Pagina's

dinsdag 31 maart 2015

Groot deel olie- en gasindustrie kan niet effectief reageren op cybersecurity-incidenten

Bedrijven in de olie- en gasindustrie zijn zich bewust dat zij beveiligingsmaatregelen moeten nemen tegen cyberdreigingen, maar nemen niet voldoende concrete stappen. Dit is de belangrijkste uitkomst van het wereldwijde onderzoek ‘Is Your Company’s Cyber Security Actually Good Enough?’, dat Fox- IT heeft laten uitvoeren door informatieportal Oil & Gas IQ onder bedrijven in de olie- en gasindustrie.

Het onderzoek laat zien dat negen van de tien bedrijven van mening zijn dat het van vitaal belang is om binnen enkele uren te reageren op een security-incident. Maar slechts vier op de tien bedrijven beschikken over een effectief Incident Response-systeem dat bij een beveiligingsincident direct in actie komt. Een van de belangrijkste zorgen van bedrijven in de olie- en gasindustrie is ‘hacktivisme’ - internetaanvallen op organisaties. Ook Advanced Persistent Threats (ATPs) – malware die langere tijd ongemerkt actief kan zijn op een netwerk – is een ernstig risico. De meerderheid van de onderzochte bedrijven heeft echter nog niet afdoende stappen genomen om zich daadwerkelijk tegen deze dreigingen te beschermen.

Gevraagd naar het vertrouwen dat bedrijven hebben in hun huidige verdedigingsmaatregelen om dergelijke aanvallen te kunnen detecteren en afslaan, geeft 37 procent aan dat zij daar ‘geen vertrouwen’ in hebben, terwijl 45 procent aangeeft ‘enig vertrouwen’ te hebben. Slechts 11 procent heeft er volledig vertrouwen in dat hacks snel en effectief worden gedetecteerd en aangepakt.

Een andere belangrijke uitkomst is dat 49 procent van de bedrijven in de olie- en gasindustrie schat dat de herstelkosten voor een cyberaanval tussen 500.000 en 1 miljoen euro liggen. Toch geeft een verontrustende 23 procebt aan dat zij hun netwerk niet actief monitoren op verdachte activiteit en dat 19 procent geen scheiding heeft aangebracht tussen het IT-netwerk en het ‘operational technology’-netwerk. Terwijl dit toch essentiële maatregelen zijn tegen cyberdreigingen.

Het onderzoek werd uitgevoerd door Oil & Gas IQ, een portal dat actuele informatie biedt voor de olie- en gasindustrie. Een groot aantal abonnees van Oil & Gas IQ heeft de online enquête ingevuld. De resultaten zijn te vinden in deze infographic en in de achtergronden van het onderzoek, deel 1 en deel 2.

maandag 30 maart 2015

Remko Bos directeur Energie van ACM wordt vicepresident van Europese energietoezichthouders

Remko Bos zal als directeur Energie van de Autoriteit Consument & Markt per mei 2015 tevens de functie van vicepresident vervullen in de Council of European Energy Regulators (CEER). In dit samenwerkingsverband werken alle Europese nationale toezichthouders op vrijwillige basis samen. Het doel van CEER is om bij te dragen aan de realisatie van één Europese interne markt voor elektriciteit en gas. Toezichthouders wisselen hiertoe onder andere kennis en informatie uit over zaken waar hun land goed in is. Remko Bos: “De Europese markt en de recent aangekondigde Energie Unie heeft een steeds grotere impact op de Nederlandse energiesector en de consument. In CEER wil ik onze kennis delen en Europa laten profiteren van die punten waarin Nederland koploper is, of waar we veel kennis hebben opgebouwd. Tegelijkertijd kunnen we veel leren van andere collega toezichthouders, bijvoorbeeld bij slimme netten en het toezicht op handel met voorkennis en marktmanipulatie (REMIT)."

De benoeming van Remko Bos is voor twee en half jaar. In die periode zal hij zich richten op een aantal speerpunten. Remko Bos: “Net als in Nederland spelen consumentenbelangen en op de markt gebaseerde oplossingen ook bij de ontwikkeling van de Europese energiemarkt een grote rol. De kennis en ervaring vanuit ACM kan ik goed inbrengen bij de discussies in Europa over nieuwe regels. Wij lopen bijvoorbeeld voorop als het gaat om overstappen van energieleverancier, balanshandhaving en goed werkende gasmarkten. Daarnaast zal ik aandacht vragen voor onderwerpen als cyberveiligheid en de rol die de netbeheerder bij verdere verduurzaming zou moeten spelen. Tot slot hoop ik een verbindende rol te kunnen vervullen tussen al die verschillende landen zodat CEER met één krachtig geluid naar buiten komt.”

Stedin hoeft particulier niet op het gas aan te sluiten

Netbeheerder Stedin hoeft een particulier niet op haar gasnetwerk aan te sluiten. Dat heeft toezichthouder ACM bepaald. De particulier woont in een warmtegebied en is aangesloten op het warmtenetwerk. In de Gaswet en de Code Gebiedsindeling Gas is vastgelegd dat personen die in een warmtegebied wonen, geen recht hebben op een gasaansluiting.

De uitzondering op de gasaansluitplicht is in de wet opgenomen omdat een warmtenetwerk en een gasnetwerk grotendeels dezelfde functie hebben: huishoudens voorzien van warm water en de verwarming van woningen. Het is niet efficiënt twee netwerken met dezelfde functie in hetzelfde gebied aan te leggen.

Amsterdam en Rotterdam op plek 4 en 5 van wereldwijde top 50 duurzaamste steden

Amsterdam en Rotterdam scoren met een vierde en vijfde plek hoog in een wereldwijd onderzoek naar de meest duurzame steden. Duurzaamheid is belangrijk, want steden die het op dat gebied goed doen, hebben een hoge levenskwaliteit, welvaart en stoten de minste broeikasgassen uit. De meest duurzame wereldstad is Frankfurt, gevolgd door Londen en Copenhagen. In de top-tien, zijn zeven Europese steden genoteerd. Dat blijkt uit de Duurzame Steden Index, die ARCADIS donderdag heeft gepubliceerd.

,,Nederland doet het vooral goed omdat wij gewend zijn om op kleine gebieden toch een leefbare omgeving te creëren’’,  aldus Carolien Gehrels, directeur Big Urban Clients bij ARCADIS. ,,Voor Rotterdam is duurzaamheid een belangrijk thema. De haven en stad moeten meer met elkaar worden vervlochten.  De verwachting is dat over dertig jaar het aantal inwoners van de binnenstad verdubbelt met een minimalisering van de milieudruk.’’

Ook in Amsterdam staat duurzaamheid hoog op de agenda. Het streven daar is zoveel mogelijk uitstootvrij verkeer in 2025 door onder meer het aantal elektrische oplaadpunten uit tot vierduizend. Verder komen er twee nieuwe cargohubs, overslagpunten voor goederen aan de rand van de stad. Uit het ARCADIS onderzoek blijkt dat Amsterdam de beste balans heeft tussen de verschillende subcategorieën van het onderzoek. Rotterdam eindigde bovenaan in de subcategorie ‘people’, door de relatieve gelijkheid in inkomen en de goede balans tussen werk en privé.

Steden worden de komende decennia steeds belangrijker. Nu al herbergen alle steden in de wereld samen 54 procent van de wereldbevolking. Ze zijn verantwoordelijk voor ongeveer 75 procent van de economie en verbruikt 80 procent van alle energie. De komende decennia zet deze ontwikkeling door. Door de grote vraag zijn sommige steden zo duur dat de kosten óf wonen of zaken doen exploderen. ,,De kosten voor huizen New York, London, Parijs, Tokio en Hong Kong zijn zo hoog dat het voor medewerkers van de gevestigde bedrijven te duur is om er te wonen’’, aldus Gehrels. ,,In New York en San Francisco zijn de kosten voor zaken doen enorm hoog. Dat kan economische ontwikkelingen stagneren.’’

Een andere conclusie uit het onderzoek is dat de verschillen in Azië erg groot zijn. Aan de ene kant staan Seoel, Hong Kong en Singapore in de top tien. Maar Jakarta, Manila, Mumbai, Wuhan en New Delhi bungelen in de onderste regionen van het onderzoek. Dit zijn vooral steden die te maken hebben met een bevolkingsexplosie, waarbij de groei van het inkomen achter blijft. Maar gezien de ranking van San Francisco en Los Angeles is economische groei niet altijd een garantie voor een hogere notering qua duurzaamheid.

vrijdag 27 maart 2015

Dit was de oorzaak van de stroomstoring

De storing in Noord Holland vanmorgen heeft een technische oorzaak en is het gevolg van een bijzondere samenloop van omstandigheden. Dat meldt TenneT.

De oorzaak van de storing ligt in het hoogspanningsstation Diemen. Dit station is dubbel uitgevoerd, hetgeen betekent dat als de ene helft van het station uitvalt, de andere helft automatisch het elektriciteitstransport overneemt. Vanmorgen zijn bij een omschakeling – in verband met werkzaamheden - beide helften gedurende een korte periode gekoppeld geweest. Dat is een gebruikelijke procedure.

Op dat moment (om 09.37 uur) is er vermoedelijk een kortsluiting opgetreden in het hoogspanningsstation, waarna beide helften (lijnen en transformatoren) automatisch zijn afgeschakeld. Deze beveiliging is bedoeld om bij een kortsluiting te voorkomen dat er meer componenten kapot gaan, vergelijk het met de zekeringen in de meterkast thuis. Daardoor waren we in staat om het station binnen het uur weer in bedrijf te nemen. Vervolgens zijn de aan station Diemen gekoppelde provinciale distributienetten weer operationeel gemaakt en kregen de grote klanten weer beschikking over elektriciteit. Ook kon regionale netbeheerder Liander de elektriciteitsvoorziening lokaal weer gaan herstellen.

Rond één miljoen huishoudens zijn getroffen door de storing, een van de grootste van de afgelopen jaren in Nederland. De laatste storing op het hoogspanningsnet vond in 1997 plaats.

TenneT is zich bewust van de vervelende gevolgen die dit voor velen heeft gehad. Door de hoge betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet is de afhankelijkheid groot en heeft een storing een grote impact. Om die reden investeert TenneT voortdurend in de leveringszekerheid van het net. TenneT heeft inmiddels een intern onderzoek opgestart naar de oorzaak van de storing en daarnaast DNV GL gevraagd onmiddellijk een extern onderzoek te doen. 

Minister Kamp: ‘Oorzaak grootschalige stroomstoring Noord-Holland onderzoeken’

Er wordt onderzocht wat de oorzaak is van de grootschalige stroomstoring in Nederland die de regio Noord-Holland en Flevoland heeft getroffen. Ook wordt bekeken welke maatregelen getroffen moeten worden om een dergelijke stroomstoring in de toekomst te voorkomen. Dit onderzoek is direct opgestart door netbeheerder TenneT en DNV-GL. Dat laat minister Kamp vanavond in een reactie weten.

“De stroomstoring heeft aangetoond hoe belangrijk een betrouwbare energievoorziening is voor het functioneren van onze maatschappij en economie”, aldus Kamp. “Daarom wordt continu geïnvesteerd in onze energielevering. Zo worden momenteel nieuwe hoogspanningsverbindingen aangelegd in Noord-Holland, Brabant en Zeeland.”

Nederland heeft een zeer betrouwbaar landelijk elektriciteitsnetwerk. De zekerheid dat er stroom is voor burgers en bedrijven, is bijna 100 procent (99,995 %). De stroomstoring van vandaag is dan ook uitzonderlijk.

“Daar hebben de mensen vandaag helaas weinig aan gehad. Mensen in Noord-Holland en Flevoland zaten vast in treinen, metro’s en in liften en hadden te maken met stoplichten die niet werkten. In veel bedrijven kon men niet aan het werk. Dat is uitermate vervelend en schaadt onze economie. Daarom onderzoeken we hoe we dit in de toekomst kunnen voorkomen”, aldus Kamp.

De stroomstoring was één van de grootste in de afgelopen tien jaar in ons land. De stroomstoring is ontstaan bij werkzaamheden aan het 380KV station Diemen, waardoor het station automatisch uit veiligheidsoverwegingen werd afgeschakeld. Dat heeft tot gevolg gehad dat de stroom in grote delen van Noord-Holland uitviel. TenneT heeft het hoogspanningsnet hersteld. Liander heeft vervolgens gewerkt aan het herstel van het regionale net. Om 15.08 uur waren alle stroomverbindingen weer opgestart.

Gratis opwaardering energielabel tijdens inloopavond

De gemeente Utrecht helpt haar inwoners met het omzetten van hun voorlopige energielabel. Utrechtse huiseigenaren die dit label kregen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, kunnen het gratis definitief laten maken tijdens een van de bijeenkomsten die de gemeente hiervoor organiseert. Ook kunnen zij een persoonlijk advies krijgen over energiebesparende maatregelen. De eerste bijeenkomst is op dinsdag 24 maart van 17.30 tot 21.00 uur in het Stadskantoor. Andere bijeenkomsten volgen in april, mei en later dit jaar.

Adviseurs van (h)eerlijk wonen en Energie U helpen bewoners met hun label en bekijken meteen welke stappen huiseigenaren kunnen nemen voor een energiezuinige woning. Op basis van dit gesprek krijgen de huiseigenaren een persoonlijk advies, waarmee ze verder aan de slag kunnen. De gemeente ziet dit als een kans om met huiseigenaren in gesprek te komen over energiebesparing.  Wethouder Milieu en Duurzaamheid Lot van Hooijdonk: “Het energielabel geeft bewoners inzicht in de energietoestand van hun woning. We hebben gemerkt dat huiseigenaren het soms lastig vinden om hier iets mee te doen. Het aanbod van energiebesparende maatregelen is groot en kan daardoor onoverzichtelijk zijn. We helpen Utrechters graag om de eerste of volgende stap te zetten op weg naar een comfortabele en energiezuinige woning. ”

Tijdens de bijeenkomsten kunnen bewoners kennismaken met verschillende energiebesparende maatregelen zoals isolatiemateriaal, zonnepanelen of een zonneboiler. Ook zijn er energieambassadeurs aanwezig die meer kunnen vertellen over de initiatieven en collectieven in de diverse Utrechtse wijken. Bijvoorbeeld Energiek Tuindorp of Samen Solar Leidscherijn; beide bewonersinitiatieven die hun buren enthousiast willen maken voor energiezuinige maatregelen.

Diverse gemeenten weer stroom na grote storing in Noord Holland

Liander heeft diverse gemeenten in Noord Holland weer van stroom voorzien na een grote storing vanochtend die ziekenhuizen, Schiphol en de NS trof. De storing is veroorzaakt door een defect in een hoogspanningsstation in Diemen.

Op verschillende plekken reden (en rijden) de treinen niet. Vliegtuigen weken noodgedwongen uit naar andere luchthavens. In Amsterdam stonden metro's en trams stil.

Het hoogspanningsstation in Diemen levert normaal gesproken 380 kilovolt en veroorzaakt zelden grote problemen. De spanning op het elektriciteitsnet wordt weer opgebouwd.

'Grote stap op weg naar duurzame toekomst'

De Tweede Kamer heeft woensdag ingestemd met de bouw van drie grote windmolenparken op zee. Een grote stap op weg naar een duurzame en schone toekomst voor onze kinderen. Duurzame energie prikkelt tot innovatie en ondernemerschap en het draagt bij aan onze welvaart. En het maakt ons minder afhankelijk van gas uit Groningen of olie uit windstreken met politieke instabiliteit en dubieuze regimes.

Een duurzame toekomst is ons veel waard. Naar schatting van het ministerie van Economische Zaken kost de doelstelling voor wind op zee ruim 12 miljard euro in de periode 2019-2038.

De Partij van de Arbeid vindt een duurzame energievoorziening essentieel, maar wil dat wel bereiken tegen zo laag mogelijke kosten voor de belastingbetaler. Bij de subsidie die nu wordt gegeven (SDE+) wordt uitgegaan van een rendement van 15% voor private investeerders. Vergelijk dat eens met de rente op een spaarrekening van krap 1% of de rente op staatsobligaties van de overheid (nu zo'n 0,3% voor 10 jaarsleningen).

Uiteraard zijn er aan windmolenparken meer risico's verbonden dan aan spaarrekeningen, maar die risico's zijn steeds meer beperkt. Dat heeft drie redenen. Allereerst houdt de SDE+ rekening met de fluctuatie van de energieprijs van grijze energie. De subsidie corrigeert namelijk de onrendabele top: het prijsverschil tussen groene en grijze energie dat nu nog bestaat. Ten tweede gaat het bij windenergie op zee inmiddels om een zogeheten proven technology, de techniek heeft zich bewezen en het technologisch risico is dus beperkt. Tenslotte is de vraag naar de energie vanuit de overheid gegarandeerd: afgesproken is dat uiteindelijk 16% van onze energievoorziening uit duurzame energie moet bestaan.

De PvdA wil daarom dat de overheid ook zelf gaat investeren in duurzame energie. Als de overheid geen rente vraagt van 15% (wat private investeerders nu krijgen) maar laten we zeggen 4%, dan heeft dat een grote impact op de kostprijs van duurzame energie. Naar schatting kan die ongeveer een kwart lager komen te liggen (zie tabel 1). Het subsidiebedrag van de SDE+ voor wind op zee kan dan 40% omlaag, van 10 cent naar 6 cent per kilowattuur (zie tabel 2).

Breed toegepast zou een investering van de overheid de kosten van wind op zee dus naar hele ruwe schatting met ruim 4 miljard kunnen doen afnemen (40% van 12 miljard). Dat betekent niet alleen minder subsidie vanuit de overheid, maar ook dat de rendementen van duurzame energie niet bij een beperkte groep beleggers terecht komen, maar vloeien naar de samenleving als geheel. Een duurzame toekomst waar iedereen van profiteert, dat is waar de PvdA voor staat.

Een halvering van de financieringskosten betekent een besparing van 25% op de totale kostprijs van energie. Dat betekent onderstaande voor de hoogte van de benodigde compensatie van de onrendabele top.

Student Zaid Thanawala winnaar Shell Bachelor Master Prijs

Op woensdag 25 maart won Zaid Thanawala, student Sustainable Energy Technology aan de TU Delft met zijn masterthesis over efficiente conversie van zonne-energie naar waterstof de Shell Bachelor Masterprijs.

Daarnaast kreeg hij ook de meeste stemmen van het publiek en won hij ook de publieksprijs. Niek van den Top van Wageningen University and Research Centre werd beloond voor de beste bachelorscriptie met zijn onderzoek naar het gebruik van eendenkroos als veevoer.

Juryvoorzitter Louise Fresco, van Wageningen UR: ‘De technologie is toepasbaar, relevant en technologisch uitdagend. Zaid Thanawala toont bovendien duidelijk technologisch en innovatief leiderschap. Dat hebben we nodig.'

Het fluctuerend karakter van hernieuwbare energie bronnen zoals zonne-energie is een van de grote problemen voor grootschalige implementatie. Bij een overproductie van zonnestroom kan deze elektriciteit moeilijk worden opgeslagen. De oplossing hiervoor is het efficiënt opslaan van zonne-elektriciteit in een praktische vorm. De innovatieve applicatie die de student aan de TU Delft ontwikkelde, is gebaseerd op een duurzame, silicium foto-elektrochemisch apparaat. Als dit apparaat in water wordt ondergedompeld en er licht opvalt, wordt water in waterstof en zuurstof omgezet. Deze waterstof kan worden gebruikt als energieopslag of er kan met behulp van CO2 aardgas uit worden gemaakt. Dit lost het opslagprobleem van hernieuwbare energie over  langere periodes, zoals de natuurlijke seizoenen, op. Voor de uitvoerbaarheid is een rendement van ten minste 10% gewenst. Met de op silicium gebaseerde zonnecel die de student ontwikkelde is een potentieel rendement van 12,3% haalbaar. Dit resultaat toont de enorme potentie van deze op silicium gebaseerde technologie aan. 

Tijdens de jaarlijkse prijsuitreiking van de Shell Bachelor Master Prijs, worden bachelor en mastersstudenten van de vier universitieten Wageningen UR, TU Delft, UTwente and TU Eindhoven uitgedaagd om de technische ontwikkelingen en innovaties op het gebied van water, voedsel en energie te laten zien.

Universiteit Utrecht doet licht uit tijdens Earth Hour

Het verlichte Universiteit Utrecht-logo op het dak van het Van Unnikgebouw - de blikvanger van het Utrecht Science Park - wordt zaterdag 28 maart gedoofd tussen 20.30 en 21.30 uur. Met het uitzetten van de ‘Sol’ in combinatie met de woorden ‘Universiteit Utrecht’ doet de Universiteit Utrecht dit jaar weer mee met Earth Hour om aandacht te vragen voor het duurzaam omgaan met de aarde.

Behalve het universiteitslogo wordt ook de verlichting gedoofd op de bovenste verdieping van parkeergarage P+R De Uithof op het Utrecht Science Park.

Op 28 maart doen miljoenen mensen en organisaties wereldwijd het licht uit tijdens Earth Hour. Daarmee geven zij het signaal af ze zich zorgen maken over de toekomst van onze aarde. En meer specifiek over de rol van klimaatverandering als één van de grootste bedreigingen voor onze natuur. De internationale Earth Hour-campagne wordt georganiseerd door het Wereld Natuur Fonds.

Sustainability, een van de vier strategische thema’s van Universiteit Utrecht speelt een belangrijke rol binnen onderzoek, onderwijs, valorisatie en bedrijfsvoering. De universiteit neemt haar maatschappelijke verantwoordelijkheid om in ecologisch, economisch en sociaal opzicht een actieve bijdrage te leveren aan een duurzame samenleving. Ook ziet de Universiteit Utrecht het als onderdeel van haar maatschappelijke taak om studenten en medewerkers bewust te maken van de uitdagingen op het gebied van duurzaamheid, en middels onderzoek bij te dragen aan oplossingen voor deze uitdagingen.

Subsidieregeling 'Asbest eraf, zonnepanelen erop' versoepeld

De subsidieregeling voor het verwijderen van asbest en het plaatsen van zonnepanelen in Groningen is verruimd. Boeren of eigenaren van een voormalig agrarisch bouwblok die gebruik willen maken van de regeling, kunnen nu ook subsidie krijgen wanneer zij één dakvlak (minimaal 250 vierkante meter) willen saneren. De aanpassing geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2015.

Voorheen konden geïnteresseerden alleen gebruikmaken van de regeling wanneer ze hun volledige dak zouden saneren, en er zonnepanelen op zouden plaatsen. Het bleek echter dat er ook vraag was naar de mogelijkheid om slechts één dakvlak aan te pakken. Aan die wens komt de provincie nu tegemoet.

donderdag 26 maart 2015

Snelgroeiend Ampyx Power biedt informele investeerders certificaten van aandelen

Het Nederlandse Ampyx Power biedt bestaande én nieuwe informele investeerders de mogelijkheid om mee te investeren aan de vooravond van de commerciële fase van het bedrijf.

PowerPlane-systemen zetten windkracht om in elektriciteit met behulp van een door een autopiloot bestuurd zweefvliegtuig, dat in een vast patroon op een hoogte van 300-600 meter dwars op de wind vliegt, en daardoor trekkracht genereert in een kabel waarmee het vliegtuig is verbonden aan een grondstation. In het grondstation wordt de kabel met grote kracht van een lier getrokken, waaraan een stroomgenerator is verbonden. Als de kabel geheel is uitgerold, maakt het zweefvliegtuig automatisch een duikvlucht, waardoor de kabel weer op de lier kan worden ingerold. Dit herhaalt zich zolang er voldoende wind is om energie op te wekken. Als dat niet het geval is, staat het vliegtuig op de grond.

De informele investeerders, die de afgelopen jaren Ampyx Power voor een totaalbedrag van bijna 2 miljoen euro hebben gefinancierd, krijgen nu opnieuw de mogelijkheid om certificaten van aandelen aan te schaffen. De inschrijving start op 26 maart 2015 en sluit op 26 april 2015.

Het minimale instapbedrag is 100 euro. Geïnteresseerden kunnen het Memorandum opvragen door een e-mail te sturen naar stak@ampyxpower.com. Meer informatie is te vinden op www.ampyxpower.com

Biobased proeffabriek in Delft van start

Delft is een opschalingsfabriek voor biobased productieprocessen rijker. Een dezer dagen werd de Bioproces Pilot Facility (BPF) in gebruik genomen. De nieuwe fabriek bevindt zich op de Biotech Campus Delft, waar ook DSM is gevestigd.
 
De provincie Zuid-Holland leverde een bijdrage van ruim €3 miljoen. Gedeputeerde Govert Veldhuijzen (Economie en Energie) was aanwezig bij de ingebruikname van de BPF.

De komende decennia staan in het teken van de overgang van een 'fossil-based economy' naar een 'biobased economy'. Hiermee wordt de overgang bedoeld van een economie die (te) sterk afhankelijk is van fossiele grondstoffen naar een economie die gebaseerd is op hernieuwbare biologische stromen. Deze transitie vraagt tijd en inspanning, maar biedt grote kansen voor economie, duurzaamheid en maatschappij. De stap van laboratoriumschaal naar industriële schaal is cruciaal bij het omzetten van biobased reststromen, zoals landbouwafval, naar grondstoffen voor bouwmaterialen, chemische en farmaceutische producten en biobrandstoffen. Vaak wordt daar biotechnologie voor gebruikt: met enzymen worden grondstoffen in produkten omgezet. In de BPF kunnen bedrijven en kennisinstellingen testen of hun innovaties ook op grotere schaal haalbaar zijn.

De BPF maakt het mogelijk om problemen te signaleren en op te lossen die op laboratoriumschaal niet aanwezig zijn, maar voor toepassing op industriële schaal in kaart moeten worden gebracht. De proeffabriek in Delft is wereldwijd de eerste in zijn soort. Zowel de schaalgrootte als het open karakter maakt de BPF uniek. Nederland, en in het bijzonder de Zuidvleugel van de Randstad, wordt hiermee in Europa koploper op het gebied van biobased research.

De nieuwe fabriek bestaat uit losse modules, zoals biomassa-voorbewerking, fermentatie, biotechnologische omzettingen en scheidingstechnologie op verschillende schaalgroottes (van lab tot pilotfabriek). De gebruiker stelt uit de beschikbare modules zelf het proces samen dat getest zal worden. Hierdoor is de proeffaciliteit flexibel en afgestemd op de meest uiteenlopende bedrijfstakken, van klein naar groot, van chemische industrie tot apparatenbouw. De BPF zal ook dienen als een expertisecentrum, waar studenten van mbo tot universitair, onderzoekers en technologen de mogelijkheid hebben om een opleiding of training te volgen. Ver voor de opening was er al veel belangstelling voor de faciliteiten uit binnen- en buitenland.

De BPF is tot stand gekomen in een samenwerking van provincie Zuid-Holland, gemeente Delft, TU Delft, CSM/Purac, DSM en overige BE-Basic-partners. De provincie heeft €1.520.000 miljoen uit eigen middelen bijgedragen aan de BPF en nog eens €1,5 miljoen is afkomstig uit het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

Zuid-Holland heeft met zijn tuinbouw, logistiek en (bio)chemische industrie een uitstekende uitgangspositie om aan kop te gaan bij de transitie naar een biobased economy. De provincie streeft ernaar dat uit elke kilo biomassa een zo hoog mogelijk toegevoegde waarde wordt gehaald. Dat betekent meestal een reis langs verschillende bedrijven. Met behulp van diverse processen worden zoveel mogelijk waardevolle stoffen uit de biomassa gehaald. Zo ontstaan chemische (half)producten, transportbrandstoffen en uiteindelijk ook elektriciteit en warmte.

Beleef Earth Hour 2015 op het dak van de VU

Op 28 maart 2015 doet de VU samen met veel andere participanten in de Green Business Club Zuidas weer mee aan Earth Hour, de wereldwijde campagne van het Wereld Natuur Fonds om aandacht te vragen voor de noodzaak zuiniger om te gaan met energie en de aarde. De Vrije Universiteit Amsterdam biedt geïnteresseerden die dag de kans om ’s avonds zelf te ervaren wat het effect is van Earth Hour op de VU-campus en de Zuidas. Vanaf 20.30 uur is het dak van het

Op de website van Earth Hour is de Green Business Club Zuidas (GBC) uitgeroepen als Earth Hour Landmark. De VU onderschrijft de duurzaamheidsdoelstellingen van de GBC. Onlangs tekende Jaap Winter, voorzitter College van Bestuur van de VU, samen met 24 andere CEO’s de Ambitieverklaring Green Business Club Zuidas 2015-2020.

Meedoen aan Earth Hour past ook binnen de Meerjarenafspraak Energie Efficiency voor Universiteiten. De VU neemt met acht bestaande gebouwen deel aan deze meerjarenafspraak. Hierin staat dat de VU zich inspant om gemiddeld 30 procent energie efficiencyverbetering te bereiken in de periode 2005-2020. Het doel is om met Earth Hour 2016 het onnodige energieverbruik nog meer gereduceerd te hebben.

In 2014 heeft de VU al flinke stappen gezet om onnodige binnenverlichting te verminderen door onder andere in het Hoofdgebouw bewegingssensoren te plaatsen. In 2015 gaan we hier nog actiever mee aan de slag.

woensdag 25 maart 2015

Nederland kan regierol nemen in Europese energiemarkt

Hoe zal Europa er uitzien omstreeks 2050? En vooral - hoe kunnen we nu al voorsorteren op de complexe systeemveranderingen op energiegebied en tegelijkertijd zorgen dat de Nederlandse economie er wel bij vaart? Die vraag staat centraal in Het Delft Plan: Nederland als Energy Gateway van Europa. Met dit plan wil de TU Delft een beweging in gang zetten om de kracht van Nederland op energiegebied in Europa te benutten.

Het Delft Plan geeft richting en perspectief aan beleid, marktpartijen, wetenschap en andere betrokkenen, gericht op no-regret stappen. Voor de TU Delft is het een koers om de wetenschappelijke sterktes verder uit bouwen. Conversie, opslag, handel en transport zijn daarbij sleutelbegrippen.

Voortbouwend op haar sterktes, heeft Nederland met haar fysieke infrastructuur, de geografische ligging, haar sterke handelsgeest en wetenschappelijke sterktes een unieke uitgangspositie om hierin een spilfunctie in Europa te vervullen. Maar hoe?

De kern van het antwoord is een geïntegreerd en vooral flexibel systeem, in het plan gevisualiseerd als een ‘diamant’. Straks moeten conversie en opslag een strategische brug vormen tussen een fluctuerend aanbod van energie en een fluctuerende vraag, zodat gebruikers in Noordwest Europa op elk moment over de gewenste hoeveelheid en vorm van energie kunnen beschikken. De diamant laat zien dat daartoe verschillende energiedragers en koolstofbronnen in elkaar omgezet moeten en kunnen worden afhankelijk van het aanbod en de vraag.

“Het energiesysteem is complex. Het is een markt met veel verschillende energiedragers en opslag- en conversiemethodes. Zo’n markt vraagt om regie. Wie straks met het meeste rendement energie om kan zetten, kan opslaan en kan transporteren kan de regie in handen nemen. Conversie, opslag, transport en systeemintegratie zijn daarbij de sleutelbegrippen.”, zegt Paulien Herder voorzitter van het Delft  Energy Initiative van de TU Delft en hoogleraar Energy Systems Design in Energy & Industry en mede-initiator van Het Delft Plan.

“Met toekomstige conversie-, opslag en transporttechnieken kun je energieoverschotten in het ene deel van Europa benutten in delen waar op dat moment een tekort is of omzetten in producten,” zegt Tim van der Hagen, decaan van de faculteit Technische Natuurwetenschappen en initiator van Het Delft Plan. “In een ideale Europese energiemarkt zou je zonne-energie uit Zuid-Europa halen, waterkracht uit Scandinavië en de Alpen, windenergie uit Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Noord-Duitsland en kernenergie uit Frankrijk en benut je de opkomende decentrale opwekking. Een dergelijk complex geïntegreerd systeem vraagt om regie en Nederland heeft alles in huis om die regierol te kunnen vervullen. In feite hoeven we alleen maar te blijven doen waar we goed in zijn”.

Het Delft Plan is op initiatief van TU Delft en met input van een groot aantal Delftse wetenschappers en verschillende stakeholders uit de energiesector in Nederland tot stand gekomen. Het Delft Plan kan worden gezien als uitgangspunt voor verdere ontwikkeling van de gezamenlijke koers van de Nederlandse overheid, innovatieve marktpartijen en onderzoeks- en onderwijsinstituten.




Amazone slaat steeds minder koolstof op

Een team van 90 onderzoekers heeft ontdekt dat de opname van koolstof in het Amazone-bos op de lange termijn afneemt. Dit komt door een recente afname van de groeisnelheid van bomen, terwijl de boomsterfte toeneemt. Hierdoor blijft het koolstof minder lang in het bos opgeslagen. Een mogelijke oorzaak van de kortere levensduur van bomen is onder andere een grotere variatie in het klimaat. Dit schrijven de onderzoekers, waaronder van Naturalis Biodiversity Center, Wageningen UR en Tropenbos in Nature.

Gegevens over CO2 in de atmosfeer laten zien dat het landoppervlak op wereldwijde schaal veel koolstof heeft opgeslagen gedurende de afgelopen eeuw. Het opslaan van koolstof in een reservoir (bijv. bossen) wordt ook wel een ‘sink’ genoemd. Een groot deel van de koolstof ‘sink’ op aarde is het Amazonewoud. “Het is niet duidelijk wat er gebeurt als het klimaat de samenstelling van de atmosfeer en boomgroei blijft veranderen”, aldus Hans ter Steege, onderzoeker bij Naturalis Biodiversity Center. Ter Steege: “Dat we een afname zien van de Amazone ‘sink’ verschilt sterk van de recente groeiende opname van terrestrische koolstof op wereldwijde schaal, en gaat ook tegen de verwachtingen in.”

De onderzoekers, onder leiding van Roel Brienen van het RAINFOR netwerk, Leeds University, bevestigen dat de Amazone, zoals beschreven in eerdere studies, al een lange tijd een belangrijke sink was voor koolstof. In tegenstelling tot deze studies laten zij ook zien dat zich op de lange termijn steeds minder koolstof ophoopt. “De voorgaande studies hebben voorspellingen gedaan over de koolstofopslag in de Amazone,” zegt Lourens Poorter van Wageningen University, “maar er blijft grote onzekerheid wat er precies gebeurt omdat zowel het toekomstige klimaat als het effect hiervan op de vegetatie onduidelijk zijn.” Daarom is er in dit onderzoek geen voorspelling gedaan, maar is er gekeken naar de langdurige effecten op afzonderlijke bomen in de tropische bossen van Zuid-Amerika. Boot (Tropenbos International): “Wij hebben unieke gegevens gebruikt die over vele jaren zijn verzameld en in een heel groot gebied. Er zijn geen andere onderzoeken die over langere periodes en grotere gebieden dan in de Amazone gaan.” Deze studie laat ook zien dat lange-termijnmonitoring op locatie zeer belangrijk is om veranderingen van de grootste koolstofopslag op aarde op te helderen.

Gasunie medeondertekenaar ‘Green Deal HarvestaGG Noord-Nederland’

De ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu hebben met HarvestaGG, Gasunie en diverse andere partijen een Green Deal getekend die de bouw van een Green Goods Farm mogelijk moet maken. Het is de bedoeling dat deze innovatieve Green Goods Farm in de gemeente Vlagtwedde wordt gevestigd. In een Green Goods Farm wordt speciaal geteeld gras als een groene grondstof grootschalig verwerkt tot een reeks producten, zoals voedingseiwitten voor de veevoederindustrie, organische meststoffen, transportbrandstof, bio-LNG en bouwstenen voor bioplastics. De Green Goods Farm biedt directe werkgelegenheid aan 20 voltijdsbanen en indirect nog eens ca. 15. Ook biedt het mogelijkheden aan circa 200 akkerbouwers in de omgeving om een hoogwaardige grassoort toe te voegen als rustgewas aan hun teeltplan.

Belangrijk onderdeel in de  keten is de opwaarderings- en vervloeiingsinstallatie waarmee biogas kan worden omgezet in vloeibaar bio-LNG. LNG is in opkomst als schone brandstof in de transportsector, zowel over de weg als het water. Wout de Groot, manager Gasunie New Energy: “De plannen van HarvestaGG sluiten aan bij onze strategie en onze visie op de energie van de toekomst. We willen ermee laten zien hoe een geïntegreerd duurzaam energieconcept zich op commerciële schaal kan bewijzen. Naast zon en wind zal duurzaam groen gas een belangrijke rol spelen in de energievoorziening. Gasunie wil een actieve rol vervullen in het vergroten van het aanbod groen gas.”
- See more at: http://www.gasunie.nl/nieuws/gasunie-medeondertekenaar-green-deal-harvestagg-noord-nederland#sthash.twLribd5.dpuf

dinsdag 24 maart 2015

Pilot met zonnepanelen zorgt voor lagere woonlasten huurders

Duurzame, goedkopere zonnestroom voor huurders, geleverd vanaf het dak van hun eigen wooncomplex. Als het aan woningcorporatie de Alliantie ligt is dit in de nabije toekomst de normaalste zaak van de wereld. Met dit pilotproject wordt een grote stap gezet richting het structureel verlagen van woonlasten via zonne-energie. Maandag 23 maart tekende de woningcorporatie de samenwerkingsovereenkomst met LENS Energie.

Tijdens een feestelijke bijeenkomst in de energie neutrale school Houthavens zetten Alliantie-bestuurder Rob Haans en LENS-directeur Christiaan Brester hun handtekening onder de samenwerkingsovereenkomst. Hiermee spraken ze af om in de komende tijd nieuw te bouwen wooncomplexen te voorzien van zonnesystemen. De huurders kunnen met een app zien hoeveel stroom er op hun dak wordt opgewekt, deze wordt verdeeld naar de individuele huishoudens. Ze maken dan dus gebruik van de goedkope zonnestroom van hun eigen dak. De gemeente is blij met de getekende overeenkomst en getoonde ambitie.

Als eigenaar van duizenden huurappartementen in de regio Amsterdam is de focus op zonnepanelen voor appartementencomplexen een logische stap. Als deze pilot goed uitpakt, gaat de Alliantie nadenken over toepassing op meer nieuwbouw en mogelijk zelfs op al bestaande gebouwen. Rob Haans hierover: “De Alliantie zoekt altijd naar mogelijkheden om de huurlasten zo laag mogelijk te houden voor die groepen voor wie elke euro echt een verschil kan maken. Ik heb goede hoop dat dit een maatregel is die voor huurders gunstig uit kan pakken.”

Een onderzoek naar de mogelijkheden leidde de Alliantie afgelopen jaar naar LENS Energie. Het bedrijf wist als één van de weinige partijen grote huurcomplexen te verduurzamen met zonnepanelen. Directeur Christiaan Brester is blij met de ambitie van De Alliantie én de keuze voor zijn bedrijf: “Met dit soort projecten kunnen we laten zien dat zonnestroom nu echt voor iedereen beschikbaar kan zijn. De techniek is bewezen, de kennis is er. Nu is het aan verhuurders om visie te tonen en de stap te zetten. Dat is precies wat de Alliantie hier doet.”

In juni moet het eerste complex (Andreas Schelfhoutstraat) voorzien zijn van een zonnesysteem. Het eerste complex op het Zeeburgereiland volgt in december 2015.

Verwarm gratis je huis met warmte van een computerserver

Deze en volgende maand hebben vijf gezinnen verspreid over het land een bijzondere primeur. Ze krijgen als eerste als proef een server-verwarming in hun woonkamer: de Eneco eRadiator. Deze proef past in de strategie van Eneco om duurzame innovatieve diensten te introduceren waarmee Eneco zich tot energiepartner van de klant ontwikkelt.

Computerservers die aan het rekenen zijn, produceren veel warmte. Door de servers niet centraal in grote datacentra te plaatsen, maar decentraal bij de mensen thuis, kunnen de bewoners met de vrijkomende warmte gratis hun huis verwarmen. Uit de proef moet blijken wat de ervaringen van klanten en eventuele verbeterpunten zijn van de eRadiator.

Het is voor het eerst dat de design radiator met ingebouwde server bij gewone huishoudens wordt geplaatst. De servers gaan in opdracht van verschillende bedrijven en kennisinstituten, zoals het Leids Universiteit Medisch Centrum (LUMC) complexe berekeningen uitvoeren voor onderzoek naar bijvoorbeeld nieuwe medicijnen.De Eneco eRadiator is ontwikkeld door Nerdalize. Het bedrijf is in 2013 opgericht door de drie bedenkers om het idee de server-verwarming verder uit werken en vorm te geven. Nerdalize is gehuisvest bij YES!Delft, de grootste tech-incubator van Europa. Eneco ziet veel mogelijkheden met de eRadiator en heeft een belang in de start-up genomen.

Shell opent eerste Europese LNG-tankstation

Shell opent in Rotterdam Waalhaven het eerste LNG-tankstation (Liquefied Natural Gas) voor vrachtwagens in Europa. Het station ligt nabij de A15, die een belangrijke route vormt voor vrachtwagens richting België, Frankrijk en het Duitse Ruhrgebied. 

Wegtransportbedrijven maken in toenemende mate de keuze voor LNG brandstof in plaats van de gebruikelijke diesel, omdat het concurrerend kan zijn voor vrachtwagens. De brandstof is schoner dan diesel ten aanzien van de uitstoot van fijnstof, zwavel- en stikstofoxides, en het kan een reductie opleveren van broeikasgasemissies.
.
Het nieuwe station heeft een capaciteit van 70 000 liter LNG, en kan op dagbasis zo’n 170 vrachtwagens van vloeibaar aardgas voorzien. De transportbedrijven SUEZ environnement NL (voorheen SITA NL), Vos Logistics en ABS Trucking behoren tot de eerste klanten van het station.

‘Het is fantastisch om klanten nu hun vrachtwagens te zien vullen met LNG bij dit Shell-tankstation, waar klanten voorheen al FuelSave Diesel en GTL Fuel konden tanken’, zegt Giorgio Delpiano, General Manager Commercial Fleet. ‘We zijn er trots op het voortouw te nemen in de ontwikkeling van veilige en kostenefficiënte LNG-brandstoftechnologie.’

Shell heeft het voornemen om meer LNG-tankstations in Nederland te openen wanneer de vraag toeneemt. De LNG voor het tankstation wordt geleverd via een speciale laadfaciliteit voor tankwagens, dat onderdeel is van de break bulk terminal bij GATE (Gas Access To Europe) op de Maasvlakte.

‘LNG brandstof kan een interessante optie voor transportbedrijven zijn’, zegt Lauran Wetemans, General Manager Downstream LNG. ‘We verwachten dat LNG een groter aandeel gaat krijgen in de toekomstige brandstoffenmix, en we blijven samenwerken met motorfabrikanten, klanten en beleidsmakers om het gebruik van LNG als transportbrandstof te bevorderen.’

Duurzaam Energiecluster verlengt keuze voor Greenchoice


Een van de grootste groene energieproductieclusters van Nederland, het Duurzame Energiecluster van Ekwadraat, verlengt haar contract met duurzame energieleverancier Greenchoice. Het energiecluster levert al jaren groene stroom aan Greenchoice en blijft dat minstens tot 2018 doen. De circa 30 aangesloten producenten krijgen bij Greenchoice wéér de beste voorwaarden en opbrengsten voor hun groene stroom dankzij de koppeling die Greenchoice maakt tussen de prijs die de eindklant voor de stroom betaalt en de vergoeding die de producenten krijgen. Geen enkele andere leverancier werkt op die manier. Het cluster produceert voor 45.000 huishoudens per jaar aan groene stroom uit biovergisting en biomassa.

Bas Waldekker van Greenchoice: ‘Dankzij die bijzondere prijskoppeling krijgen de producenten die groene stroom aan ons leveren meer dan op de energiemarkt zelf. Wij investeren daar op onze beurt graag in. Zo houden we de zekerheden voor iedereen hoog en zorgen we ervoor dat groene stroom produceren aantrekkelijk blijft.’

Mark van Seventer, initiator en coördinator van Ekwadraat: ‘Het energiecluster levert inmiddels al meer dan vijf jaar groene stroom aan Greenchoice. De flexibiliteit in de samenwerking bevalt hen uitstekend. Het energiecluster kan zich ook goed vinden in de visie van Greenchoice. Die zich richt op een lokale aanpak om zoveel mogelijk groene stroom uit Nederland te halen. Op deze manier worden investeringen in de lokale productie gestimuleerd.’Ekwadraat helpt de producenten onder meer met vragen over techniek, de juiste grondstoffen en eventuele subsidies. ‘Leuk om te weten is dat onlangs een groot aantal Ekwadraat-medewerkers spontaan als collectief overstapte op groen gas via Greenchoice. Veel biovergisters zijn daar ook mee bezig of over aan het nadenken. Dat stimuleren we ook graag want hoe meer écht groene energie in Nederland, hoe beter,’ aldus Bas Waldekker. 

maandag 23 maart 2015

RWE neemt belang in een van de grootste leveranciers van zonne-oplossingen en - diensten ter wereld

RWE AG heeft via haar handelsafdeling RWE Supply & Trading GmbH een minderheidsbelang genomen in Conergy, een van 's werelds grootste leveranciers van zonne-oplossingen en daaraan gerelateerde producten.

Beide bedrijven werken al enige tijd samen. Samen implementeren zij innovatieve zonne-lease-oplossing voor zakelijke klanten in Duitsland en realiseren zij een van de grootste zonne-energie parken in Oxfordshire in het Verenigd Koninkrijk.

Energiebesparing is opstap voor circulair gebruik van vastgoed

Energiebesparing in bestaand vastgoed is een belangrijk element binnen de Nederlandse energie-ambities. De gebouwde omgeving veroorzaakt 35% van het energieverbruik en biedt een groot besparingspotentieel. Het terugdringen van het energiegebruik helpt bedrijven kosten te besparen, creëert werkgelegenheid, verbetert de concurrentiekracht en laat de CO2 uitstoot dalen. De aandacht voor energiebesparing in vastgoed vormt ook een opstap naar het circulair gebruik van gebouwen. Dit stelt het ING Economisch Bureau in een vandaag verschenen update over energiebesparing in vastgoed.

De uitwerking van het Energieakkoord uit 2013 vordert, en dan met name in de woningmarkt. In aanvulling op de afspraken uit het akkoord ligt er ook veel potentie in de utiliteitsbouw. In de Nationale Energieverkenning stelt het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) dat het daadwerkelijk doorvoeren van alle wettelijk verplichte besparingsmaatregelen in utiliteitsgebouwen een potentieel van 29 PetaJoule vertegenwoordigt. Dat betekent dat in kantoren, winkels, bedrijfsgebouwen en bij zorg- en onderwijsinstellingen alleen al met die maatregelen het jaarverbruik van ruim 450.000 huishoudens kan worden bespaard.

De toegenomen aandacht voor optimalisering van de bestaande gebouwenvoorraad hangt mede samen met de lagere nieuwbouwbehoefte en het besef dat er veel verbeterpotentieel is in huidige gebouwen. Veel woningen, kantoren, winkels en gebouwen van instellingen stammen uit een tijd waarin de energetische prestaties aan minder strenge voorwaarden moesten voldoen. Meer en meer worden eisen aangescherpt en komt het circulair gebruik van gebouwen hoger op de agenda. Bij circulair gebruik wordt gestreefd om in alle levensfases van een gebouw rekening te houden met het verminderen van benodigde grondstoffen en de inzet van hernieuwbare energie. Jan van der Doelen, sectormanager Bouw, Onroerend Goed en Leisure: “In Nederland lopen we niet voorop met hernieuwbare energie en energiebesparing maar we hebben ons binnen Europa wel aan ambitieuze afspraken gecommitteerd. Efficiënter gebruik van energie in utiliteitsgebouwen is een deel van de oplossing maar vraagt wel gezamenlijke toewijding in de keten en regie van de overheid.”

Boei maakt wind op zee stuk goedkoper

Een drijvende boei is in staat om windsnelheid en -richting nauwkeurig te meten. Dat blijkt uit een eerste test van RWE, moederbedrijf van Essent, samen met de exploitant van windpark 'Eneco Luchterduinen’ in de Nederlandse Noordzee.

 Om te zien of de innovatieve boei geschikt is om vaste meetmasten te vervangen, is RWE deze week gestart met de test van een tweede boei op dezelfde locatie. Een boei kost naar verwachting slecht 10 tot 20 procent in vergelijking met een vaste meetmast en kan zo bijdragen aan een kostenbesparing voor de ontwikkeling van windparken op zee.

Gegevens over windsnelheid- en richting zijn van groot belang bij de ontwikkeling, de bouw en het gebruik van windparken op zee. Met deze gedachte testte RWE samen met de exploitant van windpark ‘Eneco Luchterduinen’, in 2014 een nieuwe en innovatieve metocean-boei, zo´n 75 kilometer buiten de kust van IJmuiden in het Nederlandse deel van de Noordzee. Direct naast de offshore meteorologische mast van RWE voerde de boei gedurende ruim zes maanden metingen uit. Uit analyse en vergelijking van deze metingen met die van de vaste meetmast blijkt dat een boei geschikt is om windsnelheid en -richting nauwkeurig te meten. De nieuwe test moet na zes maanden uitwijzen of een tweede metocean-boei ook voldoet aan de nauwkeurigheid- en beschikbaarheidseisen.

Niels Bijkersma, project manager van RWE: “Door verschillende boeien te testen, willen we helpen het vertrouwen in deze innovatieve technologie te vergroten en op de lange termijn de kosten voor windparken op zee te verlagen. Daarnaast geven we verschillende fabrikanten de mogelijkheid om praktijkervaring op te doen in onze projecten en zo te werken aan de commerciële acceptatie van hun boeien.” 

In tegenstelling tot traditionele offshore meteorologische masten gebruiken de boeien een zogenaamd “LiDAR“ (Light Detection And Ranging) systeem, een lasertechnologie voor het op afstand meten van de windsnelheid en -richting. Lasse Lønseth, project manager bij Fugro OCEANOR, fabrikant van de LiDAR-boei: “De test laat zien dat in vergelijking met de sensoren op de vaste meetmast de drijvende LiDAR het windprofiel zeer nauwkeuring kan meten. Ook hebben we belangrijke ervaring opgedaan met de inzet van de LiDAR-boei onder ruige omstandigheden van de Noordzee.” 

Eneco heeft plannen om de meetboei van Fugro OCEANOR in te zetten voor de ontwikkeling van windpark ‘Navitus Bay’ aan de Engelse zuidkust. Navitus Bay is een joint venture tussen Eneco en EDF Energy. Ruben Dijkstra, Director van de afdeling Offshore Wind bij Eneco: “De testresultaten zijn overtuigend. Dit is de eerste keer dat we tijdens de ontwikkeling en constructie van ons windpark gegevens over wind ontvangen van een mobiele meetboei. Hierdoor kunnen we flexibeler zijn en kosten besparen.” 

De tweede LiDAR-boei, die getest wordt, is afkomstig van EOLOS. “De EOLOS-boei is een volledig autonoom en alles omvattend systeem dat wind, golven en stroming accuraat kan meten. Hij is ontworpen om zowel investerings- als onderhoudskosten voor offshore windmetingen te minimaliseren. De structuur van het skelet en het efficiënt ontworpen ankersysteem bieden de nodige robuustheid om bestand te zijn tegen de ruige omgeving van de Noordzee en zorgen tegelijkertijd dat het systeem minder weegt”, vat Rajai Aghabi, CEO bij EOLOS, de eigenschappen van de boei samen. Een onafhankelijke analist zal gegevens over windsnelheid en -richting na zes maanden analyseren. 

De nieuwe test is onderdeel van de grootste validatieproeven van drijvende meetboeien ter wereld die recentelijk zijn gestart door Offshore Wind Accelerator (een onderzoeksinitiatief in samenwerking met de belangrijkste exploitanten van windparken). De eerste proef in 2014 is uitgevoerd met steun van het ontwikkelingsprogramma FLOW (Far and Large Offshore Wind), gesubsidieerd door het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken. 

Voedingsindustrie uitzonderlijk innovatief met biobrandstoffen

In de Nederlandse voedingsindustrie is het gebruik van duurzame brandstoffen veel meer dan een vervanging van aardgas. Winning en gebruik van biobrandstoffen zijn onderdeel geworden van innovatieve processen om meststoffen, water en energie te hergebruiken. Op een seminar van de projectgroep biomassa & wkk op 18 maart in Dinteloord worden meerdere praktijkvoorbeelden gepresenteerd. De voorbeelden laten zien dat de Nederlandse technologie op dit gebied een topper is op wereldniveau.

Nederland staat in de wereld bekend om haar kennis van waterzuivering, landbouw en glastuinbouw. Die elementen komen samen in de praktijkvoorbeelden op het seminar op 18 maart in Dinteloord. Een fraai voorbeeld is het project Ecofuels bij Laarakker Groenteverwerking in Well. Uit afvalwater en reststromen worden hier biogas, schoon water, kunstmest voor de akkerbouw, warmte en vloeibare CO2voor een glastuinbouwbedrijf bereid. Een soortgelijke meervoudige benutting wil Suiker Unie bereiken op Agri & Food Cluster Nieuw Prinsenland. Suiker Unie produceert hier al op grote schaal groen gas en CO2uit biogas en heeft in haar suikerfabriek voldoende restwarmte om een kassencomplex te verwarmen.

FrieslandCampina heeft in Borculo een wereldprimeur met het gebruik van olie die uit hout is bereid. Deze olie zal worden geproduceerd in de eerste commerciële pyrolysefabriek die in Hengelo wordt gebouwd. FrieslandCampina heeft diverse duurzame ontwikkelingen toegepast bij de uitbreiding van Borculo. Men levert ook restwarmte aan het nieuwe gemeentehuis van Berkelland.

Voor 2015 biedt de steunregeling voor duurzame energie SDE+ van het ministerie van Economische Zaken weer voldoende kansen voor nieuwe projecten op het gebied van biobrandstoffen in de industrie. Sander Lensink van ECN zal op de bijeenkomst van de projectgroep biomassa & wkk specifiek ingaan op de opties die interessant zijn voor de industrie.

vrijdag 20 maart 2015

Solide resultaten Gasunie over 2014

De Nederlandse Gasunie zag in 2014 zijn omzet stijgen tot \1.651 miljoen euro (2013: € 1.464 miljoen). De nettowinst over 2014 bedraagt 603 miljoen (2013 genormaliseerd: € 551 miljoen) op een geïnvesteerd vermogen van € 9.295 miljoen. Hiervan wordt 362 miljoen (3,9% op het geïnvesteerd vermogen) in de vorm van een dividend uitgekeerd aan de Nederlandse Staat, de enige aandeelhouder van Gasunie.

De stijging van de gerapporteerde winst is voor het grootste deel te herleiden tot de beëindiging van de terugbetalingsverplichting van landelijk gasnetbeheerder Gasunie Transport Services (GTS). Nieuwe infrastructuurprojecten en extra verkochte capaciteit van de Gasunie-deelnemingen NEL, BBL en EnergyStock hebben geleid tot extra omzet. Dit compenseerde grotendeels het omzetverlagende effect van de efficiencykortingen op de tarieven die door de toezichthouders in Nederland en Duitsland waren vastgesteld. In 2014 heeft Nord Stream voor het eerst dividend uitgekeerd.

Gasunie verwacht voor 2015 een afname van het bedrijfsresultaat uit reguliere operationele activiteiten. De omzet zal dalen door verdere efficiencykortingen. De afgelopen jaren werden de effecten van deze kortingen op het resultaat gecompenseerd door opbrengsten uit nieuwe activa. Dit zal voor de 2015 en de jaren daarna steeds minder het geval zijn, omdat de investeringen van Gasunie verschuiven van uitbreidingsprojecten naar vervangingsprojecten.

De investeringsuitgaven bedroegen in 2014 592 miljoen. Het betreft hier uitbreidingsinvesteringen voor de ontwikkeling van de gasrotonde en investeringen in het kader van het meerjarig vervangingsprogramma dat in 2013 gestart is. Door dit programma waarborgt Gasunie dat het gastransportnet ook de komende decennia ten behoeve van klanten en eindgebruikers op veilige, betaalbare en betrouwbare wijze kan bijdragen aan een energievoorziening die duurzamer wordt.

In Nederland en Europa dient zich een nieuw fase in de gasvoorziening aan. Han Fennema, CEO van Gasunie: “De Nederlandse en Europese gassector bevinden zich in een kentering. Door discussies over bevingen en gaswinning, geopolitieke afhankelijkheidsverhoudingen, schaliegas en de plaats van fossiele brandstoffen in de energiemix, staat het maatschappelijke en politieke draagvlak voor aardgas onder druk. In de toekomst zal aardgas niet altijd en niet overal meer de enige oplossing zijn. Maar gas en gasinfrastructuur kunnen een belangrijke rol blijven spelen als een schakel in het toekomstige energiesysteem dat schoon en klimaatneutraal is, dat geopolitieke afhankelijkheid beperkt en tevens betrouwbaar en betaalbaar is. De uitdaging is om dit daadwerkelijk te bewijzen en dit ook goed voor het voetlicht te brengen. Zo is vervanging van kolen en olie door gas een manier om snel en tegen lage kosten klimaatwinst te boeken en zo de cumulatieve uitstoot van CO2 in de komende decennia maximaal te reduceren. Een goed functionerend emissiehandelsysteem (ETS) is daarbij van belang.”

De problematiek rond de aardbevingen als gevolg van de aardgaswinning uit het Groningenveld leidt tot gevoelens van onveiligheid en wantrouwen onder de bewoners in Noord-Nederland. Fennema: “Dat past niet bij een energievorm die een publiek belang tot in een verre toekomst moet dienen. Daarom is het belangrijk dat dit vertrouwen wordt hersteld.”

De minister van Economische Zaken onderzoekt momenteel de mogelijkheden om de productie uit het Groningenveld verder terug te schroeven. De productie-afname van aardgas uit Groningen op de langere termijn was door het leegraken van het gasveld reeds voorzien en vormde mede de basis voor het gasrotondebeleid van de overheid. Vanwege de aardbevingen daalt de productie nu echter sneller dan verwacht. Dankzij de gasrotonde heeft de markt mogelijkheden om de effecten hiervan op te vangen door het aantrekken van gasstromen uit andere bronnen in binnen- en buitenland. Het vergroenen van de gasrotonde door de invoeding van duurzaam geproduceerd gas en het samenwerken met andere, duurzame energiebronnen, is ook onderdeel van het nieuwe hoofdstuk in de gasvoorziening.

ACM wil rem op commerciële activiteiten van netwerkbedrijven op de energiemarkt

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) ziet in de energiemarkt dat netwerkbedrijven allerlei bedrijven hebben opgericht die commerciële activiteiten hebben ontwikkeld die net zo goed of beter door de markt zouden kunnen worden uitgevoerd. ACM adviseert dit te beperken om te voorkomen dat netwerkbedrijven voordelen hebben die andere, commerciële partijen niet hebben. Zo kunnen netwerkbedrijven vaak makkelijker en goedkoper geld lenen voor commerciële activiteiten. Maar daar kunnen ze ook financiële risico’s bij lopen. “Als niet-rendabele investeringen moeten worden opgevangen uit de inkomsten uit de wettelijke taak, dan kan de leveringszekerheid in gevaar komen. Het is belangrijk dat we leren van wat we gezien hebben bij de woningbouwcoöperaties en dus is het verstandig een rem te zetten op risicovolle commerciële avonturen”, zegt Remko Bos, directeur Energie van ACM tijdens het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over de rol van netbeheerders.

Een netwerkbedrijf bezit naast een netbeheerder nog tal van andere bedrijven. De netbeheerder heeft de wettelijke taak om elektriciteit en gas te transporteren en bedrijven en consumenten betalen daarvoor via de transporttarieven. De andere bedrijven voeren allerlei commerciële activiteiten uit. Het gehele netwerkbedrijf is in publieke handen van gemeenten en provincies. Remko Bos: “De markt moet initiatieven voor een duurzame energiemarkt oppakken. Concurrentie is noodzakelijk om duurzaamheid goed van de grond te laten komen. Netwerkbedrijven mogen met hun commerciële activiteiten niet profiteren van oneigenlijke voordelen die andere bedrijven niet hebben. Want dat verstoort de markt. Concurrentie is niet alleen goed voor kwaliteit en prijs, maar bevordert ook innovatie.”

We staan in Nederland voor een belangrijke opgave om te groeien naar duurzamere vormen van energie. In deze transitie hebben netbeheerders een belangrijke taak. Vooral als het gaat om ontwikkelingen die direct aan die netten raken zoals het aansluiten en invoeden van elektriciteit die komt van windmolens of zonnepanelen. Deze ontwikkelingen vallen binnen de wettelijke taken van de netbeheerder.

Toch kan het gebeuren dat bepaalde maatschappelijk gewenste initiatieven niet door de markt worden opgepakt. Remko Bos: “Ik kan me voorstellen dat in die gevallen netbeheerders of netwerkbedrijven bijvoorbeeld een tijdelijke taak zouden kunnen krijgen. Voor de netbeheerder gaat het dan om taken die heel dicht bij het netbeheer liggen waardoor het netbeheer evident efficiënter kan plaatsvinden.” Andere tijdelijke activiteiten - met een in beginsel commercieel karakter - kunnen dan naar het netwerkbedrijf. Netwerkbedrijven mogen deze uiteraard niet bekostigen uit de inkomsten via de transporttarieven.


Fashion met flexibele zonnecellen

Wie kent het niet: de frustratie dat de batterij van je mobiel, camera of gps leeg is als je onderweg bent. Dit zou wel eens heel snel tot het verleden kunnen behoren dankzij het Solar Shirt. Het shirt, een gezamenlijke creatie van Holst Centre, TNO en de beroemde modeontwerper Pauline van Dongen, brengt de wereld van de hightech en die van de high-street fashion bijeen. Met zonnepanelen en flexibele elektronica is een fraai confectie-T-shirt gemaakt voor dagelijks gebruik dat je smartphone of andere draagbare devices kan opladen.

Het Solar Shirt wekt energie op met 120 dunne-filmzonnecellen die in de stof zelf zijn verwerkt. In de volle zon produceert het shirt circa 1 W elektriciteit – voldoende om je mobiel op te laden in een paar uur tijd. Binnenshuis wekt het voldoende stroom op om de batterij volledig opgeladen te houden. Zo is je mobiel of ander apparaat dus altijd klaar voor gebruik.

“Dit is volgens ons het eerste OLED-in-textile systeem dat bestand is tegen alledaags gebruik. De geïntegreerde OLEDs tasten de levensduur niet aan en testen hebben uitgewezen dat het systeem en ook na duizenden keren vouwen gewoon blijft doen”, aldus Margreet de Kok, Senior scientist bij het Integration technologies research programma van Holst Centre.

Gemeenteraad Amsterdam unaniem akkoord met Agenda Duurzaamheid

De gemeente Amsterdam wil de verduurzaming van de hoofdstad versnellen. In 2020 wordt er in Amsterdam per inwoner 20% meer duurzame energie opgewekt en 20% minder energie gebruikt. Dit staat in de Agenda Duurzaamheid die op woensdag 11 maart 2015 unaniem door de gemeenteraad is vastgesteld. Het college had hierover in december 2014 een voorstel naar de gemeenteraad gestuurd.

Wethouder Duurzaamheid Abdeluheb Choho noemt het raadsbesluit een historisch moment: “Het is voor de eerste keer dat alle acties rond duurzaamheid bij elkaar zijn gezet in één samenhangende agenda. Ik ben er hartstikke trots op, maar zeg er meteen bij: dit ga ik niet in mijn eentje doen maar samen met het hele college van burgemeester en wethouders, en samen met de partners, ondernemers en bewoners in de stad. Met de plannen voor verduurzaming ga ik me vooral richten op initiatieven en projecten die snel kunnen worden opgeschaald. Ik wil nu snel aan de slag.”

Concrete plannen zijn er onder meer voor energiebesparing in bestaande woningen, het versneld aansluiten van woningen op stadswarmte en een gezonder binnenklimaat en energiebesparing in ruim 100 scholen. De markt zal worden uitgedaagd om nog duurzamer te bouwen. De stad gaat voor een circulaire economie: in Buiksloterham bijvoorbeeld wordt de komende jaren geëxperimenteerd met het opzetten van een wijk waar reststromen zoveel mogelijk worden hergebruikt, zodat een circulaire stad ontstaat waar nog nauwelijks afval overblijft. Verdere stimulering van elektrisch vervoer, slimme distributie en de uitbreiding van de milieuzone naar bestelwagens, taxi’s en touringcars moet de lucht in de stad gezonder maken.

Het college gaat in het gesprek met de stad jaarlijks rapporteren over de voortgang van de duurzaamheidsprojecten.

donderdag 19 maart 2015

Nuon Solar Team start bouw Nuna8

Vijftien studenten van de TU Delft hebben zich vandaag – de dag voor de zonsverduistering - opgesloten in een loods van Weimo High Quality Composites in Aalsmeer. Zij ontwikkelen en bouwen hier de komende maanden ’s werelds snelste zonneracewagen. De studenten van het Nuon Solar Team verdedigen in oktober de wereldtitel tijdens de World Solar Challenge in Australië.

De World Solar Challenge is een race voor auto’s die rijden op zonne-energie. De wedstrijd vindt eens per twee jaar plaats en voert ruim 3000 kilometer dwars door Australië, van Darwin tot Adelaide. In 2013 werd het team wereldkampioen. Dit jaar start de race op 18 oktober.

Vandaag is het startsein gegeven voor de bouw van een compleet nieuwe zonneracewagen. Het eerste ontwerp is in het diepste geheim ontwikkeld. Vervolgens snijdt een gigantische frees de mal van de auto. Op basis van deze mal wordt de auto gebouwd. Het ontwerp is allesbepalend voor de snelheid van de auto. Teamcaptain Mark Hupkens is blij dat het startsein is gegeven. “Wij willen laten zien dat een klein land als Nederland groot is in innovatie.

ING: samenwerking Nederland-Duitsland cruciaal voor snelle groei offshore windenergie

De offshore windenergie in Noord-Europa kan alleen dan snel verder groeien tegen handelbare kosten als Nederland en Duitsland meer gaan samenwerken. Dit stelt ING in een rapport over de economie en energiesector in Noord-Duitsland. Een grote Nederlandse handelsmissie bezoekt deze week Schleeswijk-Holstein en Hamburg in gezelschap van de Koning en Koningin en zal onder meer spreken over de toekomst van offshore windenergie.

Nederland en Duitsland zijn al nauw verweven met elkaar op het gebied van duurzame energie, maar er is veel ruimte om de samenwerking verder uit te breiden. Dit kan bijvoorbeeld via gezamenlijke platforms in zee waar de energie van verschillende windparken bijeen komt. Als vervolgens de stroomnetten verder aan elkaar gekoppeld worden, stroomt de elektriciteit automatisch naar de gebieden waar het nodig is. Zo wordt de situatie doorbroken dat beide landen hun eigen windparken automatisch op de nationale netten aansluiten. Doordat er daarnaast meer stroomconnecties komen tussen de twee landen kan de elektriciteit vervolgens daarheen worden gebracht waar het nodig is en hoeft de stroom van een Duitse offshore windpark niet eerst naar een Duits station aan land worden gebracht wat enorme extra investeringen vergt. “Als we de investeringskosten per megawatt offshore elektriciteit omlaag willen krijgen dan moet er echt meer samengewerkt worden”, aldus Gerben Hieminga, senior econoom energiesector bij het Economisch Bureau van ING. De uitgangspunten voor intensievere samenwerking zijn goed. Nederland heeft een sterke maritieme sector en ingenieursbranche die de offshore windindustrie kunnen bedienen. Tevens heeft netbeheerder TenneT een sterk geïntegreerd net met Duitsland en veel ervaring op het gebied van offshore windenergie. Duitslands daarentegen is wereldmarktleider op het gebied van offshore windturbines.
.
De sector is ook gebaat bij meer politieke samenwerking. Roland Boekhout hoofd ING DiBa (ING Duitsland), stelt dat de offshore windenergie in Europa zeer gebaat zou zijn bij voorspelbare subsidieprogramma’s in Europa en een geharmoniseerde energiepolitiek. “De Europese energiemarkt staat vol in de belangstelling, onder meer door de daling van de olieprijs, de veilige gastoevoer en de ontwikkeling van schaliegas in de VS. Niet alleen Nederland en Duitsland, maar zeker ook Europa als geheel zouden profiteren als er een gezamenlijke Europees beleid is rond energieveiligheid en energietoevoer.”

De investeringen die nodig zijn voor de aanleg van windparken op zee en de stroomkabels over de zeebodem die de elektriciteit naar verdeelstations brengen zijn aanzienlijk. De geplande parken en offshore kabels in Nederland en Duitsland vragen tot 2020 investeringen van 32 tot 37 miljard euro. De Duitse deelstaat Schleeswijk-Holstein laat zien dat investeren in windenergie de regionale economie een sterke impuls kan geven. De groei in deze deelstaat ligt met 3% ruim boven het Duitse gemiddelde van 1,7%, mede door toedoen van deze investeringen.

Taco Douma nieuwe plantmanager energiecentrale RWE in Eemshaven

Taco Douma nieuwe plantmanager centrale EemshavenTaco Douma is benoemd tot plantmanager van de RWE energiecentrale in de Eemshaven. Begin februari startte Douma in zijn nieuwe rol. Hiervoor was hij verantwoordelijk voor onder meer de RWE centrales in Geleen en België.
Taco Douma studeerde als ingenieur civiele techniek af aan de technische universiteit Delft.

Hij is 51 jaar oud. Over de invulling van zijn functie zegt Douma: "Ik wil mij richten op een goede bedrijfsvoering, sterke relaties met onze stakeholders en veiligheid voor mijn team en de omgeving. In de aankomende maanden zetten we de laatste stappen op weg naar commerciële inbedrijfsstelling van de centrale. Ik kijk er naar uit om dat tot een succes te maken."

Voormalig plantmanager Jim Haggan is een nieuwe functie van Operations & Maintenance manager bij het bedrijf Kapar Energy Ventures in Maleisië aangegaan. Dit project levert 15% van de energievoorziening in Maleisië.

EU schakelt hulp UT in bij duurzame energieonderwijs

De Universiteit Twente ontvangt financiering van de EU om ‘gaten’ in het Europese, academische energieonderwijs te dichten. In het toegekende project BioEnergyTrain ontwikkelt de UT masteronderwijs dat is gericht op de maatschappelijke kant van de implementatie van nieuwe energiesystemen. De miljardeninvesteringen in duurzame energie vragen om hoogwaardig opgeleide specialisten. Daarvoor is goed onderwijs essentieel, zo vindt de EU. Europese universiteiten en bedrijven moeten dit onderwijs samen ontwikkelen.

Een van de belangrijkste speerpunten van het Horizon2020-onderzoeksprogramma van de EU is energie. Europa werkt hard een aan transitie naar een duurzaam energiesysteem en wil de concurrentie van de Europese industrie versterken. De EU heeft daarbij geconstateerd dat voor alle duurzame energietechnologieën nieuwe kennis nodig is . Vijftien universiteiten in Europa hebben nu de opdracht gekregen op het vlak van bio-energie in deze kennisbehoefte te voorzien. Aan dit BioEnergyTrain-consortium wordt zo’n vier miljoen euro ter beschikking gesteld. In Twente wordt de master Bioresource Value Chain Management ontwikkeld, een opleiding waarin technologische vakken met een maatschappelijke focus worden gecombineerd. In de opleiding staat de gehele bio-energie keten centraal. De UT levert tevens economische vakken voor de master Biorefinery Economic, Ecological and Social Aspects die wordt ontwikkeld vanuit de Technische Universiteit Graz in Oostenrijk. 

Maarten Arentsen, universitair hoofddocent binnen de master Sustainable Energy Technologie aan de UT, was in opdracht van de EU betrokken bij het onderzoek naar de verbetering van het energieonderwijs.  Hij legt uit waarom de EU in Twente aanklopte. “Wij hebben de technische disciplines op het gebied van duurzame energie in huis, maar onderzoeken ook de maatschappelijk en economische kant. Studenten in Europa worden op dit moment te veel in een bepaalde fase van de energieketen opgeleid, zoals de productie of conversie van biomassa en toepassing in de procesindustrie. In ons te ontwikkelen onderwijs stellen we toekomstige ingenieurs juist ook bloot aan niet-technische kennis en versterken we de samenhang. Hoe steekt de energiewereld in elkaar? Wat zijn de belangrijke niet-technische blokkades in de ontwikkeling van energiesystemen? Dat soort vragen stellen we onszelf. Daarbij stimuleren we de deelname van de technische geschoolde professional in het maatschappelijk energiedebat.”
 
Arentsen krijgt hulp van zijn collega’s van onderzoeksinstituut IGS en het CSTM, dat is gericht op onderzoek  en onderwijs op het gebied van milieubeleid en andere beleidsterreinen voor duurzame ontwikkeling.

De UT werkt in de opzet van dit masteronderwijs nauw samen met de energie-industrie in Oost Nederland en met de provincies Gelderland en Overijssel. De EU heeft expliciet gevraagd om de afstand tussen industriële innovaties en het onderwijs te verkleinen.

Binnen het Horizon 2020 programma van de Europese Unie is tussen 2014 en 2020 in totaal 80 miljard euro voor onderzoek en innovatie gereserveerd. In een recente financieringsronde werden 25 onderzoeksprojecten van de UT, met een totaal budget van 13 miljoen euro, gehonoreerd.
Binnen Horizon 2020 is er veel aandacht voor de sector energie en het energievraagstuk is door de Europese Commissie aangemerkt als punt van zorg in de toekomst. Het energiebudget in de periode 2014-2020 bedraagt 5,4 miljard euro, waarvan het overgrote deel naar hernieuwbare energie gaat. BioEnergyTrain ontvangt zo’n 4 miljoen euro. De doelstelling van het energieprogramma is mogelijk maken van de transitie naar een duurzaam energiesysteem. Tegelijkertijd wil het de concurrentiepositie van de Europese industrie versterken.

woensdag 18 maart 2015

'Kolendeal kabinet mislukt'

In het energieakkoord is afgesproken dat de kolenbelasting voor exploitanten van kolencentrales wordt teruggedraaid. In ruil daarvoor zouden oude kolencentrales versneld worden gesloten. Deze kolendeal die het kabinet met de energiebedrijven heeft gesloten, leidt echter nauwelijks tot winst voor het milieu. Bovendien zouden deze kolencentrales om bedrijfseconomische redenen toch al moeten sluiten. Dat blijkt uit onderzoek van het energiebedrijf DELTA.

D66-leider Alexander Pechtold pleit ervoor dat dat de kolenbelasting alleen verminderd wordt met de werkelijke extra kosten die energiebedrijven hebben door het vervroegd sluiten van oude kolencentrales. Het geld dat overblijft, moet worden gebruikt om de belastingen op arbeid te verlagen. Daardoor kunnen bedrijven makkelijker medewerkers aannemen. Nu zijn er nog steeds 645.000 werklozen, dat aantal neemt nauwelijks af. Pechtold: “Het kabinet heeft een slechte deal gemaakt. Het kost heel veel geld, terwijl het milieu er nauwelijks van profiteert. D66 wil dat dit geld wordt gebruikt om de belasting op werk te verlagen, zodat meer mensen aan de slag kunnen.”

In het Energieakkoord is afgesproken vijf oude jaren ‘80 kolencentrales vervroegd te sluiten. Energiebedrijven gingen daarmee akkoord, omdat de afspraak was dat de kolenbelasting van bijna €200 miljoen per jaar werd afgeschaft. Het onderzoek van DELTA wijst uit dat deze kolendeal de exploitanten van kolencentrales in totaal een belastingvoordeel van €4 miljard oplevert. Uit het onderzoek blijkt echter ook dat deze ouderwetse kolencentrales toch al zouden moeten sluiten om bedrijfseconomische redenen. Pechtold: “Uit onderzoek bleek al dat PvdA en VVD de doelen van het Energieakkoord niet halen. De afspraken die wel worden nagekomen, blijken vervolgens veel geld te kosten en nauwelijks winst voor het milieu op te leveren. PvdA en VVD moeten nou niet stil blijven zitten. Dit geld moet worden gebruikt om de werkloosheid terug te dringen.”

D66 heeft tot drie keer toe in debatten met minister Kamp gevraagd om inzage in de kosten en baten van de kolendeal. Minister Kamp wilde deze cijfers niet geven. Het was vooral niet duidelijk of we niet veel te veel betalen voor kolencentrales die toch al dicht gingen. Ook was het niet duidelijk wat de milieuwinst zou zijn. Uiteindelijk heeft energiebedrijf DELTA de kosten op een rijtje gezet.