Pagina's

donderdag 30 april 2015

Nederland hoort bij koplopers energieoverstappers in Europa

In 2014 is 13,3 procent van de consumenten overgestapt naar een andere energieleverancier. Nederland scoort hiermee ruim boven het EU-gemiddelde van 6 procent en behoort hiermee tot de koplopers in Europa (tweede plaats voor overstappers gas en 4e plaats voor overstappers elektriciteit). Dit blijkt uit de rapportage van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) over de ontwikkelingen op de energiemarkt in de tweede helft van 2014.

Nog meer overstappers waren vorig jaar tevreden over het overstapproces. Was in 2013 94 procent van de overstappers tevreden, in 2014 was dit 96 procent. A

Van alle Nederlandse overstappers stapte sinds 2004 meer dan de helft één maal over, bijna een kwart twee maal en 12 procent drie keer. 44 procent van de consumenten geeft aan binnen nu en twee jaar (nog) een overstap te willen maken. Prijzen zijn voor hen de belangrijkste overstapprikkel. Het werkelijke bedrag dat consumenten met een overstap kunnen besparen kan, in sommige gevallen, oplopen tot 420 euro per jaar. Een belangrijke reden voor consumenten om niet over te stappen is de grote tevredenheid over de huidige leverancier. Ook de angst voor ‘gedoe’ speelt hier een rol, terwijl de consumenten die besluiten over te stappen juist heel tevreden zijn over het proces. 7 procent van de consumenten is in 2014 van contract gewisseld bij zijn eigen leverancier. Bijna 40 procent van de consumenten raadpleegde een prijsvergelijkingssite als eerste oriëntatie op een overstap.
Contracten en energierekening

Meer dan de helft (van de consumenten heeft voor gas en elektriciteit een contract voor onbepaalde looptijd met een variabel tarief. Het merendeel van de Nederlandse consumenten heeft een contract voor groene stroom. De energierekening van een gemiddeld Nederlands huishouden is in 2014 gedaald naar 1688 euro. In 2013 was dit nog 1727 euro.

Portugal, Noorwegen en België vormen de top 3 van Europese landen waar consumenten het meest overstappen van elektriciteitsleverancier. Nederland staat op plaats 4. De top 3 voor gas is Ierland, Nederland en België.

De energiemarkt in Nederland blijft een geconcentreerde markt. De drie grootste energiebedrijven hadden in 2014 bijna 80 procent van de markt in handen. Sinds 2012 daalt het marktaandeel van deze drie bedrijven geleidelijk.

CO2-neutrale gasvoorziening 2050

ONTRAS Gastransport uit Duitsland is toegetreden tot het Groen Gas Initiatief, waarin een aantal Europese gasinfrastructuurbedrijven, waaronder Gasunie, samenwerken aan een CO2-neutrale gasvoorziening per 2050. Tijdens de jaarvergadering  van de koepel van Europese gasinfrastructuurbedrijven, GIE (Gas Infrastructure Europe), in Dublin hebben de samenwerkingspartners, inclusief het nieuwe lid,  hun relatie bekrachtigd door het opnieuw ondertekenen  van hun gezamenlijke verklaring en het uitbrengen van een persbericht.

De betrokken partijen zijn er van overtuigd dat gas en gasinfrastructuur een effectieve bijdrage kunnen leveren aan het behalen van de Europese CO2-doelstellingen en aan een energievoorziening die behalve duurzaam en betrouwbaar ook betaalbaar is. Het combineren van biomethaan en andere hernieuwbare energiebronnen met gas in bestaande gasinfrastructuur levert een CO2-reductie op tegen lagere kosten dan veel high-tech oplossingen. Daarnaast is gasinfrastructuur in staat energie te transporteren en op te slaan op een schaal die geen enkel ander energiesysteem aan kan. Bovendien is gas, onder andere in vloeibare vorm (LNG), vanwege zijn relatief lage uitstoot een goed alternatief voor olie als brandstof in de transportsector.

De bedrijven verenigd in het Groen Gas Initiatief bundelen hun inzet en ervaringen in werkgroepen waarin concrete stappen worden gepland voor een CO2-neutrale gasvoorziening in 2050, onder meer op de volgende terreinen:
  • Biomethaan: upgrade biogas naar biomethaan zodat het dezelfde specificaties heeft als aardgas.
  • Groen gas certificaten: richt een gemeenschappelijke markt op voor groen gas certificaten.
  • CNG en LNG als alternatieve brandstof voor transport over weg en water: ontwikkel een markt en infrastructuur voor CNG (compressed natural gas – samengeperst aardgas) en LNG (liquefied natural gas – vloeibaar aardgas) zodat grootschalige uitrol als alternatieve brandstof ter vervanging van olie kan plaatsvinden.
  • Power-to-gas: onderzoek de potentie van de power-to-gas-technologie. Hierbij wordt elektriciteit (bijvoorbeeld uit windmolens) omgezet in gas zodat het kan worden opgeslagen voor later gebruik. Hierdoor kan gasinfrastructuur het elektriciteitssysteem de flexibiliteit bieden die in een duurzame energievoorziening van cruciaal belang is.
De samenwerkende partijen onderkennen dat de energiesituatie per land sterk verschilt, en dat dus ook de aanpak per land zal kunnen verschillen. Gasunie zet in op een aanpak waarbij gas dynamisch aansluit op andere energievormen. Het doel is om samen een efficiënt en interactief systeem te vormen waarbij elke energievorm – warmte, gas, elektriciteit – op zijn sterke punten benut wordt. In de bijdrage die gasinfrastructuur levert zullen groen gas, maar ook waterstof, verkregen uit power-to-gas een belangrijke rol gaan spelen. Ook wordt gewerkt aan hybride concepten voor de warmtemarkt. Met behulp van slimme combinaties van zonnecellen en warmtepompen met

HR-ketels kunnen de energieconsumptie en de CO2-uitstoot efficiënt omlaag gebracht worden. Maar liefst 25 procent van het totale Nederlandse energiegebruik is voor warmte – vooral in huishoudens. Voor het realiseren van overheidsdoelstellingen op het gebied van CO2-reductie is dus een goede aanpak van belang, juist in een moeilijk te verduurzamen sector als deze. Slimme combi’s kunnen samen zorgen voor een efficiënte, duurzame en tegelijk betrouwbare warmtevoorziening. Gas – op den duur in de vorm van groen gas - komt daarbij steeds meer in de rol van piekleverancier.

Rijkssubsidie voor project zonnestroom daken sporthallen

Een subsidie van het Rijk zorgt ervoor dat de projecten voor het opwekken van zonnestroom vanaf de daken van drie sporthallen in Amersfoort definitief van start kunnen. Onlangs kende het Rijk een subsidie toe van ruim €470.000,- over een periode van 15 jaar.

Het is nog steeds mogelijk voor deelnemers om zich aan te melden voor het project. Op 30 april en 18 mei 2015 zijn er informatiebijeenkomsten.

Amersfoort wil het opwekken van stroom door gebruik van zonnepanelen aanmoedigen. Omdat niet iedereen zelf beschikt over een dak dat geschikt is voor plaatsing van zonnepanelen, besloot de gemeente vorig jaar daken van sporthallen beschikbaar te stellen aan de stad. In eerste instantie gaat het om drie daken. Inwoners, verenigd in een energiecoöperatie, kunnen er vervolgens zonnepanelen op plaatsen.

De gemeente stelt de subsidie beschikbaar aan de energiecoöperaties die de zonnestroominstallaties op deze drie daken gaan exploiteren. Hiermee komt deze ten goede aan het rendement van de deelnemers.

Inmiddels hebben zich  zo’n 150 deelnemers aangemeld en er is nog volop gelegenheid voor nieuwe deelnemers om mee te doen.  Binnenkort zijn er weer informatiebijeenkomsten voor deelnemers en andere belangstellenden. Deelnemers kunnen kiezen bij welke sporthal ze zich willen aansluiten; het is nu niet meer nodig om in het postcodegebied rond de sporthal te wonen.

Op 30 april verzorgt Eve Energy een informatiebijeenkomst over Zonnedak Zielhorst in sporthal Zielhorst aan de Trompetstraat. Aanvangstijd is 19:30 uur. Belangstellenden kunnen zich opgeven via info@eveenergy.com.

woensdag 29 april 2015

Nuon stadswarmte: goed voor halvering CO2-uitstoot

In 2014 zorgden gebruikers van stadswarmte van Nuon voor een vermindering van 177.540 ton CO2-uitstoot ten opzichte van verwarming door individuele gasgestookte cv-ketels. Dit blijkt uit cijfers in de CO2-Reductierapporten die Nuon vandaag publiceert. De reductie van CO2 is te vergelijken met het effect van bijna 1,8 miljoen zonnepanelen, oftewel 421 voetbalvelden vol met zonnepanelen. De verwachting is dat de CO2-reductie door middel van stadswarmte de komende jaren verder zal toenemen.

In 2014 is er dankzij het gebruik van warmtenetten van Nuon in totaal zo'n 50 procent minder CO2 -uitstoot ontstaan, in vergelijking met het gebruik van individuele cv-ketels. Momenteel levert Nuon stadswarmte aan bijna 117.000 huishoudens en 1.800 zakelijke klanten; aantallen die jaarlijks toenemen. Het afgelopen jaar kregen 2.676 nieuwe klanten een aansluiting op stadswarmte en/of koude. Nuon richt zich met stadswarmte op vier groeiregio's: Almere, Amsterdam, Arnhem/Nijmegen en Rotterdam.
In deze regio's werd in 2014 de volgende CO2-reductie bereikt:
-    Almere: 54%
-    Amsterdam: 52%
-    Arnhem-Nijmegen: 46%
-    Rotterdam: 69%

"Nuon is ervan overtuigd dat stadswarmte een grote rol kan spelen in een schonere energievoorziening. We zitten hiermee op één lijn met minister Kamp van Economische Zaken, die onlangs in zijn warmtevisie pleitte voor een omslag in de manier waarop we in Nederland denken over onze warmtevoorziening", aldus Alexander van Ofwegen, directeur Warmte bij Nuon. Daarom wordt er steeds intensiever gebruik gemaakt van restwarmte en duurzame bronnen. Eind 2014 zijn diverse projecten gerealiseerd om de warmtevoorziening verder uit te breiden en duurzamer te maken. Van Ofwegen vervolgt: "Deze resultaten zullen we zeker terugzien in het overzicht van 2015. De cijfers tonen aan dat we met stadswarmte enorm bijdragen aan milieuambities van de steden waarin we actief zijn."

Eind 2014 nam Nuon een nieuwe koppelleiding tussen de warmtenetten van Arnhem, Duiven en Westervoort in gebruik. Bij de warmtebron, afvalverbrander AVR in Duiven, werd daarvoor ook een warmtebuffer geplaatst. Daarnaast werd in Nijmegen het Waalsprong gebied verbonden met de restwarmte van afvalverbrander ARN voor de levering van stadswarmte. Ook is in 2014 de bouw gestart van de hoogste warmtebuffer van Nederland bij de warmtekrachtcentrale in Diemen. In de warmtebuffer kan restwarmte worden opgeslagen voor de levering van stadswarmte. Zo kan Nuon warmte produceren en opslaan op het moment dat de elektriciteitscentrale winstgevend kan draaien. Als de centrale niet draait, wordt de warmte uit de buffer geleverd.

Stadswarmte is een energievoorziening die gebruikmaakt van industriële restwarmte. Warmte die normaal gesproken in de lucht of het oppervlaktewater verdwijnt. Nuon vangt deze restwarmte op en gebruikt het om woningen, bedrijven en instellingen in de omgeving te verwarmen en van warm water te voorzien. Het gebruik van restwarmte levert jaarlijks een forse CO2-besparing op.

Warande biedt met 'Ewoning' ruimte aan energiezuinig wonen

Ewoning BV is van start gegaan met de verkoop van tien zeer energiezuinige woningen aan de rand van de Warande in Lelystad. Wethouder Jop Fackeldey van onder andere Wonen en Leo Hoksbergen, directeur van het in Hasselt gevestigde Ewoning BV, onthulden woensdag 22 april 2015 het bouwbord in de woonwijk Warande.

De Ewoningen zijn te koop vanaf € 159.950 v.o.n. Op woensdag 29 april start bij de verkopende makelaar, Van der Linden, de inschrijving en verkoop van dit project. Ook start dan de voorinschrijving van twee andere door Ewoning in Warande te realiseren projecten: 10 patiowoningen en 6 luxe twee-onder-een-kap bungalows.

Met de toevoeging van de Ewoningen is het aanbod aan nieuwbouwprojecten in Lelystads jongste woonwijk weer groter en gevarieerder geworden. Meerdere marktpartijen zien in Warande mogelijkheden om nieuwe woonproducten te ontwikkelen en in de aantrekkende woningmarkt aan de man te brengen. Ongetwijfeld dragen de voorziene groei- en ontwikkelingsperspectieven voor Lelystad, onder andere voor de luchthaven en overslaghaven Flevokust, bij aan deze positieve ontwikkeling.

De door Ewoning ontworpen en in Warande te realiseren woningen leveren energie op in plaats van dat ze energie opmaken. De Ewoningen bieden de bewoners een comfortabele en moderne manier van wonen, in combinatie met een besparing op grondstoffen.

Ewoning past de beste bouwkundige en installatietechnieken toe om de woningen zo energiezuinig mogelijk te maken. De Ewoningen worden winddicht, koudebrugvrij en met drievoudig glas gebouwd, voorzien met de beste EPS-isolatie en metselwerk voor de buitengevels. Ook zijn de Ewoningen compleet met berging en onderhoudsvriendelijk uitgerust met kunststof kozijnen. Alle energie die in de Ewoning voor bewoning gebruikt wordt, bestaat uit elektrische energie en stadsverwarming. Een gasaansluiting is niet nodig.

De Ewoning is standaard voorzien van drie zonnepanelen die elektrische energie opwekken. Een Ewoning met stadsverwarming en drie zonnepanelen bespaart voor een gemiddeld huishouden circa € 750,- per jaar aan energielasten in vergelijking met een gewone nieuwbouwwoning met stadsverwarming. Met de optie van extra zonnepanelen kan het energiegebruik van de woning zelfs naar vrijwel nul worden teruggebracht.

GasTerra financiert brandstofcelauto

In de toekomst kan een brandstofcelauto die op waterstof rijdt ook dienst doen als een energiecentrale voor huizen en kantoren. Deze auto rijdt op elektriciteit die in de brandstofcel uit waterstof wordt gemaakt. Als de wagen stilstaat, kan de brandstofcel ook elektriciteit produceren en vele woningen van stroom voorzien. Onlangs presenteerde Hyundai het type IX35 FCEV in Nederland waarvan een exemplaar voor het onderzoek in The Green Village van de TU Delft is bestemd. Hiermee gaan onderzoekers het rendement en de werking van stroom leveren met brandstofcelauto’s verder onderzoeken.

Brandstofcelauto’s zorgen voor efficiënter en schoner transport. Een brandstofcelauto is een elektrische auto met een brandstofcel aan boord die elektriciteit uit waterstof en zuurstof maakt. Een auto wordt doorgaans maar 5% van de tijd gebruikt. De rest van de tijd staat hij geparkeerd. Als de auto geparkeerd staat, kan de brandstofcel nog steeds elektriciteit produceren. Deze elektriciteit kan worden gebruikt in huizen en kantoren. Brandstofcelauto’s hebben daarnaast twee nuttige (en schone) bijproducten: water en warmte.

Rijden gebeurt nu veelal op benzine, diesel of gas. De energie-efficiëntie van deze motoren is niet erg goed, ongeveer 25 tot 40% en ze stoten CO2 uit. Daarom ontwikkelen veel autofabrikanten alternatieven, zoals de brandstofcelauto. Met de brandstofcel kan met een rendement van ongeveer 40-45% elektriciteit via waterstof uit gas worden gehaald. Dit is een hoger rendement dan dat van onze huidige elektriciteitsproductie.

Binnen het project Car as Power Plant doet de TU Delft onderzoek naar de optimalisatie van alle processen die samenhangen met het rijden en energie produceren met brandstofcellen uit waterstof. Van de productie en het tanken van waterstof, de verbetering van de levensduur en waarde van de brandstofcel tot de aansluiting van auto’s op het elektriciteitsnet. De TU Delft werkt daarbij samen met onder meer GasTerra, Q-Park, Stedin, CNG net, RDW, Bovemij, Shell, en HyTruck. Vorig jaar ontving de universiteit hiervoor een subsidie van NWO vanuit het programma Uncertainty Reduction in Smart Energy Systems (URSES). GasTerra heeft de brandstofcelauto gefinancierd.

dinsdag 28 april 2015

Dialoog essentieel in de energietransitie

De Nederlandse Dialoog Council, onder voorzitterschap van Stan Dessens (voormalig DG van het Ministerie van Economische Zaken en van Justitie) heeft geconstateerd dat een maatschappelijke veranderingsproces nodig is om de beoogde energietransitie en klimaatdoelstellingen te halen en concludeert dat het gezamenlijk aangaan van de dialoog, wanneer goed en op het juiste moment ingezet, kan bijdragen aan het versnellen van de energietransitie. Vandaag om 13.30 uur neemt de voorzitter van de vaste Tweede Kamercommissie voor Economische Zaken, Roos Vermeij, in de Statenpassage van de Tweede Kamer het visiestuk in ontvangst. Om 16.00 uur neemt de voorzitter van de SER Borgingscommissie Energieakkoord voor Duurzame Groei, Ed Nijpels het visiestuk in ontvangst bij de SER op de Bezuidenhoutseweg in Den Haag.

De energietransitie loopt tegen verschillende dilemma's aan, die overwonnen moeten worden om de klimaatdoelen te kunnen bereiken. Voorbeelden van deze dilemma's zijn de complexiteit en de urgentie, en de verschillende rollen van de actoren. Zonder op voorhand een antwoord te moeten geven op de vragen die deze dilemma's opwerpen, kan een dialoog bijdragen om een setting te creëren waarin de antwoorden gevonden kunnen worden. Een dialoog is niet een middel om bepaald beleid door te drukken of een vorm van inspraak. De Nederlandse Dialoog Council is gericht op delen en samenwerken en vindt plaats in een omgeving waarin twee of meer mensen (partijen) gevoelens, perspectieven, inzichten en ideeën met elkaar uitwisselen en communiceren in een open, respectvol en eerlijk proces. Het visiedocument biedt bouwstenen om een dialoog goed te laten verlopen, zoals het hebben van een onafhankelijke procesregisseur om gelijkwaardige deelname te bewaken en kan zoeken naar de gezamenlijke uitkomst. In de ideale situatie leidt een dialoog tot een gezamenlijk gedragen besluit ten aanzien van een energieproject.

De Nederlandse Dialoog Council bestaat uit 17 leden. De leden hebben op persoonlijke titel deelgenomen. De councilleden zijn André Jurjus (Netbeheer Nederland), Brendan de Graaf (DE Unie), Mart van Bracht (TNO), Tjeerd Jongsma (ISPT), Reinier Gerrits (VNCI), Robert Kleiburg (ECN), Remko Ybema (ECN), Berend Scheffers (EBN), Barthold Schroot (EBN), Emma ter Mors (Universiteit Leiden), Catrinus Jepma (RUG), André Faaij (Energy Academy Europe en RUG), Hans Grünfeld (VEMW), Bert Stuij (RVO), Anne Sypkens Smit (Energie-Nederland), Anton Buijs (GasTerra), en Frank Dietz (PBL).

Het EU project R&Dialogue heeft als doel om inzichten te verkrijgen in de rol van de dialoog in de energietransitie in de 10 deelnemende landen en voor Europa als geheel. Het gaat om de dialoog met stakeholders zoals onderzoeksinstellingen, maatschappelijke organisaties, industrie en politiek, maar ook de burger. De 10 deelnemende landen zijn: Noorwegen, Duitsland, Groot-Brittannië, Tsjechië, Frankrijk, Nederland, Spanje, Portugal, Italië en Griekenland.

Het adviesbureau Triarii B.V. is coördinator van het Europese project R&Dialogue en verantwoordelijk voor de Nederlandse dialoog. Per land wordt onderzocht wat de rol van de dialoog is en kan zijn voor het bereiken van de energietransitie. Tevens wordt deze dialoog ook daadwerkelijk vormgegeven samen met National Dialogue Councils in de 10 deelnemende landen. Zij zijn tot inzichten en aanbevelingen gekomen. Deze inzichten worden nu door elk land vormgegeven en daarna gebundeld en aangeboden aan de Europese Commissie. Op 18 november 2015 worden de aanbevelingen gepresenteerd in Brussel.

Duurzame Renovatiewinkel zoekt slimme ondernemers

De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft een hoge ambitie: klimaatneutraal in 2050. Huiseigenaren kunnen in hun woning nog veel energie besparen, waardoor ze zuiniger, comfortabeler en toekomstbestendig worden. Om dit te stimuleren zijn de gemeente ’s-Hertogenbosch en Enexis op zoek naar slimme ondernemers voor het opzetten van een Duurzame Renovatiewinkel. Hiervoor is een bijdrage van 75.000 euro beschikbaar.

“De Duurzame Renovatiewinkel  wordt een plek waar bewoners informatie en advies krijgen over de verduurzaming van hun woning. Er worden ook maatregelen verkocht, variërend van zonnepanelen tot complete energieneutraal renovaties,” vertelt Pauline Slaa van de gemeente ’s-Hertogenbosch, “Het is een relatief nieuw concept, maar de potentiële markt is groot: in ’s-Hertogenbosch zijn maar liefst 30.000 huiseigenaren.”

Roeland van der Hoeven namens Enexis: “We zijn blij met ons nieuwe hoofdkantoor in het Paleiskwartier en willen graag iets terug doen voor ’s-Hertogenbosch. Energiebesparing is voor Enexis een belangrijk speerpunt, en van de Duurzame Renovatiewinkel profiteren alle inwoners van ’s-Hertogenbosch. “

Voor ondernemers is veel ruimte voor eigen invulling van het concept ‘winkel’. Zo mag het gaan om een echte winkel, maar ook om een rijdend concept of een pop-up winkel, bijvoorbeeld in een gerenoveerde woning. Er zijn wel een aantal criteria waaraan het plan moet voldoen, zoals een marketingplan en een begroting. De winkel moet in ieder geval een reeks van producten en concepten aanbieden, waaronder een complete ‘nul-op-de-meter’ renovatie. Hierbij wordt de woning zodanig aangepakt, dat de energierekening aan het eind van het jaar op nul staat. Hierbij sluit de winkel aan bij de ambitie van de grote Brabantse gemeenten en Provincie Noord-Brabant om een grootschalige renovatie van woningen naar nul-op-de-meter op gang te brengen: Stroomversnelling Brabant.

Op 9 juli wordt de winnaar officieel bekendgemaakt tijdens de aftrap van Stroomversnelling Brabant​. De Duurzame Renovatiewinkel opent uiterlijk in december 2015 haar deuren.

Lage NOx-emissies Euro VI bussen in praktijk gewaarborgd

TNO monitort in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de schadelijke uitstoot van Euro-VI vrachtwagens en bussen. Doel van deze monitoring is te onderzoek of voertuigen aan de  typekeuringseisen voldoen en in de dagelijkse praktijk ook daadwerkelijk schoon zijn. Op basis van de uitgevoerde metingen is gebleken dat het gat tussen de typekeuring en de praktijk met de introductie van Euro VI aanmerkelijk kleiner is geworden.

Om inzicht te verkrijgen in de emissieprestaties van Euro-VI dieselbussen biedt het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) aan dat TNO monitortesten uitvoert voor concessieverleners die bijvoorbeeld op het punt staan om Euro VI stadsbussen aan te schaffen. IenM beoogt op deze manier de ontwikkeling en aanschaf van daadwerkelijk schone voertuigvloten te bevorderen.

Ondanks dat de scherpere Euro VI norm gemiddeld een grote verbetering met zich meebrengt, kunnen er tussen typen Euro VI voertuigen (en dus ook bussen) nog grote verschillen zitten in de NOx-uitstoot in de praktijk. Dit verschil komt voor bussen vooral tot uiting tijdens een typische stadsdienst. Met name tijdens binnenstedelijke rijomstandigheden kan de NOx uitstoot van sommige typen nog flink hoger zijn dan de typekeuringsnorm. De oorzaak hiervan is dat voor zware bedrijfswagens, waaronder ook bussen en distributievoertuigen, de praktijkemissies nog niet effectief zijn gereguleerd in de Europese wetgeving. Bij de Europese In Service Conformity (ISC) test, waarbij met mobiele meetapparatuur op de openbare weg wordt gemeten, komen rijomstandigheden die representatief zijn voor stedelijk gebruik namelijk maar in beperkte mate voor. De verwachting is dat de Europese ISC-test op een termijn van enkele jaren verbeterd gaat worden.

Vooruitlopend op het ingaan van verbeterde normstelling is er een andere waarborg nodig om er voor te zorgen dat Euro-VI dieselbussen in de praktijk echt schoon zijn, ook tijdens een typische stadsdienst. Om inzicht te verkrijgen in de emissieprestaties van Euro-VI dieselbussen biedt IenM aan dat TNO als onderdeel van het emissiemeetprogramma voor zware voertuigen monitortesten uitvoert voor concessieverleners die bijvoorbeeld op het punt staan om Euro VI stadsbussen aan te schaffen. De kosten van de test worden door IenM gedragen. Het ministerie beoogt op deze manier de ontwikkeling en aanschaf van daadwerkelijk schone voertuigvloten te bevorderen.

vrijdag 24 april 2015

Start e-bike project in Apeldoorn

Maandag 13 april 2015 heeft gedeputeerde Conny Bieze het startsein gegeven voor het e-bikeproject ‘ByCycle!’ op de Jacobus Fruytierschool in Apeldoorn. Samen met directeur Leo van Dijke en Marco Kalden van fietsenleverancier Sparta deelde zij 20 e-bikes uit aan scholieren van de scholengemeenschap.

Provincie Gelderland wil onderzoeken in hoeverre scholieren bereid zijn de bus te laten staan en met de e-bike naar school te reizen. Hiervoor worden 1 jaar lang per 10 schoolweken 20 e-bikes ingezet op verschillende middelbare scholen in Gelderland.

'ByCycle!' is een samenwerking van provincie Gelderland en fietsenfabrikant Sparta uit Apeldoorn. De deelnemende scholieren wonen op meer dan 10 kilometer afstand van school en reizen nu met de bus. De e-bikes worden uitgerust met track-and-trace-systeem (GPS), waarmee het reisgedrag kan worden gemonitord. Aan het einde van de pilot krijgen scholieren kans om tegen gereduceerd tarief een soortgelijke E-bike aan te schaffen.

Provincie Gelderland zoekt naar nieuwe, flexible vormen van vervoer om de regio ook in de toekomst bereikbaar te houden: het Flexnet. Het doel van het project ‘ByCycle!’ is inzicht te krijgen in de mogelijkheden van de E-bike ter vervanging en ter aanvulling van het regionale openbaar vervoer en de factoren die deze keuze beïnvloeden.

Gedeputeerde Conny Bieze: 'De e-bike is een alternatief voor scholieren die een lange afstand moeten afleggen om op school te komen. Snel, goedkoop en nog gezond ook!'

Raffinage van algen duurzame weg voor vervanging fossiele grondstoffen

Algen vormen een belangrijke bron voor onze grond- en fijnstoffen voor de toekomst. Daarmee ligt een groene economie die minder afhankelijk is van fossiele grondstoffen in het verschiet. Dat is de overtuiging van prof.dr. Michel Eppink bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleraar ‘Biorefinery: Recovery of valuable biomolecules’ aan de Wageningen University op 23 april. In zijn onderzoek verkent hij de technologische raffinagewegen voor functionele biomoleculen die leiden naar groene alternatieven voor voedsel, biomaterialen, gezondheid en energie. Zijn leerstoel wordt gefinancierd door Synthon Biopharmaceuticals BV.

Algen kunnen een significante bijdrage leveren aan de transformatie van de huidige economie naar een groene economie. Dat betekent een overgang van fossiele grondstoffen, zoals aardolie, naar groene grondstoffen zoals algen. Daartoe moet wel de algenproductie worden opgeschroefd en dient het zuiveringsproces van functionele biomoleculen (eiwitten, suikers, vetten) in de microscopisch kleine plantjes te verbeteren. In zijn onderzoek zal prof. Eppink zich metname toeleggen op het scheiden en trapsgewijs zuiveren van de functionele bestanddelen uit algen.

Eencellige algen groeien in zoet en zout water. Een van de omvangrijkste bewerkingen om een bruikbaar product te verkrijgen, is het scheiden van de algen en het water, waardoor het werkbare volume drastisch vermindert (meer dan 95%). De ontwatering van de cellenmassa maakt ook de volgende bewerking uitvoerbaar: het gecontroleerd openbreken van de cellen waardoor de inhoud vrijkomt. Dit is de meest cruciale raffinagestap in het opwerkingsproces.

In zijn onderzoek zal prof. Eppink verschillende technieken van het openbreken van cellen onderzoeken. Daaronder vallen standaardtechnieken, zoals persen en vermalen. Maar de procestechnoloog richt zich ook op nieuwe, geavanceerde technieken, zoals met elektriciteit, licht, stoom onder hoge druk of ultrasone pulsen. Deze methoden zijn uit te voeren in een continue stroom, onder gecontroleerde omstandigheden, zodat de vrijkomende bestanddelen niet beschadigd raken. Tijdens deze milde manieren van het ‘kraken’ van algencellen zullen de celstructuren steeds gecheckt worden op samenstelling. De vrijkomende biomoleculen (eiwitten, suikers, vetten) worden gekarakteriseerd om greep te krijgen van het effect van de diverse algenverwerkingstechnologieën.

Wanneer de inhoud van de algencellen is vrijgekomen is het zaak de inhoudsstoffen onbeschadigd te scheiden in fracties. Ook hiervoor zijn milde technieken vereist. De belangrijkste stap in dit proces is de scheiding van waterafstotende stoffen (lipiden – oliën en vetten) van waterminnende stoffen, waaronder eiwitten en koolhydraten m.b.v. extractie. Vervolgens kunnen gezuiverde grondstoffen en bouwstenen voor voedings- en gezondheidsproducten worden gekregen via fractioneringstechnieken (waaronder membraan scheiding en chromatografie). De minst kostbare restanten kunnen worden ingezet voor biobrandstoffen. Deze ontwikkelde technologieën kunnen ook toegepast worden op andere fermentatieve organismen zoals gist en zoogdiercellen

Michel Eppink (1964) studeerde biochemie aan de Universiteit Utrecht en promoveerde in Wageningen bij het laboratorium voor Biochemie in 1999. Vervolgens heeft hij de afgelopen 17 jaar scheidingstechnologie afdelingen geleid eerst bij Diosynth/Organon en sinds 2009 bij Synthon Biopharmaceuticals BV in Nijmegen. Zijn leerstoel is ondergebracht bij de leerstoelgroep Bioprocestechnologie van Wageningen University onder leiding van prof. René Wijffels.

Huis isoleren is slim investeren

Zonnepanelen op het dak, het huis isoleren. Dat klinkt best ingewikkeld. En duur. Toch leveren energiebesparende maatregelen veel rendement op.

Een goed geïsoleerd huis biedt comfort. Wie minder hard hoeft te stoken, bespaart ook op de energiekosten. Maar dat vraagt wel een investering. In het 1e kwartaal van dit jaar hebben ruim 600 huiseigenaren hiervoor een Energiebespaarlening aangevraagd. In heel 2014 zijn er ruim 850 verzoeken voor zo’n lening gedaan. Het fonds verstrekt leningen tussen 2.500 en 25.000 euro, met een looptijd van 7 tot 10 jaar, afhankelijk van de hoogte van de lening.
.
De introductie van het Energielabel voor woningen heeft volgens de Stichting Nationaal Energiebespaarfonds bijgedragen aan de toename van het aantal verzoeken. Daarnaast is de aanvraagprocedure op de website Ikinvesteerslim.nl vereenvoudigd en is de rente verlaagd. Ook kan een groter deel van het leenbedrag worden besteed aan zonnepanelen: 75 in plaats van 50 procent.

donderdag 23 april 2015

Prijs stroom gaat verder omlaag

De stroomprijs kan vanaf 21 mei nog verder dalen, doordat netbeheerders de stroomkabels tussen ons land en het buitenland efficiënter gaan benutten. Toezichthouder Autoriteit Consument & Markt (ACM) maakt dat vandaag bekend.
 
Voor bedrijven die heel veel elektriciteit verbruiken, kan de besparing zelfs oplopen tot 5 miljoen euro per jaar. Een gemiddeld gezin in Nederland bespaart daardoor ongeveer tien euro per jaar.

Nederlandse bedrijven en huishoudens kunnen ook beter profiteren van de lage prijzen in Duitsland. Daar wordt zo’n 20 procent minder betaald voor elektriciteit dankzij een overvloed aan gesubsidieerde stroom uit zonnepanelen.

Bestuurslid  Henk Don: 'Transportcapaciteit zal nu minder snel een probleem zijn. Op dagen dat bijvoorbeeld in Duitsland veel goedkope zonne- of windenergie wordt geproduceerd, kunnen we profiteren van hun lagere elektriciteitsprijzen. Het verschil in prijs tussen Nederland en Duitsland neemt af en dat is goed voor de concurrentiekracht van bedrijven in Nederland.'

Frieder Mugele leidt onderzoeksconsortium om rendement oliewinning te verbeteren

Prof.dr. Frieder Mugele van UT-onderzoeksinstituut MESA+, gaat een onderzoeksconsortium leiden dat moet zorgen voor een hoger rendement bij oliewinning. De Stichting FOM en het NWO-gebied Chemische Wetenschappen (CW) zijn onlangs met de firma BP een (Chemical) Industrial Partnership Programme (CH)IPP gestart. De betrokken partijen gaan zich richten op de fysisch-chemische processen tijdens oliewinning uit zandsteen. De komende vijf jaar werkt een team onder leiding van Frieder Mugele, van de vakgroep Physics of Complex Fluids, aan dit onderzoek, dat een budget van ruim 3 miljoen euro heeft. Dr. Igor Siretanu, uit diezelfde vakgroep, zal optreden als coördinator en heeft de dagelijkse leiding.

De onderzoekers zullen zowel experimentele als theoretische technieken toepassen op een reeks goed gedefinieerde modelsystemen. Daarnaast zullen zij een microchip ontwikkelen om het rendement van oliewinning op kleine schaal te monitoren.

Oliewinning is een complex proces dat afhankelijk is van fysische en chemische fenomenen op verschillende schalen en onderzoek naar oliewinning beslaat zowel de fysica als de chemie. Om deze reden hebben FOM en NWO-CW samenwerking gezocht en is een uniek multidisciplinair onderzoek tot stand gekomen: een mix van een Industrial Partnership Programme (IPP) van FOM en een Chemical Industrial Partnership Programme (CHIPP) van NWO-CW.

Dit (CH)IPP is een voortzetting en uitbreiding van een eerdere succesvolle samenwerking tussen de groep van Frieder Mugele en BP. Het totale consortium bestaat uit teams van de Universiteit Twente (Frieder Mugele, Martien Cohen Stuart, Michel Duits, Dirk van den Ende, Igor Siretanu en Cees Otto), FOM-instituut AMOLF (Huib Bakker), de Universiteit Utrecht (René van Roij) en de Radboud Universiteit (Elias Vlieg). Zij zullen eveneens samenwerken met de University of California (Miquel Salmeron).

Binnen het project krijgen twee postdocs en drie promovendi een aanstellingen op de Universiteit Twente. Hier zal het onderzoek zich concentreren op atomische krachtmicroscopie, Raman microscopie in combinatie met microfluïdica, röntgenabsorptiemicroscopie en onderzoek naar veranderingen op het gebied van de macroscopische bevochtiging.

Het onderzoek sluit aan bij de Topsector Chemie en bij het NWO-CW Fonds Nieuwe Chemische Innovaties (NCI). Met dit fonds draagt NWO bij aan de Topsector Chemie via het financieren van publiek-private samenwerkingsprojecten in de chemie. Voor dit programma is een zogenaamde TKI-toeslag aangevraagd, die onderdeel is van de programmabegroting. Het ministerie van Economische Zaken stimuleert samenwerking van bedrijven met kennisinstellingen zoals universiteiten, NWO, FOM, STW, TNO en ECN door het toekennen van TKI-toeslag. Deze bedraagt 25 procent over de in-cash private bijdragen en een kleinere toeslag over in-kind bijdragen.

Principe-aanvragen voor bouwen windparken bekend

Bij de provincie Noord-Holland zijn vijftien principe-aanvragen ingediend voor het bouwen van windturbines in vier van de door Provinciale Staten vastgestelde herstructureringsgebieden.

De betreffende gebieden zijn: NZKG (Noordzeekanaalgebied) Amsterdam (gemeente Amsterdam), Spuisluis (gemeente Velsen), Waardpolder (gemeente Hollands Kroon), West-Friesland (gemeente Medemblik).

Gedeputeerde Staten (GS) hebben besloten openbaar te maken welke initiatiefnemers voor welke gebieden een principe-aanvraag voor het bouwen van windturbines hebben ingediend. Dit zijn:
Eneco (Spuisluis en West Friesland), Wind Groep Holland en Havenbedrijf Amsterdam (Nieuwe Hemweg Westpoort, Hornweg Westpoort, Noordzeeweg Westpoort), Coöperatie NDSM Energie (NDSM), Havenbedrijf Amsterdam (Afrikahaven, BP Terminal, Siciliëweg, Brettenzone, Westpoortweg, Waterland terminal, Noorzeekanaalgebied), Gemeente Zaanstad (Windpark Zaanstad), Windpark Energiek (Waardpolder).

Iedere initiatiefnemer die een principe aanvraag heeft ingediend is uitgenodigd voor een verkennend gesprek met de Omgevingsdienst NZKG en de provincie Noord-Holland. In dit gesprek wordt bekeken in hoeverre de aanvraag al voldoet aan de vereisten en waar nog verder onderzoek nodig is. Wanneer de aanvraag voldoende concreet is, en in beginsel lijkt te kunnen voldoen aan de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV), wordt overleg gevoerd met de betreffende gemeente. Gezamenlijk met de gemeente en initiatiefnemer wordt bekeken op welk moment een gebiedsatelier voor omwonenden gepland wordt. De gebiedsateliers zullen naar verwachting plaatsvinden in de periode mei – oktober 2015.

Daarnaast staat het een initiatiefnemer vrij om de omwonenden rond zijn initiatief zelf te benaderen.
De provincie plaatst verslagen van de tot nu toe gehouden gesprekken met initiatiefnemers op de website.

Aanvankelijk was de provincie terughoudend met het volledig openbaar maken van de overzichten van principe-aanvragen en verslagen. Dit vanwege de bedrijfsgevoelige informatie. Het project Herstructurering Wind op Land zit op dit moment in een fase dat het mogelijk is om openbaar te maken welke initiatiefnemers in welke gebieden een principe-aanvraag hebben ingediend. In de download is de stand van zaken te zien.

woensdag 22 april 2015

Misleiding door energievergelijkers?

Het is aan de ACM om te beoordelen of er sprake is van handelen in strijd met de regels over oneerlijke handelspraktijken, stelt minister Kamp in antwoord op Kamervragen. Kamerlid Smaling wilde opheldering over een artikel waaruit bleek dat energievergelijkingswebsites 'misleidend' zijn voor de van energieleverancier wisselende klant die geïnteresseerd is in duurzame energie.

Daarnaast wordt de minister gevraagd of hij bekend is met de vergoeding van 70 euro die de vergelijkingswebsites per overstapper ontvangt en of de stelling juist is dat energieleveranciers goedkope energie uit kolencentrales inkopen en deze vervolgens als groene energie verkopen.

Kamp geeft aan dat het verdienmodel per website kan verschillen. Daarbij bestaat uiteraard de kans dat een verdienmodel van invloed kan zijn op de onafhankelijkheid van een vergelijkingswebsite. Het is volgens de minister niet mogelijk dat grijze stroom 'vergroend' wordt, wel is het gebruikelijk dat gecertificeerde groene stroom fysiek samen met de grijze stroom vervoerd wordt. Hierbij raken de twee typen stroom met elkaar vermengd en in het vervolg is het niet mogelijk om deze typen van elkaar te scheiden.

Utrecht krijgt Smart Sustainable District

Utrecht Centrum wordt een toonbeeld van duurzame en gezonde verstedelijking: minder en langzaam verkeer, klimaat- en energieneutrale bouw, kundig waterbeheer en vergroening zorgen straks voor een prettige verblijfsplek en biedt ruimte voor nieuwe vormen van werken, wonen, winkelen en uitgaan. De gemeente wil met deze herontwikkeling van de westkant van het Utrechtse stadshart een flinke sprong voorwaarts maken. Dat staat in de Toekomstvisie Utrecht Centrum waarmee het college de aftrap geeft voor de tweede ontwikkelfase voor het Stationsgebied.

“De stad krijgt een healthy urban boost. We gaan nu grote stappen maken voor een gezonde toekomst”, vertelt Victor Everhardt, wethouder Stationsgebied: “Utrecht heeft een prachtige historische binnenstad. Een plek waar al meer dan tweeduizend jaar geleefd en gewerkt wordt. Zoals het referendum indertijd ons al de opdracht gaf, herstellen we de verbinding daarmee. En maken we ruimte voor vernieuwing, want de stad groeit verder. Daarom kiezen we voor duurzame stedelijke vernieuwing en zetten daarmee Utrecht internationaal op de kaart. We geven het centrum een rol van betekenis voor de stad, de regio en daarbuiten.”

De toekomstvisie voor Utrecht Centrum laat aan de westkant een ruim en aantrekkelijk gebied zien, omgeven door groen en water. Langzaam verkeer krijgt hier prioriteit. Hiervoor wordt de ‘toegangspoort’ richting het stadscentrum verschoven, van het Westplein naar de overkant van het Merwedekanaal. Daar, aan de rand van het nieuwe vergrote centrum, komen parkeervoorzieningen, met aansluiting op een 30km weg richting het station en de historische binnenstad stad. Ook komen er aantrekkelijke verbindingen voor voetgangers en fietsers over land en een route via het water. Omdat het de verwachting is dat het autogebruik de komende jaren steeds verder afneemt, wordt het Westplein stapsgewijs ingericht als een autoluw gebied, met een stadsstraat en aantrekkelijke pleinfuncties.

Dat de toekomst zoals die wordt geschetst binnen handbereik ligt, blijkt uit de selectie van Utrecht Centrum als ‘icoon voor duurzame herontwikkeling’ door het Europese Climate-KIC programma ‘Smart Sustainable Districts’. Behalve Utrecht is ook het Queen Elisabeth Olympic Park in Londen als eerste geselecteerd, Berlijn en Kopenhagen volgen. Onder leiding van het Utrecht Sustainability Institute (USI) gaan verschillende kennisinstellingen uit Europa de duurzame herontwikkelingsambities van de gemeente Utrecht en haar partners, zoals de Jaarbeurs, verder uitwerken.

TenneT maakt met APX Group nieuwe stap naar pan-Europese elektriciteit

TenneT brengt haar belangen in de elektriciteitsbeurs APX (70,8%) en EPEX SPOT samen in EPEX SPOT. Op deze manier wordt een elektriciteitsbeurs gecreëerd voor heel centraal West-Europa en Groot-Brittannië. De aandeelhouders van beide beurzen (APX Group en EPEX SPOT) zijn dit op 16 april 2015 overeengekomen. Definitieve sluitingsdatum voor de overeenkomst is naar verwachting op 4 mei 2015. De bestuursleden Mel Kroon (CEO) en Ben Voorhorst (COO) van TenneT maken deel uit van de Raad van Commissarissen van EPEX SPOT.

dinsdag 21 april 2015

Green Team Twente onthult nieuwe waterstofauto

Green Team Twente onthult dinsdag 21 april de waterstofauto H2Zero. Met de nieuwe wagen doet het team een gooi naar de eerste plek tijdens de Shell Eco Marathon in Rotterdam, een internationale zuinigheidsrace in mei. De auto symboliseert, veel meer dan zijn voorgangers, op de auto van de toekomst.

De H2Zero, voorzien van een nieuwe brandstofcel, heeft een duidelijke metamorfose ondergaan ten opzichte van zijn voorganger, de UT Motive. Bovendien hoopt Green Team Twente met de nieuwe waterstofauto een verbruik te halen dat omgerekend naar benzine overeenkomt met duizend kilometer op één liter brandstof. Het team houdt daarbij de ontwikkelingen op het gebied van waterstofauto’s nauwlettend in de gaten. Zo start Toyota volgend jaar als eerste fabrikant met de grootschalige productie van een auto op waterstof. Ook in Europa wordt fors geïnvesteerd in infrastructuur voor het tanken van waterstof, zoals het H2 Mobility Initiative in Duisland.

“De auto van de toekomst moet voor het oog ook herkenbaar zijn als een auto, dit was niet makkelijk”, zegt Alyssa van Duijne van Green Team Twente. “We hebben de lat voor de vorm en aerodynamica een stuk hoger gelegd. Daarbij zijn we ervan overtuigd dat waterstof dé toekomst is wat betreft mobiele technologie. De uitdaging voor ons ligt, naast het design, in de vraag waar de limiet ligt qua zuinigheid. Onze vorige waterstofauto, de UTmotive, haalde al 1 op 755. Het kan nog altijd een stuk beter. We keren alle technieken binnenstebuiten en zoeken naar de zuinigste. De H2Zero is vanaf de grond opnieuw gebouwd.”

“De brandstofprijzen zijn de afgelopen jaren enorm gestegen en iedereen voelt het in de portemonnee”, legt Alyssa van Duijne uit. “Er wordt veel onderzoek gedaan naar nieuwe brandstoffen. Ook de opwarming van de aarde speelt een belangrijke rol. Een van de oplossingen is waterstof. Het gas is eenvoudig te maken uit water door middel van stroom uit zonnepanelen of afval uit de chemische industrie. Vervolgens is waterstof vrij eenvoudig om te zetten naar elektriciteit, waarmee motoren in een auto aangedreven worden. Bij deze omzetting komt alleen water vrij. Waterstofauto´s hebben bovendien een groot voordeel ten opzichte van elektrische auto´s: de tank van een waterstofauto is binnen drie minuten gevuld en je kan er dan 600 kilometer mee rijden.”

Om de nieuwe uitdagingen aan te gaan is Green Team Twente uitgebreid naar liefst 22 studenten. Het gaat daarbij om elf studenten Electrical Engineering, vier studenten Werktuigbouwkunde, vier Industrieel Ontwerpen, twee Scheikundige Technologie en één International Business Administration. In mei 2015 gaat het team de strijd aan met tweehonderd andere teams tijdens de Shell Eco Marathon rondom Ahoy in Rotterdam. Bij de Shell Eco Marathon is het de bedoeling om op het parcours van ongeveer 1,6 kilometer zo efficiënt en zuinig mogelijk te rijden op de gekozen brandstof.

Naast het streven naar een podiumplek heeft Green Team Twente het promoten van techniekonderwijs hoog in het vaandel staan. “We hebben ons eigen onderwijslespakket ontwikkeld voor scholen in de buurt. Op deze manier hopen wij ons enthousiasme voor techniek over te brengen. Tevens ondersteunen wij met kennis en materiaal de regionale scholen die voor het eerst deelnemen aan de competitie”, aldus Ymiel van der Zanden, secretaris Green Team Twente. Een van deze Shell Eco-marathon debutanten is Green Team Twente Young. De leerlingen van het Bonhoeffer College in Enschede kregen de oude body van Green Team Twente. Deze body was in 2012 nog goed voor een plek op het podium. Zo’n dertig leerlingen doen mee.
 Daarnaast is Green Team Twente samen met Solar Team Twente gestart met een scholenproject voor basis- en middelbare scholen uit de regio Twente. Dit project eindigt met een zeepkistenrace die gehouden wordt in het weekend van 26 juni 2015.

Amsterdam verduurzaamt sociale huurwoningen

Met een slag op de gong vraagt wethouder Abdeluheb Choho (Duurzaamheid) aandacht voor plaatsing van de eerste zonnepanelen op individuele huurwoningen van woningcorporatie Eigen Haard.

Komend jaar worden er meer dan 7.500 panelen geplaatst op huurwoningen. Daarmee is dit project het grootste in zijn soort in Nederland. Door gebruik van een ESCo (Energy Service Company) wordt de woningcorporatie volledig ontzorgd gedurende 20 jaar voor wat betreft realisatie,  financiering, monitoring en onderhoud van de zonnepanelen. De financiering van de zonnepanelen legt géén beslag op de investeringsruimte van woningcorporaties. Huurders delen mee in de opbrengst via een lagere energierekening Het project is ontwikkeld door HuurDeZon en wordt gefinancierd door het Amsterdams Klimaat & Energiefonds, het Amsterdams Investeringsfonds en BNG Bank.

Wethouder Abdeluheb Choho hoopt op een verdere uitrol: "De doelstelling van de gemeente Amsterdam is dat er in 2020 per inwoner 20% meer duurzame energie wordt geproduceerd dan in 2013, onder andere door het gebruik van zonnepanelen te stimuleren. Dit concept is in principe bruikbaar voor alle corporaties. Zo’n 45% van de woningvoorraad in Amsterdam is in bezit van de corporaties. Daarmee is de potentiële opbrengst enorm."

Openbaar vervoer vanaf dit jaar schoner en op duurzame energie

De gemeente Amsterdam en GVB gaan voor een schonere stad met volledig uitstootvrij openbaar vervoer. Elektrische bussen en bedrijfswagens vervangen de huidige vloot, en met zonnepanelen op GVB-gebouwen en metrostations wordt duurzame energie opgewekt. Deze en andere afspraken worden vastgelegd in een convenant dat vandaag wordt ondertekend door wethouder Duurzaamheid Abdeluheb Choho en directeur Alexandra van Huffelen van het GVB.

In 2025 moet al het vervoer door het GVB uitstootvrij zijn. In de komende drie jaar gaan de eerste uitstootvrije bussen rijden. Ook wordt gestart met een onderzoek naar hoe de veerponten zo schoon mogelijk kunnen varen. Voor 2019 wil het GVB 50 elektrische auto’s hebben, waarmee jaarlijks minstens 700.000 kilometer in Amsterdam uitstootvrij wordt gereden. De elektriciteit gaat het bedrijf zelf opwekken met zonnepanelen op eigen gebouwen. Uit een eerste onderzoek blijkt dat het GVB over ruimte beschikt voor de aanleg van 2300 zonnepanelen, waarmee in de energiebehoefte van 250 gezinnen kan worden voorzien. De gemeente gaat onderzoeken hoeveel zonnepanelen er op daken van metrostations kunnen worden geplaatst.

Amsterdam groeit op alle fronten en dat zet nogal wat druk op de stad. De gemeente en haar partners willen de groei verder mogelijk maken en die bovendien duurzaam laten zijn. De stad moet in 2025 sterker, leefbaarder, schoner en gezonder zijn. Zo is het ook vastgelegd in de door de gemeenteraad vastgestelde Agenda Duurzaam Amsterdam.

Wethouder Duurzaamheid Abdeluheb Choho ziet de samenwerking met bedrijven als het GVB als voorbeeld voor anderen: "We gaan Amsterdam op grote schaal verduurzamen, en dat doen we samen met partners die grootschalige ambities hebben. Koplopers als het GVB verdienen een podium én navolging."

De gemeente gaat onder meer 1 miljoen euro bijdragen aan de aanschaf van schonere bussen en de daarvoor benodigde infrastructuur zoals oplaadpunten, en zal samen met GVB het onderzoek naar de pontjes en de kansen voor zonne-energie uitvoeren.

maandag 20 april 2015

Meer duidelijkheid over versterken woningen aardbevingsgebied

Op basis van de concept-bouwnormen voor een gebied dat met aardbevingen te maken heeft, moeten 152.000 bestaande woningen in het aardbevingsgebied worden versterkt. Dit blijkt uit het onderzoek dat de provincie heeft laten doen naar de gevolgen van deze zogenaamde Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR). Het onderzoek geeft niet alleen een scherper beeld van de omvang, maar ook van de aard van de versterking van bestaande woningen.

De NPR-stuurgroep die eerder in opdracht van de minister van Economische Zaken een impactstudie deed, kwam op zo'n 90.000 te versterken woningen, maar in dat onderzoek ging het alleen om grondgebonden woningen. Flats en appartementen waren niet meegenomen. Resultaten van ons onderzoek zijn op te vatten als aanvulling op de eerder gepresenteerde NPR impactstudie en zijn daarmee in lijn.

De Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR 9998:2015) is opgesteld door een commissie van deskundigen als richtlijn voor aardbevingsbestendig bouwen. De NPR is een richtlijn voor nieuwbouw, verbouw en bestaande bouw. De NPR heeft (nog) niet de status van een formeel door het Bouwbesluit aangewezen norm.

'Een volledig groene energievergelijker'

In Nederland stappen jaarlijks twee miljoen mensen over naar de andere energieleverancier. Dit gebeurt grotendeels via één van de 46 online energievergelijkers die milieuorganisatie WISE tijdens een recent onderzoek telde. Ondanks dit bizar grote aantal kwamen de onderzoekers geen vergelijkingssite tegen die consequent selecteert op duurzaamheid en alle fossiele- en kernenergieleveranciers buiten de deur houdt. Reden voor WISE om deze te ontwikkelen en te lanceren.

Markus Schmid, campagneleider groene stroom bij WISE: "nu kan iedereen met een gerust hart overstappen, we bieden alleen maar de keus tussen volledig groene energiebedrijven. Als je stroom en gas afneemt bij één van hen spaar je als gemiddeld huishouden jaarlijks tot 4000 kilo CO2 uit."

Op basis van jaarlijks onderzoek naar de duurzaamheid van alle Nederlandse energieleveranciers heeft WISE de meest duurzame bedrijven geselecteerd voor deelname aan de vergelijkings- en overstapservice. Bedrijven als Greenchoice, Qurrent, Huismerk Energie en Pure Energie worden in de module op basis van hun prijsaanbod op volgorde gezet. Die aanbiedingen kunnen dus ook elke maand anders zijn, dat bepalen de energiebedrijven die aan de vergelijking meedoen zelf. Zo krijgt de consument, naast het groenste aanbod, ook altijd de beste prijs.

VEB sleept BP voor Nederlandse rechter vanwege misleiding

Beleggersvereniging VEB sleept energieconcern BP namens Nederlandse beleggers voor de rechter vanwege misleiding voor en na de olieramp in de Golf van Mexico in 2010. Daardoor krijgen ook Nederlandse gedupeerde BP-beleggers de kans om compensatie te krijgen voor geleden verliezen.
De procedure van de VEB heeft betrekking op de misleidende uitlatingen van BP jegens haar aandeelhouders.

Het gaat hierbij om stelselmatig onjuiste, onvolledige en misleidende mededelingen van BP over haar veiligheids- en onderhoudsprogramma's vóór de olieramp op 20 april 2010.

Daarnaast gaat de procedure over misleidende uitlatingen van BP over de omvang van de olieramp na deze gebeurtenis.

De ramp in de Golf van Mexico werd veroorzaakt door een ontplofte pijpleiding onder BP's olieplatform Deepwater Horizon. Daarbij kwamen elf werknemers om het leven en lekten miljoen liters olie het water in. De olieramp in de Golf van Mexico is de ergste uit de Amerikaanse geschiedenis.

De misleidende uitlatingen na de olieramp zijn aanleiding geweest voor de Amerikaanse toezichthouder SEC om BP een boete op te leggen van 525 miljoen dollar. Dit is de op twee na hoogste boete ooit uitgedeeld door de SEC.

Geplande windparken op zee in beeld

In 2023 moeten windparken op zee vijf miljoen Nederlandse huishoudens van stroom voorzien. Het kabinet heeft gekozen voor een beperkt aantal grote windparken in plaats van meerdere kleine windparken. Dat is goedkoper en zo blijft er ruimte over voor andere gebruikers op de Noordzee, zoals bijvoorbeeld de scheepvaart. Het kabinet heeft een visualisatie laten ontwikkelen waarin is te zien hoe de windparken op zee er uit komen te zien.

Eerder werden al twee gebieden ter hoogte van  Zuid- en Noord-Holland aangewezen. Daarnaast heeft het kabinet in een haalbaarheidsstudie vijf gebieden onderzocht die mogelijk geschikt zouden zijn om windmolenparken aan te leggen. Op  basis van dit onderzoek  zijn de gebieden voor de Kust van Zuid- en Noord-Holland overgebleven.

Aan de al eerder aangewezen gebieden voor de Noord- en Zuid-Hollandse kust wil het kabinet een smalle strook toevoegen. De windparken komen grotendeels op minimaal 22 kilometer (12 mijl) afstand van de kust. Alleen bij twee gebieden voor de Zuid-Hollandse en Noord-Hollandse kust wordt een smalle strook windmolens dichter bij de kust toegevoegd, op minimaal 18,5 kilometer (10 mijl).

Hoeveel windmolens er zullen komen, hangt af van het aantal megawatt (MW) per molen. De minimale grootte is 4 MW en op dit moment zijn de grootste windmolens 8 MW. Hoe minder MW per molen, hoe meer er nodig zijn om een bepaalde hoeveelheid stroom te leveren.

De bouw van grote windparken op zee is een uitdagende opgave voor alle betrokken partijen, die de Nederlandse energievoorziening duurzamer maakt en minder afhankelijk van het buitenland.
 Voor het definitief aanwijzen van de bovenstaande gebieden geldt een formele procedure die eind april 2015 start. Een definitief besluit over het aanwijzen van de gebieden wordt  in de loop van 2016 genomen.


Inzetbaarheid van zero emissie bussen in Nederland

Voor het Ministerie van Infrastructuur en Milieu onderzocht TNO de inzetbaarheid van een aantal innovatieve busconcepten in de Nederlandse praktijk. Onder de busconcepten waren batterij elektrische bussen en verschillende hybride bussen, waaronder een plug-in hybride en een brandstofcel hybride bus.

In 2012 ondertekende de Minister van Infrastructuur en Milieu de Green Deal Zero Emissie Busvervoer, met als ultieme doel een volledig emissievrije bussenvloot in 2025. Dat betekent een ambitie om in 2025 alle OV-bussen te hebben voorzien van elektrische aandrijving, waaronder batterij-elektrisch en waterstofelektrisch.


Elektrische bussen kennen momenteel een beperktere inzetbaarheid dan conventionele bussen met een dieselverbrandingsmotor. De inzet van elektrische bussen in de aanloop naar 2025 heeft daarom een grote impact op bijvoorbeeld het dienstrooster en de total cost of ownership (TCO) van de bussenvloot.

Voor goede keuzes omtrent de in te zetten bussen is gedegen objectieve informatie over de inzetbaarheid van innovatieve busconcepten onmisbaar. Daarom heeft TNO in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in het project ‘Zero Emissie Bussen’ metingen uitgevoerd aan vier typen innovatieve bussen. Het gaat om bussen met een hybride aandrijving met en zonder plug-in faciliteit, volledig elektrische bussen en een bus op waterstof.

TNO heeft eerst de parameters vastgesteld die de inzetbaarheid van zero emissie bussen bepalen. Daarna zijn van zes bussen deze parameters onder Nederlandse omstandigheden gemeten. Met deze informatie kan TNO uitspraak doen over de inzetbaarheid van de verschillende typen bussen in de Nederlandse praktijk.

De conclusie is dat per situatie bepaald zal moeten worden welk concept met bijbehorende specificaties het beste geschikt is. De meest bepalende specificaties van een concept die van invloed zijn op de inzetbaarheid zijn: energieopslag (elektrisch, waterstof), laadsnelheid, laadinfrastructuur, energieverbruik en passagierscapaciteit.

In de praktijk hebben – naast de specificaties van een concept – de volgende variabelen de grootste impact op de inzetbaarheid waar rekening mee dient te worden gehouden. Dit zijn: klimaat, belading, type rit en rijstijl.

De doorgemeten zero emissie bussen zijn nog niet voor elk soort inzet geschikt. Wel bestaat voor de komende jaren veel potentie voor een forse verbetering van de inzetbaarheid van zero emissie bussen. Er komen nieuwe technologie en concepten op de markt die elk nieuwe mogelijkheden bieden ten aanzien van Zero Emissie (ZE) busvervoer. Denk hierbij aan batterijtechnologie, snelladen en gelegenheidsladen. Om op grote schaal ZE busvervoer te implementeren is veel nieuwe kennis nodig omtrent de nieuwe innovatieve systemen die op de markt beschikbaar komen.

vrijdag 17 april 2015

Crowdfundactie grootste publieke zonnepark gelukt

Vanochtend is het doelbedrag voor ZonneWIJde, het grootste zonne-energie crowdfundingproject van Nederland, gehaald. In een paar maanden werd door 633 deelnemers meer dan €750.000 bij elkaar gefinancierd. Dus gaat deze zomer de bouw van de bijna 7000 zonnepalen in Breda van start. Het project is een samenwerking tussen De ZonneWIJde, Gemeente Breda, Greenchoice en Zonnepanelendelen.nl. Naast crowdfunding wordt een deel van het park gefinancierd door een Nederlandse duurzame bank. 

De ZonneWIJde komt te liggen op braakliggend terrein langs de snelweg en produceert de komende twintig jaar gemiddeld 1,6 GWh elektriciteit per jaar. Ofwel de elektriciteitsbehoefte van circa 450 huishoudens.

Deelnemers aan ZonneWIJde kochten een (deel van een) zonnepaneel op het park. Meedoen kon al vanaf 25 euro. De meeste mensen kozen voor ongeveer twee panelen, voor circa 900 euro. Deelname bleef zeker niet beperkt tot Breda; iedereen in Nederland kon meedoen aan dit project.

Energieleveranciers informeren consument met zonnepanelen onvoldoende

Veel energieleveranciers informeren consumenten met een zonnepaneel onvoldoende over saldering en teruglevertarieven. De methode die leveranciers hanteren bij het salderen en de tarieven die zij de consument bieden als deze elektriciteit teruglevert blijken wel in orde. Dit concludeert de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in een onderzoek naar aanleiding van binnengekomen vragen en klachten bij het informatieloket ConsuWijzer. Anita Vegter, bestuurslid ACM: “Aanbieders moeten consumenten volledig en juist informeren zodat zij aanbiedingen kunnen vergelijken en nota’s kunnen controleren. Als de consument een geïnformeerde keuze kan maken gaat daar concurrentiedruk van uit. Dit is goed is voor de prijs, kwaliteit en innovatie.”

Consumenten die elektriciteit opwekken met zonnepanelen mogen energie die ze ‘over’ hebben terugleveren aan het openbare net. Het verrekenen van de hoeveelheid energie die het energiebedrijf aan de consument levert met de elektriciteit die de consument teruglevert heet salderen. Voor energie die de consument teruglevert, moet het energiebedrijf een redelijke terugleververgoeding betalen.

Eind vorig jaar heeft ACM met de energieaanbieders  afspraken gemaakt over hoe de consument voortaan te informeren over producten en prijzen. Het aanbod van leveranciers aan consumenten moet begrijpelijk en vergelijkbaar zijn waarbij alle aanbieders dezelfde duidelijke termen gebruiken. Consumenten kunnen zo een geïnformeerde keuze maken voor een leverancier en facturen controleren. Uit dit onderzoek blijkt echter dat veel leveranciers niet of zeer beperkt de vereiste informatie geven aan zonnepaneelbezitters terwijl zij verplicht zijn hen volledig te informeren over saldering en teruglevering. ACM heeft de aanbieders hier op aangesproken en zal scherp monitoren of aanbieders hun informatievoorziening verbeteren. Gebeurt dit niet, dan zal ACM overgaan tot handhaving.

Leveranciers hanteren verschillende salderingsmethoden en terugleververgoedingen. Uit het onderzoek blijkt dat deze allemaal voldoen aan de wet. Zonnepaneelbezitters die meer opwekken dan verbruiken kunnen een gering financieel voordeel behalen bij de keuze voor terugleververgoedingen. Er zijn namelijk leveranciers die vanuit hun duurzame imago een hogere vergoeding bieden.

Drie-en-een-half miljard besparen met slimme energiesystemen mogelijk

Het inzetten van slimme energiesystemen in de consumentenmarkt levert één tot drie-en-een-half miljard euro op. Dat blijkt uit onderzoeken uitgevoerd in PowerMatching City, het eerste demonstratieproject ter wereld waarin een slim energienet (smart grid) in de praktijk is geïmplementeerd.

Slimme energiesystemen maken het mogelijk om de vraag naar en het aanbod van energie op elkaar af te stemmen. Dit wordt steeds belangrijker vanwege de energietransitie waarbij het aandeel van wind- en zonne-energie in het energieaanbod toeneemt. De toename van duurzame energie uit wind en zon leidt tot een steeds groter fluctuerend aanbod aan elektriciteit. Dit aanbod is immers afhankelijk van het weer en daarmee slechter voorspelbaar. Slimme energiesystemen regelen deze verschillen weg doordat ze vraag en aanbod van energie continu op elkaar afstemmen. Dit wordt flexibiliteit genoemd.

Om antwoorden te krijgen over de energietransitie uit de praktijk is in 2009 PowerMatching City in Hoogkerk, Groningen, opgezet. In de tweede fase van deze praktijkproef die in 2011 is gestart, ondervonden de bewoners van 40 huishoudens het leven in een wijk met een duurzame energievoorziening. De bewoners beschikten over zonnepanelen, micro warmtekrachtcentrales en warmtepompen waarbij met behulp van zonkracht, gas en aardwarmte eigen elektriciteit werd opgewekt en water verwarmd. Daarnaast werd door de inzet van slimme software elektriciteit gedeeld met de buren of werden huishoudelijke apparaten aangezet op momenten dat energie vanuit het lokale netwerk optimaal voorradig was. De resultaten van de tweede fase worden vandaag gepresenteerd op het eindsymposium in Groningen.

In PowerMatching City is aangetoond dat slimme energiesystemen technisch haalbaar zijn en dat flexibiliteit van economische waarde is voor onze samenleving. De opbrengsten in de consumentenmarkt kunnen oplopen tot drie-en-een-half miljard euro. Deze baten bestaan enerzijds uit het vermijden van investeringen voor nieuwbouw en onderhoud van energienetten door netbeheerders. Anderzijds kunnen energieleveranciers het gebruik van energie door klanten beter sturen, waardoor energie gunstiger kan worden ingekocht op groothandelsmarkten. Ook kunnen energieleveranciers decentraal opgewekte energie gebruiken om op lokaal niveau vraag en aanbod te matchen en zodoende kosten kunnen vermijden.

In het onderzoek zijn samen met bewoners twee energiediensten ontwikkeld die flexibiliteit mogelijk maken: 'Slim kosten besparen' stelde de bewoners in staat om de kosten voor hun energieconsumptie en energieopwekking zo laag mogelijk houden. 'Samen aangenaam duurzaam' voorzag in de behoefte van bewoners om als buurt zo duurzaam mogelijk te leven. PowerMatcher, de slimme software, speelde daarin een sleutelrol en stemde vraag en aanbod van (duurzame) energie op elkaar af op basis van informatie die aanbieders en consumenten leverden. Opvallend element daarbij was dat er in de praktijkproef veel meer flexibiliteit aanwezig bleek te zijn dan op grond van eerdere studies was verwacht en dat vraag en aanbod van energie veel beter in balans konden worden gebracht.

Om in de consumentenmarkt een grootschalige uitrol van diensten mogelijk te maken om flexibiliteit te ontsluiten is standaardisatie nodig - zowel om de kosten voor het ontsluiten van slimme apparatuur omlaag te brengen als de kosten voor de slimme energiediensten. Door te kiezen voor gelijke gestandaardiseerde oplossingen dalen de kosten per huishouden en wordt het gebruik van flexibiliteit al snel economisch rendabel. Daarvoor moet wel aan een andere belangrijke voorwaarde worden voldaan, namelijk dat de inkoop van energie plaatsvindt op basis van de werkelijk gemeten verbruikte en/of opgewekte energie. Alleen dan kan een leverancier ook daadwerkelijk de waarde van de flexibiliteit in de markt te gelde maken en die ook weer teruggeven aan de klant.

De partners binnen Power Matching City signaleren dat er een nieuw marktmodel moet worden ontwikkeld, waarin de flexibiliteit optimaal verdeeld en de waarde van de flexibiliteit maximaal benut wordt. Het correct verdelen van de waarde tussen alle belanghebbenden, te weten: eindgebruikers (de consument), energieleveranciers en netbeheerders, is cruciaal voor een positieve business case. In dit marktmodel is een marktpartij nodig die de flexibiliteit bundelt en verdeelt: de aggregator. Daarnaast kan standaardisatie er voor zorgen dat grootschalige uitrol economisch haalbaar wordt.

Het consortium van PowerMatching City bestaat uit de projectpartners DNV GL, Enexis, Essent, Gasunie, ICT Automatisering en TNO, en daarnaast uit de kennispartners TU Delft, TU Eindhoven en de Hanze Hogeschool Groningen.

SOLARWATT werkt samen met BMW i aan zonne-energiesysteem voor carport

SOLARWATT werkt samen met BMW i aan een elektrisch carportsysteem waarmee het mogelijk is om thuis via zonne-energie elektrische BMW i-voertuigen op te laden. SOLARWATT komt daarmee tegemoet aan de groeiende vraag van consumenten naar het zelf slim omgaan met energie en geld. Het systeem wordt beschikbaar voor de BMW i3 en i8.

Door gebruik te maken van de intelligentie van de SOLARWATT Energy Manager, biedt het systeem gebruikers de mogelijkheid efficiënt om te gaan met zowel zonne-energie als ingekochte elektriciteit. Met de tool krijgen zij realtime inzicht in de weersvoorspellingen en de verwachte zonnekracht, zodat ze het ideale tijdstip kunnen bepalen om hun BMW i op te laden.

Voor dagen waarop de zon niet schijnt, is het systeem slim genoeg om de auto op te laden op momenten dat de stroom het goedkoopst is. Daarvoor maakt het gebruik van de prijzen van de energieleverancier. Het SOLARWATT CARPORT SYSTEM wekt zonne-energie op aan de hand van zowel aantrekkelijk vormgegeven dakpanelen als zonnepanelen op de carport of garage om het BMW i-voertuig op te laden.

De SOLARWATT Energy Manager kan de stroomverzorging in het complete huishouden eenvoudiger dan ooit optimaliseren. Consumenten kunnen zo in de toekomst grotendeels hun eigen elektriciteit produceren en opslaan om minder afhankelijk te zijn van de centrale-energievoorziening. Met de SOLARWATT Energy Manager kan niet alleen gemonitord worden hoeveel energie de zonnepanelen opwekken, maar kunnen ook bepaalde huishoudelijke apparaten worden aangestuurd.

Nominatie Europese Groene Hoofdstad 2017

Op woensdag 8 april maakte de Europese Commissie bekend dat gemeente ’s-Hertogenbosch meedingt naar de eervolle titel van Europese Groene Hoofdstad van het jaar 2017. Een zogenaamde European Green Capital is een rolmodel voor andere Europese steden.

De nominatie geeft een positieve impuls aan de verdere duurzame stedelijke ontwikkeling van ’s-Hertogenbosch en de vele initiatieven in de stad die daaraan bijdragen. Ook Nijmegen, Essen (Duitsland) en Umea (Zweden) maken kans. Op 18 juni in Bristol wordt duidelijk welke stad de titel op haar naam mag schrijven.

Wethouder Hoskam: “Geweldig dat we genomineerd zijn. We willen de komende jaren stevig inzetten op duurzame ontwikkeling van ’s-Hertogenbosch. Met onder meer het doel om innovatieve oplossingen te vinden voor een veilige, duurzame en gezonde leef- en woonomgeving. Dat doen we bijvoorbeeld via samenwerkingsverbanden zoals Agrifood Capital, SPARK en het Bossche Energieconvenant. De nominatie geeft daaraan een flinke impuls. Het helpt om de samenwerking met partijen in de stad uit te breiden en initiatieven uit de stad mee mogelijk te maken.”

De gemeente ligt op koers om in 2020 de eigen gebouwen klimaatneutraal te hebben. Daarnaast werkt ‘s-Hertogenbosch samen met vele partners aan duurzame ontwikkeling. Denk aan het Bossche Energieconvenant en Energie Nul73 voor een klimaatneutrale gemeente. Maar ook aan de inzet van transferia, de investering in een hoogwaardig fietsnetwerk en de stimulering van het gebruik van elektrisch vervoer.

Ook werkt de gemeente aan een robuuste structuur van water- en natuurgebieden (Groene Delta), in samenwerking met vele instellingen, bedrijven, overheden en vrijwilligers. Hierdoor is onder meer de bever weer te vinden in 's-Hertogenbosch en zijn we beter beschermd tegen hoog water.

Verder zijn er in de stad nieuwe bestemmingen gevonden voor monumentale panden zoals de Gruyterfabriek en de Verkadefabriek. In 2013 is AgriFood Capital opgericht, als katalysator voor innovaties in de agrifood sector binnen thema's als duurzaamheid, voeding en gezondheid. En in 2014 hebben we samen met partners SPARK opgezet: een innovatiecampus waar producten worden ontwikkeld die de veiligheid, gezondheid en duurzaamheid van de gebouwde omgeving verbeteren. Gemeente ’s-Hertogenbosch zet daarmee in op het creëren van werkgelegenheid in combinatie met duurzame ontwikkeling.

donderdag 16 april 2015

TU/e en UU bundelen krachten op gebied van poreuze materialen

De TU Eindhoven en de Universiteit Utrecht starten samen een onderzoekscentrum gericht op poreuze materialen, met de naam Darcy Center. De twee universiteiten zijn allebei sterk op dit gebied, en verwachten door de krachtenbundeling een nog sterkere landelijke en internationale positie te krijgen. Betere kennis van poreuze materialen is van groot belang voor veel toepassingen, zoals winning van gas en olie, energieopslag en watermanagement.

Bij de krachtenbundeling zijn in totaal twintig onderzoeksgroepen betrokken, twaalf van de TU/e en acht van de UU. De universiteiten gaan investeren in gezamenlijk onderzoek, halen de banden aan door over en weer hoogleraren van elkaar in deeltijd aan te stellen, en geven studenten toegang tot elkaars onderwijs.

De twee universiteiten hebben beide unieke onderzoekslabs. Zo is er in Utrecht het Hoge Druk en Temperatuurlaboratorium, waar de omstandigheden diep in de aarde kunnen worden nagebootst. In Eindhoven is er een laboratorium met geavanceerde MRI- en CT-scanners waarmee de structuur en de vochttransport in poreuze materialen bestudeerd kunnen worden. Daarnaast krijgen de partners beiden substantiële bijdragen uit de industrie, waar sterke banden mee bestaan op kennisgebied. De universiteiten krijgen zo  een sterke positie in Europa, en verwachten daarmee ook toptalent te kunnen aantrekken.

Het onderzoek binnen het Darcy Center zal drie gebieden beslaan: materialen, transport en opslag. Binnen materialen richt de onderzoekers zich op de structuur van poreuze materialen, en veranderingen daarin. Vooral breukvormingsprocessen moeten door de bundeling van de experimentele en numerieke expertise beter te voorspellen worden. Binnen transport gaan de wetenschappers zoeken naar wiskundige modellen om het transport van vloeistoffen in poreuze materialen te beschrijven en te kunnen voorspellen. Ook bieden poreuze materialen goede kansen voor de opslag van energie, wat een van de belangrijkste voorwaarden is voor een wereldwijde duurzame energievoorziening. De Eindhovense en Utrechtse onderzoekers  gaan onder meer werken aan een zogenaamde ‘warmtebatterij’, een goedkope en omkeerbare opslag van energie waar geen energie uit weg kan lekken.

Het nieuwe Darcy Center is een verbreding van de strategische alliantie tussen de UU en de TU/e. Door de technologische kracht van de TU/e te verbinden aan het sterke onderzoek van de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht is een unieke combinatie gevormd op het gebied van het energieonderzoek, biomedisch onderzoek en de gezondheidszorg.

Advies over wonen en duurzaamheid op VvE Beurs

De VvE Beurs wordt op donderdag 16 april georganiseerd in de Zuiderkerk aan het Zuiderkerkhof 72 in Amsterdam. Tussen 11.00 uur en 19.00 uur zijn bedrijven en instellingen op de beurs aanwezig om u te informeren over verschillende onderwerpen. Dat varieert van onderhoud en renovatie tot taxaties en financiering. De beurs wordt om 12.00 uur geopend door wethouder Bouwen, Wonen en Wijkaanpak, Laurens Ivens.

Medewerkers van de gemeente zijn op die dag aanwezig op de VvE Beurs om u te informeren, met name op het gebied van wonen en duurzaamheid. In de stand van de gemeente kunt u terecht voor informatie over de volgende onderwerpen. Met het energiebesparingsadvies krijgt u inzicht in de isolatiemogelijkheden van uw pand, de investeringskosten en terugverdientijden. Zie advies voor VvE's

Leden van een VvE kunnen individueel of collectief subsidie aanvragen voor woningisolatie. U krijgt maximaal 15% subsidie voor isolerende maatregelen en voor een aantal energiebesparende installaties. De subsidie is tot 1 juli 2015 beschikbaar, dus wees er snel bij! Zie www.amsterdam.nl/woningisolatie

woensdag 15 april 2015

Gaslicht.com biedt straks inzicht in energieverbruik

Gaslicht.com wil in de nabije toekomst bezoekers inzicht geven in hun energiegebruik. Op grond daarvan zou zelfs een advies voor overstap naar een andere aanbieder kunnen worden gegeven. Dat zegt Anniek van der Wolk van Benergy, een van de werkmaatschappijen van Ben Woldring, tegen Emerce. Gaslicht.com zou daarmee de eerste onafhankelijke energievergelijker zijn die inzicht gaat geven in het energieverbruik.

Energiemaatschappijen leveren nu zelf apps waarmee klanten inzicht kunnen krijgen in het verbruik van hun energie. Daarnaast zijn er slimme thermostaten die hetzelfde beogen. Toon van Eneco is een van de bekendste voorbeelden.