Pagina's

maandag 31 maart 2014

High Tech Campus Eindhoven bouwt aan groot smart grid

Op 20 maart 2014 is het project High Tech Campus: The world’s smartest grid! officieel van start gegaan, waarvan Enexis mede-initiatiefnemer is. Op de High Tech Campus (HTC) in Eindhoven zijn de eerste laadpunten gerealiseerd en rijden de eerste elektrische auto’s rond, die onderdeel uitmaken van een samenhangende ICT- infrastructuur. Door middel van Smart Charging op grote schaal, kan duurzame energie voorrang krijgen op het net en het aantal elektrische auto’s op de HTC groeien, zonder forse investeringen in het netwerk. Naast Enexis zijn DAUT Milieu, TU/e, Driessen Autolease B.V. en de Brabantse OntwikkelingsMaatschappij bij dit project betrokken.
Lennart Verheijen is projectleider Smart Charging binnen Enexis: ‘Enexis zorgt op deze locatie voor de intelligentie waardoor het net en daarmee de laadpalen ‘slim’ worden. We voorspellen de beschikbare capaciteit op de transformatoren en kabels, zodat de auto’s hiervan maximaal gebruik  kunnen maken. Zo kunnen tot wel 10 keer zo veel auto’s geladen worden zonder overbelasting van het net. Dit doen we met het eerder ontwikkelde Open Smart Charging Protocol​. Hierdoor faciliteren we de transitie naar schoner vervoer, en houden we het elektriciteitsnet betaalbaar en betrouwbaar.’
Het project wordt ondersteund met subsidie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en valt daarmee binnen het programma Topsectoren Kennis en Innovatie, Switch2SmartGrids​. Bovendien levert het project belangrijke bouwblokken voor het VIBe-initiatief​ waarbinnen de Brainportregio zich profileert als ideale proeftuin voor innovatieprojecten op het gebied van Smart Mobility, Smart Grids en combinaties daarvan.

Snellaadstation voor smartphones maakt einde aan ongemak om batterij

In de kroeg aan de bar, op school tussen de lessen, onder het boodschappen doen of tijdens het wachten bij de dokter. Allemaal plekken waar je, als je even moet wachten, al snel je smartphone erbij pakt. Om even te Whatsappen, een fotootje te posten op Facebook of het nieuws te scannen. Het laatste waar je dan op zit te wachten is een lege batterij. Essent heeft er iets op gevonden. Het energiebedrijf brengt een snellaadstation op de markt voor smartphones en tablets. Een oplossing om snel stroom te tanken in winkels, cafés, supermarkten en andere openbare gelegenheden.
Een snellaadstation van Essent bestaat uit 10 kluisjes met een sleutel. Het werkt simpel: de smartphone of tablet gaat in een kluisje, het apparaat meet welke capaciteit er nodig is en laadt het de accu van het toestel in zo kort mogelijke tijd maximaal op.
Het snellaadstation gebruikt intelligente USB-technologie en kan daardoor veel sneller laden dan een gewone oplader. In een half uur is de telefoon of tablet weer klaar voor gebruik, iets wat wordt aangegeven op het station zelf. 























Niet meer op zoek naar een stopcontact

‘Dankzij de nieuwe oplaaddienst is het niet meer nodig om een eigen oplader overal mee naartoe te nemen of op zoek te gaan naar een stopcontact dat je daarna continu in de gaten moet houden’, licht Erwin van Laethem, CEO van Essent maar ook Chief Innovation Officer van RWE toe. ‘Ongemak om buitenshuis niet bereikbaar te zijn is dus passé.’ 

























Eerste exemplaren

Essent exploiteert de snellaadstations overigens niet zelf maar verkoopt deze aan bedrijven en instellingen. De MediaMarkt in Den Haag, het Kandinsky College VMBO in Nijmegen, Coffee Virus in Amsterdam en autodealer Tigchelaar Groep in Tilburg beschikken over een van de eerste exemplaren. 

Baanbrekend systeem voor serieschakeling van zonnecellen

Een consortium waar TNO deel van uitmaakt, realiseerde een prototype processtation voor de productie van zonnecellen. Het processtation voor serieschakeling van dunne-film zonnecellen (Produzo) verdeelt rollen met fotoactief basismateriaal in secties en zorgt voor de onderlinge elektrische verbinding.
Doordat alle proceshandelingen in een doorlopende beweging plaatsvinden, zijn de zonnecellen betaalbaarder en is het ontwerp flexibeler dan bij een conventioneel proces. Groene stroom uit zonne-energie wordt daarmee nog breder inzetbaar.
 Het consortium bestaat uit CCM, IBSPE, Smit Ovens, SPGPrints en Solliance partners TNO en ECN. Produzo is wereldwijd gezien een unieke machine die op industriële schaal voor de productie van zonnecellen op dunne-film kan worden toegepast: zowel op glasgebaseerde fotovoltaïsche panelen als op flexibele modules die worden gemaakt via roll-to-rolltechnieken. TNO leverde expertise op het gebied van de behandeling van materialen op een roll-to-rollinstallatie en bracht als systeemarchitect de ontwerpkeuzes samen in een totaalconcept.
Produzo werd om twee redenen ontwikkeld. Ten eerste vraagt flexibilisering van vorm en functie van de zonnecel om “back-end” productieprocessen voor het aanbrengen van de interconnects. Daarin begint het productieproces van zonnecellen in een fabriek die ongestructureerd fotoactief basismateriaal op de rol voorbereidt. Vervolgens maakt een andere processtap de cellen op maat – groot of klein, vlak of gebogen – en werkt ze af. Beide productieprocessen kunnen hierdoor afzonderlijk worden geoptimaliseerd. En de vorm wordt pas als laatste bepaald. Deze innovatieve machine maakt dit mogelijk.
De tweede reden om Produzo te ontwikkelen is het verkleinen van de dode zone: de oppervlakte die verloren gaat aan doorverbindingen, want deze dragen niet bij aan de lichtopbrengst. Door toepassing van precisietechnologieën zijn de doorverbindingen van Produzo veel kleiner dan die in een conventioneel proces, wat het totaalrendement per zonnecel verhoogt. Door alle processtappen kort achter elkaar op een heel nauwkeurige transportband uit te voeren, is de invloed van vervuiling en verschuiving minimaal.
ECN en TNO zijn partners in Solliance. Solliance is een samenwerking van R&D-organisaties die zich bezighouden met de ontwikkeling van photovoltaische zonnecellen (PV) in de ELAT regio (Eindhoven-Leuven-Aaken). Solliance partners zijn: ECN, imec, TNO, Holst Centre, TU/e en Forschungszentrum Jülich.

vrijdag 28 maart 2014

Extra energiebesparingen in winkels en kantoren kunnen economie stimuleren

Als bestaand vastgoed energiezuiniger wordt gemaakt, kan daarmee 30% van het totale besparingspotentieel in Nederland worden gerealiseerd. Volgens een rapport van het ING Economisch Bureau leiden investeringen in energiebesparende maatregelen tot stimulering van de werkgelegenheid, een waardestijging van vastgoed en kostenbesparingen bij bedrijven. Positieve effecten op de economie zijn daarnaast verlaging van de CO2-uitstoot, verbetering van de concurrentiekracht van Nederland en lagere afhankelijkheid van energie-import. Vooral in kantoren en winkels blijven de investeringen achter, maar de noodzaak voor vastgoedeigenaren om maatregelen door te voeren neemt volgens ING-economen toe. Dit komt door de veranderende vraag van vastgoedgebruikers en sturende regelgeving vanuit de overheid.
Gebouweigenaren kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van de nationale doelstellingen voor energiebesparing. Maar vooral in utiliteitsgebouwen zoals kantoren en winkels komt de gewenste golf van investeringen nog onvoldoende op gang. Dat is een gemiste kans, want kantoren en winkels (180.000 gebouwen) gebruiken bij elkaar net zoveel energie als ruim 1,5 miljoen woningen. Meer dan 60% van het energieverbruik in kantoren komt voor rekening van verwarming en verlichting. Juist op dat vlak kunnen bijvoorbeeld energiezuinige verlichting en betere isolatie significante besparingen opleveren.
Om te voldoen aan de wensen en eisen van deze tijd, moeten bestaande gebouwen onder meer met energiebesparende maatregelen worden aangepast. Doordat de waarde van vastgoed momenteel onder druk staat, hebben eigenaren minder investeringscapaciteit. Die bekijken daarom kritisch of energiebesparende maatregelen daadwerkelijk leiden tot waarde verbetering. Recente wetenschappelijke studies bewijzen dat de waarde of huur van zuinigere woningen en kantoren wel degelijk hoger is dan in vergelijkbare minder zuinige panden.

Solliance over nieuwe serieschakeling zonnecellen

Door een consortium bestaande uit CCM, IBSPE, Smit Ovens, SPGPrints en Solliance partners TNO en ECN is een prototype processtation gerealiseerd voor de productie van zonnecellen.
Het processtation voor serieschakeling van dunne-film zonnecellen (Produzo) verdeelt rollen met fotoactief basismateriaal in secties en zorgt voor de onderlinge elektrische verbinding. Doordat alle proceshandelingen in een doorlopende beweging plaatsvinden, zijn de zonnecellen betaalbaarder en is het ontwerp flexibeler dan bij een conventioneel proces. Groene stroom uit zonne-energie wordt daarmee nog breder inzetbaar.
De basis is een Generic Substrate Carrier van CCM, een nauwkeurig lopende metaalband, die in deze uitvoering een glasplaat of een rol flexibele folie van maximaal 60 centimeter breed kan transporteren met een snelheid tot 2000 millimeter per seconde (7,2 km/uur). Dat gebeurt met een nauwkeurigheid van 10 micrometer, ofwel een honderdste deel van een millimeter. Tijdens het transport wordt binnen een afstand van 2 meter een aantal bewerkingsprocessen uitgevoerd. Met gebruik van laser worden sporen geschreven die het materiaal in cellen verdelen. Hierin worden met behulp van inkjet een isolerende inkt en geleidende zilverinkt geprint voor de elektrische verbindingen, de zogenaamde interconnects.
Produzo werd om twee redenen ontwikkeld. Ten eerste vraagt flexibilisering van vorm en functie van de zonnecel om “back-end” productieprocessen voor het aanbrengen van de interconnects. Daarin begint het productieproces van zonnecellen in een fabriek die ongestructureerd fotoactief basismateriaal op de rol voorbereidt. Vervolgens maakt een andere processtap de cellen op maat – groot of klein, vlak of gebogen – en werkt ze af. Beide productieprocessen kunnen hierdoor afzonderlijk worden geoptimaliseerd. En de vorm wordt pas als laatste bepaald. Deze innovatieve machine maakt dit mogelijk.
De tweede reden om Produzo te ontwikkelen is het verkleinen van de dode zone: de oppervlakte die verloren gaat aan doorverbindingen, want deze dragen niet bij aan de lichtopbrengst. Door toepassing van precisietechnologieën zijn de doorverbindingen van Produzo veel kleiner dan die in een conventioneel proces, wat het totaalrendement per zonnecel verhoogt. Door alle processtappen kort achter elkaar op een heel nauwkeurige transportband uit te voeren, is de invloed van vervuiling en verschuiving minimaal.
Bij de realisatie van Produzo concentreerde iedere projectpartner zich op een specifieke uitdaging. CCM verhoogde de nauwkeurigheid van de Generic Substrate Carrier om de gewenste snelheid en precisie te bereiken. Solliance partner ECN ontwikkelde een optiek die laserbundels splitst om een grote reeks parallelle sporen te kunnen schrijven. SPGPrints ontwikkelde de drukstations en optimaliseerde het proces waarin elektrisch isolerende en geleidende inkt in de juiste hoeveelheid en het juiste patroon worden aangebracht. IBS Precision Engineering zorgde voor een monitoring systeem waarbij de kwaliteit van de gemaakte verbindingen inline geanalyseerd kan worden. Solliance partner TNO leverde expertise op het gebied van de behandeling van materialen op een roll-to-rollinstallatie en bracht als systeemarchitect de ontwerpkeuzes samen in een totaalconcept. Smit Ovens verzorgde tenslotte de contacten naar de cel-fabrikanten in de Solar industrie
Produzo is wereldwijd gezien een unieke machine die op industriële schaal voor de productie van zonnecellen op dunne-film kan worden toegepast: zowel op glasgebaseerde fotovoltaïsche panelen als op flexibele modules die worden gemaakt via roll-to-rolltechnieken.

Fryske Energy Challenges

Ook in de schooljaren 2014 – 2016 gaan de Fryske Energy Challenges van start. Basisscholen en scholen uit het voortgezet onderwijs en MBO in Fryslân kunnen meedoen aan dit project. De scholieren gaan aan de slag met energie, water en duurzaamheid. Ze gaan concrete oplossingen bedenken om in het eigen schoolgebouw slim met water en energie om te gaan. Dit schoolseizoen doen er al 25 scholen mee aan de Fryske Energy Challenges. De provincie Fryslân draagt € 300.000 bij.
De Fryske Energy Challenges wil de kennis van water en energie en duurzaam gedrag bij scholieren vergroten. “De scholieren staan centraal in dit project. Dat is ook de kracht. Ze maken zelf een plan om energie en water te besparen. En dat gaan ze monitoren. Tegelijkertijd kunnen we scholieren zo interesseren voor beroepsopleidingen op het gebied van water en energie. Dit zijn twee kansrijke sectoren in Fryslân,” legt gedeputeerde Hans Konst uit. Aanvullend krijgen de scholen ook een maatwerkadvies. Dit beschrijft onder andere welke technische maatregelen kunnen bijdragen aan een lager energieverbruik in de school.
Eerdere ervaringen van de Energy Challenges leert dat er een energiebesparing van 10 tot 15% mogelijk is. “Energiebesparing levert direct een lagere energienota op. Dat is voordelig voor de deelnemende scholen. Een deel van de energiebesparing wordt gebruikt om het project uit te voeren,” aldus gedeputeerde Hans Konst.
De Fryske Energy Challenges wordt ondersteund door de gemeente Leeuwarden, Energy Valley en de provincie Fryslân. In het project wordt samengewerkt met bedrijven en organisaties in de regio. Voorbeelden zijn Strukton Worksphere Leeuwarden, de Friese Milieufederatie, GasTerra, Vitens, Wetsus, CEW en P. de Vries Installatietechnieken. De stichting Energy Challenges is verantwoordelijk voor de uitvoering.
Het ondersteunen van de Fryske Energy Challenges is één van de acties van het uitvoeringsprogramma Duurzame Energie. Met een Friese aanpak werkt de provincie Fryslân aan een sterk en gezond Fryslân. Samen met dorpsbelangen, inwoners en gemeenten. En samen met woningcorporaties, bedrijven, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties. De provincie zet in op het besparen van energie en het opwekken van duurzame energie. Ook zet de provincie met deze aanpak in op werkgelegenheid.

donderdag 27 maart 2014

Veel zonnepanelen onveilig bevestigd

Een ophangsysteem voor zonnepanelen moet op een hellend dak altijd direct of indirect aan het constructieve deel van het dak(gording) worden bevestigd, al dan niet via de zogenoemde tengel. In de woningbouw, waar huizen vaak voorzien zijn van hellende daken, worden uit kostenoverwegingen ophangsystemen voor zonnepanelen vaak op een panlat of op het dakbeschot bevestigd. Dit is risicovol omdat de panlat en het dakbeschot geen constructieve onderdelen van het dak zijn en daardoor de krachten die optreden door het eigen gewicht of de windbelasting van het zonnepaneel niet aankunnen. Dit kan leiden tot schade en onveilige situaties waarbij er delen van het dak kunnen vallen.

Dit risico wordt steeds groter omdat steeds meer huiseigenaren ervoor kiezen om stroom en/of warm water met behulp van zonne-energie op te wekken. TNO adviseert daarom huiseigenaren en bouwbedrijven om bij de montage van zonnepanelen alleen een montagesysteem te (laten) gebruiken dat direct of indirect aan het constructieve deel van het dak wordt bevestigd. Deze veilige alternatieven zijn in de markt beschikbaar.

Panlatten zijn niet geschikt om dergelijk systemen aan te bevestigen. De sterkte en kwaliteit zijn vaak niet bekend en zijn uitsluitend geschikt voor het dragen van dakpannen. Het bevestigen van relatief zware zonne-energieproducten, waarbij de belasting vaak geconcentreerd aangrijpt, levert een groot risico op het breken van de lat. Panlatten zijn over het algemeen met nagels bevestigd aan de tengels. Ook die verbinding is niet berekend op de andere krachten dan het dragen van pannen, ook al zijn de tengels zelf goed bevestigd aan het constructieve deel van het dak. Afhankelijk van het soort dakbeschot kan of mag aan het dakbeschot(of plaat) geen directe sterkte worden ontleend. Bij een massiefhouten dakbeschot is dit geen probleem. Echter bij een dakbeschot van spaanplaat of een ander plaatmateriaal, is het zeer twijfelachtig of deze de extra belasting kunnen dragen.

TNO realiseert gas processing pilot plant

Qatar heeft, net zoals ieder ander land in de Golfregio, een strategie ontwikkeld om de economische en sociale vooruitgang op lange termijn te zekeren. Deze vooruitgang is niet alleen afhankelijk van de diversificatie van de economische sectoren maar ook door een evenwichtig gebruik van de lokaal beschikbare en geïmporteerde middelen en producten.

De ontwikkeling en uitbreiding van economische sectoren beïnvloed de beschikbaarheid van nationale hulpbronnen, zoals energie, water, land en een opgeleide en vakbekwame beroepsbevolking (figuur 1). Naast nieuwe en verbeterde technologieën die efficiënter zijn, is ook actieve en effectieve participatie van Qatari een voorwaarde voor succes. De rol van de universiteiten in Qatar is dan ook duidelijk en naast het opleiden van de lokale mannen en vrouwen, heeft men de ambitie om een centrum voor intellectuele ontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek te worden.

Eerder tekende het College of Engineering van Qatar University (QU) en TNO een Memorandum of Understanding (MoU) voor samenwerking op gebied van toegepast onderzoek, training en het opzetten van educatieve programma's met de Qatar University.

De overeenkomst richt zich specifiek op de activiteiten van het Gas Processing Center, zoals de behandelen van aardgas, CO2-afvang om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, nieuwe oplossingen voor waterbehandeling, multi-phase flow en hydraatvorming. Daarnaast heeft de MoU ook gesprekken op gang gebracht met andere expertise centra en faculteiten van Qatar University.
Het eerste samenwerkingsproject van Qatar University en TNO is het realiseren van een pilot plant en bijbehorende infrastructuur voor het ontwikkelen en evalueren van technologieën voor de verwijdering van CO2 uit verschillende gasstromen. De pilot plant zal in het Gas Processing Center van QU worden geplaatst zodat de het ook kan worden gebruikt voor het opbouwen van competenties. Het Gas Processing Center wordt ondersteund door een consortium van industriële partners, zoals RasGas, Qatargas, Qatar Petroleum, Dolphin Energy, Shell, Total, ExxonMobil en Chevron, etc. waardoor er een sterke band is tussen het kenniscentrum en de industrie.

woensdag 26 maart 2014

Eerste zonnepanelen op dak Amsterdam ArenA


Vandaag worden de eerste zonnepanelen geïnstalleerd op het dak van de Amsterdam ArenA. In mei zal het zonnedak opgeleverd worden. Dan moeten er zo'n 4200 panelen zijn geplaatst.

Het Platform Duurzame ArenA - ArenA-medewerkers verantwoordelijk voor de realisatie van het duurzaamheidsprogramma 'Amsterdam ArenA. Vanzelfsprekend duurzaam'.- legde vanochtend symbolisch de eerste zonnepanelen op het stadiondak. Daarmee gaven zij het startsein voor de realisatie van het grootste zonnedak van de hoofdstad. In totaal installeert de Amsterdam ArenA de komende periode ongeveer 7.000 m2 aan zonnepanelen op de niet-licht doorlatende, niet-bewegende delen van het stadiondak. Deze oppervlakte is vergelijkbaar met een voetbalveld.

Het zonnedak van de ArenA zal ongeveer 930.000 kWh per jaar produceren. Dat is 10% van de elektriciteit die het stadion momenteel jaarlijks verbruikt en vergelijkbaar met het elektriciteitsverbruik van circa 270 huishoudens. De plaatsing van de panelen brengt de ArenA in de top van Europese 'zonnestadions'.

In oktober 2013 ging het Amsterdams Klimaat en Energiefonds van start, een initiatief van gemeente Amsterdam. In dit fonds heeft de gemeente Amsterdam een deel van de opbrengst van de verkoop van Nuon-aandelen ondergebracht. Het fonds verstrekt (achtergestelde) leningen, garanties en/of aandelenkapitaal. Samen met het al langer bestaande Amsterdams Investeringsfonds zorgt zij er mede voor dat de ArenA het zonnedak financieel rendabel kan installeren en exploiteren. 

Peter Vermaat nieuwe voorzitter Raad van Bestuur Enexis

De Raad van Commissarissen (RvC) van Enexis is van plan om Peter Vermaat (48) te benoemen tot  voorzitter van de Raad van Bestuur. Vermaat is momenteel algemeen directeur van Evides Waterbedrijf. De nieuwe CEO wordt per 1 augustus 2014 de opvolger van Han Fennema, die onlangs tot bestuursvoorzitter bij Gasunie werd benoemd. Formeel zal de benoeming ingaan nadat de ondernemingsraad van Enexis zijn advies heeft uitgebracht.

De RvC is ingenomen met de nieuwe CEO, aldus voorzitter Doeko Bosscher: “Met Peter Vermaat hebben wij een uitstekende kandidaat voor deze functie gevonden. Samen met CFO Maarten Blacquière zal hij invulling gaan geven aan de verdere ontwikkeling van Enexis als regionaal netbeheerder”. Vermaat begon zijn loopbaan in 1991 bij bouwconcern VolkerWessels, waar hij diverse directiefuncties vervulde. Sinds 2008 is hij algemeen directeur van Evides, het waterbedrijf in het zuidwestelijke deel van het land.

Oxxio voorziet daling gastarieven

Op 1 juli maken energieleveranciers hun nieuwe tarieven bekend. Energieleverancier Oxxio komt nu al met een eerste prognose en voorziet dat de tarieven in de markt dalen. Cijfers laten zien dat bij optimale marktomstandigheden een gemiddeld huishouden - op basis van 1.500m3 verbruik op jaarbasis - er enkele tientallen euro's per jaar op vooruit gaat.

Frank Schmid, directeur Oxxio: "Bij stabiele marktomstandigheden voorzien we dat de energietarieven dalen. En de omstandigheden zijn op dit moment gunstig." Oxxio houdt de energiemarkt altijd scherp in de gaten en de statistische calculaties laten dalende tarieven zien. "De reden voor de tariefverlaging ligt in de dalende afnameprijs van gas. In het verleden hebben we echter gemerkt dat energiepartijen deze verlaagde gasprijs niet altijd doorberekenen aan de consument. Wij dagen consumenten uit hier scherp op te zijn."

"Voor veel Nederlanders is de energierekening, na woonlasten, de hoogste maandelijkse vaste last," vervolgd Schmid. "Aan de ene kant willen wij onze klanten helpen om grip te krijgen op hun energie en hiermee controle te hebben op hun verbruik. Want de goedkoopste energie, is de energie die je niet gebruikt. Vanuit die gedachte willen wij onze klanten verder helpen. Aan de andere kant zijn we altijd op zoek naar de beste energiedeal. Zodat de energie die je verbruikt, altijd de goedkoopste is."

Consumenten besparen €16 miljoen met Energiecollectief

Consumenten hebben in 2013 gezamenlijk ruim 16 miljoen euro bespaard op hun energierekening via het Energiecollectief van de Consumentenbond. Ruim 60.000 consumenten stapten over van hun oude energieleverancier naar de leverancier die het beste bod uitbracht in een veiling. De besparing per huishouden bedroeg gemiddeld 267 per jaar.

Door samen energie in te kopen, betalen consumenten minder voor gas en elektriciteit. Omdat een collectief veel nieuwe klanten oplevert, bieden energieleveranciers aantrekkelijke kortingen, waardoor de rekening voor het 1-jarige of 3-jarige contract vaak honderden euro´s lager uitvalt dan bij een regulier contract. Voor consumenten is het Energiecollectief een makkelijke manier om geld te besparen.

In april organiseert de Consumentenbond voor de negende keer een energieveiling. Leden en niet-leden kunnen zich hiervoor tot 3 april vrijblijvend inschrijven. Op 11 april wordt het winnende bod voor een 1-jarig en een 3-jarig contract bekend  gemaakt. Deelnemers kunnen dan beslissen of ze het aanbod accepteren. 

Groene energie rechtstreeks van de bron

“We zijn goedkoper dan de meeste energieleveranciers”, stelt Aart van Veller. Samen met Remco Wilcke, Matthijs Guichelaar en Michael Fraats is hij oprichter van Vandebron. “Je koopt bij ons rechtstreeks van de producent, zonder tussenkomst van een energieleverancier die geld kost.” Vandebron biedt vanaf 2 april een marktplaats voor groene stroom. Particulieren kunnen zelf kiezen uit het aanbod van onafhankelijke producenten in de buurt, zoals een boer met een windmolen. De klant betaalt aan Vandebron alleen 10 euro abonnementskosten per maand. Dat is in veel gevallen lager dan het bedrag dat een huishouden kwijt is aan het zogenoemde vastrecht bij energiemaatschappijen.

Nog maar 10 procent van de energieproductie in Nederland is groen. Hoewel 90 procent van de energie grijs is, denkt 43 procent van de consumenten dat de groene stroom daadwerkelijk van duurzame bronnen komt. “Wij bieden een marktplaats waar we particulieren en onafhankelijke producenten van groene stroom aan elkaar koppelen”, zegt Van Veller. “We garanderen dat 100 procent van wat jij koopt in een jaar door die producent van jouw keuze is opgewekt.”

Nederland loopt in Europa achter met de productie van groene stroom, stelt Gerben Hieminga van het ING Economisch Bureau. De energiemarkt is een internationale markt. Onze groene stroom komt voornamelijk van waterkrachtcentrales in Noorwegen. Initiatieven als Vandebron worden populairder onder particulieren, stelt Hieminga. “Mensen steunen lokale initiatieven. Ze willen ook meer zelf hun energievoorziening in handen krijgen.”

dinsdag 25 maart 2014

In jaar tijd 100.000 daken met zonnepanelen erbij

Net als in voorgaande jaren is de Nederlandse zonne-energiemarkt in 2013 sterk gegroeid. Het afgelopen jaar werden er op ruim 100.000 nieuwe daken zonnepanelen geplaatst, waardoor het totale aantal in de buurt van de 200.000 uitkomt. Het totale vermogen aan zonnestroom groeide met ruim 82 procent.

Dat blijkt uit de laatste cijfers die Peter Segaar heeft verzameld voor de conferentie The Solar Future NL, die 27 mei door Solarplaza wordt georganiseerd in de Beurs van Berlage in Amsterdam. Blogger en marktanalist Segaar is een van de deskundigen die komt spreken. Tijdens de conferentie komen vooraanstaande wetenschappers, ondernemers en deskundigen op het gebied van zonne-energie uit binnen en buitenland bijeen om de belangrijkste ontwikkelingen in de markt en nieuwe strategische inzichten te presenteren. Onder hen bekende namen als internationaal energiegoeroe Jeremy Leggett uit het Verenigd Koninkrijk, de voorzitter van het Franse Solairedirect, Thierry Lepercq, een wereld marktleider in zonne-energie projectontwikkeling, en professor Wim Sinke, Nederlands meest ervaren en grootste zonne-energie expert.

De Nederlandse netbeheerders registreerden vorig jaar 101.326 nieuwe installaties, het merendeel bij particulieren. Die hebben samen een capaciteit van ruim 300 Megawatt zonnestroom. Ter vergelijking: In de Verenigde Staten kwamen er in 2013 'slechts' 140.000 installaties bij, de meesten ook residentieel. Het totale vermogen nam in Nederland met 82 procent toe, van 365 naar 665 Megawatt. De werkelijke groei is waarschijnlijk nog groter omdat netbeheerders niet alle capaciteit
De grootste groei in Nederland zit in de zonnepanelen op daken van particuliere woningen. ,,Een fenomeen dat je ook in andere internationale groeimarkten ziet. Het stimuleert als je ziet dat je buurman het heeft. Dan wil je niet achterblijven," stelt CEO Edwin Koot van Solarplaza. ,,Bovendien is het in Nederland momenteel rendabeler om geld op je dak te investeren dan op een bankrekening te zetten. Dan wil je liever voorop lopen en laten zien dat jij ook groen investeert."
De groei wordt verder aangezwengeld door collectieve inkoopacties, die de lage prijs van zonnepanelen verder doen dalen, en de inmiddels meer dan 300 lokale coöperaties en burgerinitiatieven. Daarbij plaatsen mensen samen grotere systemen op allerlei gebouwen, van scholen tot bedrijfsdaken.

De toegenomen vraag naar zonnepanelen levert meer werkgelegenheid op voor toeleveranciers en installateurs. Nederland telt inmiddels ruim 1100 aanbieders van zonne-energiesystemen, 300 meer dan de ruim 800 die vorig jaar mei werden gerapporteerd.

The Solar Future wordt voor de zesde achtereenvolgende keer georganiseerd. De conferentie is inmiddels de ontmoetingsplek geworden voor alle belangrijke spelers op de Nederlandse zonne-energiemarkt. Een van de belangrijke vragen tijdens de conferentie luidt: Hoe zal de saldering in Nederland er in de komende jaren uitzien? Nu mogen mensen hun stroom uit zonnepanelen terugleveren aan het net en wordt die afgetrokken van hun energienota. Daardoor loopt de staat echter energiebelasting, SDE-heffing en BTW mis.

4.000 zonnepanelen op locatie electriciteitscentrale Nijmegen

GDF SUEZ ontwikkelt de locatie van de huidige elektriciteitscentrale tot een groene delta van duurzame initiatieven. De initiatieven op de locatie van centrale Gelderland in Nijmegen helpen direct bij het waarmaken van de ambities van de gemeente en provincie om de energievoorziening te verduurzamen. Gemeente Nijmegen, provincie Gelderland en GDF SUEZ gaan samenwerken om de duurzame initiatieven op de locatie van de huidige elektriciteitscentrale te versnellen. Nu GDF SUEZ subsidie uit de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) door de Rijksoverheid heeft verworven, wordt de aanleg van 4.000 zonnepanelen op de locatie van centrale Gelderland mogelijk.

Zonnepanelen op loctie centrale Gelderland, bron Provincie GelderlandHet zonnepark zal bestaan uit 4.000 zonnepanelen. Deze zonnepanelen zijn goed voor een productiecapaciteit van 1 megawatt. De vergunning en subsidie voor het project is inmiddels toegekend. GDF SUEZ heeft het voornemen lokale consumenten later dit jaar te laten deelnemen aan het zonnepark. Naar verwachting wordt het zonnepark nog dit jaar gerealiseerd.

De initiatieven sluiten aan bij de duurzame doelen van gemeente en provincie. De gemeente Nijmegen streeft ernaar energieneutraal te zijn in 2045, dankzij energietransitie en energiebesparing. Het volledige energieverbruik van de stad willen zij hierbij binnen de gemeentegrenzen duurzaam opwekken. De provincie Gelderland heeft als doel 20% energiebesparing in 2020 ten opzichte van 2010 en 14 procent hernieuwbare energie in 2020. Tegelijkertijd wil zij in 2050 energieneutraal zijn. De kleine initiatieven op het gebied van duurzaamheid groeien gestaag. De voorgestelde ontwikkeling op het terrein van GDF SUEZ kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Daarnaast leveren de initiatieven duurzame werkgelegenheid en kennisopbouw op het gebeid van duurzaamheid op.

De partners werken in deze onderzoeksfase proactief en zoeken nadrukkelijk de samenwerking met belangrijke stakeholders, zoals bewonersorganisaties, milieugroeperingen en het regionale bedrijfsleven. Daartoe wordt de communicatie gezamenlijk gevoerd en procedures afgestemd voor  het creëren van maatschappelijk draagvlak.

maandag 24 maart 2014

Samenwerken aan de energietransitie in de sociale woningvoorraad

Op vrijdag 14 maart ondertekenden het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Provincie Limburg, Parkstad Limburg en de woningcorporaties Wonen Zuid, Wonen Limburg, Woonpunt, HEEMwonen en Weller Wonen een samenwerkingsovereenkomst om een instrumentarium te ontwikkelen dat moet leiden tot een optimale combinatie van energiebesparing en duurzame energieopwekking bij duurzame renovaties in de woonomgeving.

Uit dit instrumentarium wordt gestart met minstens vijf pilots, gericht op duurzame renovatie van de woonomgeving.
Op 5 februari 2014 heeft het Parkstadbestuur het regionale ambitiedocument ‘Parkstad Limburg Energietransitie’ (PALET) vastgesteld. In dit document worden de ambities van de Parkstadgemeenten op het gebied van energietransitie uitgesproken. Een van de genoemde ambities is het verduurzamen van de woningvoorraad in deze regio.

Overheden en woningcorporaties hebben de grote uitdaging om de bestaande woningvoorraad aan te passen aan de eisen en wensen van de bewoners van de toekomst. Uit onderzoek van de Zuyd Hogeschool en de Wageningen Universiteit blijkt dat woningen grote energieverbruikers zijn in deze regio. Op dit moment hebben woningcorporaties in Parkstad Limburg ongeveer 30% van het totaal aantal woningen in de regio Parkstad Limburg in bezit. Een deel daarvan is verouderd.

Door in dit samenwerkingsproject van elkaar te leren, kunnen renovatieprojecten een beter en duurzamer karakter krijgen. Daarbij is het van belang dat bewoners meeprofiteren bij een duurzame renovatie van de woonomgeving. Dit kan bijvoorbeeld doordat een duurzaam renovatieproject leidt tot een verlaging van de totale woonlasten van huurders. Parkstad Limburg draagt € 25.000,- bij. Dat geldt ook voor de provincie en het ministerie. De vijf woningcorporaties dragen ieder € 5000,- bij voor het project. De samenwerking tussen bovengenoemde partijen sluit aan bij de door het Parkstadbestuur uitgesproken ambitie om samen met verschillende maatschappelijke en commerciële partners toe te werken naar een duurzame energieneutrale regio in 2040.


Subsidie energiebesparende maatregelen Haarlem succesvol

Ruim 1, 6 miljoen euro door Haarlemmers uitgegeven. Sinds half augustus 2013 konden particuliere huiseigenaren subsidie voor zonnepanelen en andere energiebesparende maatregelen aanvragen bij de gemeente. Haarlemmers kregen 15 procent subsidie op de aanschaf van bijvoorbeeld zonnepanelen, woningisolatie, HR++-glas, zonneboiler en lage-temperatuur verwarming. In 7 maanden was het subsidieplafond van 212.635 euro bereikt.

Ongeveer 300 huishoudens maakten gebruik van de subsidieregeling. In een aantal maanden is een investering tot stand gebracht in de particuliere woningverduurzaming van bijna 1,6 miljoen euro, waarvan meer dan 1,3 miljoen euro wordt geïnvesteerd door Haarlemmers. Dat betekent dat er veel energiebesparende maatregelen zijn genomen en dat Haarlemmers energie gaan opwekken met bijvoorbeeld zonnepanelen.

De subsidieregeling Watt voor Watt was een eenmalige subsidie, die mogelijk werd gemaakt door de provincie Noord-Holland. Haarlemmers konden de subsidie 'Watt voor Watt Haarlem' aanvragen voor energiebesparende maatregelen en duurzame energietechnieken aan hun huis. Deze gaf maximaal 15 procent subsidie op het bedrag van de duurzame maatregelen die men liet uitvoeren, tot een maximum bedrag van 1.500 euro per woning.

Aanvragen die op of na 13 maart 2014 zijn geregistreerd worden niet meer in behandeling genomen. Aanvragen van voor deze datum worden nog behandeld.

Het kan zijn dat er in de toekomst voor het nemen van duurzame maatregelen een soortgelijke subsidie onder een andere regeling beschikbaar komt. Maar dat is nu nog niet bekend. Haarlemmers kunnen nog wel steeds een duurzaamheidslening aanvragen on duurzame maatregelen uit te voeren.

Nederlandse zonnepanelen geven 25% meer opbrengst sinds 2011

Foto: Ed van Rijswijk
Onderzoekers van de Universiteit Utrecht hebben in samenwerking met marktpartijen een nieuwe schatting gemaakt voor de hoeveelheid zonnestroom die opgewekt wordt in Nederland. “Het vorige kengetal was verouderd”, vertelt dr. Wilfried van Sark (Universiteit Utrecht). “Het nieuwe kengetal kan met terugwerkende kracht vanaf 2011 gebruikt worden en is 25% hoger. Het vorige kengetal was verouderd. Het nieuwe kengetal dat 25% hoger ligt kan met terugwerkende kracht vanaf 2011 worden gebruikt.

Zonnepanelen zijn voor een steeds groter deel verantwoordelijk voor de Nederlandse elektriciteitsproductie. Nu is dat zo’n 0,5%, en in de afgelopen vijf jaar is dat aandeel zelfs vertienvoudigd. Niet alleen krijgt Nederland steeds meer zonnepanelen, ook gebeurt het omzetten van zonlicht tot elektrische stroom steeds efficiënter en worden systemen zorgvuldiger en beter geïnstalleerd, vertelt dr. Wilfried van Sark, expert op het gebied van zonne-energie aan de Universiteit Utrecht. “Je ziet dit aan de gestegen opbrengst van zonnestroomsystemen”.

De resultaten van de analyse van Van Sark zijn besproken met een aantal experts uit de markt en aangepast met hun aanvullende gegevens, zodat er nu overeenstemming is over deze resultaten. Deze zijn beschreven in een onlangs verschenen onderzoeksrapport dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland zal gebruiken in de update van het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie. Het CBS zal deze gegevens vervolgens gebruiken voor het bepalen van de productie van zonnestroom in Nederland.




   

       



Specifieke opbrengst
 De specifieke opbrengst van alle Nederlandse zonnepanelen onder standaard omstandigheden (bijvoorbeeld de hoeveelheid zon, bewolking en de oriëntatie van het paneel) wordt uitgedrukt in de hoeveelheid jaarlijks opgeleverde energie (kWh) per nominaal vermogen van dat paneel (kWp). Dat kengetal hebben instanties als het CBS nodig om te schatten hoeveel van onze elektriciteitsproductie uit zonne-energie komt. Dit kengetal was 700 kWh/kWp.

Volgens de analyses van opbrengstgegevens van zonnestroomsystemen van Van Sark klopt dat getal sinds 2011 niet meer, en kan dat bijgesteld worden naar 875 kWh/kWp. De specifieke opbrengst van Nederlandse zonnepanelen is dus met 25% gestegen. De bijdrage van zonnestroom aan de totale elektriciteitsproductie in Nederland komt daarmee op 0,5%.







Universiteit Utrecht en duurzaamheid

vrijdag 21 maart 2014

Inwoner Woerden heeft primeur: 25 eigen zonnepanelen op dak zwembad

Onlangs ontving Willemien Tak uit Woerden het certificaat van haar 25 zonnepanelen uit handen van wethouder Bob Duindam. De panelen liggen op het dak op van het Batensteinbad , dat eigendom is van de gemeente Woerden. Maandag en dinsdag zijn hier 136 zonnepanelen geplaatst, waarvan er al 70 verkocht zijn. In totaal is er plek voor 200 panelen. Het gaat om een samenwerkingsproject van Eneco en de lokale coöperatie Solar Green Point Batensteinbad Woerden.

Vanaf 1 januari kunnen mensen die graag zonne- energie willen opwekken, maar zelf geen geschikt dak hebben, profiteren van een aantrekkelijk belastingvoordeel. In het energie akkoord is afgesproken dat alle leden van een lokale coöperatie die zonnepanelen plaatst op een geschikt dak in de buurt, korting op de energiebelasting krijgen. Deze korting bedraagt 7,5 cent (9 cent inclusief btw) per opgewekte kilowattuur stroom.

De op het dak van het Batensteinbad in Woerden geplaatste zonnepanelen zijn het eerste concrete resultaat van deze nieuwe regeling. Op de eerste dag dat de regeling van kracht werd, nodigden Eneco en de lokale coöperatie Solar Green Point Batensteinbad Woerden lokale bewoners uit om samen zonne- energie op te wekken.  Afgelopen maandag en dinsdag zijn hier de eerste 136 zonnepanelen geplaatst. In een later stadium volgen nog eens 64 panelen .

De gemeente Woerden heeft het dak van 1000m2 ter beschikking gesteld aan Solar Green Point Batensteinbad Woerden. Dit is een lokale coöperatieve vereniging die duurzame energie opwekt voor haar leden. De coöperatie is verantwoordelijk voor het plaatsen van de 200 zonnepanelen en verkoopt deze aan haar leden voor 400 euro per stuk. Een gemiddeld gezin dat met meerdere zonnepanelen de helft van zijn verbruik opwekt, bespaart hiermee tot bijna 200 euro per jaar op de energierekening. Eneco verzorgt de verrekening van de opgewekte stroom voor alle leden.

Inmiddels zijn er al 67 panelen verkocht en staan nog eens 35 panelen in optie. Woerdenaren uit de postcodegebieden 3441, 3442, 3443, 3444, 3445, 3449, 3471, 3474, 2415 en 2411 kunnen nog steeds deelnemen aan dit initiatief. De regeling is speciaal bedoeld voor mensen die zelf geen geschikte woning hebben om zonnepanelen te plaatsen, zoals bewoners van een huurwoning, monument of een flat. Kopers van de zonnepanelen hoeven niet noodzakelijk klant te worden van Eneco. Zij hoeven enkel lid te zijn of te worden van de coöperatie. Verder wordt alles geregeld door de coöperatie en Eneco. De coöperatieleden hebben geen omkijken naar de installatie, financiering, beheer en onderhoud van hun panelen.

In het energieakkoord hebben bedrijfsleven, belangenverenigingen en de overheid afspraken gemaakt over de vergroening van energie in Nederland. Eén van die afspraken is dat burgers in een coöperatie samen kunnen investeren in bijvoorbeeld zonnepanelen. Hierbij verkoopt de coöperatie de geproduceerde elektriciteit aan een energiebedrijf, die het vervolgens op het elektriciteitsnet zet en de korting voor de leden verrekend. Op de eigen opgewekte energie krijgen de leden 7,5 cent korting (9 cent inclusief btw) per kilowattuur. Middels deze regeling betalen zij 4,15 cent in plaats van 11,65 cent aan energiebelasting. Deze regeling is winstgevend op meerdere fronten; de leden hebben lagere energiekosten, de coöperatie heeft inkomsten van de verkochte stroom en het aandeel duurzame energie in Nederland neemt toe.

Periodieke controles gasnet door Stedin in diverse gemeenten

Netbeheerder Stedin is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van duizenden kilometers elektriciteitskabel en gasleidingen in de provincies Zuid-Holland, Utrecht en de regio’s Noord-Oost Friesland, Weert, Amstelland en Kennemerland. Om de kwaliteit van de gasnetten optimaal te houden, controleert Stedin tussen maart en oktober dit jaar in diverse gemeenten het gasnet. Dit is een periodieke en preventieve controle.
De controles zijn in de gemeenten Amersfoort, Bergambacht, Cromstrijen, Dongeradeel, Dordrecht, Den Haag, De Ronde Venen, Goeree Overflakkee, Gorinchem, Haarlem, Hellevoetsluis, Lansingerland, Montfoort, Nieuwegein, Ouderkerk, Papendrecht, Rotterdam, Schoonhoven, Stichtse Vecht, Vlist, Weert, Zuidplas.
De Nederlandse netten behoren tot de veiligste netten ter wereld. In totaal beheert Stedin zo’n 24.000 kilometer gasleidingen die tenminste iedere vijf jaar preventief door de netbeheerder worden gecontroleerd. Daarnaast legt Stedin nieuwe infrastructuur aan en worden jaarlijks tientallen kilometers gasleiding vervangen.
Gasnetcontroleurs lopen dit jaar tussen maart en oktober in de genoemde gemeenten het gehele gasnetwerk af. Zowel op straat, maar ook tot aan de voordeur van woningen en bedrijven. De medewerkers zijn uitgerust met een met gps-navigatie en een sleepmat voorzien van een gasdetector.

donderdag 20 maart 2014

Werkzaamheden stadsverwarming Waddendreef

Op vrijdag 21 maart 2014 starten werkzaamheden aan de stadverwarming aan de Waddendreef in Almere. Ze worden uitgevoerd in opdracht van NUON en duren tot 18 april 2014. Tijdens de werkzaamheden is de rechter rijstrook van de Waddendreef in de richting van het Spoordreef afgesloten tussen de afslag Dokkumlaan en de afslag Wisselweg. De Dokkumlaan tegenover huisnummer 1 is dan enkele dagen versmald.
NUON verlengt de mantelbuizen van de bestaande stadsverwarming. Deze werkzaamheden zijn nodig voor latere werkzaamheden aan de spoorbaan. De spoorbaan wordt onder andere deels verbreed ten westen van Almere Centrum richting de Waddendreef. Prorail verwacht in juni met de eerste werkzaamheden om het spoor te verbreden te beginnen.

De groene economie gaat ondergronds


Utrecht maakt steeds meer gebruik van warmte- en koudeopslag (WKO), een methode om energie in de vorm van warmte of koude op te slaan in de bodem. Deze techniek wordt gebruikt om gebouwen te verwarmen en/of te koelen. De afgelopen vier jaar realiseerde Utrecht tien nieuwe WKO systemen. In totaal telt Utrecht nu ongeveer 60 WKO systemen.

Partners in de stad investeren nu al jaarlijks ruim twee miljoen euro per jaar in WKO systemen en dit bedrag blijft stijgen. Dit bedrag bestaat uit ontwerpkosten, juridische advisering, investeringen in openbare ruimte van de nieuwe WKO's van circa 40.000 euro per systeem en 12.000 euro beheerkosten per jaar van alle WKO systemen. Wethouder De Rijk: "Ondernemers zien het concurrentievoordeel van een duurzame onderneming. Hun investeringen, bijvoorbeeld in WKO-systemen, leveren een belangrijke bijdrage aan het verduurzamen van de stad."

Om de groei te bevorderen en in de vraag te voorzien opende de gemeente vorig jaar het loket www.utrecht.nl/energiepuntbodem  Investeerders kunnen hier met hun vragen terecht. In het stationsgebied worden in totaal acht WKO systemen gerealiseerd. Deze werken volgens het principe 'biowasmachine'. Om dat mogelijk te maken, investeerde de gemeente zelf ongeveer tien miljoen euro. De grond in dit gebied is verontreinigd, waardoor de biowasmethode nodig is om de WKO methode toe te kunnen passen.

De partijen die WKO's exploiteren betalen een bijdrage aan sanering. De werking van de biowasmachine zit in het stimuleren van afbraak door bacteriën. Het inbrengen van warmte en het rondpompen bevordert de bacteriewerking. De Jaarbeurs en de Rabobank hebben nu  een WKO-systeem, NS realiseert er zeker twee. De gemeente realiseerde zelf een WKO bij het nieuwe Tivoli/Vredenburg. De Rijksgebouwendienst wil bij de renovatie van de Knoopkazerne een WKO realiseren.

Op dit moment staan nog vijftien WKO systemen op de planning, waaronder een collectief WKO-systeem in Rijnsweerd. Daar hebben eigenaren en huurders het initiatief genomen tot het verduurzamen van het terrein. Voor een deel van het kantorenpark is een businesscase opgesteld. ASR realiseerde op Rijnsweerd al een WKO systeem, bij de renovatie van het 84.000 M tellende hoofdkantoor.

De gemeente maakte vier jaar lang 0,5 % van de begroting van 1,3 miljard vrij voor verduurzaming ondernemen en meer groen werk te stimuleren. In dit programma Utrechtse Energie! werken 800 ondernemers mee aan verduurzaming van de stad. De corporaties maken woningen energiezuiniger en hebben hiermee al veel groenere energielabels voor hun woningen gerealiseerd. Zes grote gebiedsverenigingen en drie branche-verenigingen (hotel-, horeca- en zorgbranche) zetten collectief in op verduurzaming. Gemeente en de verenigingen trekken samen op in het opzetten van verduurzamingsprogramma’s en ondernemers investeren, omdat het aantrekkelijk is voor hun onderneming. De gemeente Utrecht schat in dat er jaarlijks 1000 groene banen bij komen in de stad.

woensdag 19 maart 2014

Eindhoven realiseert eerste non-profit zonnepark van Nederland

Maandag opende wethouder Joost Helms het eerste zonnepark van Nederland dat volledig non-profit is gerealiseerd. De lokale energiecoöperatie (zonder winstoogmerk) ‘Morgen Groene Energie’ nam het initiatief voor dit park dat bestaat uit 228 zonnepanelen op het dak van wijkcentrum Blixems. De gemeente Eindhoven experimenteert graag met unieke en vernieuwende initiatieven die duurzame energie mogelijk maken voor iedereen en stelt daarom niet alleen dakruimte beschikbaar, maar werkt ook actief mee aan de realisatie. Bewoners uit de wijk Blixembosch en omliggende wijken nemen deel door één of meer panelen te kopen. Zelf energie opwekken is nog nooit zo gemakkelijk geweest.

Dankzij het landelijke energieakkoord (eind 2013) is het ook voor bewoners, waarvan het eigen dak niet geschikt is voor zonnepanelen, mogelijk om te profiteren van duurzame energie. Deelnemers krijgen namelijk een korting op de energiebelasting door zonnepanelen op een ander dak te huren of kopen. Bewoners van de 18.723 huishoudens uit de omliggende wijken (postcodes 5627, 5628, 5629, 5632 en 5633) kunnen daardoor gemakkelijk profiteren van de zonnepanelen in Blixembosch. De coöperatie neemt namelijk bijna al het werk uit handen.

Zowel Morgen Groene Energie als de gemeente Eindhoven zien graag in heel Eindhoven zonneparken verschijnen. Bewoners die geen zonnepanelen op hun dak kunnen of willen leggen, dragen via dergelijke zonneparken namelijk toch bij aan een toekomstbestendige en energieneutrale stad.

Kritiek op ‘buitenlandplannen’ Alliander

De plannen van netbeheerder Alliander om haar activiteiten uit te breiden naar Duitsland stuiten op kritiek in de Statencommissie Algemeen bestuur, Financiën en Welzijn (AFW). Het merendeel van de partijen wil meer duidelijkheid over de mogelijkheden en risico’s. Op 2 april 2014 wordt op de aandeelhoudersvergadering van Alliander over de uitbreidingsplannen gesproken. De provincie Gelderland heeft 45% van de aandelen van Alliander. Bij een ‘nee’ van de provincie gaan de plannen niet door. Amsterdam en Noord-Holland (samen 18%) lieten al weten niet akkoord te gaan. Gedeputeerde Jan Markink informeert de commissie over het standpunt van Gedeputeerde Staten.

Participatiefonds Duurzame Economie van start

Met ingang van 1 april 2014 gaat het Participatiefonds Duurzame Economie van de provincie Noord-Holland (PDENH) van start. In februari namen Gedeputeerde Staten de laatste formele besluiten om tot de oprichting van het Fonds over te kunnen gaan.

Directeur/fondsbeheerder wordt Bart Blokhuis.
Het Fonds is er op gericht om provinciale participaties aan te kunnen gaan op het gebied van bijvoorbeeld biomassavergassing, duurzaam bouwen, zonne-energie, of wind op zee. Dit zullen vaak nieuw op te starten projecten zijn die op de lange termijn weliswaar kansrijk worden geacht, maar die problemen hebben om de financiering rond te krijgen. Provinciale Staten waren in het voorjaar van 2013 akkoord gegaan met de instelling van het Fonds.

dinsdag 18 maart 2014

Alliander en Enexis onderzoeken ruil regionale energienetwerken

De netwerkbedrijven Alliander en Enexis gaan onderzoeken of ze per 1 januari 2015 de energienetwerken van Enexis in Friesland en de Noordoostpolder en die van Alliander in de regio Eindhoven en zuidoost-Brabant (Endinet) met elkaar kunnen uitruilen. Ze hebben daartoe vandaag een intentieverklaring (Letter of Intent) ondertekend.

Een uitruil biedt voordelen voor klanten die nu verschillende netbeheerders voor gas en elektriciteit hebben. Zij krijgen daardoor één netbeheerder. Daarnaast zijn er efficiency-voordelen te behalen die op termijn ten goede komen aan de klant.

Het voornemen van de netbeheerders past binnen het beleid van het Ministerie van Economische Zaken om het werkterrein van de netbeheerders langs provinciale grenzen te organiseren (zoals beschreven in het rapport van de commissie Kist in 2009).

De mogelijke ruil betreft het overgaan van de energienetwerken van Enexis in Friesland en in de Noordoostpolder naar Alliander en die van Endinet (onderdeel van Alliander) in de regio Eindhoven en Zuidoost-Brabant naar Enexis.

Als na onderzoek blijkt dat er inderdaad mogelijkheden zijn voor het uitruilen van de netwerken, wordt een voorstel daarvoor in de loop van het jaar ter goedkeuring voorgelegd aan Raden van Commissarissen en aandeelhouders. Ook worden de voorstellen afgestemd met ondernemingsraden en vakbonden.​​

Essent groeit voor derde jaar op rij

Energiebedrijf Essent groeide in 2013 voor het derde jaar op rij. Er kwamen per saldo 82.000 nieuwe klanten bij. In 2012 kwamen er al 194.000 nieuwe klanten bij en in 2011 26.000.

De hevige concurrentie in de markt maakt dat consumenten bestookt worden met acties en aanbiedingen. Die zijn vooral gericht op nieuwe klanten en dat is bestaande klanten vaak een doorn in het oog. Essent wil een ander geluid laten horen en maakt een uniek klantgericht statement door een product te introduceren voor onze huidige klanten. Met ZekerDalen belonen we juist onze trouwe klanten.' aldus CEO Erwin van Laethem,

Een andere behoefte van de klanten is verduurzaming. Essent zet daarom in op innovatie die consumenten en bedrijven helpt energie te besparen. 'We doen dat bijvoorbeeld door zonnepanelen voor iedereen bereikbaar te maken, op je eigen dak of op het dak van een ander. Zo initieerden we samen met de stichting 1miljoenwatt en FC Groningen een zonnecentrale op voetbalstadion Euroborg. Het bijzondere eraan is dat de centrale gefinancierd is op basis van crowdfunding, dus door particulieren. Dit soort innovaties waarbij de consument steeds meer aan de knoppen zit van zijn eigen energieproductie, gebruik en inkoop zullen we vaker gaan lanceren. Innovatie is voor ons echt het thema voor de komende jaren.'

Ontwerpbesluit gaswinning Groningenveld

Van vrijdag 14 maart tot en met donderdag 24 april 2014 kan iedereen reageren op het ontwerpbesluit over het gewijzigde winningsplan voor gaswinning uit het Groningenveld. Het ontwerpbesluit moet er voor zorgen dat de effecten van gaswinning beperkt worden. De wijzigingen in het winningsplan van NAM gaan over de geleidelijke afname van de productiecapaciteit en de beheersing van het door de gasproductie veroorzaakte risico op aardbevingen.
Een reactie op het ontwerpbesluit wordt ook wel een ‘zienswijze’ genoemd. Alle zienswijzen worden betrokken bij de definitieve besluitvorming. Het definitieve besluit wordt in augustus 2014 ter inzage gelegd. Bij het besluit wordt aangegeven hoe met de zienswijzen rekening is gehouden. Mensen die een zienswijze hebben ingediend, kunnen eventueel beroep op het definitieve besluit instellen bij de Raad van State.

Portefeuille windenergie verzekeraar Delta Lloyd groeit naar 6000 MW

De verzekeringsactiviteiten van Delta Lloyd in Europa op het gebied van offshore windenergie zijn de afgelopen twee jaar gegroeid van 1000 megawatt (MW) naar 6000 MW. Dit vertegenwoordigt de elektriciteitsbehoefte van 6 miljoen huishoudens. Twee jaar geleden richtte de Nederlandse verzekeraar een speciaal Windenergie Team op dat zich volledig richt op het verzekeren van offshore windturbineparken. Delta Lloyd behoort tot de top 3 verzekeraars in de Europese offshore windenergiemarkt en verwacht hierin de komende jaren verder te groeien.
In Europa is Delta Lloyd betrokken bij het verzekeren van 25 offshore windturbineparken met in totaal ruim 1650 windturbines. In Nederland zijn dit onder andere het Prinses Amaliawindpark en Luchterduinen. Daarnaast verzekert Delta Lloyd windturbineparken in Engeland, Duitsland, België, Denemarken, Ierland en Portugal.
Delta Lloyd verzekert niet alleen de bouw van windturbineparken, maar dekt ook de operationele fase. Daarmee geeft de verzekeraar een uitgebreide en naadloze dekking voor de gehele levensduur van een windturbinepark.
De eerste ervaring van Delta Lloyd met windturbineparken dateert uit begin jaren ’70. De afgelopen decennia heeft de verzekeraar veel technische kennis opgebouwd op het gebied van onshore en offshore windenergie. Om zich verder te ontwikkelen in deze groeimarkt, heeft Delta Lloyd daarom twee jaar geleden een offshore Windenergie Team opgericht. Hierin zijn verzekeringsspecialisten en engineers vertegenwoordigd en is al deze kennis gebundeld.
Maarten Mulder, Underwriting Manager Technische Verzekeringen Delta Lloyd: “Sinds de oprichting van ons Windenergie Team zo’n twee jaar geleden, is onze portefeuille op het gebied van offshore windenergie verzesvoudigd. De komende jaren verwachten we een forse groei in de markt voor offshore windenergie. Delta Lloyd heeft de ambitie om hierin mee te groeien en tot de top 3 verzekeraars te blijven behoren.”

Ontmanteling datacenter Essent goed nieuws voor Playing for Success

De opbrengst van vijf van de ruim 500 panelen in de zonnecentrale op voetbalstadion Euroborg in Groningen wordt gedoneerd aan Playing for Success. Deze geste doen energiebedrijf Essent en datacommunicatie- en infrastructuurspecialist Brand Rex. Het is bedoeld als steuntje in de rug voor dit buitenschoolse project waar kinderen via voetbalgerelateerde opdrachten spelenderwijs bezig zijn met taal en rekenen. Het project draagt zo bij aan het zelfvertrouwen en de motivatie van de kinderen om zo hun kansen voor de toekomst te vergroten.
Essent en Brand Rex werkten de afgelopen maanden samen om 2 IT-datacenters van het energiebedrijf in Tilburg en Landgraaf zo duurzaam mogelijk te ontmantelen. De medewerkers van het energiebedrijf ontmantelden zelf de ruimtes en scheidden alle materialen, waarna Brand Rex voor de verdere afhandeling zorgde.
In totaal werd 8.385 kilo aan kabels, snoeren, servers, stopcontacten, rekken, goten en andere materialen uit de datacenters gehaald. Maar liefst 91 procent daarvan kon worden hergebruikt. Uiteindelijk werden de materialen zo succesvol gerecycled dat de opbrengsten daarvan hoger waren dan de kosten.
De twee bedrijven besloten om de extra opbrengsten van de samenwerking aan een goed doel te doneren. Ze wilden dat doen aan een ander duurzaam initiatief, en dat is Playing for Success geworden. Deze stichting krijgt nu 25 jaar lang de opbrengst van de groene stroom van vijf zonnepanelen op haar bankrekening bijgeschreven.
Playing for Success is een naschools programma voor kinderen van 9 tot en met 14 jaar bij wie er op school niet uitkomt wat erin zit. Het project draagt bij aan een grotere motivatie en meer zelfvertrouwen waardoor ook de schoolprestaties verbeteren. De donatie is specifiek bedoeld voor de Groningse tak van de landelijk opererende stichting, die haar thuisbasis heeft in stadion Euroborg.

maandag 17 maart 2014

Groene Menukaart gelanceerd voor verduurzamen historische panden

Wubbo Ockels heeft donderdag 13 maart de Groene Menukaart gelanceerd: een gratis online tool waarmee bewoners en bedrijven zelf hun historische pand kunnen verduurzamen. Ook Tauw heeft bijgedragen aan dit initiatief.

De viering van ‘400 jaar Amsterdamse grachten’ in 2013 was voor Wubbo Ockels met zijn Stichting De Groene Grachten aanleiding om zich in te zetten voor het verduurzamen van monumentale grachtenpanden. Samen met pandeigenaren, projectpartners en bewoners is gezocht naar mogelijkheden om zoveel mogelijk energie te besparen en de energie die wordt gebruikt, duurzaam op te wekken. De Groene Menukaart is het resultaat van anderhalf jaar onderzoek en pilotprojecten.

De Groene Menukaart is niet alleen geschikt voor iemand met een grachtenpand, maar net zo interessant voor iemand (huurder of eigenaar) met een woning elders in Nederland. De menukaart schotelt de bezoeker vijf groene gerechten voor: isolatie, warmte, water, stroom en bespaartips. Al deze opties zijn voorzien van rekentools, regelgeving en financieringsmogelijkheden zodat direct inzichtelijk is wat de duurzame oplossingen doen voor je portemonnee en je comfort.

Tauw is bij dit initiatief betrokken via de samenwerkingsovereenkomst met Urgenda, een van de netwerkpartners van De Groene Grachten. Tauw heeft voor dit project expertise ingebracht op het gebied van bodemenergie (WKO). Daarbij hebben we zowel de technische, juridische als financiële aspecten van bodemenergie op haalbaarheid onderzocht.

Ook heeft Tauw de haalbaarheid van een eventuele koppeling met andere duurzame energieconcepten gepresenteerd aan de hand van de Smart Energy Planner. Dit is een door Tauw ontwikkelde tool om een quickscan uit te voeren voor het toepassen van (een combinatie van) duurzame energieconcepten op wijkniveau.

CO2-voetafdruk makkelijker met eenduidige lijst CO2 basiscijfers

De CO2-uitstoot van een organisatie, zoals een bedrijf of gemeente of van een activiteit zoals reizen kan voortaan beter vergeleken worden. Meer inzicht in CO2-uitstoot helpt om deze vervolgens omlaag te brengen. De Rijksoverheid, Milieu Centraal, Stimular, Connekt en SKAO sluiten op 12 maart een Green Deal om een lijst met CO2-basiscijfers op te stellen waardoor vergelijken makkelijker wordt. Staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu) tekent de Green Deal 'CO2-emissiefactoren' namens de overheid op de beurs Duurzaamheid 2014.
Met het groeien van de maatschappelijke aandacht voor het broeikasgas CO2 zijn er steeds meer instrumenten ontstaan waarmee een CO2-vergelijking of voetafdruk bepaald kan worden. Op dit moment hanteren en publiceren vele organisaties en bedrijven in Nederland CO2-basiscijfers, ze zijn echter allemaal net even anders.

Dit geldt onder andere voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, SKAO (CO2-Prestatieladder), Connekt (Lean and Green), Milieu Centraal, Stichting Stimular (Milieubarometer), diverse natuur- en milieuorganisaties, de aanbieders van klimaatcompensatie en partijen die zich richten op de duurzaamheid van grondstoffen, producten en werken. Door een diversiteit aan aannames, berekeningen en getallen zijn de gehanteerde emissiefactoren lang niet altijd gelijk. Dus geven ook twee voetafdrukberekeningen van dezelfde situatie verschillende uitkomsten. Door het opstellen van een uniforme lijst moet deze verwarring tot het verleden gaan behoren.
'Meten is weten. Met die lijst kunnen we straks appels met appels vergelijken', aldus staatssecretaris Mansveld. 'Ondernemers kunnen pas echt gericht investeren als ze weten waar de winst- en besparingskansen liggen.'

Milieu Centraal zal als uitvoerende organisatie in de komende maanden een consultatie organiseren om met alle betrokkenen tot één breed gedragen en wetenschappelijk verantwoorde lijst van CO2 cijfers te komen. Op basis van algemeen geaccepteerde uitgangspunten. Alle CO2 emissiefactoren worden vanaf dit najaar gepubliceerd op de gratis toegankelijke website www.CO2emissiefactoren.nl.

De Amsterdamse energietransitie als banenmotor

Nu al zijn meer dan 100 bedrijven in Amsterdam actief op het gebied van energiebesparing en -opwekking. Drie jaar lang worden daar met het programma Rockstart smart energy nog nieuwe (internationale) start-ups aan toegevoegd. Ook voor laaggeschoolde arbeid biedt de transitie naar een koolstofarme economie kansen.

In het jaarverslag 2013 van het programmabureau Klimaat en Energie, dat op dinsdag 4 maart door het college is besproken, staat de Amsterdamse bedrijvigheid op het gebied van energie beschreven. Ook biedt het verslag een overzicht van de activiteiten die bewoners en de gemeente het afgelopen jaar hebben ondernomen om de Amsterdamse energievoorziening te verduurzamen. Zo is er een subsidieregeling voor woningeigenaren die hun huis willen verduurzamen, en kunnen bewoners die gezamenlijk aan de slag willen met energiebesparing of -opwekking een goedkope lening aanvragen bij de gemeente. Met Amsterdamse datacenters is afgesproken dat zij de komende drie jaar 68 miljoen kWh aan elektriciteit gaan besparen, vergelijkbaar met het stroomverbruik van 27.500 huishoudens. Ook zijn in 2013 convenanten gesloten met Amsterdamse ziekenhuizen, evenementenorganisaties en theaters om energie te besparen.

Van de energie die Amsterdam nog nodig heeft wordt steeds meer lokaal duurzaam opgewekt. Uit landelijke cijfers van de samenwerkende netbeheerders blijkt dat Amsterdam met 16 MWp geïnstalleerd vermogen landelijk ruim voorop loopt als het gaat om zonne-energie. Deze techniek wordt op steeds grotere schaal toegepast, niet alleen door particuliere bewoners en VvE's maar ook door woningbouwcorporaties en bedrijven zoals de RAI. In het havengebied wordt naast windenergie ook op grote schaal bio-energie geproduceerd, onder andere door AEB Amsterdam, dat groene stroom en warmte produceert uit afval. In totaal zijn in Amsterdam inmiddels zo'n 62.000 woningequivalenten aangesloten op stadswarmte, die behalve door AEB Amsterdam wordt geleverd door de Diemercentrale van Nuon.
Verder ging in oktober 2013 het Amsterdams Investeringsfonds van start, dat goedkope leningen verstrekt aan bewoners of maatschappelijke initiatieven die concrete plannen hebben om CO2 te reduceren. In totaal kregen al meer dan 25 Amsterdamse initiatieven een lening. Amsterdamse bedrijven kunnen ook sinds oktober terecht bij het Amsterdams Klimaat- en Energie Fonds (AKEF). Dit fonds heeft inmiddels twee leningen verstrekt: één aan Orangegas, voor het aanleggen van zeven groen gas tankstations rond de stad, en één aan de Amsterdam ArenA, voor het aanleggen van 4.200 zonnepanelen op de rand van het stadiondak. Dit grootschalige zonnestroomproject zal in de loop van 2014 worden gerealiseerd.

vrijdag 14 maart 2014

Eurofiber zet in op milieu met groen datacenter

Eurofiber heeft het ISO 14001-certificaat behaald voor het milieumanagementsysteem van zijn datacenter in Utrecht. Dit systeem stelt Eurofiber in staat milieurisico’s rond het datacenter effectief te identificeren, prioriteren en managen als onderdeel van de dagelijkse bedrijfsvoering.

Het Tier-3 datacenter van Eurofiber combineert een hoge beschikbaarheid met een grote milieuvriendelijkheid. Het bedrijf beoogt een zo optimaal mogelijke Energy Usage Effectiveness (EUE). De EUE geeft aan hoe efficiënt het datacenter van energie gebruikmaakt over een bepaalde periode. Eurofiber heeft als doelstelling over een periode van één jaar een EUE van 1,3 te behalen. Dit is een van de laagste EUE in de datacenterbranche. Datacenters hebben gemiddeld een EUE van 2,0.

Amsterdam neemt initiatief om bouwketen te verduurzamen

Wethouder Maarten van Poelgeest en zeven koplopers uit het bedrijfsleven hebben donderdag 6 maart een intentieverklaring getekend om de Amsterdamse bouwketen te verduurzamen. De partijen gaan samenwerken aan het sluiten van de kringlopen bij sloop, renovatie- en nieuwbouwprojecten. Dat wil zeggen dat zoveel mogelijk bouwmaterialen worden hergebruikt en dat de CO2-uitstoot zoveel mogelijk wordt beperkt. Dit past in het streven van de gemeente om van Amsterdam 'een circulaire stad' te maken waarin slimmer wordt omgegaan met grondstoffen en energie.

De transitie naar een circulaire stad is nodig omdat grondstoffen zoals water, voedsel, fosfaat en energie schaars worden en de prijzen stijgen. Ook de winning en het transport van grondstoffen kosten veel energie. Uiteindelijk leidt dit tot hogere lasten voor de Amsterdammer. Een Circulaire Stad gaat slim om met alle stromen die in en door de stad gaan én stelt deze zeker voor de toekomst. Deze ambitie staat beschreven in de visie ‘Amsterdam Circulaire Stad 2014-2018'.

Het college van B&W tekende de intentieverklaring samen met Search, Dutch Green Building Council, bouwbedrijf BAM, sloopbedrijf Oranje, hoveniersbedrijf Van der Tol, vermogensbeheerder Bouwinvest REIM en Projectontwikkelaar OVG. Deze partijen willen nog dit jaar komen tot een ‘Green Deal Cirkelstad', een landelijke overeenkomst tussen private en publieke partijen samen met de ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur & Milieu waarin alle deelnemende partijen concrete projecten inbrengen om de keten van sloop, renovatie en nieuwbouw circulair te maken.
De samenwerking is naast het realiseren van meer circulariteit in de bouw, ook gericht op het aanbieden van werk aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarom worden ook gesprekken gevoerd met bijvoorbeeld de gemeentelijke vertegenwoordigers van de Top 600 aanpak en het Actieplan jeugdwerkeloosheid.

De gemeente Amsterdam wil een katalysator zijn voor de samenwerkende partijen en nieuwe initiatieven faciliteren. Een voorbeeld van zo'n initiatief is het gebouw The Edge op de Zuidas. Door integraal ontwerpen en het gebruik van zeer duurzame materialen wordt The Edge het meest duurzame gebouw ter wereld. Ontwikkelaar OVG zal het pand in oktober 2014 opleveren.

Nieuw onderhoudssysteem verlaagt kosten offshore wind

Een nieuw systeem voor de bedrijfsvoering moet de onderhoudskosten voor windparken op zee significant gaan verlagen. Het systeem is ontwikkeld door Energieonderzoek Centrum Nederland met behulp van data van energiebedrijf Essent/RWE. Het systeem verzamelt en analyseert snel en nauwkeurig data van offshore windparken, om te komen tot een kostenverlagende strategie voor onderhoud en bedrijfsvoering.
De kosten van offshore windparken bestaan voor ongeveer 25 procent uit onderhoud en bedrijfsvoering (O&M). Dit is relatief hoog ten opzichte van de onderhoudskosten van windparken op land. De kosten voor onderhoud en bedrijfsvoering van offshore windparken bedragen rond drie eurocent per kilowattuur stroom. Glen Donnelly, business development ECN: "Het is mogelijk deze kosten met een derde te verlagen binnen tien jaar". Innovatieve tools en processen zijn essentieel om dit doel te bereiken. Het O&M-systeem (Operations & Maintenance Systeem) van ECN is nu klaar en zal de industrie helpen om tegen lagere kosten windparken op zee te runnen.
Windparken leveren talloze data op. Honderden sensoren op de turbines verzamelen data en sturen deze door. Ook technici en monteurs verzamelen data. Al deze data gaan over storingen, reparaties en onderhoudsbeurten, benodigde reserveonderdelen, de inzet van monteurs, maar ook de belasting en de levensduur van turbines. Ze komen samen in het O&M-systeem. Essent/RWE stelt operationele data aan ECN beschikbaar om het O&M-systeem op basis van reële gegevens te kunnen testen. Niels Bijkersma, projectmanager bij RWE Innogy: "Dankzij onze langjarige ervaringen met het beheer en onderhoud van offshore windparken in het Verenigd Koninkrijk kunnen wij bijdragen aan het geavanceerde O&M-systeem van ECN dat aan de behoeftes van kostenbewuste exploitanten voldoet." Met name door beter preventief onderhoud kunnen veel plotselinge storingen en schade voorkomen worden, wat kosten bespaart.
"Gezien de voorziene groei van offshore windenergie in de komende jaren is kostenbesparing een belangrijk onderwerp. Als je weet welke data je met welke reden verzamelt en deze snel en goed analyseert, dan heb je waardevolle informatie voor een uitgekiende O&M-strategie," licht Glen Donnelly van ECN toe. Op die manier kunnen exploitanten van windparken bijvoorbeeld precies plannen hoeveel werkboten nodig zijn, hoeveel mensen in het onderhoudsteam moeten zitten, welke onderdelen ze op voorraad moeten houden en wanneer onderhoud gepland moet worden. "Door dat betere inzicht kunnen ze fors besparen op hun kosten. Ook kan voorkomen worden dat turbines onverwacht stilstaan en geen energie leveren."
Het verlagen van de kosten van windparken op zee is een voorwaarde om de ambities uit het vorig jaar gesloten Nationaal Energieakkoord waar te kunnen maken. In het Energieakkoord is de intentie vastgelegd om te komen tot 4450 MW wind op zee in 2023. Daarin is rekening gehouden met een steeds oplopende kostprijsdaling. Het onderhoudssysteem is een van de schakels in de totale kostprijs en is ontwikkeld binnen het FLOW-programma. FLOW richt zich op kostenreductie van grote offshore windparken en stimuleert Nederlandse bedrijven te innoveren in deze snel groeiende sector.

donderdag 13 maart 2014

Planten laden mobiele telefoons op

Op Nationale Boomfeestdag heeft het Rijk als eerste een grote partij energie opwekkende planten besteld bij Plant-e, een spin-off bedrijf van Wageningen University. De planten worden geplaatst op het Hembrugterrein in Zaandam voor buitenverlichting en als oplaadpunt voor mobiele telefoons. De investering van het Rijkvastgoedbedrijf, onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, draagt niet alleen bij aan een marktintroductie door het jonge bedrijf, maar staat ook voor het geven van ruimte aan innovatie.
De werking van de e-plants werd op de MKB-beurs ‘Duurzaamheid 2014’ gedemonstreerd door staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu), die een mobiele telefoon liet opladen door een boom.

Plant-e maakt producten waarin elektriciteit wordt gegenereerd door levende planten. Planten maken door fotosynthese organisch materiaal aan. Het deel dat niet door de plant wordt gebruikt om te groeien, wordt in de bodem bij de wortels afgegeven. Bij deze wortels leven bacteriën die dit organische materiaal afbreken. In dit afbraakproces worden elektronen afgeven. Plant-e maakt gebruik van de technologie die het mogelijk maakt om deze elektronen op te vangen in koolstofelektroden en direct te gebruiken als elektriciteit. Het bedrijf staat aan de vooravond van marktintroductie van zijn eerste systemen. Deze producten zijn de eerste in hun soort en zullen een belangrijke bijdrage leveren aan de doorontwikkeling van de technologie. Uiteindelijk zal het mogelijk worden om met 100 m2 van het systeem genoeg elektriciteit te produceren voor een gemiddeld Nederlands huishouden.

Het Hembrugterrein wordt door het Rijkvastgoedbedrijf, de gemeente Zaanstad en de provincie Noord-Holland herontwikkeld. Innovatieve ondernemers blazen dit voormalige defensieterrein nieuw leven in. Het Rijksvastgoedbedrijf wil concrete kansen op duurzaamheid aangrijpen die samenvallen met het verder openbaar en toegankelijk maken van het terrein. Door Plant-e de ruimte te geven op dit terrein kunnen bezoekers van het Hembrugterrein echte groene elektriciteit uit planten zelf ervaren.

Toezicht ACM levert consumenten voordeel op

In de sectoren energie, telecom en vervoer heeft het optreden van toezichthouder ACM geleid tot lagere tarieven, zoals de tarieven die de netbeheerders mogen rekenen voor het transport van elektriciteit en gas of door het openstellen van de markt voor vaste telefonie en internet. Dat stelt de ACM in het eerste jaarverslag. Consumenten en bedrijven profiteerden van het optreden: wat energie betreft voor 780 miljoen en wat telecom betreft voor 360 miljoen. In de vervoersmarkt was de opbrengst van het toezicht in 2013 ruim 25 miljoen euro door de verlaging van de loodstarieven en de tarieven van Schiphol.
Om te voorkomen dat consumenten te veel betalen voor hun energie heeft ACM verschillende acties ondernomen. Zo zijn investeringen goedgekeurd om de importmogelijkheden van elektriciteit uit Duitsland te vergroten. Ook zijn de tarieven van de netbeheerders, die niet met elkaar concurreren, op een lager niveau vastgesteld. Tot slot is er een voorlichtingscampagne gestart voor consumenten die willen overstappen – ‘Niets doen kost je poen’- om hen te wijzen op de mogelijkheden. Met de inzet van deze verschillende instrumenten wil ACM bereiken dat energie ook in de toekomst voor consumenten betaalbaar blijft.