Pagina's

vrijdag 30 mei 2014

Windmolens op Rietvelden

Het college van burgemeester en wethouder stelt de gemeenteraad van Den Bosch voor om in te stemmen met plannen van drie bedrijven om windmolens op bedrijventerrein De Rietvelden te bouwen. Ook is de locatie Treurenburg in beeld voor nieuwe windmolens. Het plan voor windmolens op bedrijventerrein De Brand is onlangs al gepresenteerd. Windmolens leveren een bijdrage aan een klimaatneutraal ’s-Hertogenbosch.

Bierbrouwer Heineken, Fa. Barten en de Bossche Containerterminal willen ieder een windmolen op eigen terrein plaatsen. Hiervoor hebben zij een verzoek bij de gemeente ingediend. Het college wil hieraan meewerken en legt dat nu voor aan de gemeenteraad ter besluitvorming. De details van het plan moeten nog verder worden uitgewerkt, zoals de hoogte van de windmolens. Als de gemeenteraad instemt, maakt de gemeente een bestemmingsplan voor de bouw van de windmolens. Bekijk de geplande locaties voor deze windmolens.

Het college vindt ook Treurenburg een geschikte locatie voor windmolens. Daar staat er nu al één. Deze windmolen levert circa 4,5 miljoen kilowattuur stroom. Dat is vergelijkbaar met het stroomverbruik van 1.350 woningen. Concrete plannen voor Treurenburg zijn er nog niet. Grondeigenaren en/of bewoners in het gebied worden uitgenodigd om met een voorstel te komen. Er zijn verschillende plekken in het gebied die eventueel in aanmerking komen. Voorbeelden zijn het bedrijventerrein zelf, het terrein van de rioolwaterzuivering of het terrein van Defensie.

De gemeente ’s-Hertogenbosch wil klimaatneutraal worden in 2050. Dat betekent dat er alleen duurzame energie wordt gebruikt in de stad. Het doel is ook om zoveel als mogelijk duurzame energie in de stad op te wekken. Daarnaast moet er zeer fors energie worden bespaard. Ten opzicht van 2007 moet er 70% energie worden bespaard en 30% duurzaam worden opgewekt. Om zo veel duurzame energie op te wekken, zijn alle vormen van duurzame energie nodig: windenergie, zonne-energie, energie uit biomassa en energie uit de grond.

'Zuinig autorijden alleen betaalbaar voor elite'

De autobezitters in Zeeland rijden in de minst energiezuinige auto's. Inwoners uit Flevoland hebben het vaakst een milieuvriendelijke auto aangeschaft. Bewust kiezen voor zuinig autorijden is anno 2014 bijna onmogelijk. Dat blijkt uit onderzoek van GfK en klantgegevens van Allsecur autoverzekeringen met een zuinige benzineauto en elektrische auto's.

Het grootste aandeel in zuinige auto's (jonger dan 1 jaar en lichter dan 1000 kilo) zien we terug in Flevoland, Zuid-Holland en Gelderland. Ook de elektrische auto is geliefd in de stedelijke provincies; Utrecht, Flevoland en Noord-Holland zijn de koplopers. Hier tegenover staan de landelijke provincies zoals respectievelijk Zeeland, Groningen, Drenthe en Friesland waar zowel minder zuinig als elektrisch wordt gereden.

Uit cijfers van het CBS is bekend dat Randstadbewoners het meest verdienen; zij hebben het geld om een elektrische ofwel zuinige auto aan te schaffen. Ook blijkt leeftijd een rol te spelen; de gemiddelde leeftijd van de autobezitter is 40 jaar. De zuinige en elektrische autorijders zijn gemiddeld 6 jaar ouder. GfK onderzocht de houding van mannen en vrouwen ten opzichte van een milieuvriendelijke auto. Gfk: 'Ongeveer 7 op de 10 Nederlanders geeft aan het milieu belangrijk te vinden, maar is niet bereid hiervoor extra te betalen. Vrouwen zijn hierin iets stelliger dan mannen (71% versus 66%).' De Nederlandse autobezitter heeft dus wel oog voor het milieu maar houdt de hand op de knip.

In 2014 is het belastingvoordeel vanuit de overheid aangescherpt en vallen alleen de zeer zuinige hybride auto's onder aantrekkelijke voorwaarden. Ron Adams, brand manager bij Allsecur: 'Deze auto's zijn voor Jan Modaal gewoonweg niet betaalbaar. Een oplossing zou kunnen zijn om vanuit de overheid voordelen aan te reiken op provincie- en inkomensniveau. Want op deze manier doen we het milieu te kort', aldus Ron.

Universiteit Utrecht breidt haar warmte-/koudeopslagsysteem uit

Het energiegebruik van de Universiteit Utrecht zal in 2020 voor 50% uit duurzame energie bestaat. Onder de noemer ‘Greening the campus’ werkt de universiteit hier hard aan. Het uitbreiden van haar bestaande warmte-/koudeopslagsysteem (WKO) draagt fors bij aan de overgang naar het gebruik van duurzame energie.

De WKO-uitbreiding vindt plaats in de noordwesthoek van het Utrecht Science Park De Uithof. De meeste gebouwen daar (qua volume 20-25% van alle universiteitsgebouwen) zijn al aangesloten op de WKO. Ook alle nieuwe of te renoveren gebouwen worden er nu op aangesloten.

De werkzaamheden voor het WKO-systeem starten op 14 mei en de oplevering staat gepland voor begin 2015.

woensdag 28 mei 2014

Inspraak op concept opzet milieuonderzoek schaliegas

Van donderdag 29 mei tot en met woensdag 9 juli 2014 kan iedereen reageren op de conceptnotitie reikwijdte en detailniveau voor het milieuonderzoek naar schaliegas.

De minister van Economische Zaken ontwikkelt, samen met de minister van Infrastructuur en Milieu, een structuurvisie schaliegas die begin 2015 klaar is. De structuurvisie zal aangeven of en zo ja waar in Nederland mogelijk schaliegas gewonnen kan worden met zo min mogelijk overlast voor mens, milieu en natuur.

Voordat de structuurvisie schaliegas kan worden geschreven, moet er eerst onderzoek worden gedaan naar de milieurisico’s en gevolgen van schaliegaswinning. Dit gebeurt met een zogeheten milieueffectrapport (plan-MER). Hoe de overheid dit onderzoek wil uitvoeren, staat in de conceptnotitie reikwijdte en detailniveau.

Deze animatie geeft uitleg over de structuurvisie en het milieuonderzoek en de mogelijkheid om te reageren op de concept notitie.

Een reactie op de conceptnotitie wordt ook wel een ‘zienswijze’ genoemd. Alle zienswijzen worden betrokken bij de definitieve notitie reikwijdte en detailniveau. De definitieve notitie is na de zomer klaar. Bij de notitie wordt aangegeven hoe met de zienswijzen rekening is gehouden.

Van donderdag 29 mei tot en met woensdag 9 juli 2014 kan men zienswijzen over de conceptnotitie indienen. Meer informatie is te vinden over de website van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland.

Essent steunt actie WakaWaka voor licht en stroom in Syrië

Elektriciteit is niet overal ter wereld vanzelfsprekend. In een vluchtelingenkamp in Syrië hebben gezinnen 's avonds geen licht om te koken, lezen en veilig naar buiten te gaan. Ook hebben zij geen elektriciteit om telefoons op te laden om contact te houden met familie en geliefden elders. Een oplossing is de WakaWaka Power, een lamp en oplader op zonne-energie in één. Dankzij energiebedrijf Essent gaan er 450 WakaWaka's naar Syrische vluchtelingengezinnen. Deze worden donderdag 29 mei voorafgaand aan de start van de Nacht van de Vluchteling in Rotterdam overhandigd aan Stichting Vluchteling.

Met haar bijdrage steunt Essent de 'Solar for Syria' campagne, waarin de WakaWaka Foundation in samenwerking met Stichting Vluchteling zo veel mogelijk vluchtelingen aan licht wil helpen. 'In vluchtelingenkampen in Syrië is toegang tot elektriciteit niet zo vanzelfsprekend als hier in Nederland. Daardoor zijn de mogelijkheden voor Syrische vluchtelingen 's avonds beperkt. Door deze campagne te steunen kunnen wij onze betrokkenheid tonen en letterlijk licht brengen in de vorm van WakaWaka's', vertelt initiatiefneemster Griet van Waeyenberge, Project Development Manager New Energy bij Essent. 'Bovendien kunnen we laten zien hoe toepasbaar zonne-energie is. Dankzij de ingebouwde zonnepanelen van de WakaWaka Power heeft een Syrisch gezin in een vluchtelingenkamp zonder elektriciteit 's avonds toch licht en kan zij op een duurzame en energiezuinige manier apparatuur opladen.'

Essent steunt de campagne via een 'Buy One, Give One' actie voor klanten. Voor elke WakaWaka die Essent beschikbaar stelt voor haar klanten, ontvangt een vluchtelingengezin in Syrië een WakaWaka.

Eneco en GasTerra sluiten baanbrekende overeenkomst: windafhankelijke gaslevering

Een steeds groter deel van ons elektriciteitsverbruik wordt met windmolens opgewekt. Maar ook als het minder hard waait, zijn de energiebedrijven wel verplicht om hun klanten van energie te voorzien. Moderne gascentrales zijn zeer geschikt als back-up voor windenergie: ze kunnen snel op- en af regelen, en gas is de schoonste fossiele brandstof. Om het windrisico beter te kunnen beheersen, ontwikkelden gashandelaar GasTerra en energiebedrijf Eneco daarom een nieuw product: een windafhankelijke gaslevering. Afhankelijk van de verwachte windsnelheid levert GasTerra meer of minder gas aan Eneco waarbij niet alleen de hoeveelheid, maar ook de gasprijs is gekoppeld aan de windsnelheid. Gisteren ondertekenden Eneco en GasTerra de overeenkomst bij het windmolenpark van Eneco in Houten.

Met dit product wordt op basis van de voorspelde windsnelheid de hoeveelheid en de prijs van het gas bepaald die GasTerra de volgende dag aan Eneco gaat leveren. Bij weinig wind wordt er meer gas geleverd tegen een lagere prijs en bij veel wind vice versa. Deze prijzen komen tot stand op de vrije gashandelsplaats TTF (Title Transfer Facility). Op deze manier kan Eneco de variatie in de elektriciteitsproductie en de bijbehorende kosten door wind balanceren met de inzet van gas en neemt GasTerra een deel van de risico’s die Eneco loopt als gevolg van variërende windsnelheden op zich.

Beide partijen beschouwen de overeenkomst als een belangrijke stap in het verduurzamen van de Nederlandse energievoorziening. Kees-Jan Rameau, lid Raad van Bestuur Eneco Groep (links op de foto): ‘Eneco heeft een omvangrijke positie in windenergie; vandaar ook de keuze voor deze locatie om deze overeenkomst te ondertekenen. Met dit product kunnen we met de inkoop van gas beter inspelen op de weersomstandigheden. Wordt er veel wind voorspeld? Dan nemen we minder aardgas af en vice versa. Deze overeenkomst met GasTerra past uitstekend binnen onze duurzaamheidsstrategie, waarbij we de voorkeur geven aan de inzet van een relatief schoon product als aardgas als back-up voor windenergie.’

Ook voor gashandelaar GasTerra is dit een nieuw concept. ‘We hebben nog niet eerder een product op de markt gebracht waarbij de condities van gaslevering afhankelijk zijn van de voorspelde windsnelheid’, zegt Gertjan Lankhorst, CEO van GasTerra (rechts op de foto). ‘Met dit innovatieve product geven we invulling aan de prominente rol die GasTerra ziet voor gas in de transitie naar een meer duurzame energievoorziening. Wij zien deze overeenkomst met Eneco dan ook als een uitgelezen kans om gezamenlijk een bijdrage te leveren aan de energietransitie. Kortom, we voegen daad bij woord’.

GasTerra is een internationale handelsonderneming die aardgas koopt en verkoopt en aan aardgas gerelateerde diensten aanbiedt. De onderneming kan bogen op meer dan 40 jaar ervaring en beschikt over een sterke inkooppositie. GasTerra bedient een belangrijk deel van de Nederlandse en Europese aardgasmarkt. De onderneming opereert klantgericht en bevordert de veilige en doelmatige inzet van aardgas en de ontwikkeling van nieuwe toepassingen op het gebied van gas en energie. Het bedrijf onderkent het belang van de transitie naar een duurzame energievoorziening en initieert projecten in dat kader.

Windsnelheden op de Brusselse torengebouwen vergelijkbaar met die van de Belgische kust

Het potentieel voor kleine en middelgrote windturbines is zeer groot in Brussel. Op de talrijke torengebouwen van de hoofdstad zijn de windsnelheden vergelijkbaar met die van de Belgische kust op een tiental meter boven de grond. Het plaatsen van een windturbine op een dergelijk gebouw is nu al een aantrekkelijke investering. Ook op andere plaatsen zijn de windomstandigheden gunstig en kan de investering overwogen worden. Dit is het onverwachte resultaat van een haalbaarheidsstudie uitgevoerd op verschillende plaatsen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG). De studie gebeurde in opdracht van het Brussels ministerie van Energie en werd uitgevoerd door de Vrije Universiteit Brussel, de Université Libre de Bruxelles en 3E. 

Van de vier bestudeerde sites biedt The Hotel de beste windomstandigheden. De windsnelheid bedraagt er gemiddeld 5,6 m/s op 7 meter boven het dak van de 96 meter hoge toren. In een vroegere studie van de Manhattantoren in de Noordwijk werden vergelijkbare windsnelheden gemeten. Op de drie andere sites bedraagt de windsnelheid respectievelijk 4,4 m/s voor de Elia-site (op 59 m boven de grond), 4,0 m/s voor de Solboschcampus van de ULB (op 9 m boven het dak van een 32 m hoog gebouw) en 3,8 m/s voor de Haven van Brussel (Redersplein, op 12 m boven de grond). 
De studie gaat nog verder. Ze toont aan dat het rendabel kan zijn om een windturbine te plaatsen in het BHG en dat de haalbaarheid van zo’n project vooral afhangt van de windsnelheden en financiële voorwaarden en minder van andere parameters. Het gaat hier om zogenaamde “kleine” windturbines met een ashoogte tot 15 m en een maximaal vermogen van 10 kW. Op hoogbouw is de rendabiliteit volgens de huidige omstandigheden nu al zeer goed, vooral voor kmo’s. Indien de installatie zonder hijskraan kan gebeuren, is de dynamische terugverdientijd minder dan 7 jaar voor de beste horizontale as-windturbines op de markt. Voor de andere sites blijken de middelgrote windturbines momenteel interessanter. Terwijl de windsnelheid specifiek is voor een site, kunnen de financiële voorwaarden uiteraard mettertijd evolueren. 
Ook andere aspecten werden bestudeerd, zoals de invloed van kleine windturbines op de veiligheid, de aansluiting op het elektriciteitsnet, de geluidshinder, de slagschaduw, het luchtverkeer, maar ook de impact op de biodiversiteit. Deze parameters hebben in het algemeen een beperkte invloed op de haalbaarheid van een windenergieproject in het BHG. Er zijn dus a priori geen grote problemen te verwachten. Ook het luchtverkeer hoeft niets te vrezen zolang de windturbines niet hoger zijn dan de hoogste obstakels in hun omgeving. Natuurlijk moet elke locatie op voorhand aan een haalbaarheidsstudie onderworpen worden. De tijd is rijp om proefprojecten op te zetten.

dinsdag 27 mei 2014

Zonne-energie verdrijft kolen en gas van de markt

Sociaal ondernemer, auteur, geoloog, universitair gastdocent van Oxford en Cambridge en oprichter van Solarcentury Jeremy Leggett stelt dat zonne-energie de energie-industrie tegen 2020 geheel veranderd zal hebben en daarmee de samenleving. Hij voorspelt halverwege dit decennium een grote oliecrisis, omdat de olievoorraden kleiner zijn dan oliemaatschappijen en regeringen de wereld voorhouden. ,,Dat zal voor veel mensen als een complete verrassing komen en zal de energiekaart van de wereld herschrijven," aldus Leggett. ,,Weinig mensen begrijpen hoe totaal ontwrichtend zonne-energie is voor de traditionele bedrijfsmodellen op energiegebied en hoe ontwrichtender dat gaat worden. Vooral de mensen in de traditionele energiebedrijven niet, terwijl hun bedrijfsmodel in een zogeheten dodelijke spiraal is beland als gevolg van mislukkingen, de opkomst van wind- en zonne-energie en andere factoren. Maar ook de mensen in de olie- en gasindustrie niet, terwijl zij daarna aan de beurt zijn om te verdwijnen in een nieuwe wereld waarin zonne-energie groeit."

Voorzitter Thierry Lepercq van Solairedirect ziet alle kosten rondom zonne-energie continue dalen en het rendement van zonnecellen toenemen. Daardoor is de kostprijs van zonne-energie in gebieden als Chili en Texas nu al gedaald tot 5 cent per kilowattuur en 7 cent in het Middellandse Zeegebied, Zuid-Afrika, India en Azië. In Afrika en Azië is olie- en gas alleen nog goedkoper omdat het onder de marktprijs wordt verkocht. In 2018 of 2020 kost zonnestroom daar echter 3,5 tot 5 cent per kilowattuur. Zonne-energie kan twintig jaar lang voor een vaste lage prijs worden aangeboden en daar kan geen concurrent tegenop. ,,Zonne-energie wordt niet zomaar concurrerend, maar ultra concurrerend en zal bijna alle andere energiebronnen vervangen als basisleverancier van stroom," aldus Lepercq.

Dat voorspellen de internationale topondernemers en zonne-energiegoeroes Jeremy Leggett en Thierry Lepercq en toponderzoeker professor Wim Sinke, die zullen spreken tijdens de conferentie The Solar Future NL 2014, die Solarplaza op 27 mei organiseert in de Beurs van Berlage in Amsterdam.
Door verder dalende kosten en verbeterde technieken zal zonne-energie de komende jaren zo hard groeien dat het bestaande kolen- en gascentrales nog meer gaat beconcurreren en op de langere termijn zelfs van de markt stoot. Bestaande energiebedrijven voelen nu al dat ze hierin mee moeten gaan om hun voortbestaan te redden. De voorspelde groei komt niet alleen van zonnepanelen op daken van huishoudens, maar vooral door grote zonnecentrales die met gefinancierd kapitaal overal ter wereld worden opgestart.
Door lagere rentes en financieringskosten zullen handelaren in zonne-energie de markt gaan beheersen. Dat zullen volgens Lepercq een paar grote spelers in de wereld zijn en energiebedrijven die het wereldwijde elektriciteitsnet gebruiken om met stroom uit zonne-energie bestaande markten in andere landen binnen te dringen en te concurreren met ouderwetse energiebedrijven. Zonnestroom van huishoudens speelt volgens hem een marginale rol in die strijd. Lepercq: ,,Zonnepanelen op daken zullen in de levering van stroom geen grotere rol spelen dan moestuinen in het voeden van grote stedelijke samenlevingen."

Wim Sinke, Professor aan de Universiteit van Amsterdam, Manager Programmaontwikkeling bij ECN Zonne-energie en voorzitter van het European Photovoltaic Technology Platform denkt ook dat zonne-energie niet te stoppen is. Hij ziet het rendement van zonnepanelen de komende jaren verder stijgen en de prijzen dalen. Daardoor zal de mondiale markt blijven groeien. ,,Zonne-energie heeft geen doorbraak nodig, zonne-energie ís de doorbraak. Gewoon de trend doorzetten van de afgelopen decennia en de wereld ligt open. Revolutie door evolutie," stelt Sinke.
Volgens hem kunnen zonnestroomsystemen in Nederland rond 2020 stroom opwekken tegen 10 eurocent per kilowattuur of zelfs aanzienlijk minder, afhankelijk van hoe je rekent. Daarbij is dan rekening gehouden met herstel van gezonde marges in de door overproductie geteisterde sector. Sinke: ,,Op langere termijn kun je in Nederland voor minder dan 5 cent zonnestroom opwekken. In zonnige gebieden voor 2 of 3 cent. Dat is goedkoper dan stroom uit de meeste andere bronnen. Met 5 cent concurreer je op basis van opwekkosten met elektriciteit uit nieuwe kolencentrales, al zegt dat nog niet zoveel over hoe de markt zich dan zal ontwikkelen."

Sinke denkt niet dat bestaande energiebedrijven geheel zullen verdwijnen. ,,Partijen die meebewegen kunnen business blijven maken, partijen die de toekomst ontkennen zullen het veld moeten ruimen. Ik ontmoet echter veel mensen uit bestaande bedrijven die heel goed begrijpen wat er gaande is en zoeken naar manieren om hun business te laten meebewegen. Makkelijk is dat niet, maar onmogelijk ook niet," aldus Sinke.

Kilometer buis onder de Waal voor Warmtenet Nijmegen

Binnenkort wordt op een diepte van 26 meter een boring uitgevoerd om een buis onder de Waal aan te leggen. Op deze manier kunnen veertien duizend woningen van de uitbreidingslocaties Waalsprong en het Waalfront op het Warmtenet Nijmegen worden aangesloten. Op vrijdagmiddag 23 mei kun je tussen 15.00 en 18.00 uur een kijkje nemen bij de booropstelling en meer informatie krijgen over het Warmtenet Nijmegen.

Bankje langs de Waal; bron: provincie GelderlandIn 2012 werd een overeenkomst gesloten tussen de provincie, de gemeente Nijmegen, netwerkbedrijf Alliander, energiebedrijf Nuon en afval- en energiecentrale ARN. Deze partijen werken intensief samen om het warmtenet te realiseren. De Rijksoverheid steunt de partners in het Warmtenet en heeft met hen een Green Deal gesloten.

Op de open middag wordt duidelijk gemaakt wat er gaat gebeuren tijdens deze bijzondere boring onder de Waal. Medewerkers van aannemer A.Hak Leidingbouw geven uitleg over de werkzaamheden. Zij zorgen samen met Liandon voor de aanleg van de warmtetransportleiding vanuit afvalenergiecentrale ARN in Weurt naar het distributienet van Nuon.
In groepen van 10 tot 15 personen wordt de booropstelling getoond en informatie gegeven over de werkzaamheden.

Het warmtenet levert 70 procent minder CO2-uitstoot op ten opzichte van warmtevoorziening met HR-gasketels en is daarmee bijzonder milieuvriendelijk. Het is een belangrijke stap in de overgang van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Het warmtenet draagt sterk bij aan de doelstelling van Nijmegen om in 2045 een energieneutrale stad te zijn.

maandag 26 mei 2014

RWE/Essent start bouw windpark Zuidwester

RWE start de bouw van windpark Zuidwester in de Noordoostpolder. In het windpark worden 12 van 's werelds grootste windturbines geplaatst, ieder met een vermogen van 7,5 MW. Het windpark komt in 2017 in bedrijf en produceert voor bijna 80.000 huishoudens groene stroom en is gelegen aan het IJsselmeer. Met de bouw van het windpark is een investering van meer dan 150 miljoen euro gemoeid.

Gedeputeerde Witteman van de provincie Flevoland: 'Dit project is een mooi voorbeeld van wat wij de Flevolandse methode noemen. Die methode houdt in dat we meer energie opwekken met minder molens in een mooier landschap met een bijdrage aan het omliggende gebied.'

Windpark Zuidwester bestaat uit 12 windturbines en heeft een totaal opgesteld vermogen van 90 MW. De ashoogte van de windturbines is 135 meter en de rotordiameter van de wieken 127 meter (de huidige windturbines aan de Westermeerdijk hebben een ashoogte van 30 meter). Naast de bouw van de 12 windturbines worden ook 54 bestaande windturbines aan de Westermeerdijk (50) en Zuidermeerdijk (4) afgebroken. Het windpark aan de Westermeerdijk werd in 1987 gebouwd en in 1991 uitgebreid.

Windpark Zuidwester maakt onderdeel uit van het windpark Noordoostpolder dat met een totaal opgesteld vermogen van 429 MW een van de grootste windparken van Europa wordt. Het windpark bestaat uit 86 windturbines en zal jaarlijks voor ongeveer 400.000 huishoudens groene stroom produceren.

De komende maanden worden wegen en heiplatformen aangelegd. Vervolgens worden funderingen voor de windturbines gebouwd. Begin 2015 start de constructie van de windturbines. Iedere geïnstalleerde windturbine wordt direct aan het stroomnet gekoppeld en in bedrijf genomen. Naar verwachting duurt de bouw van 1 windturbine 2,5 maand.

Duurzaam wonen bijeenkomst: energie besparen en opwekken

Aan de slag met energiebesparende maatregelen of oriënteren op zonnepanelen? Op maandag 26 mei van 14.00 tot 21.00 uur organiseert de gemeente een Duurzaam wonen bijeenkomst in de Jaarbeurs.
Deze dag is bedoeld voor huiseigenaren, huurders en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) uit Utrecht. Alle informatie over energiebesparende maatregelen is hier onder één dak bij elkaar  te vinden. Toegang is gratis.

Op de bijeenkomst draait het om: inspiratie, informatie en samenwerken. Er is van alles te zien: van een groen dak tot windmolens voor woningen. Er zijn energieambassadeurs, aannemers, installateurs aanwezig om te adviseren bij energiekeuzes. Tijdens een energiezuinige catwalk showen modellen duurzame producten, zoals zonnepanelen. Er zijn voorbeelden te zien van nul-op-de-meter woningen. Bewoners kunnen deelnemen aan gratis workshops en inspiratiesessies of een toelichting krijgen op hun warmtescan. Verder zijn er speciale aanbiedingen voor de aanschaf van zonnepanelen. Het programma staat op: www.utrecht.nl/energiepuntwonen.

Maak kennis met elektrisch varen tijdens de Reuzedei in Akkrum

Op zaterdag 31 mei staat Akkrum weer in het teken van duurzaamheid. Die dag is de Reuzedei Akkrum: het grootste evenement in Noord-Nederland op het gebied van duurzaam wonen, werken en leven. Stifting Elektrysk Farre Frysân (SEFF) organiseert tijdens de Reuzedei een Opstapdag Elektrisch Varen. Hebt u al eens fluisterstil en schoon gevaren?

Aan ’t Gearstalt (bij de spoorbrug) in Akkrum liggen van 10.00 tot 17.00 uur zo’n tien boten klaar om u kennis te laten maken met elektrisch varen. Al deze elektrische boten zijn verschillend, dus er is voor ieder wat wils. Er zijn drie motorkruisers, een polyester boot, een stalen boot en een aluminium boot. U kunt een aantal snellere vaartuigen uitproberen, maar ook twee eenvoudige lowbudgetboten. Het is niet nodig om te reserveren voor de gratis boottocht.

Het Friese Merenproject van provincie Fryslân ziet elektrisch varen als een mooie kans. Het gebruik van elektrische boten maakt watersport in het Friese merengebied extra aantrekkelijk. Om elektrisch varen te stimuleren, stelt provincie Fryslân subsidie beschikbaar voor het aanschaffen en ombouwen van particuliere boten. Hieronder vallen ook regelingen voor lithium-accu’s en zonnepanelen.

vrijdag 23 mei 2014

Nieuwste Solar Boat gedoopt door André Kuipers

Astronaut André Kuipers heeft gisteren onder toeziend oog van familie, vrienden, studenten, sponsors en vele Delftenaren de zonneboot van het TU Delft Solar Boat Team gedoopt. André Kuipers roemde de studenten om de unieke en duurzame eigenschappen van de boot.”Dit soort fantastische projecten zijn nodig om de planeet duurzamer te maken. Jullie zijn de toekomst.” aldus Kuipers.

Astronaut André Kuipers heeft vanmorgen onder toeziend oog van familie, vrienden, studenten, sponsors en vele Delftenaren de zonneboot van het TU Delft Solar Boat Team gedoopt. André Kuipers roemde de studenten om de unieke en duurzame eigenschappen van de boot.”Dit soort fantastische projecten zijn nodig om de planeet duurzamer te maken. Jullie zijn de toekomst.” aldus Kuipers. Na de doop en de succeswensen van Delftse wethouder Ferrie Förster en André Kuipers, voer de boot van het studententeam voor het eerst door de Delftse wateren, er werd zelfs een voor de studenten nieuw snelheidsrecord van 24 kilometer per uur behaald. Nu de zonneboot gedoopt is hebben de studenten nog enkele weken om  te trainen voor de gelegenheid waarvoor het gebouwd is: de DONG Energy Solar Challenge, de World Cup For Solar Powered Boats die plaatsvindt van 28 juni tot 5 juli.

Boeren en tuinders goed op weg naar klimaatdoelen

Landbouwbedrijven zijn goed op weg om de klimaatdoelen en de doelen op het gebied van energiebesparing en duurzame energie in 2020 te halen. De landbouwsector produceert in Nederland al jaren meer elektriciteit dan ze verbruikt. Dat blijkt uit de rapportage Energie en klimaat in de Agrosectoren van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en LEI Wageningen UR die staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken 15 mei 2014 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

'Onze boeren en tuinders zijn goed bezig. Ze verbruiken steeds minder energie en produceren steeds meer duurzame energie. Ook het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen ligt heel goed op schema. Klimaatslimme landbouw is nodig om winstgevend te blijven en om de nadelige gevolgen voor mens en milieu te beperken,' aldus de staatssecretaris.

De rapportage beschrijft de voortgang van het in 2008 afgesloten convenant 'Schone en zuinige agrosectoren'. De voor 2020 gestelde doelen voor het terugdringen van CO2 en overige broeikasgassen zijn al grotendeels bereikt. De gerealiseerde energiebesparing komt met een percentage van 2,9 op jaarbasis ruimschoots uit boven de doelstelling van 2% per jaar uit het convenant. De energie-efficiëntie is al met 48% verbeterd. Dankzij windmolens en biomassa levert de landbouwsector 42% van de productie van hernieuwbare energie in Nederland.

De afzonderlijke agrosectoren leggen verschillende accenten. Zo heeft de glastuinbouw haar energie-efficiëntie met maar liefst 56% verbeterd door het installeren van warmtekrachtcentrales en het uitvoeren van energiebesparende maatregelen zoals isolatie en warmteopslag. De melkveebedrijven hebben de uitstoot van CO2 met éénderde teruggedrongen tot 1,4 kilo per kilo melk. Het energieverbruik in de vleeskuikenhouderij daalde met maar liefst 43%. 72% van de varkensbedrijven heeft energiebesparende maatregelen genomen. Akkerbouwbedrijven hebben veel geïnvesteerd in wind op land en leveren daarmee een grote bijdrage aan de opwekking van hernieuwbare energie.

Delftse leerlingen vervangen energieverslindende deurbellen door Solar Bells

Als alle Europeanen een deurbel op zonne-energie hebben, scheelt dat maar liefst twee kolencentrales. Op 23 mei zetten 160 leerlingen van de Delftse Max Havelaarschool, Bonte Pael en Bernadette Mariaschool, onder begeleiding van Ad van Wijk, professor Duurzame Energie Systemen aan de TU Delft hun eigen deurbel op zonne-energie in elkaar.

De leerlingen overhandigen het eerste exemplaar aan de heer Verkerk, burgemeester van Delft. Dit gebeurt om 13:30 uur tijdens de kick-off van het Delftse ZOMERfestival op het Bastiaanseplein in Delft.

Per jaar gebruikt een deurbel gemiddeld 50 kWh aan elektriciteit. Als alle inwoners van Europa een zonnecel op hun deurbel plakken, dan kan de transformator erachter de deur uit. Elk huishouden bespaart dan jaarlijks 50 kWh en als iedereen in Europa dat zou doen, scheelt dat twee kolencentrales. TU Delft professor Duurzame Energie Systemen en begeleider van het Solar Bell project Ad van Wijk: ‘Een transitie naar duurzame energiesystemen kan ook heel klein beginnen zoals bij de deurbel.’

De leerlingen zetten op 23 mei 160 Solar Bells in elkaar en monteren die daarna thuis naast de voordeur. De TU Delft is blij dat zoveel leerlingen meedoen aan het project. De universiteit zet zich al langere tijd in om jongeren te betrekken bij innovaties en techniek. Van Wijk: ‘Jongeren  moeten ervoor zorgen dat als ze later een huis kopen, de Solar Bell al naast de voordeur hangt.’                                              

De Solar Bell actie is een initiatief van the Green Village van de TU Delft. Op de campus werken wetenschappers, studenten en bedrijven aan een innovatief en duurzaam ‘dorp’. In het dorp wordt straks zoveel mogelijk energie uit zon, wind en beweging gehaald en afval wordt hergebruikt of bewerkt.  

De Solar Bell-actie vindt plaats tijdens de kick off van het ZOMERfestival in Delft. Op 23, 24 en 25 mei staat de historische binnenstad van Delft drie dagen lang in het teken van het ZOMERfestival. Tijdens het festival presenteren TU Delft, Ondernemersfonds Delft Gebied 11, Hogeschool Inholland en De Haagse Hogeschool een aantal van hun nieuwste technologische innovaties. Om zoveel mogelijk mensen voor de techniek te interesseren, tovert ZOMERfestival de binnenstad om tot één grote parade van muziek, food, kunst, spoken word en techniek. Van jong tot oud, van wetenschapper tot smulpaap. Het festival combineert techniek met de sfeer van de grote muziekfestivals, het culinaire aanbod van Rollende Keukens en het stadsgevoel van de Parade.

Alle stroom uit zon en wind dankzij energieopslag

Met de inzet van nieuwe technieken voor energieopslag, zoals Power-to-Gas, is het in de toekomst technisch en economisch gezien mogelijk alle benodigde elektriciteit in Nederland op te wekken met zonnepanelen en windmolens. In combinatie met korte- en lange termijn opslag kan duurzame energie daarmee de bestaande elektriciteitscentrales in zijn geheel vervangen, zonder stroomuitval of storingen.

Dat stelt de internationale autoriteit op het gebied van energieopslag, Prof. Dr. Ing. Michael Sterner. Hij is een van de belangrijke sprekers tijdens de conferentie The Solar Future NL 2014, die 27 mei door Solarplaza wordt georganiseerd in de Beurs van Berlage in Amsterdam. Sterner leidt voor de Technische Universiteit in het Duitse Regensburg het onderzoekscentrum voor energienetwerken en energieopslag FENES. ,,Wij hebben getest en bewezen dat een 100 procent duurzame energievoorziening technisch mogelijk is en economisch uitvoerbaar is op de lange termijn", stelt hij.

Tijdens hun werkbezoek aan Duitsland op 26 en 27 mei zullen koning Willem-Alexander en koningin Maxima onder meer de universiteit van Oldenburg bezoeken. Daar worden ze door tientallen specialisten geïnformeerd over energieopslag en de Power-to-Gas technologie, die Sterner en zijn team hebben uitgevonden en die onder meer wordt gebruikt door Audi.

Volgens de professor neemt de vraag naar energieopslag toe als elektriciteitsnetwerken niet uitgebreid kunnen worden en het aanbod van duurzame energie stijgt. In Duitsland leveren zonnepanelen op zonnige dagen al ruim 50 procent van de stroombehoefte en stijgt het vermogen aan zonne-energie nog steeds gestaag.

Omdat het aanbod van zonne- en windenergie zelfs met de beste weersvoorspelling niet te garanderen is, is opslag in woningen en in accu's of vliegwielen nodig om te kunnen bijspringen als de vraag naar elektriciteit groter wordt. Om weken met weinig zonne- en windenergie te overbruggen is naast de korte termijn- ook lange termijn opslag van energie vereist, aldus Sterner.
Daarin kan de Power-to-Gas technologie een belangrijke rol spelen. Hierbij wordt water via elektrolyse gesplitst in waterstof en zuurstof. Door CO2 toe te voegen kan van de waterstof methaangas worden gemaakt, dat chemisch gezien identiek is aan aardgas. Dit gas kan gebruikt worden voor verwarming, gasturbines, voertuigen en via de bestaande infrastructuur worden getransporteerd. Er kan ook groene kerosine of diesel van gemaakt worden voor de lucht- en scheepvaart. Het kan echter ook opgeslagen worden in bestaande gasopslagfaciliteiten. Zo heeft Duitsland een opslagcapaciteit voor gas, waarmee voor drie maanden stroom geleverd kan worden en die gevoed kan worden met zonne- en windenergie.

Hoe energieopslag in woningen in de praktijk werkt, zal ervaringsdeskundige Ronald Serné tijdens de conferentie vertellen. Hij is er met zijn nulwoning in Groenlo in geslaagd meer energie op te wekken dan hij zelf gebruikt. Van het overschot kan hij een elektrische auto 30.000 kilometer per jaar laten rijden. De nulwoning slaat zonne-energie overdag op om het energie gebruik 's avonds op te vangen.

Momenteel worden systemen onderzocht die in de zomer overtollige energie opslaan voor de winter. Ook wordt gewerkt aan een huisnetwerk voor gelijkstroom, zodat de elektriciteit van het dak niet omgezet hoeft te worden in wisselstroom voor het net en weer in gelijkstroom voor allerlei apparaten.

Inspirerende bijeenkomst Open Data Estafette Duurzame Energie

Liander organiseert, samen met andere bedrijven, de Open Data Estafette Duurzame Energie. Tijdens de bijeenkomst komen bedrijven uit de energiesector, maatschappelijke organisaties en de overheid samen.

Door gegevens en data met elkaar te delen kunnen we samen op zoek naar innovaties, zegt de netbeheerder. Daarom organiseert men de Open Data Estafette Duurzame Energie op 11 juni 2014 in De Rijtuigenloods in Amersfoort. 'We gaan op deze dag met elkaar in gesprek over hoe we met open data op zoek kunnen gaan naar nieuwe oplossingen voor een duurzamer Nederland.'

donderdag 22 mei 2014

Elk procent efficiëntieverhoging voorziet de wereldbevolking een jaar langer van olie

We slagen er momenteel slechts in om ongeveer een derde van de olie uit een olieveld te winnen. De reden is dat een groot gedeelte van de olie vastgeplakt blijft zitten aan het gesteente. Duidelijk was al dat je de efficiëntie sterk kunt verbeteren door zoeter water te gebruiken bij het opboren. Maar het was onduidelijk wat de natuurkundige principes hierachter precies waren en welke rol de zoutionen spelen. Wetenschappers van onderzoeksinstituut MESA+ van de Universiteit Twente hebben deze principes nu ontrafeld. Beter begrip in het proces kan de efficiëntie van de oliewinning sterk verbeteren. Het onderzoek is gepubliceerd in het open access blad Scientific Reports van de Nature Publishing Group.

In olievelden blijft een zeer groot gedeelte van de olie achter, omdat deze (nog) niet te winnen is. De reden hiervoor is dat de olie vastgeplakt zit in poreus gesteente in de bodem. De oliemaatschappijen pompen water in de grond om de olie uit de poriën te persen. Standaard gebruiken ze daarvoor zout water uit de zee naast de olieplatforms. Duidelijk was al dat dit gebruikte water niet te zout moest zijn voor een maximaal resultaat, maar wat de rol van de zoutionen in het proces precies is was tot voor kort onduidelijk.

Onderzoekers van de Universiteit Twente hebben daarom gekeken naar de fundamentele fysica achter de invloed van ionen in het water bij de winning van olie. Hierbij gebruikten ze ultrahoge resolutie metingen met een atoomkrachtmicroscoop en numerieke simulaties. Uit het onderzoek, dat ongeveer vijf jaar heeft geduurd, komt onder meer naar voren dat het proces complexer is dan voorheen werd verondersteld. Met name divalente ionen, zoals calcium, moeten uit het water worden verwijderd, omdat zij de hechting van de olie aan het gesteente versterken.

Volgens prof. dr. Frieder Mugele, hoofd van de afdeling Physics of Complex Fluids, kun je als je meer inzicht hebt in de fundamentele natuurkundige principes die spelen, de efficiëntie van de oliewinning sterk verbeteren. “Het wetenschappelijke artikel in Scientific Reports is dan ook de kroon op ongeveer vijf jaar onderzoekswerk. De ideale situatie is als je straks voor elk olieveld de ideale ionensamenstelling in het water kunt bepalen, om op deze manier een maximaal rendement per olieveld te krijgen. Als je er in slaagt om de efficiëntie van de oliewinning met slechts één procent te verbeteren, kun je de hele wereldbevolking al een jaar langer van olie voorzien.”

Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van vakgroep Physics of Complex Fluids van onderzoeksinstituut MESA+ van de Universiteit Twente en onderzoekers van de Universiteit van Kopenhagen en het Debye Instituut van de Universiteit Utrecht. Het onderzoek is gefinancierd door BP.

UT werkt aan zonne-energie Indonesië

Mede dankzij het werk van Angele Reinders van de Universiteit Twente is op het Indonesische eiland Papua een nieuw systeem voor zonne-energie ontwikkeld. Vanwege de enorme groei en stijgende welvaart van Indonesië,  stijgt ook de vraag naar elektriciteit. Zonne-energie biedt uitkomst. De UT werkte de afgelopen twee jaar samen met Bandung Institute of Technology (ITB), Cenderawasih University, het Wereldnatuurfonds en verschillende lokale installateurs aan het systeem op het eiland. Ook werden er trainingen over zonne-energie opgezet.

“Indonesië had tot drie jaar geleden nauwelijks ervaring met zonne-energie systemen die gekoppeld waren aan het net”, vertelt Reinders. De Universitair Hoofddocent van de vakgroep Ontwerp, Productie en Management (faculteit CTW) en expert op het gebied van zonne-energie, zag met eigen ogen hoe de energievoorziening in het land geregeld werd. Ze bracht samen met UT-promovendus Hans Veldhuis een tijd door in de stad Jayapura. “Het energienetwerk kent door de groeiende capaciteitsvraag veel black-outs en lawaaierige en vervuilende dieselgeneratoren bepalen het straatbeeld. In afgelegen gebieden van Papua, de provincie op het eiland Nieuw-Guinea waar ik zat, werd diesel ingevlogen voor aggregaten. Soms gebruikt de  lokale bevolking wel solar home systems, maar die waren voornamelijk op één huishouden gericht. Nu zijn we zo ver dat er voor zonne-energiesystemen een terugleververgoeding van 25 tot 30 dollarcent  per opgewekte kWh wordt gegeven.  Dit is een betaling voor de levering van zonnestroom aan het net. Met deze vergoeding wordt het aanzienlijk aantrekkelijker om zo’n PV-systeem aan het net te koppelen. Je kan er namelijk na een terugverdientijd van ongeveer acht jaar geld mee verdienen: iedere kWh levert zo’n 25 cent op. ”

Reinders ontving vanuit de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (het vroegere Agentschap NL) zeven ton om gekoppelde PV-systemen in Indonesië te ontwikkelen. Het programma is gericht op onderwijs, kennisoverdacht, netwerken en onderzoek. De resultaten zijn tot nu toe erg positief. “Het systeem produceert ongeveer 50.000 kWh aan elektriciteit per jaar. Dit staat gelijk aan een besparing van vijfduizend liter diesel en 11.000 kilo steenkool per jaar.  Ook de reductie van CO2-emissie is gigantisch”, zei het hoofd van Jayapura Environmental Agency in de krant Jakarta Post. Het project leverde veel aandacht op in de Indonesische media.

“Er is een pilot plant geplaatst in Papua, we hebben trainingen op het gebied van zonne-energie verzorgd en er is een monitoringsysteem voor het PV-systeem gekomen”, vervolgt Reinders. “Het lokale gemeentehuis voorziet door het zonne-energiesysteem voor een groot deel in zijn eigen energiebehoefte. Bij het instituut ITB zijn nu tien docenten bezig met zonne-energie en er worden meer Indonesische ingenieurs opgeleid.”

Inmiddels volgt een aantal van deze ingenieurs het double degree programma van de master Sustainable Energy Technology, die in samenwerking met prof. Theo van der Meer (faculteit CTW) van de Universiteit Twente is opgezet. Reinders: “Bovendien krijgen we binnen de vakgroep OPM een Indonesische PhD-student die zich gaat richten op de stimulering van zonne-energie in haar land. Dus hoewel het project nu officieel is afgerond, gaan we zeker met het thema door in de toekomst.”

woensdag 21 mei 2014

Crowdfunding ‘zonnepanelen delen’ nadert einde

Het crowdfunding-project waarbij particulieren een zonnepaneel kunnen kopen dat ze niet op hun eigen dak hoeven leggen loopt ten einde. Initiatiefnemers Essent en de stichting 1miljoenwatt hopen dat ze aanstaande zondag de ruim 1.000 zonnepanelen verkocht hebben die er op het dak van voetbalstadion Euroborg in Groningen passen.

Het eerste gedeelte van de zonnecentrale is medio februari al in gebruik genomen. Die uit 531 panelen bestaande installatie heeft intussen al meer dan 30.000 kilowattuur aan stroom opgewekt – oftewel genoeg om bijna 9 huishoudens een jaar lang van elektriciteit te voorzien.

De initiatiefnemers proberen nu om nog eens 561 panelen aan de man te brengen. Met een nog een korte actieperiode voor de boeg staan er nog zo’n enkele tientallen beschikbare zonnepanelen op de teller – al slinkt dit aantal met de dag.

Het zonnige weer van de afgelopen dagen maakt dat de centrale momenteel erg goede zaken doet. Zondag werd zelfs een dagrecord geboekt: in één dag wekte de centrale 945 kilowattuur op. Dat is ongeveer een kwart van wat een gewoon huishouden in een heel jaar verbruikt.

De zonnecentrale op stadion Euroborg is met name interessant voor mensen die zonder gedoe zelf zonnestroom willen opwekken, vertelt voorzitter Sven Pluut van de stichting 1miljoenwatt: ‘De eigenaren doen een duurzame investering, terwijl ze naar hun eigen zonnepanelen geen omkijken hebben.’

FC Groningen verbruikt de stroom die door de zonnepanelen wordt opgewekt en betaalt hier de marktprijs voor aan de eigenaren van de panelen.


Bedrijventerrein TPN-West wordt energieneutraal

Nijmegen heeft de ambitie om energieneutraal te zijn in 2045. Met een financiële bijdrage van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, gemeente Nijmegen en gemeente Beuningen aan het project ‘TPN-West energieneutraal’, komt het behalen van deze ambitie weer dichterbij.

De stadsregio Arnhem Nijmegen geeft via het regiocontract (geld Provincie Gelderland) een bijdrage van € 60.000,- aan het project. Dit wordt aangevuld met bijdragen vanuit de gemeente Nijmegen en gemeente Beuningen. Daarnaast zijn er private investeerders bij het project betrokken.

De ambitie van de Bedrijvenvereniging TPN-West (Tradeport Nijmegen West) is om door investeringen in energiebesparing en duurzame energie binnen drie jaar het fossiele energieverbruik van het bedrijventerrein met 10% te verminderen. Dat leidt niet alleen tot 600.000 ton minder CO2 uitstoot, maar ook tot een beoogde kostenbesparing van 1,5 miljoen euro voor de deelnemende bedrijven en nieuwe werkgelegenheid. Binnen 10 jaar wil TPN-West 30% energie besparen om in 2045 helemaal energieneutraal te zijn. Dat houdt in dat er op het bedrijventerrein en in de directe omgeving op jaarbasis per saldo evenveel energie op een duurzame wijze wordt opgewekt als in een jaar wordt verbruikt.

De eerste stap in het project is het opstellen van businesscases voor verschillende vormen van duurzame energie en energiebesparing bij de aangesloten bedrijven. Zo wordt er onder meer gekeken naar kansen voor windenergie op het bedrijventerrein, kansen voor zonnepanelen op bedrijven, aansluiting van bedrijven op het warmtenet dat over het terrein loopt, en de aanleg van een ‘smart grid’ op het bedrijventerrein: een slim energienetwerk waarmee bedrijven onderling energie kunnen uitwisselen afhankelijk van aanbod en vraag. Bij een positieve businesscase is het de bedoeling dat deze ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd in samenwerking met de aangesloten bedrijven.

Bij het project zijn meerdere partijen betrokken. Naast de Bedrijvenvereniging TPN-West, de stadsregio Arnhem Nijmegen, de gemeente Nijmegen en de gemeente Beuningen zijn dat de bedrijven op TPN-West, Wolbert Advies en Management (projectmanagement), Alliander DGO (Duurzame GebiedsOntwikkeling), Cofely en Royal HaskoningDHV.

Het project TPN-West energieneutraal is onderdeel van het co-creatie proces Power2Nijmegen waarbinnen bedrijven en instellingen in de stad gezamenlijk werken aan plannen en projecten om van Nijmegen een energieneutrale stad te maken. TPN West energieneutraal kan daarin een flinke stap betekenen, want de bedrijven op het bedrijventerrein nemen ongeveer 15% van het totale Nijmeegse energieverbruik voor hun rekening.

Zelfbouwers ontwikkelen duurzame nieuwbouwwijk

Achttien belangstellenden willen in particulier opdrachtgeverschap aan de slag op het voormalig hockeyterrein van Leonidas in de Esch om een duurzame wijk te ontwikkelen volgens het concept van Natuurlijk Wonen.

De voormalige plek van Leonidas is beschikbaar gekomen als woonlocatie door de verhuizing van de hockeyclub naar de overzijde van de Kralingse Zoom. Door de ligging in een recreatieve, groene zone met volkstuinen en sportcomplexen is er voor gekozen om de grond te ontwikkelen volgens het concept van Natuurlijk Wonen.

Natuurlijk Wonen staat voor wonen in het groen, waarbij gestreefd wordt naar het bouwen met zoveel mogelijk natuurlijke materialen en een laag of geen energiegebruik. De huizen krijgen groene tuinen met een haag als erfafscheiding op kavels van 200, 300 of 400m². De buurt wordt autoluw doordat parkeren van auto’s plaats vindt op plekken buiten de eigen tuin. Ook zal op innovatieve wijze worden omgegaan met grondzetting en waterhuishouding. Hiedoor kan Leonidas uitgroeien tot een (inter-) nationaal voorbeeld hoe in een laaggelegen deltastad als Rotterdam slimme en duurzame gebiedsontwikkeling kan plaatsvinden.

De ontwikkeling van Leonidas is opgeknipt in fasen. Gestart wordt nu met de eerste fase, het zuidelijke deel van de locatie. Op basis van een verkaveling zullen de inschrijvers samen met de gemeente het komend half jaar voor die plek een plan uitwerken waarbij de nieuwe bouwwijze, duurzaamheid en klimaatadaptatie een belangrijk onderdeel vormen. De plannen zijn naar verwachting tegen het einde van het jaar klaar, waarna een definitief besluit van zowel de inschrijvers als de gemeente volgt of er gestart wordt met bouwen. Geïnteresseerden kunnen zich nog steeds inschrijven voor een latere fase.

Woningbouwlocatie Leonidas is ongeveer drie hectare groot en ligt in de Kralinger Esch tussen de Kralingse Zoom en de Abram van Rijckevorselweg. De Esch is als woonwijk ontwikkeld in de jaren tachtig. Er staan zo’n 2400 woningen en er wonen bijna 4700 mensen. Het was destijds een spraakmakend duurzaam plan vanwege het hergebruik van oude elementen van het drinkwaterbedrijf en de toepassing van milieumaatregelen als zonnecollectoren. Met de ontwikkeling van het oude Leonidasterrein wordt de traditie van duurzaam bouwen in de Esch voortgezet.



dinsdag 20 mei 2014

Belang hernieuwbare energie in 2013 niet toegenomen

In 2013 maakte hernieuwbare energie 4,5 procent van het totale Nederlandse energieverbruik uit. Dat is evenveel als in 2012. Volgens Europese afspraken moet het Nederlandse aandeel hernieuwbare energie in 2020 naar 14 procent.

Hernieuwbare energie  wordt verbruikt in de vorm van warmte, elektriciteit en biobrandstoffen voor vervoer. Vorig jaar is het gebruik van hernieuwbare warmte toegenomen, terwijl dat van hernieuwbare elektriciteit terugliep. Elk waren ze goed voor 43 procent van het totale verbruik van hernieuwbare energie van bijna 100 petajoule in 2013.

Het verbruik van hernieuwbare warmte steeg in 2013 met een kleine 10 procent naar 43 petajoule. De afvalverbrandingsinstallaties die een belangrijke bron van hernieuwbare warmte vormen, droegen het meest bij aan de toename. Ze leverden niet alleen meer stoom aan naburige industrie, maar ook meer warm water voor stadsverwarming, zoals in Rotterdam.

Relatief het sterkst groeide het verbruik van warmte uit bodemenergie: met een kwart. Er werd vooral meer gebruik gemaakt van diepe bodemenergie door glastuinbouwbedrijven voor het verwarmen van kassen. Ook steeg het gebruik van ondiepe bodemenergie, vooral voor het verwarmen van gebouwen.

Het verbruik van hernieuwbare elektriciteit daalde in 2013 met 5 procent. Dit kwam doordat er minder biomassa werd meegestookt in elektriciteitscentrales. Het verbruik van windenergie nam juist toe door het bijplaatsen van nieuwe windmolens. Deze toename was echter niet genoeg om de daling van het meestoken te compenseren.

Het verbruik van biobrandstoffen voor vervoer schommelt de laatste jaren rond de 13 petajoule. Leveranciers van benzine en diesel zijn verplicht om een deel van de geleverde energie voor vervoer uit hernieuwbare energie te laten bestaan, veelal in de vorm van biobrandstoffen. Deze verplichting wordt elk jaar wat strenger. De extra verplichting wordt de laatste jaren echter vooral ingevuld door meer gebruik van milieutechnisch goede biobrandstoffen die dubbel tellen voor de verplichting.

Wereldwijd leidend zonne-energiecongres in Amsterdam

De 29ste Europese Zonnestroomconferentie en -beurs (EU PVSEC 2014), de grootste in zijn soort in de wereld, wordt dit jaar gehouden in het RAI Congrescentrum in Amsterdam, van 22 tot 26 september. Er worden meer dan 3000 congresdeelnemers verwacht. Conferentievoorzitter is Teun Bokhoven, onder meer bekend als voorzitter van de Duurzame Energie Koepel en belangrijk onderhandelaar in het vorige jaar gesloten SER Energieakkoord. Het vijfdaagse Congres wordt gecomplementeerd door een driedaagse beurs, die loopt van 23 tot 25 september.

Sinds decennia combineert de European Photovoltaic Solar Energy Conference and Exhibition (EU PVSEC) een hoogwaardige internationale technisch-wetenschappelijke conferentie met een industriebeurs. Gedurende vijf conferentiedagen en drie beursdagen worden wetenschappelijke doorbraken, technische innovaties en nieuwe producten over alle aspecten van zonnestroom uit meer dan 70 landen getoond en besproken.

De EU PVSEC wordt ondersteund door Europese en internationale organisaties zoals de Europese Commissie, de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization UNESCO, de World Council for Renewable Energy WCRE, de European Space Agency ESA, de European Renewable Energies Federation EREF, de European Photovoltaic Technology Platform EU PV TP, de Alliance for Rural Electrification ARE, de European Photovoltaic Industry Association EPIA, de International Photovoltaic Equipment Association IPVEA, European Photonics Industry Consortium EPIC, de Saudi Arabia Solar Industries Association SASIA en de Continental Automated Buildings Association CABA.

Top 10 voedselbedrijven stoten meer broeikasgassen uit dan Scandinavië

Klimaatverandering draagt bij aan stormen, overstromingen, droogtes en veranderende weerpatronen. Dit heeft gevolgen voor de voedselvoorziening en drijft prijzen omhoog, waardoor meer mensen tot honger en armoede veroordeeld worden. Rond het jaar 2050, zo voorspellen experts, zullen 50 miljoen meer mensen honger lijden als gevolg van klimaatverandering. Wil de wereld binnen de veilige marge van een temperatuurstijging van maximaal 2 graden temperatuurstijging blijven, dan moet in 2050 de mondiale uitstoot van land- en bosbouw tot nul dalen, en zelfs als natuurlijke opslag voor broeikasgassen gaan fungeren, zodat er broeikasgassen uit de atmosfeer verdwijnen. Maar tot nu toe stijgt de uitstoot alleen maar.

"De voedselsector heeft de morele plicht en zakelijke verantwoordelijkheid om klimaatverandering tegen te gaan", zegt Van der Lee. "De Top Tien faalt daar momenteel in, en daar gaan wij allemaal de gevolgen van ondervinden. Vooral Kellogg en General Mills doen veel te weinig. Zij moeten juist ook de leiding willen nemen in de strijd tegen klimaatverandering. Het wordt tijd voor hen om niet langer langs de zijlijn te blijven staan en hier serieus werk van te maken."

Oxfam Novib richt zich speciaal tot Kellogg en General Mills omdat zij slecht scoren op beleid tegen klimaatverandering. Oxfam Novib roept hen op om hun landbouwuitstoot en meest vervuilende leveranciers bekend temaken, ook dienen ze reductiedoelen op te stellen voor hun leveringsketen.
Een aantal bedrijven leidt nu al financiële schade door klimaatverandering. Unilever zegt dat het 415 miljoen US dollar per jaar verliest, terwijl General Mills meldt 62 productiedagen te hebben verloren in het begin van 2014 als gevolg van extreem weer. Oxfam Novib heeft berekend dat producten zoals de Cornflakes van Kellogg's en Kix Cereal van General Mills in de komende 15 jaar tot 44% duurder kunnen worden als gevolg van de stijging van voedselprijzen door klimaatverandering

"Te veel voedselbedrijven zitten af te wachten, in de hoop dat klimaatverandering hun voedselproductie niet ontwricht, en in de hoop dat iemand anders het probleem oplost. De "Top Tien" voedselbedrijven hebben samen een omzet van meer dan 1 miljard dollar per dag en veel macht en invloed op de mondiale voedselketens. Deze sector moet meer doen om honger de wereld uit te helpen door de uitstoot in hun productieketens fors terug te brengen", zo stelt Tom van der Lee, directeur campagnes Oxfam Novib.

Samen produceert de "Top Tien" 263,7 miljoen ton aan broeikasgassen - dat is meer dan Finland, Zweden, Denemarken en Noorwegen bij elkaar. In hun eigen directe bedrijfsvoering stoten zij ongeveer 29.8 miljoen ton aan broeikasgassen uit. Van hun totale uitstoot wordt ongeveer de helft veroorzaakt door de productie van landbouwgewassen in hun leveringsketen, maar deze uitstoot wordt niet gedekt door de reductiedoelen die de bedrijven zichzelf hebben gesteld. Volgens Oxfam Novib zijn de bedrijven vooral nalatig in de aanpak van de uitstoot ,veroorzaakt door landbouwproductie in hun toeleveringsketen, terwijl dit wel een enorm aandeel vormt.

Oxfam Novib's rapport, Standing on the Sidelines, dat vandaag uitkomt, is onderdeel van de internationale Oxfam Behind the Brands campagne die zich richt op het sociale en milieubeleid van 's werelds tien grootste levensmiddelenbedrijven. De top 10 bestaat uit Associated British Foods, Coca-Cola, Danone, General Mills, Kellogg, Mars, Mondelez International, Nestlé, PepsiCo en Unilever.
 
De tien grootste voedselbedrijven ter wereld zijn niet alleen zeer kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering, zij dragen zelf ook substantieel bij aan dit wereldwijde probleem. Zij zouden de 25ste plaats innemen op de lijst van broeikasgasuitstoot per land, als hun gezamenlijke uitstoot vergeleken wordt met landen. De tien voedselgiganten dienen dus veel meer te doen om klimaatverandering aan te pakken, zo stelt Oxfam Novib vandaag.

maandag 19 mei 2014

Productiebeperking gaswinning positief voor Loppersum, geringe effecten rest Groningen

Het beperken van de gasproductie uit het Groningen-gasveld rondom Loppersum heeft een positief effect op dit gebied en leidt slechts tot een geringe toename van de aardbevingsdreiging elders in de provincie. Dat is de conclusie van een onderzoek dat NAM heeft gedaan. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) onderschrijft deze conclusie, mede op basis van een vergelijkbaar onderzoek dat TNO eerder dit jaar heeft uitgevoerd. Het onderzoek naar de ondergrond wordt voortgezet en biedt in de komende maanden en jaren verdere duidelijkheid over gaswinning en aardbevingsrisico’s het Groningen-gasveld.

Op vrijdag 17 januari 2014 heeft NAM op vijf productielocaties rond Loppersum de productie zoveel als mogelijk teruggebracht. Aanleiding hiervoor was het voorgenomen Kabinetsbesluit over de toekomst van gaswinning uit het Groningen-gasveld. De productie wordt op deze vijf locaties beperkt tot maximaal drie miljard kubieke meters per jaar. Dit leidde tot de vraag welk effect deze productiebeperking heeft op de kans op (en sterkte van) aardbevingen in andere gebieden boven het gasveld. NAM heeft dit onderzocht voor de periode die het ontwerpbesluit van het Kabinet beslaat: 2014-2016. Hierbij is nauw overleg geweest met SodM over de toepassing van wetenschappelijke modellen, de berekeningen en uitkomsten.

Uit dit onderzoek blijkt dat, als gevolg van de productievermindering rondom Loppersum, de opbouw van compactie en de ‘seismische dreigingsindicator’ in andere delen van het gasveld aanzienlijk minder toeneemt dan de opbouw van compactie en de seismische dreigingsindicator rond Loppersum afneemt. Deze conclusie komt overeen met de uitkomsten van een onderzoek naar dit onderwerp door TNO. Dit TNO onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en is als bijlage bij het ontwerp-besluit van de minister gepubliceerd.

Het onderzoek van NAM is gebaseerd op de huidig beschikbare kennis, technische inzichten en marktvraag. Op dit moment wordt verder onderzoek gedaan naar de relatie tussen gaswinning en aardbevingen in het Groningen-gasveld. Dit kan leiden tot voortschrijdende inzichten die de resultaten uit het bijgevoegde rapport kunnen beïnvloeden.


Nijmegen uitgeroepen tot Solar City 2014

Een jaar lang mag Nijmegen de titel 'Solar City 2014' dragen. Nijmegen en Amsterdam scoorden het hoogste bij de vakjury die bestond uit vertegenwoordigers van de zonne-energie sector, te weten Holland Solar, Agentschap NL, Vereniging Eigen Huis en branchevereniging UNETO-VNI. De juryvoorzitter prees Nijmegen als voorloper op het gebied van zonne-energie, bijvoorbeeld vanwege het ondernemende karakter van de projecten en de durf om de nek uit te steken.

Steeds meer particulieren leggen zonnepanelen op hun dak. Dat blijkt uit de 800 subsidies die de gemeente de afgelopen twee jaar heeft uitgegeven. Er zijn daarnaast veel mensen die dit wel willen, maar niet kunnen. Denk aan huurders, flatbewoners, bewoners van monumentale panden en woningeigenaren waarvan het dak niet geschikt is voor het plaatsen van zonnepanelen. Nijmegen heeft voor deze mensen twee Zonneparken aangelegd op daken van gemeentelijke gebouwen. Bijzonder aan dit project is de saldering: de opgewekte energie wordt verrekend met de energierekening thuis alsof de panelen op het eigen dak liggen. Netbeheerder Liander stelt meetgegevens hiervoor ter beschikking.

Bijzondere projecten in Nijmegen zijn verder de Zonatlas, waarop iedereen zijn eigen huis kan bekijken op zonnekracht en de samenwerking met de Zevenheuvelenloop. De organisatie hiervan vraagt deelnemers die niet met OV of fiets komen, een extra bijdrage. De opbrengst hiervan gaat naar scholen, die hiervoor zonnepanelen kunnen aanleggen. Vorig jaar is hiermee 100.000 euro uitgekeerd.

Wethouder Harriët Tiemens: “Ik ben er trots op komende jaren wethouder te mogen zijn van Nijmegen, waarin zoveel bewoners, woningcorporaties en bedrijven enthousiast en innovatief aan de slag zijn met zonne-energie. Laten we dit de komende jaren voortzetten!“

Groene Hart Ziekenhuis onderzoekt kansen energiebesparing met BAS

Het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda gaat met BAS Nederland het besparingspotentieel van het energieverbruik onderzoeken. Het ziekenhuis heeft de ambitie uitgesproken om 10-15% te willen besparen.

De komende zes maanden worden onderzoeken uitgevoerd om te identificeren waar de besparingen te behalen zijn. Middels energiemonitoring, een onderdeel van de Weg naar Nul, geeft BAS hierover inzicht aan het ziekenhuis.

Met de Weg naar Nul, het integrale product van BAS om energie-onafhankelijk te worden, realiseert men gemiddeld een vermindering op het energieverbruik van 30 procent in de eerste vier jaar.

Vehicle2Grid pilot in Amsterdam Nieuw-West

In Amsterdam Nieuw-West gaat een Vehicle2Grid pilot van start, waarbij bewoners de batterij in hun elektrische auto kunnen gebruiken om lokaal opgewekte energie op te slaan. Dit wordt morgenochtend (13 mei) op het Smart City event in Amsterdam bekend gemaakt. Bewoners kunnen nu zelf bepalen wat er gebeurt met lokaal opgewekte energie, bijvoorbeeld van eigen zonnepanelen. De energie kan worden teruggeleverd aan het net, direct worden gebruikt, of opgeslagen worden in de batterij van een elektrische auto om later te gebruiken voor vervoer of in huis.

De proef is een samenwerking tussen verschillende partijen, waaronder Cofely, Alliander, ABB, Mitsubishi Motors Corporation, Amsterdam Smart City, Hogeschool van Amsterdam en stadsdeel Nieuw-West. Voor dit project is door het TKI Switch 2 Smart Grids een subsidie gehonoreerd, waardoor gezamenlijk een investering van 1,6 miljoen euro wordt ingezet. Deze samenwerking zal in een periode van drie jaar een bijdrage leveren om de verschillende technische, economische en sociale barrières weg te nemen. Dit zal de grootschalige implementatie van elektrische auto’s, de inzet van zonnepanelen en het zelfvoorzienend worden van huishoudens een stap dichterbij brengen.

In de pilot wordt een systeem getest waarbij de consument de controle heeft over zijn eigen energievoorziening. In de toekomst kan dit een bijdrage leveren aan het beter balanceren van het energienet. Er zouden op bepaalde momenten prikkels gegeven kunnen worden aan bewoners om de auto als opslag aan het energienet aan te bieden of juist om de batterij te ontladen. Studenten van de Hogeschool van Amsterdam gaan onderzoek doen naar het gedrag onder bewoners alsook hun energiebehoeftes in kaart brengen. Een ander belangrijk onderdeel van de pilot is de ontwikkeling van een open online platform voor datacommunicatie. Dit open platform brengt verschillende partijen met elkaar in verbinding, die normaliter niet vanzelfsprekend met elkaar zouden samenwerken door verschillen in communicatieprotocollen. Zo kan data uit een huishouden worden gekoppeld aan data uit een auto of een laadpaal. Met de data kunnen mogelijk nieuwe producten en diensten  worden ontwikkeld voor de eindgebruiker, zoals apps gekoppeld aan duurzame energie, elektrisch vervoer of het handelen in energie tussen huishoudens.

 

zaterdag 17 mei 2014

Daling dieselafzet aan de grens zet door

De dieselafzet langs de grens is als gevolg van de accijnsverhogingen begin dit jaar in april 2014 weer verder teruggelopen. Nederlandse tankstations langs de grens met België en Duitsland verkochten in april liefst 40 procent minder diesel dan in april 2013. Bij benzine bedroeg de daling 13 procent. Brancheorganisaties BETA, BOVAG en NOVE onderzochten de cijfers van 458 tankstations in het hele land.

Van de 458 onderzochte tankstations in april zijn er 69 op maximaal 5 km van de grens gevestigd. In heel Nederland werd in april 125 miljoen liter minder benzine, diesel en LPG getankt dan in april 2013; een verlies dat gelijk is aan dat in maart van dit jaar. In de grensstreek blijft met name het aantal verkochte liters diesel dalen. Noteerden we vorige maand nog een verschil van 35 procent, in april is dat opgelopen naar 39 procent.

Staatssecretaris Wiebes van Financien heeft aangekondigd eind deze maand met zijn evaluatie van de brandstofaccijnsverhogingen te komen, waar de drie organisaties Beta, BOVAG en NOVE al sinds het begin van dit jaar op aandringen.

Koos Burgman, algemeen directeur van BOVAG: "Linksom of rechtsom: we weten dat er iets ernstig mis is. In de grensstreek en in heel Nederland. De situatie bij de Duitse en Belgische pompen spreekt boekdelen. Net als onze maandelijkse meting van de terugloop van verkochte liters brandstof. Die accijnsverhogingen moeten zo spoedig mogelijk worden teruggedraaid."

vrijdag 16 mei 2014

39 Eindhovense bedrijven winnen Keurmerk Duurzame Ondernemer

Bijna veertig bedrijven mogen dit jaar het Keurmerk Duurzame Ondernemer voeren van de gemeente Eindhoven. Wethouder Joost Helms overhandigde deze week 39 bronzen, zilveren en gouden exemplaren tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Evoluon. ’Duurzaamheid heeft inmiddels een vaste plek in het ondernemen en wordt steeds belangrijker, dat zie ik aan het aantal bedrijven dat ieder jaar opnieuw meedoet. Dit proces is niet meer te stoppen,’ aldus de wethouder.

Zeven bedrijven kregen een gouden keurmerk uitgereikt; een bewijs dat zij aan de strengste eisen voldoen. Daarnaast zijn er dit jaar 23 zilveren en negen bronzen keurmerken. Het totaal van 39 is even hoog als in 2013. Elf van de 39 winnaars zijn nieuw ten opzichte van vorig jaar. Steeds meer ondernemers proberen ieder jaar een keurmerk in de wacht te slepen. Een aantal van hen heeft zich verenigd in het Team Impuls, dat ondersteund wordt door de gemeente. Zij stimuleren andere ondernemers om duurzaam te ondernemen en mee te dingen naar het keurmerk. De lat ligt ieder jaar iets hoger, zodat het ook voor hen die op herhaling gaan een uitdaging blijft om het keurmerk te behalen.
 De deelnemers komen uit heel verschillende sectoren. Bouwbedrijven, architectenbureaus, installateurs maar bijvoorbeeld ook horeca en cateringbedrijven doen mee. De gemeente Eindhoven vindt het belangrijk dat zowel bedrijven meedoen die zich richten op een duurzaam product, als bedrijven die het product dat ze van oudsher hebben, zo duurzaam mogelijk maken. Zoals bijvoorbeeld hotels. Dat geeft nog meer draagvlak voor het keurmerk.
De ondernemers merken dat het keurmerk zakelijk voordeel geeft. “Iedereen kan zeggen dat hij duurzaam bezig is, met een keurmerk kun je het bewijzen,” zegt gouden keurmerkwinnaar Jan Horyon van het gelijknamige bedrijf voor asbestverwijderings- en milieutechniek.

Het Keurmerk Duurzame Ondernemer bestaat vijf jaar. Om voor een keurmerk in aanmerking te komen, moeten de deelnemers een uitgebreide vragenlijst invullen. Aan de hand daarvan bepaalt een team van experts hoe duurzaam de bedrijfsvoering van het bedrijf in de praktijk van alledag is. Winnaars krijgen, behalve de trofee, aandacht in de sociale- en andere media via de gemeente. Zo wordt over de winnaars van het gouden keurmerk een filmpje gemaakt voor het digitaal ondernemersplatform co-do.net.

Jaknikker in Nederlands Openluchtmuseum in beweging gezet

Met een druk op de knop en een energieke dansvoorstelling is op dinsdag 13 mei de jaknikker in het Nederlands Openluchtmuseum weer in beweging gezet. De jaknikker, afkomstig van NAM’s oliewinplaats Berkel-4 (Rotterdam), staat in het Openluchtmuseum symbool voor de winning van fossiele brandstoffen uit Nederlandse bodem, een van de vensters in de Canon van Nederland. 

De jaknikker in het Openluchtmuseum - in 1957 gebouwd door de firma Thomassen in De Steeg - staat aanvankelijk in Schoonebeek en verhuist in 1983 naar het Rotterdamse oliewinningsterrein Berkel-4 in Rotterdam-Schiebroek. Daar worden in totaal 26 miljoen vaten olie opge­pompt. Eind augustus 2013 wordt het olieveld Berkel-4 gesloten en daarmee verdwijnen de laatste jaknikkers uit het Nederlandse landschap.

De jaknikker van Berkel-4 voert vanaf heden zijn karakteristieke 'instemmende' beweging uit in het Openluchtmuseum. Bij de machine wordt het verhaal gepresenteerd over de winning van fossiele brandstoffen uit Nederlandse bodem - kolen, olie en gas - en over ‘warm wonen’ dat na de Tweede Wereldoorlog voor alle Nederlanders bereikbaar werd. Ook is er aandacht voor de (milieu)effecten van de winning en verbranding van fossiele brandstoffen, zoals o.a. CO2-uitstoot, bodemdaling en aardbevingen.

NAM stelde materiaal, expertise en financiële middelen beschikbaar voor de demontage en overplaatsing naar het Openluchtmuseum.

Annelies Huygen benoemd tot bijzonder hoogleraar Ordening van Energiemarkten

Mw. dr. A.E.H. Huygen (1955) is benoemd tot bijzonder hoogleraar Ordening van Energiemarkten aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De leerstoel is ingesteld vanwege de Stichting Lorentz- van Iterson Fonds TNO (LIFT). Annelies Huygen zal bij het Centrum van Energievraagstukken haar onderzoek voortzetten naar de organisatie van energiemarkten.

Huygen werkt als bijzonder hoogleraar op het snijvlak van economie en rechten: hoe kunnen deze markten, vanuit economisch en sociaal perspectief, georganiseerd worden? Worden deze organisatievormen ondersteund door het recht? De bijzondere belangstelling van Huygen gaat uit naar een relatief nieuw verschijnsel: de opkomst van lokale energievoorzieningen, waarbij burgers en bedrijven ook zelf elektriciteit produceren. De regels moeten worden aangepast om deze nieuwe deelnemers dezelfde kansen te bieden als gevestigde partijen.


Sinds vijftien jaar bevindt met name de elektriciteitssector zich in een permanente staat van verandering. De liberalisering en privatisering transformeren deze branche van een centraal geplande overheidssector naar een vrije markt met grotendeels private bedrijven, onder toezicht van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Terwijl deze veranderingen nog niet uitgekristalliseerd zijn, stelt de verduurzaming, onder meer afgesproken in het Energie-akkoord, weer nieuwe eisen. Grote hoeveelheden zon en wind dienen tegen aanvaardbare kosten te worden geïntegreerd, zonder dat de markten ontwricht raken. Verduurzaming is spannend: maatregelen hebben veelal onverwachte neveneffecten en dan moet er weer bijgestuurd worden.

Huygen is sinds 2007 werkzaam als senior onderzoeker bij TNO. Zij is econoom en jurist en promoveerde in 1999 op het proefschrift: regulering bij concurrentie, de Nederlandse elektriciteitssector. Zij heeft vele publicaties op haar naam staan, niet alleen over regulering en toezicht op elektriciteitsmarkten, maar ook op andere markten. Op dit moment is zij onder meer deelprojectleider van het internationale, door de EU gefinancierde, interdisciplinaire project SI-drive (Social Innovation Drive). Dit onderzoek gaat over sociale innovatie door toenemende participatie van burgers, zoals in de energiesector en de zorgsector. Ze is nauw betrokken bij de begeleiding van twee promovendi die vanuit TNO zijn aangesteld bij het Centrum voor Energievraagstukken.


Barendrecht koploper in zonne-energie

Een primeur voor de gemeente Barendrecht: het eerste zonnepark  langs de snelweg A15 nadert. Vandaag tekent de gemeente een intentieovereenkomst met projectontwikkelaar Solarnova en Natuur & Milieu. Het plan: de realisatie van een zonnepark met 1400 panelen waar inwoners zelf duurzame energie kunnen opwekken.

Gezamenlijk duurzame energie opwekken met Barendrechtse inwoners. Dit is het doel van het zonnepark. De focus ligt op bewoners uit de postcodegebieden 2992, 2993 en 2994. Voor bewoners uit postcodegebied 2991 zoeken partijen een passende oplossing. Wie mee wil doen, koopt een of meerdere zonnepanelen en wordt lid van de op te richten coöperatie Solar Green Point Barendrecht A15. Wie meedoet, ontvangt een jaarlijkse korting op je energierekening. Hoe meer zonnepanelen, hoe hoger de korting.

'Natuur & Milieu en Solarnova deden ons het voorstel om een zonnepark te realiseren. De gemeente Barendrecht onderschrijft initiatieven op het gebied van duurzame energie en heeft dit voorstel dan ook positief ontvangen. Dankzij dit zonnepark kunnen onze inwoners zelf energie opwekken en hun energierekening verlagen' aldus Bas Nootenboom, demissionair wethouder Duurzaamheid van Barendrecht.

Project A15
 Het zonnepark is onderdeel van Project A15, een initiatief van Natuur & Milieu en Milieudefensie. Het doel: in 2015 40.000 mensen in elektrische deelauto's te laten rijden, op stroom afkomstig van windmolens en zonnepanelen uit het gebied rondom de A15.

'Met dit zonnepark komt onze ambitie weer een stuk dichterbij. Het is bovendien fantastisch dat dit park precies langs de A15 staat. Een betere verbinding tussen zonne-energie en elektrisch rijden is niet mogelijk,' aldus Tjerk Wagenaar, directeur van Natuur & Milieu.

Het zonnepark wordt gebouwd op een terrein naast de afrit van de snelweg A15 bij het Vaanpark. Dit braakliggend stuk grond grenst aan een bedrijvenpark. De zonnepanelen worden geplaatst op een frame in rijen met 2 panelen boven elkaar.

Nieuwe wetgeving maakt het mogelijk dat iedereen van zonnestroom profiteert: de postcoderoosregeling. Kleinverbruikers uit postcode gebieden grenzend aan de plek van het zonnepark, kunnen meeprofiteren van zonne-energie zelf opwekken. Zonnepanelen zijn hierdoor niet alleen maar voorbehouden aan mensen die een groot bedrag kunnen voorfinancieren en over een geschikt dak beschikken. Deze afspraak komt uit het SER-energieakkoord dat de overheid vorig jaar met ruim 40 maatschappelijke partijen sloot.

Doe mee en tel de zon!

Op steeds meer Nederlandse daken liggen zonnepanelen. Voor veel mensen met zonnepanelen is het echter onduidelijk of ze ook optimaal werken. Daarom doen de Universiteit Utrecht en Stichting Monitoring Zonnestroom tijdens de Solar Days komende week onderzoek naar de kwaliteit van zonnepanelen. De uitkomsten worden zaterdag 24 mei bekend gemaakt in Kassa.

Zonne-energie maakt een stormachtige ontwikkeling door. Het afgelopen jaar is het aantal zonnepanelen op Nederlandse daken verdubbeld. Op ruim 160.000 daken liggen zonnepanelen. De prijs van zonnepanelen is de afgelopen jaren flink omlaag gegaan, waardoor het voor consumenten veel goedkoper is om met zonnepanelen op het dak energie op te wekken dan om stroom van het net te kopen.

Wilfried van Sark doet voor de Universiteit Utrecht en de Stichting Monitoring Zonnestroom onderzoek naar zonne-energie. Volgens Van Sark is er weinig informatie over de opbrengst van zonnepanelen. "Er is meetapparatuur nodig om dat te registeren en uit te lezen. Aangezien de aanschaf van zonnepanelen een flinke uitgave is, hebben veel consumenten die apparatuur niet aangeschaft. Ook zien we dat veel installateurs de informatie voor zichzelf houden. Daarnaast is het voor consumenten vaak lastig de uitgelezen data te interpreteren, omdat er geen referentie is", aldus Van Sark. "Door de opbrengst in de meetweek te vergelijken met de zonne-instraling van die week, kan bekeken of een systeem optimaal functioneert en als dat niet zo is wat de oorzaak is, zoals bijvoorbeeld schaduw of niet goed ingeinstalleerde panelen."