijf heeft in Nederland al tientallen snellaadstations langs de snelwegen gebouwd. Bij zo'n station zijn minimaal twee snellaadpalen aanwezig waar auto's veel sneller kunnen laden dan normaal. De stations van Fastned bieden een laadcapaciteit van 150 auto's per dag per station. Het is nog niet besloten waar de nieuwe laadstations worden gebouwd. Het is de bedoeling dat ze in 2016 in gebruik worden genomen.
In Den Haag staan in de verschillende woonwijken een kleine vijfhonderd openbare laadpalen met elk twee laadpunten waar binnen zes a acht uur elektriciteit kan worden 'getankt'. Vanwege de grote vraag worden er de komende jaren nog eens 500 laadpalen geplaatst. Op dit moment maken maandelijks zo'n 2.000 automobilisten gebruik van het Haagse openbare oplaadnet. Het is de verwachting dat dit er in 2017 zo'n 3.500 zijn.
Het stimuleren van elektrisch vervoer is één van de maatregelen uit het Actieplan Samenwerken aan schone lucht 2015-2018, het plan van de gemeente om de kwaliteit van de lucht in Den Haag verder te verbeteren.
BNP Paribas besteedt 15 miljard euro aan financiering van duurzame energiebronnen
BNP Paribas gaat 15 miljard euro besteden aan de financiering van duurzame energiebronnen en zijn voorzieningen voor het beheer van het CO2-risico versterken. Financieringen voor duurzame energie worden meer dan verdubbeld; Voorzieningen voor het beheer van het CO2-risico worden versterkt; Onze klanten worden in alle veiligheid begeleid bij de energietransitie.
De bank gaat haar financieringen voor duurzame energie ruim verdubbelen: van 6,9 miljard euro in 2014 tot 15 miljard euro in 2020. Ze versterkt ook haar voorzieningen voor het beheer van het CO2-risico.
Zowel de wetenschap als de politiek zijn het erover eens: we moeten de toename van de CO2-uitstoot voor 2020 afremmen om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 2 graden Celsius. Binnen die context besloot BNP Paribas zijn inspanningen op dat vlak nog verder te vergroten.
BNP Paribas verbindt zich er nu toe de sterke ontwikkeling van de duurzame energiebronnen te ondersteunen door zijn financieringen op dat gebied ruim te verdubbelen, van 6,9 miljard euro in 2014 tot 15 miljard euro in 2020, en groene obligaties te blijven promoten bij institutionele beleggers (een markt waarop BNP Paribas in 2018 een plaats in de internationale top 3 beoogt).
BNP Paribas gaat nog een stap verder door zijn voorzieningen voor het beheer van het CO2-risico te versterken en heeft besloten om geen steenkoolwinning via mijnbouwprojecten, noch via in steenkool gespecialiseerde mijnbouwbedrijven zonder diversificatiestrategie, meer te financieren.
Met name in Azië en in Afrika ten zuiden van de Sahara heeft BNP Paribas ervoor gekozen de geleidelijke transitie van die landen naar een economie met minder CO2 te begeleiden. De klimaatstrategieën van de landen kunnen variëren naargelang het ontwikkelingsstadium van hun economie, terwijl 1,3 miljard mensen ook nog geen toegang tot elektriciteit hebben.
BNP Paribas gaat ook de klimaatcomponent integreren in de ratingmethodologie voor de projecten en bedrijven die het financiert. De groep gaat zo geleidelijk het gebruik van een interne CO2-prijs systematiseren om in haar financieringsbeslissingen rekening te kunnen houden met de veranderingen die de energietransitie teweegbrengt en de risico’s die eraan verbonden zijn.
Omdat energie-efficiëntie een grote rol speelt in de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen zal BNP Paribas tot slot zijn acties op dat vlak aanzienlijk versterken. Zo gaat de groep het aanbod voor een betere energie-efficiëntie van woningen, dat ze haar particuliere klanten al voorstelt, verder ontwikkelen via specifieke aanbiedingen of diensten, of via partnerships met industriële spelers. BNP Paribas zal ook zijn steun vergroten aan bedrijven die een belangrijk deel van hun activiteit wijden aan de uitwerking van oplossingen die het energieverbruik kunnen verminderen.
De bank gaat haar financieringen voor duurzame energie ruim verdubbelen: van 6,9 miljard euro in 2014 tot 15 miljard euro in 2020. Ze versterkt ook haar voorzieningen voor het beheer van het CO2-risico.
Zowel de wetenschap als de politiek zijn het erover eens: we moeten de toename van de CO2-uitstoot voor 2020 afremmen om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 2 graden Celsius. Binnen die context besloot BNP Paribas zijn inspanningen op dat vlak nog verder te vergroten.
BNP Paribas verbindt zich er nu toe de sterke ontwikkeling van de duurzame energiebronnen te ondersteunen door zijn financieringen op dat gebied ruim te verdubbelen, van 6,9 miljard euro in 2014 tot 15 miljard euro in 2020, en groene obligaties te blijven promoten bij institutionele beleggers (een markt waarop BNP Paribas in 2018 een plaats in de internationale top 3 beoogt).
BNP Paribas gaat nog een stap verder door zijn voorzieningen voor het beheer van het CO2-risico te versterken en heeft besloten om geen steenkoolwinning via mijnbouwprojecten, noch via in steenkool gespecialiseerde mijnbouwbedrijven zonder diversificatiestrategie, meer te financieren.
Met name in Azië en in Afrika ten zuiden van de Sahara heeft BNP Paribas ervoor gekozen de geleidelijke transitie van die landen naar een economie met minder CO2 te begeleiden. De klimaatstrategieën van de landen kunnen variëren naargelang het ontwikkelingsstadium van hun economie, terwijl 1,3 miljard mensen ook nog geen toegang tot elektriciteit hebben.
BNP Paribas gaat ook de klimaatcomponent integreren in de ratingmethodologie voor de projecten en bedrijven die het financiert. De groep gaat zo geleidelijk het gebruik van een interne CO2-prijs systematiseren om in haar financieringsbeslissingen rekening te kunnen houden met de veranderingen die de energietransitie teweegbrengt en de risico’s die eraan verbonden zijn.
Omdat energie-efficiëntie een grote rol speelt in de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen zal BNP Paribas tot slot zijn acties op dat vlak aanzienlijk versterken. Zo gaat de groep het aanbod voor een betere energie-efficiëntie van woningen, dat ze haar particuliere klanten al voorstelt, verder ontwikkelen via specifieke aanbiedingen of diensten, of via partnerships met industriële spelers. BNP Paribas zal ook zijn steun vergroten aan bedrijven die een belangrijk deel van hun activiteit wijden aan de uitwerking van oplossingen die het energieverbruik kunnen verminderen.
woensdag 25 november 2015
Provincie start met digitaal aanvragen subsidies
De provincie Noord-Holland biedt vanaf vandaag de mogelijkheid om subsidies digitaal aan te vragen. De subsidieregeling Duurzaam renoveren en de PAS-regeling zijn de eerste waarvoor subsidieaanvragen digitaal ingediend kunnen worden.
De provincie heeft de ambitie de dienstverlening continue te verbeteren. Daarnaast heeft het kabinet gesteld dat in 2017 bedrijven en burgers digitaal zaken moeten kunnen doen met alle overheidsorganisaties. Digitale bereikbaarheid van de subsidieafhandeling draagt in belangrijke mate bij aan deze ambitie.
Voor de regeling Duurzaam Renoveren is het vanaf vandaag mogelijk om digitaal subsidie aan te vragen en voor de PAS-regeling wordt dit binnenkort mogelijk. Nadat er ervaring is opgedaan met deze regelingen wordt het digitaal aanvragen van subsidies geleidelijk ook voor andere regelingen mogelijk gemaakt. Voor een betrouwbare digitale aanvraag is het nodig dat particulieren DigiD gebruiken en organisaties eHerkenning.
In de loop van 2016 kunnen subsidieontvangers ook voortgangsrapportages en vaststellingsverzoeken over verleende subsidies digitaal indienen.
De provincie heeft de ambitie de dienstverlening continue te verbeteren. Daarnaast heeft het kabinet gesteld dat in 2017 bedrijven en burgers digitaal zaken moeten kunnen doen met alle overheidsorganisaties. Digitale bereikbaarheid van de subsidieafhandeling draagt in belangrijke mate bij aan deze ambitie.
Voor de regeling Duurzaam Renoveren is het vanaf vandaag mogelijk om digitaal subsidie aan te vragen en voor de PAS-regeling wordt dit binnenkort mogelijk. Nadat er ervaring is opgedaan met deze regelingen wordt het digitaal aanvragen van subsidies geleidelijk ook voor andere regelingen mogelijk gemaakt. Voor een betrouwbare digitale aanvraag is het nodig dat particulieren DigiD gebruiken en organisaties eHerkenning.
In de loop van 2016 kunnen subsidieontvangers ook voortgangsrapportages en vaststellingsverzoeken over verleende subsidies digitaal indienen.
Kleine windturbines centraal tijdens seminar MINI-WIND op 26 november
Wie geïnteresseerd is in het zelf opwekken van duurzame energie via kleine windturbines kan op 26 november terecht op het seminar MINI-WIND 2015. Tijdens dit congres komen de technische, financiële en juridische kanten aan bod. Het seminar vindt plaats op het Zernikecomplex in Groningen en wordt geopend door gedeputeerde Nienke Homan.
Tijdens het seminar komen verschillende sprekers uit binnen- en buitenland aan het woord. Naast lezingen zijn er ook stands met informatie en is er volop ruimte voor discussie. Een lunch en een borrel zijn inbegrepen. Het volledige programma staat op de website, waar ook een aanmeldformulier te vinden is.
Mini-windturbines zijn een prima alternatief voor zonnepanelen en kunnen vooral voor lokale initiatieven, midden- en kleinbedrijven en boeren een goede manier zijn om groene energie op te wekken. Het seminar wordt mede mogelijk gemaakt door de provincie Groningen en het Energy Transition Centre (EnTranCe).
Tijdens het seminar komen verschillende sprekers uit binnen- en buitenland aan het woord. Naast lezingen zijn er ook stands met informatie en is er volop ruimte voor discussie. Een lunch en een borrel zijn inbegrepen. Het volledige programma staat op de website, waar ook een aanmeldformulier te vinden is.
Mini-windturbines zijn een prima alternatief voor zonnepanelen en kunnen vooral voor lokale initiatieven, midden- en kleinbedrijven en boeren een goede manier zijn om groene energie op te wekken. Het seminar wordt mede mogelijk gemaakt door de provincie Groningen en het Energy Transition Centre (EnTranCe).
Utrecht werkt per wijk aan klimaatneutrale stad
Utrecht werkt de komende jaren per wijk nauw samen met onder andere bewoners, energieleveranciers, vastgoedeigenaren, netbeheerders en kennisinstellingen aan een klimaatneutrale stad. De door het Utrechtse college vastgestelde Utrechtse Energieagenda’s geven een beeld van de inzet van de gemeente en de betrokken partijen en de acties en resultaten die nodig zijn om de energietransitie in Utrechtse wijken te versnellen.
Een klimaatneutraal Utrecht is alleen mogelijk als partijen in de stad samen optrekken. ‘Door een bundeling van onze krachten met die van onze 330.000 bewoners en 33.000 bedrijven kunnen we komende jaren doorbraken forceren naar een gezonde toekomst voor onze stad en het uitvoeren van het plan van de 165 deelnemers aan de stadsgesprekken’, aldus wethouder Lot van Hooijdonk (Milieu).
In de Utrechtse Energieagenda’s staan vier thema’s centraal:
1. Gebiedsgerichte aanpak: maatwerk per wijk
De gemeente werkt met wijkpartners aan een gebiedsgerichte aanpak, waarbij per wijk wordt bepaald wat de beste aanpak is. Zo werkt de gemeente bij het verduurzamen van de energievoorziening nauw samen met Stedin en Eneco. Het uitwisselen van informatie en het opstellen van plannen op wijkniveau voor bijvoorbeeld vervanging van de gasleidingen zijn het resultaat.
2. Werken: stimuleren van en handhaven bij bedrijven
Het bedrijfsleven van de stad is verantwoordelijk voor 81% van het elektriciteitsverbruik en 60% van het gasverbruik in Utrecht. Hier is dus veel duurzaamheidswinst te behalen. Samenwerking met bedrijfsterreinen en branches zorgt er voor dat succesvolle initiatieven de steun krijgen die ze verdienen om collega-ondernemers te inspireren ook aan de slag te gaan. Daarnaast blijft handhaving op basis van de wet Milieubeheer een effectief instrument om energie te besparen.
3. Wonen: grootschalige renovatie door aan te sluiten bij natuurlijke investeringsmomenten
De gemeente en partners (woningbouwcorporaties, hypotheekverstrekkers, banken en makelaars) spelen in op natuurlijke beslismomenten van bewoners en bedrijven. Een verhuizing of uitbreiding van een woning of bedrijfspand is bij uitstek een moment om te investeren in een huis of bedrijfspand.
4. Van onderop: bewonersinitiatieven als drijvende kracht
Initiatieven van bewoners zijn en blijven belangrijk om in de stad steeds meer energie op te wekken en slim te besparen. De gemeente blijft deze initiatieven ondersteunen en biedt een podium om netwerken samen te brengen en te helpen uitbouwen.
De Utrechtse Energieagenda’s zijn de concrete uitwerking van het energieplan, dat 165 Utrechters bij de stadsgesprekken dit voorjaar opstelden. Utrecht heeft de ambitie om in 2030 klimaatneutraal te zijn. Dat levert de stad geld, banen én een gezonde toekomst op. Utrechters wekken steeds meer zelf energie op en besparen slim. Zij zijn vandaag al druk bezig met de energie van morgen. Zo heeft bedrijventerrein Lage Weide recent een energiecoöperatie opgericht, waarmee ze hun energierekening flink omlaag hebben gebracht. Utrechtse supermarkten besparen inmiddels op hun energieverbruik ter grootte van 2.000 woningen en kopen Utrechtse sportverenigingen gezamenlijk 2.300 zonnepanelen in. Meer slimme initiatieven van bewoners, bedrijven, scholen en sportverenigingen staan op www.utrecht.nl/energie
Een klimaatneutraal Utrecht is alleen mogelijk als partijen in de stad samen optrekken. ‘Door een bundeling van onze krachten met die van onze 330.000 bewoners en 33.000 bedrijven kunnen we komende jaren doorbraken forceren naar een gezonde toekomst voor onze stad en het uitvoeren van het plan van de 165 deelnemers aan de stadsgesprekken’, aldus wethouder Lot van Hooijdonk (Milieu).
In de Utrechtse Energieagenda’s staan vier thema’s centraal:
1. Gebiedsgerichte aanpak: maatwerk per wijk
De gemeente werkt met wijkpartners aan een gebiedsgerichte aanpak, waarbij per wijk wordt bepaald wat de beste aanpak is. Zo werkt de gemeente bij het verduurzamen van de energievoorziening nauw samen met Stedin en Eneco. Het uitwisselen van informatie en het opstellen van plannen op wijkniveau voor bijvoorbeeld vervanging van de gasleidingen zijn het resultaat.
2. Werken: stimuleren van en handhaven bij bedrijven
Het bedrijfsleven van de stad is verantwoordelijk voor 81% van het elektriciteitsverbruik en 60% van het gasverbruik in Utrecht. Hier is dus veel duurzaamheidswinst te behalen. Samenwerking met bedrijfsterreinen en branches zorgt er voor dat succesvolle initiatieven de steun krijgen die ze verdienen om collega-ondernemers te inspireren ook aan de slag te gaan. Daarnaast blijft handhaving op basis van de wet Milieubeheer een effectief instrument om energie te besparen.
3. Wonen: grootschalige renovatie door aan te sluiten bij natuurlijke investeringsmomenten
De gemeente en partners (woningbouwcorporaties, hypotheekverstrekkers, banken en makelaars) spelen in op natuurlijke beslismomenten van bewoners en bedrijven. Een verhuizing of uitbreiding van een woning of bedrijfspand is bij uitstek een moment om te investeren in een huis of bedrijfspand.
4. Van onderop: bewonersinitiatieven als drijvende kracht
Initiatieven van bewoners zijn en blijven belangrijk om in de stad steeds meer energie op te wekken en slim te besparen. De gemeente blijft deze initiatieven ondersteunen en biedt een podium om netwerken samen te brengen en te helpen uitbouwen.
De Utrechtse Energieagenda’s zijn de concrete uitwerking van het energieplan, dat 165 Utrechters bij de stadsgesprekken dit voorjaar opstelden. Utrecht heeft de ambitie om in 2030 klimaatneutraal te zijn. Dat levert de stad geld, banen én een gezonde toekomst op. Utrechters wekken steeds meer zelf energie op en besparen slim. Zij zijn vandaag al druk bezig met de energie van morgen. Zo heeft bedrijventerrein Lage Weide recent een energiecoöperatie opgericht, waarmee ze hun energierekening flink omlaag hebben gebracht. Utrechtse supermarkten besparen inmiddels op hun energieverbruik ter grootte van 2.000 woningen en kopen Utrechtse sportverenigingen gezamenlijk 2.300 zonnepanelen in. Meer slimme initiatieven van bewoners, bedrijven, scholen en sportverenigingen staan op www.utrecht.nl/energie
dinsdag 24 november 2015
Ploumen: meer groene energie voor allerarmsten
Nederland gaat de komende jaren 50 miljoen mensen in arme landen voorzien van groene energie. Dat schrijft minister Lilianne Ploumen (Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel) in de kabinetsreactie op een onafhankelijke evaluatie van haar klimaatbeleid, die gisteren naar de Tweede Kamer is verstuurd.
De minister zet hiermee haar programma voor hernieuwbare energie voort. Dit programma is 10 jaar geleden opgezet om 10 miljoen mensen te bereiken, wat ruimschoots is gelukt. Volgens de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking van het ministerie van Buitenlandse Zaken hebben in totaal 16,7 miljoen arme mensen de afgelopen jaren toegang gekregen tot duurzame energie, bijvoorbeeld door windparken of zonnepanelen. Maar ook door schone kooktoestellen, die veel minder vervuilend en ongezond zijn dan de houtvuren waarop in veel arme landen wordt gekookt.
Minister Ploumen: ‘Met dit programma zorgen we ervoor dat mensen in ontwikkelingslanden meer, sneller en schonere energie krijgen. Daarmee zorgen we voor minder uitstoot, maar vooral ook voor meer kansen voor de allerarmsten. Door schone kooktoestellen sterven veel minder mensen aan longaandoeningen. Door licht en elektriciteit kunnen mensen hun mobiele telefoon opladen en kunnen kinderen ’s avonds huiswerk maken.’ Ook krijgt de bedrijvigheid in ontwikkelingslanden een impuls. Zo zijn met hulp van Nederland in Ghana industriële zones met goedkope toegang tot schone elektriciteitsnetwerken opgezet. Hierdoor zijn 820 MKB-bedrijven verhuisd naar deze zones en zijn 270 nieuwe bedrijven gestart, die aan 660 mensen werk bieden.
Ploumen wil ook dat er meer privaat geld komt om klimaatprojecten in ontwikkelingslanden te financieren. Deze landen dragen slechts zeer beperkt bij aan het klimaatprobleem, maar zijn wel het meest kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering, zoals droogte en overstromingen. Zo dreigen in de Sahelregio 145 miljoen mensen te worden getroffen door langer aanhoudende droogte en woestijnvorming. De gemiddelde temperaturen in deze regio zijn sinds 1970 1 graad gestegen, tweemaal sneller dan het wereldwijde gemiddelde.
Tijdens de klimaattop in Kopenhagen in 2009 hebben ontwikkelde landen afgesproken om in 2020 100 miljard dollar aan klimaatfinanciering te realiseren. Ploumen: ‘Dit bedrag is alleen haalbaar als ook de private sector bijdraagt. En dat hoeft echt niet uit liefdadigheid: er zijn talloze projecten die goed zijn voor het klimaat èn voor de portemonnee.’
De minister heeft besloten 50 miljoen euro bij te dragen aan het nieuwe, door de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO opgezette Climate Investor One-fonds, dat tijdens de klimaattop in Parijs gelanceerd wordt. Dit fonds is bedoeld om investeringen van private partijen uit te lokken voor investeringen in duurzame energie in ontwikkelingslanden. Het zal ondersteuning bieden aan projecten of ideeën die nog onvoldoende ontwikkeld zijn om op de private markt financiering te krijgen. De verwachting is dat met de Nederlandse bijdrage en bijdragen van onder andere het VK en Duitsland aan het fonds uiteindelijk 2 miljard aan euro aan private investeringen kan worden gemobiliseerd.
Daarnaast gaan Ploumen en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu samenwerken met Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars om meer investeringen in groene projecten in ontwikkelingslanden te genereren. In Parijs zullen zij samen met het Nederlands Investeringsagentschap van Economische Zaken een verklaring ondertekenen met de Nederlandse investeringsinstelling (pensioenfondsen, uitvoerders en verzekeraars). Doel is om te onderzoeken of Nederland een klimaatfonds kan inrichten waar zowel de overheid als private beleggers aan deelnemen. Het fonds zal Nederlandse bedrijven ondersteunen bij investeringen in duurzame waterprojecten, landbouw, infrastructuur of energie in ontwikkelingslanden en opkomende markten.
InnovAward 2015 voor zuinige koelvrachtwagen
Twan Heetkamp Trailers B.V. in Venlo krijgt InnovAward 2015 voor het project The new cool omdat het bedrijf er in geslaagd is een koelvrachtwagen te ontwikkelen waarvan de stille koelmotor geen diesel verbruikt maar volledig elektrisch werkt.
De energie van deze motor wordt geleverd door teruggewonnen remenergie en zonnepanelen op het dak van de vrachtwagen. The new cool bespaart hierdoor dagelijks 30 liter diesel en stoot geen CO2 uit. Om dit resultaat te bereiken is een speciale as ontwikkeld die de remenergie opvangt die ontstaat tijdens het remmen. Deze energie wordt opgevangen in een accu die de koelmotor voedt. The new cool is mede door zijn bijzonder stille elektromotor breder inzetbaar voor stadsdistributie tijdens de ruimere venstertijden.
De jury is van mening dat door de slimme wijze van toepassing van verschillende technieken een zeer duurzame bijdrage geleverd wordt aan een beter en schoner milieu in en door de transportsector.
De energie van deze motor wordt geleverd door teruggewonnen remenergie en zonnepanelen op het dak van de vrachtwagen. The new cool bespaart hierdoor dagelijks 30 liter diesel en stoot geen CO2 uit. Om dit resultaat te bereiken is een speciale as ontwikkeld die de remenergie opvangt die ontstaat tijdens het remmen. Deze energie wordt opgevangen in een accu die de koelmotor voedt. The new cool is mede door zijn bijzonder stille elektromotor breder inzetbaar voor stadsdistributie tijdens de ruimere venstertijden.
De jury is van mening dat door de slimme wijze van toepassing van verschillende technieken een zeer duurzame bijdrage geleverd wordt aan een beter en schoner milieu in en door de transportsector.
Groen gas uit 100 procent rundermest
Ras en Zonen VOF uit Den Bommel levert als eerste agrarisch bedrijf in Nederland groen gas uit 100 procent rundermest aan het aardgasnet. Niet eerder wist een agrarisch bedrijf pure rundermest op commerciële basis om te zetten in biogas en dit rendabel op te werken naar groen gas van aardgaskwaliteit. Energieleverancier Essent neemt de gehele productie van ongeveer 200.000 m3 groen gas per jaar af. Zij voorziet dat op termijn door mestvergisting 1 miljard m3 groen gas per jaar in Nederland kan worden geproduceerd.
Door de afschaffing van het melkquotum kunnen agrariërs hun veestapel uitbreiden. Daar staat een mestverwerkingsverplichting tegenover. Dat houdt in dat er minder nitraat en fosfaat uit rundermest in de bodem en het grondwater terecht mag komen. Deze ontwikkeling doet een beroep op agrarische bedrijven om een oplossing te vinden voor hun mestvoorraden.
Essent is de eerste energieleverancier in Nederland die een kant-en-klare dienst voor groen gas invoeding aan agrariërs kan leveren, waardoor het eenvoudig is om mono-mestvergisters op boerderijniveau te exploiteren. Zo neemt Essent onder meer de administratieve taken en de marktrisico's uit handen. Ook neemt zij de volledige productie van het geproduceerde gas af en sluit zij naadloos aan op de gasprijzen zoals die in de SDE+ subsidie worden verrekend. Met dit pakket aan diensten kan Essent voorzien in de individuele behoeften van de vergisters en ontzorgt zij de producent zoveel mogelijk.
Door de afschaffing van het melkquotum kunnen agrariërs hun veestapel uitbreiden. Daar staat een mestverwerkingsverplichting tegenover. Dat houdt in dat er minder nitraat en fosfaat uit rundermest in de bodem en het grondwater terecht mag komen. Deze ontwikkeling doet een beroep op agrarische bedrijven om een oplossing te vinden voor hun mestvoorraden.
Essent is de eerste energieleverancier in Nederland die een kant-en-klare dienst voor groen gas invoeding aan agrariërs kan leveren, waardoor het eenvoudig is om mono-mestvergisters op boerderijniveau te exploiteren. Zo neemt Essent onder meer de administratieve taken en de marktrisico's uit handen. Ook neemt zij de volledige productie van het geproduceerde gas af en sluit zij naadloos aan op de gasprijzen zoals die in de SDE+ subsidie worden verrekend. Met dit pakket aan diensten kan Essent voorzien in de individuele behoeften van de vergisters en ontzorgt zij de producent zoveel mogelijk.
Onderzoek: warmtenetwerk in Zuid-Holland mogelijk
Een netwerk voor warmte in Zuid-Holland is mogelijk. Via dit netwerk kunnen aanbieders en afnemers warmte verhandelen. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Warmte in alle openheid’, dat gedeputeerde Han Weber op 18 november 2015 ontving.
Onderzoeksbureau CE Delft onderzocht de markt met een aantal experts, in opdracht van het Programmabureau Warmte Koude Zuid-Holland. De contouren van de weg naar een warmtenetwerk in Zuid-Holland worden steeds duidelijker. Het onderzoek naar de open warmtemarkt brengt de realisatie hiervan weer een stap verder. Het geeft aan hoe een open warmtenet gerealiseerd kan worden en voor welke randvoorwaarden er dan gezorgd moet worden.
Een netwerk met open toegang is belangrijk om steeds meer schone warmte uit de bodem te kunnen verhandelen. Ook is de flexibiliteit van een open net noodzakelijk voor de concurrentiepositie van de greenport. De greenport is voorlopig de grootste afnemer van warmte en in de toekomst waarschijnlijk ook de belangrijkste toeleverancier van aardwarmte. Gebruik van rest- en aardwarmte vormt een belangrijke stap in de overgang naar schone energie in Zuid-Holland.
Het Programmabureau Warmte Koude Zuid-Holland doet vervolgonderzoek voor het realiseren van een warmtenetwerk.
Onderzoeksbureau CE Delft onderzocht de markt met een aantal experts, in opdracht van het Programmabureau Warmte Koude Zuid-Holland. De contouren van de weg naar een warmtenetwerk in Zuid-Holland worden steeds duidelijker. Het onderzoek naar de open warmtemarkt brengt de realisatie hiervan weer een stap verder. Het geeft aan hoe een open warmtenet gerealiseerd kan worden en voor welke randvoorwaarden er dan gezorgd moet worden.
Een netwerk met open toegang is belangrijk om steeds meer schone warmte uit de bodem te kunnen verhandelen. Ook is de flexibiliteit van een open net noodzakelijk voor de concurrentiepositie van de greenport. De greenport is voorlopig de grootste afnemer van warmte en in de toekomst waarschijnlijk ook de belangrijkste toeleverancier van aardwarmte. Gebruik van rest- en aardwarmte vormt een belangrijke stap in de overgang naar schone energie in Zuid-Holland.
Het Programmabureau Warmte Koude Zuid-Holland doet vervolgonderzoek voor het realiseren van een warmtenetwerk.
maandag 23 november 2015
Extra impuls gewenst voor energiebesparing bij VvE’s
Een extra impuls voor het verduurzamen van appartementencomplexen is gewenst en kan goed bijdragen aan het behalen van de energiebesparingsdoelstellingen voor de koopsector in het Energieakkoord. Dit staat in het rapport 'Wegnemen van belemmeringen bij het verduurzamen van VvE's' dat vandaag is aangeboden aan minister Blok voor Wonen & Rijksdienst door Kees Oomen, directeur van VvE Belang en tevens voorzitter van de werkgroep die het rapport heeft opgesteld. In het rapport worden concrete maatregelen geopperd om de verduurzaming van appartementencomplexen goed van de grond te krijgen.
In het Energieakkoord is de doelstelling voor energiebesparing voor de koopsector in Nederland voor 2020 bepaald op 3 PJ. In aanvulling daarop hebben de partijen uitgesproken dat bij een optimale uitvoering nog een additionele 5 tot 10 PJ mogelijk moet zijn in de koopsector. Uit het aangeboden rapport blijkt, dat VvE's structureel een energiebesparing van 11 PJ kunnen leveren, net zoveel energie als jaarlijks elektriciteitsgebruik van bijna 1 miljoen huishoudens. Dit besparingspotentieel is zeer substantieel binnen de koopsector. Deze besparing moet gerealiseerd worden door de energieprestaties van de 1,1 miljoen appartementen in Nederland te verbeteren door bijvoorbeeld HR-beglazing, muurisolatie en het installeren van zonnepanelen.
Volgens Kees Oomen maakt het rapport duidelijk dat appartementseigenaren vooral behoefte hebben aan ondersteuning, informatie en begeleiding. "VvE's zijn echt een geval apart en hebben een eigen aanpak nodig. Dat is ook de oproep van de opstellers van dit rapport: investeer in voorlichting en objectieve informatie over maatregelen die zij kunnen nemen om energie te besparen en begeleid hen om deze besparingen door te voeren. Dit is relatief goedkoop en bovenal effectief."
Uit het rapport blijkt dat het gezamenlijk investeren een bottleneck is om de energiebesparing bij appartementen goed van de grond te krijgen. Sommigen leden van een VvE vinden het te veel werk, anderen vinden het niet nodig omdat zij slechts een paar jaar in hun appartement (willen) wonen, en weer anderen weten simpelweg niet dat het mogelijk is. Ook zijn er verschillende regels die de verduurzaming belemmeren. Zo blijkt uit het onderzoek dat de postcoderoos die gebruikt wordt bij het lokaal opwekken van duurzame energie complex is. Daarnaast zit de besluitvorming binnen de VvE de ambities dwars: een besluit over verduurzaming moet genomen worden met een gekwalificeerde meerderheid en kan door een minderheid bij de rechter worden aangevochten. In dit complexe proces is objectieve informatie en begeleiding onontbeerlijk. Alleen een zorgvuldig voorbereid en objectief traject, dat goed begeleid wordt door betrokken (onafhankelijke) deskundigen, neemt de belemmeringen weg en trekt eigenaren over de streep.
In het rapport wordt een groot aantal suggesties voor verbetering gegeven. Oomen: "Een aantal belangrijke verbeteringen wordt hopelijk binnen afzienbare tijd gerealiseerd doordat de minister met verbeteringen in de wet komt, onder andere het verduidelijken dat VvE's leningen voor verduurzaming en onderhoud mogen aangaan. Daarnaast kunnen VvE's sinds de zomer ook tegen aantrekkelijke tarieven leningen verkrijgen bij het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF). Maar daarmee zijn we er nog niet. VvE's moeten makkelijker kunnen beslissen over verduurzaming, maar misschien nog wel belangrijker: VvE's moeten uitgebreider worden voorgelicht en actieve begeleiding krijgen in het proces naar verduurzaming, waarbij zo nodig gebruik kan worden gemaakt van de laagrentende leningen van het NEF ."
In het Energieakkoord is de doelstelling voor energiebesparing voor de koopsector in Nederland voor 2020 bepaald op 3 PJ. In aanvulling daarop hebben de partijen uitgesproken dat bij een optimale uitvoering nog een additionele 5 tot 10 PJ mogelijk moet zijn in de koopsector. Uit het aangeboden rapport blijkt, dat VvE's structureel een energiebesparing van 11 PJ kunnen leveren, net zoveel energie als jaarlijks elektriciteitsgebruik van bijna 1 miljoen huishoudens. Dit besparingspotentieel is zeer substantieel binnen de koopsector. Deze besparing moet gerealiseerd worden door de energieprestaties van de 1,1 miljoen appartementen in Nederland te verbeteren door bijvoorbeeld HR-beglazing, muurisolatie en het installeren van zonnepanelen.
Volgens Kees Oomen maakt het rapport duidelijk dat appartementseigenaren vooral behoefte hebben aan ondersteuning, informatie en begeleiding. "VvE's zijn echt een geval apart en hebben een eigen aanpak nodig. Dat is ook de oproep van de opstellers van dit rapport: investeer in voorlichting en objectieve informatie over maatregelen die zij kunnen nemen om energie te besparen en begeleid hen om deze besparingen door te voeren. Dit is relatief goedkoop en bovenal effectief."
Uit het rapport blijkt dat het gezamenlijk investeren een bottleneck is om de energiebesparing bij appartementen goed van de grond te krijgen. Sommigen leden van een VvE vinden het te veel werk, anderen vinden het niet nodig omdat zij slechts een paar jaar in hun appartement (willen) wonen, en weer anderen weten simpelweg niet dat het mogelijk is. Ook zijn er verschillende regels die de verduurzaming belemmeren. Zo blijkt uit het onderzoek dat de postcoderoos die gebruikt wordt bij het lokaal opwekken van duurzame energie complex is. Daarnaast zit de besluitvorming binnen de VvE de ambities dwars: een besluit over verduurzaming moet genomen worden met een gekwalificeerde meerderheid en kan door een minderheid bij de rechter worden aangevochten. In dit complexe proces is objectieve informatie en begeleiding onontbeerlijk. Alleen een zorgvuldig voorbereid en objectief traject, dat goed begeleid wordt door betrokken (onafhankelijke) deskundigen, neemt de belemmeringen weg en trekt eigenaren over de streep.
In het rapport wordt een groot aantal suggesties voor verbetering gegeven. Oomen: "Een aantal belangrijke verbeteringen wordt hopelijk binnen afzienbare tijd gerealiseerd doordat de minister met verbeteringen in de wet komt, onder andere het verduidelijken dat VvE's leningen voor verduurzaming en onderhoud mogen aangaan. Daarnaast kunnen VvE's sinds de zomer ook tegen aantrekkelijke tarieven leningen verkrijgen bij het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF). Maar daarmee zijn we er nog niet. VvE's moeten makkelijker kunnen beslissen over verduurzaming, maar misschien nog wel belangrijker: VvE's moeten uitgebreider worden voorgelicht en actieve begeleiding krijgen in het proces naar verduurzaming, waarbij zo nodig gebruik kan worden gemaakt van de laagrentende leningen van het NEF ."
Nuon buffer Diemen garandeert stadwarmte
Nuon heeft grootschalige opslag voor stadswarmte in Diemen geopend. De drukhoudende warmtebuffer in Diemen is een van de grootste ter wereld en zorgt ervoor dat we onze centrales veel efficiënter kunnen inzetten. Vanaf nu hoeven de centrales van Nuon in Diemen niet meer continu te draaien om warmte te kunnen leveren.
Op een feestelijke bijeenkomst gaven wethouders Lex Scholten van Diemen en Tjeerd Herrema van Almere, samen met Nuon Warmte-directeur Alexander van Ofwegen en Nuon projectmanager Willeke Kloosterman, het symbolische startsein voor de ingebruikname van deze warmtebuffer.
Een bijzonder moment: de warmtebuffer van 50 meter hoog, 26 meter breed en met een inhoud van 22.000 m3 is gereed en in gebruik genomen. In de buffer wordt heet water tot 125 graden Celsius onder druk opgeslagen, om te gebruiken voor stadsverwarming. Deze stadswarmte is afkomstig van de Nuon warmtekrachtcentrales in Diemen en wordt gebruikt voor het verwarmen van huishoudens in Diemen, Almere, IJburg en Amsterdam Zuidoost.
"Door heet water op te slaan in de warmtebuffer, zijn we beter in staat om het aanbod van restwarmte en de vraag van onze warmteklanten op elkaar af te stemmen", vertelt Alexander van Ofwegen. De directeur van Nuon Warmte is erg blij met de nieuwe aanwinst. "Hierdoor kunnen centrales flexibel worden ingezet in combinatie met het wisselende aanbod van wind- en zonne-energie. Dat leidt tot een CO2-reductie en maakt de inzet van de centrales kostenefficiënter. Bovendien dragen wij met onze stadsverwarming bij aan de verduurzaming van de gemeenten waarin we actief zijn."
Op een feestelijke bijeenkomst gaven wethouders Lex Scholten van Diemen en Tjeerd Herrema van Almere, samen met Nuon Warmte-directeur Alexander van Ofwegen en Nuon projectmanager Willeke Kloosterman, het symbolische startsein voor de ingebruikname van deze warmtebuffer.
Een bijzonder moment: de warmtebuffer van 50 meter hoog, 26 meter breed en met een inhoud van 22.000 m3 is gereed en in gebruik genomen. In de buffer wordt heet water tot 125 graden Celsius onder druk opgeslagen, om te gebruiken voor stadsverwarming. Deze stadswarmte is afkomstig van de Nuon warmtekrachtcentrales in Diemen en wordt gebruikt voor het verwarmen van huishoudens in Diemen, Almere, IJburg en Amsterdam Zuidoost.
"Door heet water op te slaan in de warmtebuffer, zijn we beter in staat om het aanbod van restwarmte en de vraag van onze warmteklanten op elkaar af te stemmen", vertelt Alexander van Ofwegen. De directeur van Nuon Warmte is erg blij met de nieuwe aanwinst. "Hierdoor kunnen centrales flexibel worden ingezet in combinatie met het wisselende aanbod van wind- en zonne-energie. Dat leidt tot een CO2-reductie en maakt de inzet van de centrales kostenefficiënter. Bovendien dragen wij met onze stadsverwarming bij aan de verduurzaming van de gemeenten waarin we actief zijn."
Crowdfunding voor zonnestroom
Met een oppervlakte van bijna 800 m2 wekken de zonnepanelen 15% van de jaarlijkse stroombehoefte van het IJburg College op.
Gedeputeerde Ralph de Vries onthulde tijdens het zonne-oogstfeest op donderdag 19 november een digitaal bord waarop je kunt aflezen hoeveel energie er dagelijks wordt opgeleverd.
Gedeputeerde Ralph de Vries: “ Initiatieven als dit zijn hard nodig! Zonne-energie levert steeds vaker een belangrijke bijdrage aan het opwekken van duurzame energie. De financiering is vaak een obstakel, maar dit voorbeeld laat zien dat er veel bereikt kan worden als iedereen een beetje bijdraagt.”
De aanleg van zonnestroomsystemen op maatschappelijk vastgoed, zoals scholen en gemeentehuizen blijft achter. De provincie Noord-Holland heeft een subsidieregeling voor het plaatsen van zonnestroominstallaties op maatschappelijke gebouwen. Het is tot 1 januari 2018 mogelijk subsidie aan te vragen. Op dit moment is er nog een subsidiebedrag van ruim 1,6 miljoen euro beschikbaar.
De provincie Noord-Holland heeft voor de zonnestroominstallatie op het IJburg College 25.000 euro subsidie verleend. Via crowdfunding is de resterende financiering geregeld.
Meedenken over platform 040duurzaam op 9 december
Het programma Duurzaamheid van de gemeente Eindhoven bouwt samen met lokale partners aan een nieuw online platform voor Eindhoven: 040duurzaam. Het platform wordt begin 2016 gelanceerd.
Het wordt een platform voor alle duurzame burgerinitiatieven en projecten in Eindhoven en omgeving. Met informatie over grote projecten maar ook juist kleine initiatieven. En met meer informatie over duurzaamheid in Eindhoven, het laatste duurzame nieuws, acties en handige tips.
Eindhovenaren krijgen op woensdagavond 9 december de kans mee te denken over de invulling van het platform. Wat zijn bijvoorbeeld duurzame onderwerpen die spelen in de stad? Wat voor informatie moet het platform bieden? Dit soort vragen komt aan bod tijdens de inwonersdialoog.
Het wordt een platform voor alle duurzame burgerinitiatieven en projecten in Eindhoven en omgeving. Met informatie over grote projecten maar ook juist kleine initiatieven. En met meer informatie over duurzaamheid in Eindhoven, het laatste duurzame nieuws, acties en handige tips.
Eindhovenaren krijgen op woensdagavond 9 december de kans mee te denken over de invulling van het platform. Wat zijn bijvoorbeeld duurzame onderwerpen die spelen in de stad? Wat voor informatie moet het platform bieden? Dit soort vragen komt aan bod tijdens de inwonersdialoog.
Subsidieregeling zonnepanelen particuliere woningeigenaren
Het college van burgemeester en wethouders van Almere heeft de subsidieregeling zonnepanelen particuliere woningeigenaren vastgesteld. Via deze regeling kan aan particuliere woningeigenaren in geheel Almere onder nader bepaalde voorwaarden subsidie worden verleend voor het aanleggen van zonnepanelen op hun woning.
De subsidie is bestemd voor nieuwe installaties of uitbreidingen van bestaande installaties. De subsidie bedraagt tussen de 250 en 500 euro, afhankelijk van de capaciteit van de installatie. De subsidieregeling is een maatregel uit het Programma Energie Werkt!
De naam van de regeling is voluit: Nadere regels subsidie zonnepanelen particuliere woningeigenaren gemeente Almere 2015-2016.
De subsidie is bestemd voor nieuwe installaties of uitbreidingen van bestaande installaties. De subsidie bedraagt tussen de 250 en 500 euro, afhankelijk van de capaciteit van de installatie. De subsidieregeling is een maatregel uit het Programma Energie Werkt!
De naam van de regeling is voluit: Nadere regels subsidie zonnepanelen particuliere woningeigenaren gemeente Almere 2015-2016.
Hoogleraren roepen kabinet op om kolencentrales te sluiten
64 hoogleraren hebben de Tweede Kamer opgeroepen alle elf werkende kolencentrales in Nederland te sluiten. Daarmee kan Nederland duidelijk signaal afgeven in aanloop naar de klimaattop in Parijs.
Het gaat om hoogleraren uit onder meer Leiden, Delft, Groningen en Wageningen. In hun brief schrijven ze dat er in Nederland genoeg energievoorziening is om de centrales te sluiten.
De wetenschappers schrijven dat het einde van het kolentijdperk onvermijdelijk is. Mede door toedoen van de versnelde opmars van duurzame energie is de wereldwijde kolenindustrie in grote problemen geraakt en economisch niet langer houdbaar.
Het gaat om hoogleraren uit onder meer Leiden, Delft, Groningen en Wageningen. In hun brief schrijven ze dat er in Nederland genoeg energievoorziening is om de centrales te sluiten.
De wetenschappers schrijven dat het einde van het kolentijdperk onvermijdelijk is. Mede door toedoen van de versnelde opmars van duurzame energie is de wereldwijde kolenindustrie in grote problemen geraakt en economisch niet langer houdbaar.
zaterdag 21 november 2015
BSH wint in Nederland kort geding van Britse stofzuigerfabrikant Dyson
BSH is in het gelijk gesteld in een kort geding over het energielabel van Bosch en Siemens stofzuigers. De Britse stofzuigerfabrikant had de Nederlandse dochteronderneming van BSH Hausgeräte GmbH in een kort geding gedagvaard. De aanklacht was onder andere dat BSH consumenten misleidde met betrekking tot het energieverbruik van een aantal stofzuigers die het bedrijf produceert. De rechtbank in Amsterdam heeft vandaag geoordeeld dat het
AAAA-energielabel van BSH stofzuigers correct is. Alle vorderingen van Dyson zijn afgewezen.
"De rechtbank heeft duidelijk gemaakt dat de aantijgingen van Dyson over het energielabel van onze stofzuigers totaal ongegrond waren. BSH houdt zich strikt aan alle wettelijk bepaalde richtlijnen voor het EU-energielabel. Dyson doet er verstandig aan deze uitspraak te accepteren en zich voortaan te richten op de eerlijke concurrentie tussen de beste technologieën en producten, in plaats van weer een juridische procedure aan te spannen", legt de heer Karsten Ottenberg, CEO van BSH Hausgeräte GmbH, uit.
Vorige week al, op 11 november 2015, heeft het Europese Hof van Justitie tijdens een rechtszaak over de regelgeving met betrekking tot het EU-label van stofzuigers een aanklacht van Dyson in haar geheel afgewezen en de beschuldiging van misleiding van consumenten ongegrond verklaard. Het Europese Hof vermeldde tevens dat de procedure die in het kader van het EU-label is vastgelegd, de beste manier is om consumenten te voorzien van betrouwbare en volledige informatie. Het Europese Hof heeft dus de EU-testprocedure bevestigd die door Dyson werd aangevochten. Dyson gebruikte de Europese testprocedure om BSH van consumentenmisleiding te beschuldigen. BSH was zelf niet betrokken bij deze procedure. Voor informatie over de uitspraak van het Europese Hof van Justitie, klik hier.
Vanwege de onjuiste en ongegronde beschuldigingen over het gebruik van het energielabel, bereidt BSH op dit moment in Groot-Brittannië een juridische procedure voor wegens smaad, zowel tegen de Britse onderneming Dyson als tegen de eigenaar zelf, Sir James Dyson. Tijdens een andere procedure, die in het najaar van 2014 speelde, heeft BSH in diverse Europese landen kunnen bewijzen dat de waarden op de energielabels van het Britse bedrijf onjuist waren. Het gebruikmaken van dit energielabel met onjuiste gegevens werd door de rechtbank in Duitsland verboden en Dyson heeft de waarden op stofzuigers in heel Europa moeten aanpassen.
Sinds 1 september 2014 moeten alle stofzuigers die in de Europese Unie verkocht worden voorzien zijn van een EU-label. Daarnaast mogen fabrikanten alleen nog stofzuigermodellen produceren met een vermogen van minder dan 1.600 watt. Door de invoering van dit energielabel krijgen consumenten voor het eerst inzicht in de belangrijkste specificaties van een stofzuiger: het reinigingsvermogen op verschillende ondergronden, de stofopslagcapaciteit, de hoeveelheid geluid die hij produceert en het energieverbruik. Op basis van deze belangrijke punten kan de consument voor het eerst de stofzuigers van verschillende fabrikanten met elkaar vergelijken. Het meest opvallende cijfer is de energieklasse. Dit is een schaal die loopt van de beste energieklasse (A) tot de slechtste (G) en die het energieverbruik beschrijft, maar niet hoe goed het apparaat schoonmaakt. Voor veel consumenten is dit laatste een belangrijk aankoopcriterium en daarom wordt dit cijfer onderaan op het energielabel weergegeven - één waarde voor vloerbedekking en één waarde voor een harde ondergrond. Bij de aanschaf van een nieuwe stofzuiger hechten consumenten ook steeds meer waarde aan de hoeveelheid geluid die geproduceerd wordt. Ook deze waarde staat, net als de stofheruitstoot onderaan op het EU-label.
AAAA-energielabel van BSH stofzuigers correct is. Alle vorderingen van Dyson zijn afgewezen.
"De rechtbank heeft duidelijk gemaakt dat de aantijgingen van Dyson over het energielabel van onze stofzuigers totaal ongegrond waren. BSH houdt zich strikt aan alle wettelijk bepaalde richtlijnen voor het EU-energielabel. Dyson doet er verstandig aan deze uitspraak te accepteren en zich voortaan te richten op de eerlijke concurrentie tussen de beste technologieën en producten, in plaats van weer een juridische procedure aan te spannen", legt de heer Karsten Ottenberg, CEO van BSH Hausgeräte GmbH, uit.
Vorige week al, op 11 november 2015, heeft het Europese Hof van Justitie tijdens een rechtszaak over de regelgeving met betrekking tot het EU-label van stofzuigers een aanklacht van Dyson in haar geheel afgewezen en de beschuldiging van misleiding van consumenten ongegrond verklaard. Het Europese Hof vermeldde tevens dat de procedure die in het kader van het EU-label is vastgelegd, de beste manier is om consumenten te voorzien van betrouwbare en volledige informatie. Het Europese Hof heeft dus de EU-testprocedure bevestigd die door Dyson werd aangevochten. Dyson gebruikte de Europese testprocedure om BSH van consumentenmisleiding te beschuldigen. BSH was zelf niet betrokken bij deze procedure. Voor informatie over de uitspraak van het Europese Hof van Justitie, klik hier.
Vanwege de onjuiste en ongegronde beschuldigingen over het gebruik van het energielabel, bereidt BSH op dit moment in Groot-Brittannië een juridische procedure voor wegens smaad, zowel tegen de Britse onderneming Dyson als tegen de eigenaar zelf, Sir James Dyson. Tijdens een andere procedure, die in het najaar van 2014 speelde, heeft BSH in diverse Europese landen kunnen bewijzen dat de waarden op de energielabels van het Britse bedrijf onjuist waren. Het gebruikmaken van dit energielabel met onjuiste gegevens werd door de rechtbank in Duitsland verboden en Dyson heeft de waarden op stofzuigers in heel Europa moeten aanpassen.
Sinds 1 september 2014 moeten alle stofzuigers die in de Europese Unie verkocht worden voorzien zijn van een EU-label. Daarnaast mogen fabrikanten alleen nog stofzuigermodellen produceren met een vermogen van minder dan 1.600 watt. Door de invoering van dit energielabel krijgen consumenten voor het eerst inzicht in de belangrijkste specificaties van een stofzuiger: het reinigingsvermogen op verschillende ondergronden, de stofopslagcapaciteit, de hoeveelheid geluid die hij produceert en het energieverbruik. Op basis van deze belangrijke punten kan de consument voor het eerst de stofzuigers van verschillende fabrikanten met elkaar vergelijken. Het meest opvallende cijfer is de energieklasse. Dit is een schaal die loopt van de beste energieklasse (A) tot de slechtste (G) en die het energieverbruik beschrijft, maar niet hoe goed het apparaat schoonmaakt. Voor veel consumenten is dit laatste een belangrijk aankoopcriterium en daarom wordt dit cijfer onderaan op het energielabel weergegeven - één waarde voor vloerbedekking en één waarde voor een harde ondergrond. Bij de aanschaf van een nieuwe stofzuiger hechten consumenten ook steeds meer waarde aan de hoeveelheid geluid die geproduceerd wordt. Ook deze waarde staat, net als de stofheruitstoot onderaan op het EU-label.
vrijdag 20 november 2015
Wim Sinke Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw
Wim Sinke heeft de Koninklijke Onderscheiding ’Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw’ gekregen voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van zonne-energie. Dit gebeurde tijdens het symposium ’De toekomst van zonne-energie’ dat werd georganiseerd door Amolf, met hulp van ECN, ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van Wim. Namens heel ECN brengt Paul Korting felicitaties over aan Wim: “Wim heeft volkomen verdiend deze onderscheiding gekregen. Dankzij zijn jarenlange inzet is het Nederlandse onderzoek naar zonne-energie toonaangevend geworden in de hele wereld. Ik ben echt ontzettend trots dat wij Wim in ons midden hebben en dat geldt ongetwijfeld ook voor zijn collega’s in de Unit Zon.”
Dronten zaterdag in teken van windenergie
Zaterdag 21 november aanstaande doet het evenement Windwaarts Dronten aan. Na Lelystad en Zeewolde is het nu de beurt aan Dronten om aandacht te geven aan het Ontwerp Regioplan Windenergie. Wethouder Nico Verlaan van de gemeente Dronten zal de Windwachter met zijn Windmobiel ontvangen om 11.00 uur. Het evenement is vrij toegankelijk voor jong en oud en duurt tot 16.00 uur.
Het programma is uitgebreid met activiteiten voor kinderen en volwassenen. Naast het activiteitenprogramma is er ruimte voor gesprek: om 13.00 uur nemen bestuurders en betrokkenen plaats aan de stamtafel voor een discussie over allerlei onderwerpen die met windenergie samenhangen.
Wie denkt dat hij alles al weet over wind, kan dat demonstreren in de windquiz. De Windwachter gaat aanwezigen overhoren over alles wat met windenergie te maken heeft. De Windwachter is zelf een deskundige op dat gebied: als fictief medewerker van de provincie rijdt hij dagelijks de windmolens langs om ze te controleren. Daarvoor heeft hij zijn indrukwekkende windmobiel. Met dit voertuig is hij ook in Dronten aanwezig.
Naast een aantal inhoudelijke elementen zijn er verschillende activiteiten voor kinderen georganiseerd: blaasvoetbal met bladblazers, werken aan windmolens met een kunstenaar, voorgelezen worden uit het boek van Vleugje Wind en mega-bellen blazen. In en rond het gemeentehuis kunnen kinderen de kracht van wind aan den lijve voelen. Meer informatie: www.windwaarts.nl.
Het programma is uitgebreid met activiteiten voor kinderen en volwassenen. Naast het activiteitenprogramma is er ruimte voor gesprek: om 13.00 uur nemen bestuurders en betrokkenen plaats aan de stamtafel voor een discussie over allerlei onderwerpen die met windenergie samenhangen.
Wie denkt dat hij alles al weet over wind, kan dat demonstreren in de windquiz. De Windwachter gaat aanwezigen overhoren over alles wat met windenergie te maken heeft. De Windwachter is zelf een deskundige op dat gebied: als fictief medewerker van de provincie rijdt hij dagelijks de windmolens langs om ze te controleren. Daarvoor heeft hij zijn indrukwekkende windmobiel. Met dit voertuig is hij ook in Dronten aanwezig.
Naast een aantal inhoudelijke elementen zijn er verschillende activiteiten voor kinderen georganiseerd: blaasvoetbal met bladblazers, werken aan windmolens met een kunstenaar, voorgelezen worden uit het boek van Vleugje Wind en mega-bellen blazen. In en rond het gemeentehuis kunnen kinderen de kracht van wind aan den lijve voelen. Meer informatie: www.windwaarts.nl.
Helft ongevallen koolmonoxide bij cv-installaties
Uit onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar koolmonoxideongevallen blijkt dat 46% van de ongevallen gebeurt met een cv-installatie; het merendeel modern en goed onderhouden. Dit wijkt af van het beeld dat vooral oude geisers of slecht onderhouden toestellen te veel koolmonoxide zouden produceren. Verder constateert de Onderzoeksraad in het vandaag gepubliceerde rapport dat periodiek onderhoud aan installaties geen afdoende bescherming vormt tegen koolmonoxideongevallen. De verschillende kwaliteitslabels zoals keurmerken, erkenningen en certificeringen bieden te weinig garantie voor daadwerkelijk professionele aanleg en veilig onderhoud. Ook koolmonoxidemelders vervullen hun waarschuwende functie niet vlekkeloos.
Tot nu toe wordt aangenomen dat jaarlijks ten minste vijf à tien dodelijke slachtoffers vallen door blootstelling aan een verhoogde concentratie koolmonoxide en enkele honderden gewonden. Naar inschatting van de Raad is de omvang van het probleem met koolmonoxide drie tot vijf keer zo groot. De symptomen van koolmonoxidevergiftiging worden echter vaak niet herkend zodat een juiste diagnose uitblijft.
Hoewel bewoners en woningeigenaren in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor een veilige installatie in de woning, moeten zij wel kunnen vertrouwen op het vakmanschap van de door hen ingehuurde professionals. De Onderzoeksraad constateert in het onderzoek echter tekortkomingen in het vakmanschap van de verschillende installateurs, al dan niet voorzien van een kwaliteitslabel. Bij veilige aanleg en onderhoud is namelijk niet alleen aandacht vereist voor het toestel, maar ook voor de bijbehorende componenten en het betreffende gebouw. Zo moeten bijvoorbeeld de luchttoevoer- en rookgasafvoerleidingen en uitmondingen passen bij zowel het toestel als het gebouw. Bij veel installateurs ontbreekt het aan deze integrale benadering en ligt de focus enkel op het toestel.
Uit analyse van ongevallen met koolmonoxide blijkt dat bij de meeste ongevallen de installaties nieuw waren of door een professionele installateur periodiek onderhouden werden, voordat het misging. Gedurende het onderzoek kwam ook het ontbreken van technische beveiligingen naar voren. Verbrandingsinstallaties worden niet failsafe ontworpen; de installatie slaat dus niet af noch geeft deze een foutmelding als er teveel koolmonoxide wordt geproduceerd. Ook zijn de installaties niet bestand tegen verkeerde handelingen van bewoners of installateurs (niet foolproof). De Onderzoeksraad is van mening dat fabrikanten hier actie op moeten ondernemen door installaties zo te ontwerpen dat een verkeerde aanleg, instelling of andere afwijkingen niet kunnen leiden tot productie en het vrijkomen van een verhoogde concentratie koolmonoxide.
Volgens de Onderzoeksraad vertoont het stelsel van kwaliteitslabels grote hiaten. De verschillende erkenningen, certificeringen en keurmerken geven te weinig waarborgen voor daadwerkelijke kennis en kunde van de professional die aan huis komt. Zo kan een bedrijf een kwaliteitslabel krijgen als het ten minste één vakbekwame medewerker in dienst heeft of is enkel lidmaatschap van een branchevereniging vereist. Vanuit de branche ontbreekt het aan concreet toezicht op de werkzaamheden bij mensen thuis en blijven sancties op onveilig werk veelal achterwege. Het zelfregulerend vermogen van de branche is daarmee onvoldoende om consumenten de benodigde kwaliteit en veiligheid te bieden. Ook het toezicht vanuit de overheid ontbreekt. De afgelopen jaren is vooral ingezet op deregulering en het verplaatsen van de verantwoordelijkheid naar de consument en de branche. Volgens de Onderzoeksraad is regulering en toezicht vanuit de overheid echter noodzakelijk, onder meer door het instellen van een wettelijk verplichte en uniforme erkenningsregeling. De Raad ziet hier met name een rol weggelegd voor de minister voor Wonen en Rijksdienst en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Koolmonoxide is een onzichtbaar en reukloos gas. Lichamelijke symptomen zoals duizeligheid, hoofdpijn en vermoeidheid zijn vaag waardoor niet altijd een verband wordt gelegd met koolmonoxide. Een alarm van een koolmonoxidemelder is in veel gevallen de eerste en enige waarschuwing die bewoners krijgen bij een te hoge concentratie koolmonoxide. Uit recent Europees onderzoek naar de technische werking van koolmonoxidemelders, blijkt dat 40 procent faalde op één of meerdere testonderdelen, zoals het tijdig afgaan bij een bepaalde concentratie koolmonoxide. De Onderzoeksraad voor Veiligheid is van mening dat - naast voldoende ventilatie en correct onderhoud - een goede koolmonoxidemelder bewoners in staat stelt zich te behoeden voor koolmonoxidevergiftiging. Daarom beveelt de Raad aan dat er wettelijke eisen worden ontwikkeld voor betrouwbare en effectieve melders. Daarnaast is het van belang dat testresultaten volledig openbaar worden gemaakt, waardoor consumenten een bewuste keuze kunnen maken bij de aanschaf van een melder.
Tot nu toe wordt aangenomen dat jaarlijks ten minste vijf à tien dodelijke slachtoffers vallen door blootstelling aan een verhoogde concentratie koolmonoxide en enkele honderden gewonden. Naar inschatting van de Raad is de omvang van het probleem met koolmonoxide drie tot vijf keer zo groot. De symptomen van koolmonoxidevergiftiging worden echter vaak niet herkend zodat een juiste diagnose uitblijft.
Hoewel bewoners en woningeigenaren in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor een veilige installatie in de woning, moeten zij wel kunnen vertrouwen op het vakmanschap van de door hen ingehuurde professionals. De Onderzoeksraad constateert in het onderzoek echter tekortkomingen in het vakmanschap van de verschillende installateurs, al dan niet voorzien van een kwaliteitslabel. Bij veilige aanleg en onderhoud is namelijk niet alleen aandacht vereist voor het toestel, maar ook voor de bijbehorende componenten en het betreffende gebouw. Zo moeten bijvoorbeeld de luchttoevoer- en rookgasafvoerleidingen en uitmondingen passen bij zowel het toestel als het gebouw. Bij veel installateurs ontbreekt het aan deze integrale benadering en ligt de focus enkel op het toestel.
Uit analyse van ongevallen met koolmonoxide blijkt dat bij de meeste ongevallen de installaties nieuw waren of door een professionele installateur periodiek onderhouden werden, voordat het misging. Gedurende het onderzoek kwam ook het ontbreken van technische beveiligingen naar voren. Verbrandingsinstallaties worden niet failsafe ontworpen; de installatie slaat dus niet af noch geeft deze een foutmelding als er teveel koolmonoxide wordt geproduceerd. Ook zijn de installaties niet bestand tegen verkeerde handelingen van bewoners of installateurs (niet foolproof). De Onderzoeksraad is van mening dat fabrikanten hier actie op moeten ondernemen door installaties zo te ontwerpen dat een verkeerde aanleg, instelling of andere afwijkingen niet kunnen leiden tot productie en het vrijkomen van een verhoogde concentratie koolmonoxide.
Volgens de Onderzoeksraad vertoont het stelsel van kwaliteitslabels grote hiaten. De verschillende erkenningen, certificeringen en keurmerken geven te weinig waarborgen voor daadwerkelijke kennis en kunde van de professional die aan huis komt. Zo kan een bedrijf een kwaliteitslabel krijgen als het ten minste één vakbekwame medewerker in dienst heeft of is enkel lidmaatschap van een branchevereniging vereist. Vanuit de branche ontbreekt het aan concreet toezicht op de werkzaamheden bij mensen thuis en blijven sancties op onveilig werk veelal achterwege. Het zelfregulerend vermogen van de branche is daarmee onvoldoende om consumenten de benodigde kwaliteit en veiligheid te bieden. Ook het toezicht vanuit de overheid ontbreekt. De afgelopen jaren is vooral ingezet op deregulering en het verplaatsen van de verantwoordelijkheid naar de consument en de branche. Volgens de Onderzoeksraad is regulering en toezicht vanuit de overheid echter noodzakelijk, onder meer door het instellen van een wettelijk verplichte en uniforme erkenningsregeling. De Raad ziet hier met name een rol weggelegd voor de minister voor Wonen en Rijksdienst en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Koolmonoxide is een onzichtbaar en reukloos gas. Lichamelijke symptomen zoals duizeligheid, hoofdpijn en vermoeidheid zijn vaag waardoor niet altijd een verband wordt gelegd met koolmonoxide. Een alarm van een koolmonoxidemelder is in veel gevallen de eerste en enige waarschuwing die bewoners krijgen bij een te hoge concentratie koolmonoxide. Uit recent Europees onderzoek naar de technische werking van koolmonoxidemelders, blijkt dat 40 procent faalde op één of meerdere testonderdelen, zoals het tijdig afgaan bij een bepaalde concentratie koolmonoxide. De Onderzoeksraad voor Veiligheid is van mening dat - naast voldoende ventilatie en correct onderhoud - een goede koolmonoxidemelder bewoners in staat stelt zich te behoeden voor koolmonoxidevergiftiging. Daarom beveelt de Raad aan dat er wettelijke eisen worden ontwikkeld voor betrouwbare en effectieve melders. Daarnaast is het van belang dat testresultaten volledig openbaar worden gemaakt, waardoor consumenten een bewuste keuze kunnen maken bij de aanschaf van een melder.
Greenchoice: 'Lokaal energie opwekken is serious business'
Op vrijdag 20 november 2015 vindt het Evenement HIER opgewekt weer plaats in de Fokker Terminal in Den Haag; het grootste evenement voor lokale duurzame energie-initiatieven in Nederland. Het thema dit jaar is realisatiekracht. Niet voor niets, want zelf opwekken van energie is in deze tijden van klimaatdiscussies een van de meest veelbelovende oplossingen. Het evenement is ook dit jaar weer mede mogelijk gemaakt door Greenchoice.
Op het Evenement HIER opgewekt komt iedereen die betrokken is bij lokale energieopwekking bij elkaar; energiecoöperaties, lokale en regionale overheden én bedrijfsleven. In één dag komen bezoekers alles te weten over lokale duurzame energieopwekking en het snel veranderende energielandschap. Er worden 900 bezoekers verwacht. Nieuw dit jaar is de lancering van de Lokale Energie Monitor, die zicht geeft op de gezamenlijke impact van alle lokale projecten en initiatieven.
Realisatiekracht Het thema van het Evenement HIER opgewekt 2015 is realisatiekracht. Sible Schöne, bestuurslid Stichting HIER opgewekt: “Lokale energie-initiatieven beginnen een serieuze rol te spelen in de energietransitie. Er zijn al vele tientallen windparken en zonneparken gerealiseerd met betrokkenheid van burgers. We zien ook veel collectieve inkoopprojecten van zonnepanelen. Uiteindelijk gaat het om de impact die we gezamenlijk maken als lokale duurzame beweging. Om die impact te kunnen meten starten we dit jaar ook met de Lokale Energie Monitor, waarvan de uitkomsten tijdens het Evenement HIER opgewekt bekend worden gemaakt.”
Jeroen Vanson van Greenchoice: “Het lokaal opwekken van energie is niet langer een hobby, het is serious business én het is de toekomst. Wij geven kracht aan iedereen die zelf energie wil opwekken. Of je nou beginner bent of het al jaren doet. Juist daarom grijpen wij deze dag aan om goede initiatieven samen te brengen en de lessen uit succesvolle projecten te delen; je kunt je project bij ons pitchen en we helpen je een stap verder.”
Op het Evenement HIER opgewekt komt iedereen die betrokken is bij lokale energieopwekking bij elkaar; energiecoöperaties, lokale en regionale overheden én bedrijfsleven. In één dag komen bezoekers alles te weten over lokale duurzame energieopwekking en het snel veranderende energielandschap. Er worden 900 bezoekers verwacht. Nieuw dit jaar is de lancering van de Lokale Energie Monitor, die zicht geeft op de gezamenlijke impact van alle lokale projecten en initiatieven.
Realisatiekracht Het thema van het Evenement HIER opgewekt 2015 is realisatiekracht. Sible Schöne, bestuurslid Stichting HIER opgewekt: “Lokale energie-initiatieven beginnen een serieuze rol te spelen in de energietransitie. Er zijn al vele tientallen windparken en zonneparken gerealiseerd met betrokkenheid van burgers. We zien ook veel collectieve inkoopprojecten van zonnepanelen. Uiteindelijk gaat het om de impact die we gezamenlijk maken als lokale duurzame beweging. Om die impact te kunnen meten starten we dit jaar ook met de Lokale Energie Monitor, waarvan de uitkomsten tijdens het Evenement HIER opgewekt bekend worden gemaakt.”
Jeroen Vanson van Greenchoice: “Het lokaal opwekken van energie is niet langer een hobby, het is serious business én het is de toekomst. Wij geven kracht aan iedereen die zelf energie wil opwekken. Of je nou beginner bent of het al jaren doet. Juist daarom grijpen wij deze dag aan om goede initiatieven samen te brengen en de lessen uit succesvolle projecten te delen; je kunt je project bij ons pitchen en we helpen je een stap verder.”
Oxfam: Nieuw klimaatbeleid van voedselgigant Danone geeft zure nasmaak
Oxfam Novib is zeer teleurgesteld in het nieuwe klimaatbeleid van Danone, het grootse levensmiddelenbedrijf van Frankrijk, dat in aanloop naar de klimaattop in Parijs is gepubliceerd. Danone's nieuwe beleid scoort ruimt onvoldoende bij de aanpak van klimaatverandering en het doet veel te weinig om kleine boeren te helpen zich tegen de gevolgen van klimaatverandering te wapenen.
'Danone maakt ronduit een slechte beurt", aldus Tom van der Lee, Directeur Campagnes Oxfam Novib. "Zo vlak voor de klimaattop in Parijs zou je van de Franse voedselgigant ambitie verwachten. Maar Danone's nieuwe beleid verdient vooral het predicaat symbolisch".
Het nieuwe klimaatbeleid van Danone doet te weinig om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Bijna 60% van de CO2-voetafdruk van Danone is afkomstig uit de landbouw. Maar Danone's nieuwe beleid pakt deze bron van uitstoot niet aan. Verder wil het bedrijf pas vanaf 2025 haar absolute uitstoot gaan verminderen. De komende 10 jaar kan de uitstoot dus nog groeien.
'Klimaatverandering is geen probleem van de toekomst, maar speelt nu. De wereld kan niet nog eens 10 jaar wachten totdat bedrijven als Danone echt actie ondernemen", aldus Van der Lee.
Het zwakke klimaatbeleid van Danone staat in schril contrast met dat van General Mills, een belangrijke concurrent in de yoghurtsector, en eigenaar van de merken Yoplait en Haagen-Dazs. In antwoord op Oxfam's Behind the Brands campagne, heeft General Mills vorig jaar al toegezegd doelen op te stellen -inclusief voor de landbouw in haar keten, die zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde kennis om de wereldwijde temperatuursstijging onder 2 graden Celsius te houden. Verder doet Danone's nieuwe beleid ook weinig voor de vele kleine boeren die aan Danone leveren.
Deze boeren zijn juist extra kwetsbaar voor de negatieve gevolgen van klimaatverandering en hebben daarom steun nodig. Dit kan door boeren te helpen aan een leefbaar inkomen, hen eerlijke deals te bieden en hen te helpen effectieve maatregelen te nemen om zich aan te passen aan de veranderende weersomstandigheden.
"Kleine boeren voelen nu al de gevolgen van klimaatverandering en zij worstelen met onvoldoende inkomen, maar Danone kiest ervoor om deze boeren in de steek te laten in plaats van te investeren in hun veerkracht," aldus Van der Lee. "Vooruitlopend op de klimaattop in Parijs, had Danone de kans om echt leiderschap te tonen, maar ze kiezen ervoor om een achterblijver te zijn ".
Volgens Oxfam Novib zouden de top -10 voedingsmiddelenbedrijven - Associated British Foods, Coca-Cola, Danone, General Mills, Kellogg, Mars, Mondelez International, Nestlé, PepsiCo en Unilever - als zij samen een land vormen, net zoveel broeikasgassen uitstoten als het 25ste meest vervuilende land ter wereld.
'Danone maakt ronduit een slechte beurt", aldus Tom van der Lee, Directeur Campagnes Oxfam Novib. "Zo vlak voor de klimaattop in Parijs zou je van de Franse voedselgigant ambitie verwachten. Maar Danone's nieuwe beleid verdient vooral het predicaat symbolisch".
Het nieuwe klimaatbeleid van Danone doet te weinig om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Bijna 60% van de CO2-voetafdruk van Danone is afkomstig uit de landbouw. Maar Danone's nieuwe beleid pakt deze bron van uitstoot niet aan. Verder wil het bedrijf pas vanaf 2025 haar absolute uitstoot gaan verminderen. De komende 10 jaar kan de uitstoot dus nog groeien.
'Klimaatverandering is geen probleem van de toekomst, maar speelt nu. De wereld kan niet nog eens 10 jaar wachten totdat bedrijven als Danone echt actie ondernemen", aldus Van der Lee.
Het zwakke klimaatbeleid van Danone staat in schril contrast met dat van General Mills, een belangrijke concurrent in de yoghurtsector, en eigenaar van de merken Yoplait en Haagen-Dazs. In antwoord op Oxfam's Behind the Brands campagne, heeft General Mills vorig jaar al toegezegd doelen op te stellen -inclusief voor de landbouw in haar keten, die zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde kennis om de wereldwijde temperatuursstijging onder 2 graden Celsius te houden. Verder doet Danone's nieuwe beleid ook weinig voor de vele kleine boeren die aan Danone leveren.
Deze boeren zijn juist extra kwetsbaar voor de negatieve gevolgen van klimaatverandering en hebben daarom steun nodig. Dit kan door boeren te helpen aan een leefbaar inkomen, hen eerlijke deals te bieden en hen te helpen effectieve maatregelen te nemen om zich aan te passen aan de veranderende weersomstandigheden.
"Kleine boeren voelen nu al de gevolgen van klimaatverandering en zij worstelen met onvoldoende inkomen, maar Danone kiest ervoor om deze boeren in de steek te laten in plaats van te investeren in hun veerkracht," aldus Van der Lee. "Vooruitlopend op de klimaattop in Parijs, had Danone de kans om echt leiderschap te tonen, maar ze kiezen ervoor om een achterblijver te zijn ".
Volgens Oxfam Novib zouden de top -10 voedingsmiddelenbedrijven - Associated British Foods, Coca-Cola, Danone, General Mills, Kellogg, Mars, Mondelez International, Nestlé, PepsiCo en Unilever - als zij samen een land vormen, net zoveel broeikasgassen uitstoten als het 25ste meest vervuilende land ter wereld.
donderdag 19 november 2015
Nuon werkt mee aan regionaal warmtenet Metropoolregio Amsterdam
Nuon heeft de samenwerkingsovereenkomst voor het Warmte en Koude-programma van de Metropoolregio Amsterdam ondertekend. Dit als onderdeel van een Green Deal tussen het Ministerie van Economische Zaken, provincie Noord-Holland, provincie Zuid-Holland, gemeente Amsterdam, AEB Amsterdam en de Amsterdam Economic Board om te komen tot een groot regionaal warmtenet in de Metropoolregio. Partijen tekenen deze Green Deal vandaag, woensdag 11 november, in Diemen.
Uit onderzoek blijkt dat met een regionaal net op een efficiënte en duurzame manier een half miljoen woningen verwarmd kunnen worden met industriële restwarmte. Daarmee gaat de regio Amsterdam de verspilling van warmte te lijf en wordt een substantiële bijdrage aan de klimaatdoelstellingen van het Rijk geleverd.
Bij industriële processen, het opwekken van energie of afvalverbranding komt restwarmte vrij. Deze restwarmte wordt gebruikt voor stadswarmte: het water wordt via een ondergronds leidingnet van de warmtebron naar een warmteoverdrachtstation gepompt en via een ondergronds netwerk gedistribueerd naar woningen en gebouwen. Deze manier van verwarmen draagt bij aan onze strategische doelstellingen over te gaan naar een meer duurzame energieproductie.
Kustgemeenten subsidiëren actiegroep tegen windmolens
Vijf Nederlandse kustgemeenten subsidiëren een actiegroep die zich verzet tegen windmolens voor de kust. De gemeenten Zandvoort, Katwijk, Wassenaar en Noordwijk doneren in totaal 85 duizend euro aan de Stichting Vrije Horizon, zo meldt De Volkskrant. De actiegroep gebruikt het geld voor een publieke campagne en een lobby bij de landelijke overheid tegen de windmolenparken in het uitzicht van de badplaatsen.
Jaap Haasnoot, gemeenteraadslid in Katwijk voor de lokale partij Kies Katwijk, hekelt de verwevenheid van de lokale toeristenindustrie met de gemeentelijke politiek. 'Ondernemers, vertegenwoordigd in het windmolenverzet, trekken allemaal publiek geld naar zich toe om actie te voeren. Het is te gek voor woorden dat burgers moeten betalen om de landelijke overheid dwars te liggen.'
Jaap Haasnoot, gemeenteraadslid in Katwijk voor de lokale partij Kies Katwijk, hekelt de verwevenheid van de lokale toeristenindustrie met de gemeentelijke politiek. 'Ondernemers, vertegenwoordigd in het windmolenverzet, trekken allemaal publiek geld naar zich toe om actie te voeren. Het is te gek voor woorden dat burgers moeten betalen om de landelijke overheid dwars te liggen.'
Zon levert energie voor 2,5 miljoen Nederlandse huishoudens in 2023
Het Nationaal Actieplan Zonnestroom (NAZ), opgesteld door diverse bedrijven en instellingen onder leiding van DNV GL, heeft in 2011 de doelstelling van 4 GWp zonnestroom in 2020 in Nederland geformuleerd. Door het succes van zonnestroom in de afgelopen jaren, is het NAZ geactualiseerd en ontwikkelt de groei van zonnestroom zich in een versneld tempo naar maar liefst 10 GWp in 2023. Daarmee ondersteunt zonnestroom het Energieakkoord, en levert zonnestroom 15% van de hernieuwbare elektriciteit in 2023. Dit komt overeen met 7% van de totale elektriciteitsvraag in Nederland. Belangrijke drijvende kracht achter deze groei is de salderingsregeling, die voorlopig tot 2020 wordt gegarandeerd. Samen met de verwachte toekomstige flexibilisering van de tarieven, ook voor kleinverbruikers, kan ook de innovatie worden gestimuleerd om de opgewekte stroom zoveel mogelijk zelf te gebruiken, bijvoorbeeld via opslagsystemen. Op die manier is het mogelijk eventuele overbelastingen van het elektriciteitsnet en de bijbehorende investeringen voor netverzwaringen te voorkomen.
Het NAZ roept de overheid op om samen met de zonnestroomsector tot een passende regeling te komen die zowel zekerheid biedt voor bezitters van zonnestroomsystemen, als voldoende ruimte voor innovaties die het eigen gebruik stimuleren. De recent opgerichte Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) kan een goed platform bieden voor overleg tussen de betrokken partijen op dit gebied.
Het succes van zonnestroom in de afgelopen jaren is aanleiding voor NAZ om de horizon verder te leggen en groeiscenario's voorbij 2020 te schetsen. Het NAZ hanteert een hoog en laag groeiscenario en baseert zich hierbij op een studie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en DNV GL naar het potentieel voor de opwekking van zonnestroom op de daken van woningen en utiliteitsgebouwen in Nederland. Volgens deze studie blijkt het huidige dakpotentieel ongeveer 70 GWp te zijn op basis van de huidige technologie ('Groeiscenario Laag'). Indien technologieverbeteringen en het potentieel buiten de bebouwde kom wordt meegenomen stijgt dit potentieel voor zonnestroom naar 150 GWp ('Groeiscenario Hoog'). In de komende jaren zal zonnestroom een significante bijdrage gaan leveren aan de Nederlandse elektriciteitsvoorziening, waarbij door de hoge groeisnelheid 10 GWp in 2023 te halen is.
Het Nationaal Actieplan Zonnestroom zet zich sinds 2011 in om maatschappelijke barrières voor zonne-energie in kaart te brengen en weg te nemen. Het Nationaal Actieplan Zonnestroom 2016 is hier te downloaden. Er zijn 20 acties geformuleerd waarbij onder meer gestreefd wordt naar goede, objectieve en volledige informatievoorziening naar consumenten; het borgen van de kwaliteit van zonne-energiesystemen; de ontwikkeling van lokale zonne-energieprojecten; en een stabiele ontwikkeling van de zonne-energiemarkt. Het NAZ is een samenwerkingsverband onder leiding van DNV GL, met Holland Solar, Mastervolt, Netbeheer Nederland, Stichting Monitoring Zonnestroom, Sun Projects, TKI Solar Energy en de Universiteit Utrecht.
Het NAZ roept de overheid op om samen met de zonnestroomsector tot een passende regeling te komen die zowel zekerheid biedt voor bezitters van zonnestroomsystemen, als voldoende ruimte voor innovaties die het eigen gebruik stimuleren. De recent opgerichte Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) kan een goed platform bieden voor overleg tussen de betrokken partijen op dit gebied.
Het succes van zonnestroom in de afgelopen jaren is aanleiding voor NAZ om de horizon verder te leggen en groeiscenario's voorbij 2020 te schetsen. Het NAZ hanteert een hoog en laag groeiscenario en baseert zich hierbij op een studie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en DNV GL naar het potentieel voor de opwekking van zonnestroom op de daken van woningen en utiliteitsgebouwen in Nederland. Volgens deze studie blijkt het huidige dakpotentieel ongeveer 70 GWp te zijn op basis van de huidige technologie ('Groeiscenario Laag'). Indien technologieverbeteringen en het potentieel buiten de bebouwde kom wordt meegenomen stijgt dit potentieel voor zonnestroom naar 150 GWp ('Groeiscenario Hoog'). In de komende jaren zal zonnestroom een significante bijdrage gaan leveren aan de Nederlandse elektriciteitsvoorziening, waarbij door de hoge groeisnelheid 10 GWp in 2023 te halen is.
Het Nationaal Actieplan Zonnestroom zet zich sinds 2011 in om maatschappelijke barrières voor zonne-energie in kaart te brengen en weg te nemen. Het Nationaal Actieplan Zonnestroom 2016 is hier te downloaden. Er zijn 20 acties geformuleerd waarbij onder meer gestreefd wordt naar goede, objectieve en volledige informatievoorziening naar consumenten; het borgen van de kwaliteit van zonne-energiesystemen; de ontwikkeling van lokale zonne-energieprojecten; en een stabiele ontwikkeling van de zonne-energiemarkt. Het NAZ is een samenwerkingsverband onder leiding van DNV GL, met Holland Solar, Mastervolt, Netbeheer Nederland, Stichting Monitoring Zonnestroom, Sun Projects, TKI Solar Energy en de Universiteit Utrecht.