Het Prinses Amaliawindpark van Eneco, met 60 windmolens het grootste Nederlandse windmolenpark op zee, heeft de storm goed doorstaan. Het windpark staat 23 kilometer uit de kust van IJmuiden in de Noordzee. Op het hoogtepunt van storm stond er windkracht 11 in het windpark. De zwaarts gemeten windstoot was 158 kilometer per uur.
Om oververhitting te voorkomen worden de wieken van windmolens vanaf een windsnelheid van ongeveer 25 meter per seconde (ongeveer windkracht 10) uit de wind gedraaid. Hierdoor komen ze stil te staan. Dat is vanochtend vanaf 04.30 uur ook bij het Prinses Amaliawindpark gebeurd. De gemiddelde golfhoogte bij de molens was tijdens het hoogepunt van de storm tussen 11 en 12 uur zo'n 6 meter, met uitschieters naar 8 meter. Na het middaguur is de storm in het windpark afgezwakt. De windmolens begonnen vanaf 13.30 uur weer op maximale capaciteit te draaien. Deze maximale capaciteit wordt overigens al vanaf windkracht 6-7 bereikt.
Pagina's
▼
donderdag 31 oktober 2013
Subsidie Waddenfonds voor methaanbrandstofcellen en zonnepark Ameland
Het Waddenfonds heeft een subsidie van € 2.653.445,- toegekend aan het project zonnecollectief Ameland en een subsidie van € 740.226,- aan het project methaanbrandstoffen op Ameland. Ameland heeft als doelstelling in het jaar 2020 zelfvoorzienend te zijn op het gebied van energie. Beide projecten leveren een substantiële bijdrage aan deze doelstelling.
Het project zonnecollectief Ameland omvat de aanleg van een zonnepark van circa 10 hectare aan de westkant van het vliegveld in Ballum. Met dit project wil de gemeente Ameland een zonnepark met een opgesteld vermogen van 6 Megawatt realiseren, waarmee Ameland 20% van haar totaal jaarlijkse stroomverbruik zelf opwekt. De zonnepanelen op het nog aan te leggen zonnepark worden aan het zicht onttrokken door aan te leggen struiken en duinen. Met een omvang van 10 hectare wordt dit het grootste zonnepark van Nederland.
De energie die wordt opgewekt, wordt lokaal gebruikt en afgenomen. Het is de bedoeling dat Amelander bedrijven en inwoners kunnen delen in de energieopbrengst door zonnepanelen te kopen op het park.
Met de toegezegde bedragen vanuit het Waddenfonds, de provincie Fryslân en de gemeente Ameland met partners is de financiering van het park nagenoeg rond. Geplande procedures voor vergunningverlening en realisatie zullen dan ook opgestart worden. Hierbij gaat de gemeente in gesprek met inwoners en bedrijven en ook met onder andere de Amelander Energie Coöperatie en Eneco. De gemeente verwacht in de zomer van 2014 te kunnen starten met de aanleg van het park.
Bij het project methaanbrandstofcellen op Ameland worden 45 units methaanbrandstofcellen met elk een vermogen van 1,5 kWh geplaatst en getest om hiermee stroom op te wekken. Met deze brandstofcellen wordt aardgas omgezet in elektriciteit. De cellen worden geplaatst bij de gemeente en lokale ondernemers. Het doel is om de vraag en aanbod van energie in evenwicht te brengen. De innovatieve methaanbrandstofcellen zijn uitermate geschikt om duurzaam opgewekte energie van het zonnepark te complementeren en balanceren wanneer nodig. Bij de uitvoering van het project wordt samengewerkt met onder andere Republiq Power, ondernemers, installateurs, netbeheerder Liander, Gasterra en de NAM.
Het project zonnecollectief Ameland omvat de aanleg van een zonnepark van circa 10 hectare aan de westkant van het vliegveld in Ballum. Met dit project wil de gemeente Ameland een zonnepark met een opgesteld vermogen van 6 Megawatt realiseren, waarmee Ameland 20% van haar totaal jaarlijkse stroomverbruik zelf opwekt. De zonnepanelen op het nog aan te leggen zonnepark worden aan het zicht onttrokken door aan te leggen struiken en duinen. Met een omvang van 10 hectare wordt dit het grootste zonnepark van Nederland.
De energie die wordt opgewekt, wordt lokaal gebruikt en afgenomen. Het is de bedoeling dat Amelander bedrijven en inwoners kunnen delen in de energieopbrengst door zonnepanelen te kopen op het park.
Met de toegezegde bedragen vanuit het Waddenfonds, de provincie Fryslân en de gemeente Ameland met partners is de financiering van het park nagenoeg rond. Geplande procedures voor vergunningverlening en realisatie zullen dan ook opgestart worden. Hierbij gaat de gemeente in gesprek met inwoners en bedrijven en ook met onder andere de Amelander Energie Coöperatie en Eneco. De gemeente verwacht in de zomer van 2014 te kunnen starten met de aanleg van het park.
Bij het project methaanbrandstofcellen op Ameland worden 45 units methaanbrandstofcellen met elk een vermogen van 1,5 kWh geplaatst en getest om hiermee stroom op te wekken. Met deze brandstofcellen wordt aardgas omgezet in elektriciteit. De cellen worden geplaatst bij de gemeente en lokale ondernemers. Het doel is om de vraag en aanbod van energie in evenwicht te brengen. De innovatieve methaanbrandstofcellen zijn uitermate geschikt om duurzaam opgewekte energie van het zonnepark te complementeren en balanceren wanneer nodig. Bij de uitvoering van het project wordt samengewerkt met onder andere Republiq Power, ondernemers, installateurs, netbeheerder Liander, Gasterra en de NAM.
woensdag 30 oktober 2013
Provincie moet weer beslissen over elektriciteitscentrales Maasvlakte
Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland moet voor de tweede keer een nieuw besluit nemen op de bezwaren tegen de natuurvergunningen voor de elektriciteitscentrales van GDF Suez en E.On op de Maasvlakte. Dit blijkt uit een uitspraak van de Raad van State van vandaag (30 oktober 2013). Greenpeace, de Vereniging Verontruste Burgers van Voorne en de stichting Natuur en Milieu waren tegen de besluiten in beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tegen de uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
In mei 2011 oordeelde de Raad van State ook al dat het provinciebestuur een nieuw besluit moest nemen op de bezwaren van de organisaties. In maart 2012 besliste het provinciebestuur op de bezwaren van de organisaties en verklaarde die wederom ongegrond. Volgens het provinciebestuur blijkt uit onderzoek dat met natuurbeheermaatregelen, zoals maaien, afplaggen of begrazing, zoveel stikstof uit de Natura 2000-gebieden wordt verwijderd, dat de extra stikstofuitstoot van de centrales geen invloed zou hebben op de natuurgebieden.
Naar het oordeel van de Raad van State kon het provinciebestuur zich op basis van nieuw onderzoek niet met zekerheid op het standpunt stellen dat de nabijgelegen beschermde natuurgebieden niet worden aangetast. Hoewel bij zo'n onderzoek wel de effecten van natuurbeheermaatregelen mogen worden meegenomen, is in dit geval 'onvoldoende gekwantificeerd' wat de omvang is van die maatregelen en welke stikstofwinst daarmee behaald wordt in vergelijking met de verwachte stikstofuitstoot van de centrales. Hierdoor is niet duidelijk of met de natuurbeheermaatregelen de verslechtering van de natuurgebieden door de stikstofuitstoot van de centrales kan worden voorkomen. Verder is 'niet inzichtelijk gemaakt' of met louter natuurbeheer de doelstellingen voor de Natura 2000-gebieden, die zijn gericht op behoud en verbetering van de kwaliteit en kwantiteit van de natuurgebieden, nog wel bereikt kunnen worden en of die niet 'in gevaar worden gebracht'.
Het provinciebestuur van Zuid-Holland zal zich nog een keer moeten buigen over de bezwaren van de milieuorganisaties. De uitspraak betekent niet dat de bouw van de centrales moet worden stilgelegd.
GDF Suez bouwt aan de Missouriweg een nieuwe elektriciteitscentrale met een capaciteit van 750 megawatt. E.On is al sinds 1975 gevestigd op de Maasvlakte en breidt de productie van de bestaande centrale aan de Coloradoweg uit met een extra productie eenheid van 1100 megawatt. Zowel E.On als GDF Suez wekt elektriciteit op door middel van het verstoken van kolen en biomassa. Om de elektriciteitscentrales in gebruik te kunnen nemen, moeten GDF Suez en E.On beschikken over een natuurvergunning. De centrales staan in de buurt van de beschermde natuurgebieden 'Voornes Duin', 'Solleveld & Kapittelduinen', 'Westduinpark & Wapendal' en 'Duinen Goeree & Kwade Hoek'.
In mei 2011 oordeelde de Raad van State ook al dat het provinciebestuur een nieuw besluit moest nemen op de bezwaren van de organisaties. In maart 2012 besliste het provinciebestuur op de bezwaren van de organisaties en verklaarde die wederom ongegrond. Volgens het provinciebestuur blijkt uit onderzoek dat met natuurbeheermaatregelen, zoals maaien, afplaggen of begrazing, zoveel stikstof uit de Natura 2000-gebieden wordt verwijderd, dat de extra stikstofuitstoot van de centrales geen invloed zou hebben op de natuurgebieden.
Naar het oordeel van de Raad van State kon het provinciebestuur zich op basis van nieuw onderzoek niet met zekerheid op het standpunt stellen dat de nabijgelegen beschermde natuurgebieden niet worden aangetast. Hoewel bij zo'n onderzoek wel de effecten van natuurbeheermaatregelen mogen worden meegenomen, is in dit geval 'onvoldoende gekwantificeerd' wat de omvang is van die maatregelen en welke stikstofwinst daarmee behaald wordt in vergelijking met de verwachte stikstofuitstoot van de centrales. Hierdoor is niet duidelijk of met de natuurbeheermaatregelen de verslechtering van de natuurgebieden door de stikstofuitstoot van de centrales kan worden voorkomen. Verder is 'niet inzichtelijk gemaakt' of met louter natuurbeheer de doelstellingen voor de Natura 2000-gebieden, die zijn gericht op behoud en verbetering van de kwaliteit en kwantiteit van de natuurgebieden, nog wel bereikt kunnen worden en of die niet 'in gevaar worden gebracht'.
Het provinciebestuur van Zuid-Holland zal zich nog een keer moeten buigen over de bezwaren van de milieuorganisaties. De uitspraak betekent niet dat de bouw van de centrales moet worden stilgelegd.
GDF Suez bouwt aan de Missouriweg een nieuwe elektriciteitscentrale met een capaciteit van 750 megawatt. E.On is al sinds 1975 gevestigd op de Maasvlakte en breidt de productie van de bestaande centrale aan de Coloradoweg uit met een extra productie eenheid van 1100 megawatt. Zowel E.On als GDF Suez wekt elektriciteit op door middel van het verstoken van kolen en biomassa. Om de elektriciteitscentrales in gebruik te kunnen nemen, moeten GDF Suez en E.On beschikken over een natuurvergunning. De centrales staan in de buurt van de beschermde natuurgebieden 'Voornes Duin', 'Solleveld & Kapittelduinen', 'Westduinpark & Wapendal' en 'Duinen Goeree & Kwade Hoek'.
Vattenfall CEO Oystein Loseth weg in 2015
Oystein Loseths contract met Vattenfall werd in 2010 gesloten en zal aflopen op 31 maart 2015. Onderhandelingen over een verlenging van het contract zouden in oktober 2013 zijn begonnen, maar vinden nu niet plaats als gevolg van het besluit van Oystein Lseth. In plaats daarvan start de Raad van Bestuur het wervingsproces om een opvolger voor de heer Loseth te vinden.
CO2-uitstoot in Haarlem neemt voor het eerst af
Sinds 2008 meet de gemeente de CO2-uitstoot van de hele stad. De meting is gebaseerd op de energieverbruikscijfers van netbeheerder Liander en de berekende verkeerscijfers van het CBS. De afgelopen jaren zijn inwoners en bedrijven minder energie gaan verbruiken. Van alle huishoudens is bijna de helft overgestapt op groene stroom. Het opwekken van duurzame energie, door bedrijven én particulieren, nam ook toe. Vooral zonnepanelen staan meer en meer in de belangstelling.
Een gemiddeld Haarlems gezin verbruikt minder elektra dan een gemiddeld Nederlands gezin. Datzelfde geldt voor het gasverbruik. De gemeente heeft geen toegang tot de verbruikscijfers van groene stroom, maar heeft wel een steekproef uitgevoerd. Hieruit blijkt dat zo’n 45% van de Haarlemmers groene stroom verbruikt. Bij de opwekking van groene stroom komt geen CO2 vrij. In 2012 lagen op ongeveer 700 adressen in Haarlem zonnepanelen op het dak, dat is 1 op de 100.
De CO2-uitstoot steeg de afgelopen jaren telkens licht maar daalde in 2012 met 1,1%. Bewoners van Haarlem stootte in 2012 3,3% minder CO2 uit in vergelijking met 2011. Bij bedrijven kwam de CO2-reductie op 0,7% uit. De uitstoot door verkeer was 0,6% hoger dan in 2011. Als het geschatte verbruik van groene stroom in de meting zou zijn meegenomen, zou de CO2-uitstoot in Haarlem in 2012 niet met 1,1% gedaald zijn, maar met bijna 13%. De prognose voor het jaar 2013 is dat de daling zich voortzet.
Haarlem heeft de ambitie in 2030 klimaatneutraal te zijn. Een stad waarin het energieverbruik per saldo niet tot uitstoot van CO2 of andere broeikasgassen leidt. Er bestaan al veel groene initiatieven in de stad van woningcorporaties, banken, projectontwikkelaars, milieugroeperingen en de gemeente. Maar ook particuliere initiatieven. Alle projecten leveren een bijdrage aan de ambitie van een klimaatneutrale stad in 2030.
De CO2-monitor is te vinden onder ‘downloads’op de klimaatwebsite www.degroenemug.nl De Groene Mug wil iedereen prikkelen energie te besparen en daarmee een steentje bij te dragen aan de doelstelling van de klimaat neutrale stad. Deze site is hét loket waar Haarlemmers terecht kunnen voor vragen, wensen en oriëntatie op energiebesparing.
Een gemiddeld Haarlems gezin verbruikt minder elektra dan een gemiddeld Nederlands gezin. Datzelfde geldt voor het gasverbruik. De gemeente heeft geen toegang tot de verbruikscijfers van groene stroom, maar heeft wel een steekproef uitgevoerd. Hieruit blijkt dat zo’n 45% van de Haarlemmers groene stroom verbruikt. Bij de opwekking van groene stroom komt geen CO2 vrij. In 2012 lagen op ongeveer 700 adressen in Haarlem zonnepanelen op het dak, dat is 1 op de 100.
De CO2-uitstoot steeg de afgelopen jaren telkens licht maar daalde in 2012 met 1,1%. Bewoners van Haarlem stootte in 2012 3,3% minder CO2 uit in vergelijking met 2011. Bij bedrijven kwam de CO2-reductie op 0,7% uit. De uitstoot door verkeer was 0,6% hoger dan in 2011. Als het geschatte verbruik van groene stroom in de meting zou zijn meegenomen, zou de CO2-uitstoot in Haarlem in 2012 niet met 1,1% gedaald zijn, maar met bijna 13%. De prognose voor het jaar 2013 is dat de daling zich voortzet.
Haarlem heeft de ambitie in 2030 klimaatneutraal te zijn. Een stad waarin het energieverbruik per saldo niet tot uitstoot van CO2 of andere broeikasgassen leidt. Er bestaan al veel groene initiatieven in de stad van woningcorporaties, banken, projectontwikkelaars, milieugroeperingen en de gemeente. Maar ook particuliere initiatieven. Alle projecten leveren een bijdrage aan de ambitie van een klimaatneutrale stad in 2030.
De CO2-monitor is te vinden onder ‘downloads’op de klimaatwebsite www.degroenemug.nl De Groene Mug wil iedereen prikkelen energie te besparen en daarmee een steentje bij te dragen aan de doelstelling van de klimaat neutrale stad. Deze site is hét loket waar Haarlemmers terecht kunnen voor vragen, wensen en oriëntatie op energiebesparing.
Subsidie voor scholieren De Lindenborg
De provincie Groningen steunt het Solar Team Lindenborg uit Leek voor
hun deelname aan de Energy Solar Challenge 2014, de grootste
zonnebootrace ter wereld. Het wereldkampioenschap vindt voor de vijfde
keer plaats, van 28 juni tot en met 5 juli 2014. De wedstrijd voert
langs de bekende 220 kilometer lange route van de Friese Elfstedentocht.
Hogescholen, universiteiten en innovatieve duurzame bedrijven uit
binnen- en buitenland kunnen meedoen aan de race.
Er gaat een provinciale subsidie van 6.000,- euro naar het Solar Team Lindenborg. Het het team bestaat uit een groep leerlingen uit de 5e klas van De Lindeborg, een havo/vwo met een technische afdeling (Technasium) uit Leek. De scholieren doen mee met een totaal nieuw ontworpen boot. De race is een internationaal evenement met deelnemers uit onder andere China, Brazilië, de Verenigde Staten, Turkije, Duitsland, Finland, België, Polen en Nederland. De deelnemers moeten de route in zes dagen afleggen. Per dag wordt er gemiddeld veertig kilometer gevaren in zelfontwikkelde boten, die varen op zonne-energie. De startvolgorde wordt bepaald door een sprintrace die voorafgaat aan de wedstrijd. De race start in Blauwestad en gaat via het Lauwersmeer naar Friesland.
Er gaat een provinciale subsidie van 6.000,- euro naar het Solar Team Lindenborg. Het het team bestaat uit een groep leerlingen uit de 5e klas van De Lindeborg, een havo/vwo met een technische afdeling (Technasium) uit Leek. De scholieren doen mee met een totaal nieuw ontworpen boot. De race is een internationaal evenement met deelnemers uit onder andere China, Brazilië, de Verenigde Staten, Turkije, Duitsland, Finland, België, Polen en Nederland. De deelnemers moeten de route in zes dagen afleggen. Per dag wordt er gemiddeld veertig kilometer gevaren in zelfontwikkelde boten, die varen op zonne-energie. De startvolgorde wordt bepaald door een sprintrace die voorafgaat aan de wedstrijd. De race start in Blauwestad en gaat via het Lauwersmeer naar Friesland.
dinsdag 29 oktober 2013
Nederland legt lat hoog voor Europese klimaat- en energiedoelen
De Europese Unie (EU) moet zichzelf ambitieuze klimaat- en energiedoelen opleggen om klimaatsverandering aan te pakken. Dat is goed voor de economische groei van EU-lidstaten, levert miljoenen banen op en zorgt dat het aandeel duurzame energie in de energievoorziening stijgt. Staatssecretaris Wilma Mansveld (Infrastructuur en Milieu) roept daarom met ministers van andere ‘groene groei’ lidstaten de EU op om de lat voor klimaat- en energiedoelen na 2020 hoog te leggen.
De Nederlandse economie kan haar voordeel doen met ambitieuze doelen. Veel Nederlandse bedrijven beschikken over hoogwaardige kennis op het gebied van water, milieu en landbouw. Zij spelen al in op klimaatverandering. ’’Daar kan onze economie wel bij varen. Die kennis is immers een sterk exportartikel’’, aldus staatssecretaris Wilma Mansveld.Inzetten op het fors terugdringen van broeikasgassen kost op de korte termijn geld maar betekent op de langere termijn besparing. Mansveld: ’’Nu handelen betekent de kosten van klimaatverandering zo laag mogelijk houden.’’
Nederland pleit binnen de Europese Unie voor een broeikasgasreductie van ten minste 40 procent in 2030 ten opzichte van 1990. Doel van een ambitieus klimaat- en energiebeleid is de opwarming van de aarde deze eeuw op maximaal 2 graden Celsius te houden.
De ‘groene groei’ lidstaten van de EU zijn verenigd in de Green Growth Group die dertien leden telt: Nederland, Vereniging Koninkrijk, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Estland, Slovenië, Italië, Portugal, België en Zweden.
Netwerk zorginstellingen deelt kennis over duurzaamheid
In Hotel Tjaarda Oranjewoud gingen woensdag 16 oktober acht Friese zorginstellingen aan de slag met duurzaam ondernemen. Deze zorginstellingen vormen samen een lerend netwerk. Hierin delen zij kennis en ervaring over onderwerpen rond duurzaamheid.
Eerder dit jaar ondergingen de instellingen diverse scans. Op deze manier zien zij waar ze staan en wat ze kunnen verbeteren op het gebied van duurzaamheid. Op een bijeenkomst op 17 april deelden zij de resultaten hiervan met elkaar.
De instellingen gaven dit een vervolg op 16 oktober. Aan de hand van workshops gingen ze aan de slag. De deelnemers bogen zich over het duurzame aspect in zorggebouwen en duurzame voeding in de zorg. De zorginstellingen presenteerden in een paneldiscussie de stappen die zij hebben gemaakt. De presentaties kwamen van De Friese Wouden en Palet (onderdeel van Kwadrant), Meriant en Talant (onderdeel van Alliade), Antonius Zorggroep, ZuidOostZorg, Plantein en Tellens.
Tijdens de bijeenkomst onthulde de organisatie het logo van het lerend netwerk zorginstellingen. De bijeenkomst zorgde meteen ook al voor nieuwe aanmeldingen van zorginstellingen voor het netwerk. Ingrid Wiechers van De Friesland Zorgverzekeraar sloot de middag af met een presentatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op woensdag 27 november organiseert De Friesland hierover een bijeenkomst met de Rabobank en MVO Nederland.
Het Koploperproject ‘Duurzaamheid in de Zorg’ maakt deel uit van een groot provinciaal initiatief. Dit initiatief betrekt bedrijven en organisaties bij het versterken van de regionale Friese economie. Het projectbureau A7Westergo en de provincie Fryslân ondersteunen het initiatief.
Eerder dit jaar ondergingen de instellingen diverse scans. Op deze manier zien zij waar ze staan en wat ze kunnen verbeteren op het gebied van duurzaamheid. Op een bijeenkomst op 17 april deelden zij de resultaten hiervan met elkaar.
De instellingen gaven dit een vervolg op 16 oktober. Aan de hand van workshops gingen ze aan de slag. De deelnemers bogen zich over het duurzame aspect in zorggebouwen en duurzame voeding in de zorg. De zorginstellingen presenteerden in een paneldiscussie de stappen die zij hebben gemaakt. De presentaties kwamen van De Friese Wouden en Palet (onderdeel van Kwadrant), Meriant en Talant (onderdeel van Alliade), Antonius Zorggroep, ZuidOostZorg, Plantein en Tellens.
Tijdens de bijeenkomst onthulde de organisatie het logo van het lerend netwerk zorginstellingen. De bijeenkomst zorgde meteen ook al voor nieuwe aanmeldingen van zorginstellingen voor het netwerk. Ingrid Wiechers van De Friesland Zorgverzekeraar sloot de middag af met een presentatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op woensdag 27 november organiseert De Friesland hierover een bijeenkomst met de Rabobank en MVO Nederland.
Het Koploperproject ‘Duurzaamheid in de Zorg’ maakt deel uit van een groot provinciaal initiatief. Dit initiatief betrekt bedrijven en organisaties bij het versterken van de regionale Friese economie. Het projectbureau A7Westergo en de provincie Fryslân ondersteunen het initiatief.
Nederlander steekt kop in het zand over energiebesparen
De herfst staat voor de deur, een periode waarin het energieverbruik bij Nederlandse huishoudens weer aanzienlijk toeneemt. Reden voor energieleverancier E.ON om het jaarlijkse energie bespaaronderzoek onder meer dan 1.000 Nederlanders uit te voeren. Wat blijkt, Nederlanders weten dat zij energie kunnen besparen, maar handelen daar nog steeds niet naar. In 2012 gaf 81% aan dat ze energiebewuster konden leven, in 2013 is dit percentage iets gestegen tot 82%. Hoewel Nederlanders in 2012 dus al benadrukten energiebewuster te kunnen leven, blijkt uit de huidige cijfers dat we deze stap nog steeds niet hebben gezet. Bijna één op de drie Nederlanders (34%) steekt zelfs zijn kop in het zand en houdt zich liever helemaal niet bezig met energie.
Het is daarom niet verwonderlijk dat 25% van de Nederlanders geen idee heeft wat hij maandelijks aan energie betaalt. Besparen op energie wordt door 30% van de Nederlanders als een lastige klus ervaren en voor 18% is het vooral een tijdrovende klus. Slechts 18% van de Nederlanders geeft aan daadwerkelijk energiebewust te leven. De voornaamste reden voor deze manier van leven is geld besparen (68%). Het belang van het milieu blijft ver achter met 15%.
Uit het onderzoek van de energieleverancier blijkt ook dat Nederlanders qua energie met een huurhuis gemiddeld 25% voordeliger uit zijn dan huiseigenaren. Nederlanders met een koophuis betalen gemiddeld €162,- aan hun maandelijkse energierekening waar huurders wegkomen met een gemiddelde maandlast van €121,-. Dit verschil komt waarschijnlijk door het type woning van huurders en kopers. Gemiddeld besparen Nederlanders in 2013 ongeveer tien euro per maand op de energierekening ten opzichte van 2012 (€154,- in 2012 t.o.v. €144,- in 2013). Dit verschil kan toegeschreven worden aan consumenten die van energieleverancier wisselen.
Van alle Nederlanders geeft 16% aan geen idee te hebben hoeveel energie zij maandelijks verbruiken. Drie op de vier Nederlanders (73%) geeft aan weldegelijk behoefte te hebben aan meer inzicht in het energieverbruik en 13% van alle Nederlanders gebruikt daarvoor een energiemeter. Daarnaast staat 16% positief tegenover het gebruik van een energiemeter, maar maakt er in de praktijk nog geen gebruik van. Meer dan de helft van de Nederlanders (57%) staat open voor een energiemeter, maar geeft tegelijkertijd aan geen behoefte te hebben om hiervoor zelf op onderzoek uit te gaan. De mate waarin Nederland energiebewust is, is dus niet om over naar huis te schrijven.
Roel Meijerink, manager Mass Marketing & Retail bij E.ON Benelux B.V. zegt hierover het volgende: “Wij signaleren deze behoefte van consumenten, om meer inzicht en invloed op het energieverbruik te hebben zonder daar veel tijd aan te besteden, al langer. Dit gegeven, samen met het feit dat 60% van de Nederlanders besparen op energie een leuke uitdaging vindt, geeft ons handvatten om methodes te ontwikkelen waarmee we consumenten stimuleren bewuster met energie om te gaan, zonder daar uren mee bezig te hoeven zijn. Een van die ontwikkelingen is een energiemeter. Hiermee worden kosten en verbruik direct en simpel in kaart gebracht en kan de consument het verbruik zelf bijstellen. Deze energiemeter wordt samen met onze klanten ontwikkeld, zodat wij te allen tijde kunnen voorzien in de behoefte van de klant.
Ondanks dat Nederlanders aangeven niet energiebewuster te zijn gaan leven, voeren zij wel nog steeds een aantal bespaartips uit. Veruit de meest populaire maatregel die wordt genomen om energie te besparen is het uitschakelen van het licht (94%). Daarnaast zet 84% van de Nederlanders de verwarming structureel lager, haalt 78% de lader uit het stopcontact als deze niet gebruikt wordt en let 73% op het energielabel bij aankoop van apparaten.
Hoewel Nederlanders kunnen besparen door middel van duurzame energieopwekking, bijvoorbeeld met zonnepanelen, wordt dit slechts door een kleine groep Nederlanders uitgevoerd (7%). Daarnaast is 15% ook van plan om dit in de toekomst te gaan doen. Bijna de helft van alle Nederlanders (49%) geeft aan hier niet zoveel over te weten, maar verwacht wel dat dit een dure aangelegenheid betreft. Vrouwen geven vaker dan mannen aan niet open te staan voor het zelf opwekken van duurzame energie (33% versus 26%), mannen staan hier juist wel voor open en zijn vaker van plan dit te doen (19% versus 11%).
Het is daarom niet verwonderlijk dat 25% van de Nederlanders geen idee heeft wat hij maandelijks aan energie betaalt. Besparen op energie wordt door 30% van de Nederlanders als een lastige klus ervaren en voor 18% is het vooral een tijdrovende klus. Slechts 18% van de Nederlanders geeft aan daadwerkelijk energiebewust te leven. De voornaamste reden voor deze manier van leven is geld besparen (68%). Het belang van het milieu blijft ver achter met 15%.
Uit het onderzoek van de energieleverancier blijkt ook dat Nederlanders qua energie met een huurhuis gemiddeld 25% voordeliger uit zijn dan huiseigenaren. Nederlanders met een koophuis betalen gemiddeld €162,- aan hun maandelijkse energierekening waar huurders wegkomen met een gemiddelde maandlast van €121,-. Dit verschil komt waarschijnlijk door het type woning van huurders en kopers. Gemiddeld besparen Nederlanders in 2013 ongeveer tien euro per maand op de energierekening ten opzichte van 2012 (€154,- in 2012 t.o.v. €144,- in 2013). Dit verschil kan toegeschreven worden aan consumenten die van energieleverancier wisselen.
Van alle Nederlanders geeft 16% aan geen idee te hebben hoeveel energie zij maandelijks verbruiken. Drie op de vier Nederlanders (73%) geeft aan weldegelijk behoefte te hebben aan meer inzicht in het energieverbruik en 13% van alle Nederlanders gebruikt daarvoor een energiemeter. Daarnaast staat 16% positief tegenover het gebruik van een energiemeter, maar maakt er in de praktijk nog geen gebruik van. Meer dan de helft van de Nederlanders (57%) staat open voor een energiemeter, maar geeft tegelijkertijd aan geen behoefte te hebben om hiervoor zelf op onderzoek uit te gaan. De mate waarin Nederland energiebewust is, is dus niet om over naar huis te schrijven.
Roel Meijerink, manager Mass Marketing & Retail bij E.ON Benelux B.V. zegt hierover het volgende: “Wij signaleren deze behoefte van consumenten, om meer inzicht en invloed op het energieverbruik te hebben zonder daar veel tijd aan te besteden, al langer. Dit gegeven, samen met het feit dat 60% van de Nederlanders besparen op energie een leuke uitdaging vindt, geeft ons handvatten om methodes te ontwikkelen waarmee we consumenten stimuleren bewuster met energie om te gaan, zonder daar uren mee bezig te hoeven zijn. Een van die ontwikkelingen is een energiemeter. Hiermee worden kosten en verbruik direct en simpel in kaart gebracht en kan de consument het verbruik zelf bijstellen. Deze energiemeter wordt samen met onze klanten ontwikkeld, zodat wij te allen tijde kunnen voorzien in de behoefte van de klant.
Ondanks dat Nederlanders aangeven niet energiebewuster te zijn gaan leven, voeren zij wel nog steeds een aantal bespaartips uit. Veruit de meest populaire maatregel die wordt genomen om energie te besparen is het uitschakelen van het licht (94%). Daarnaast zet 84% van de Nederlanders de verwarming structureel lager, haalt 78% de lader uit het stopcontact als deze niet gebruikt wordt en let 73% op het energielabel bij aankoop van apparaten.
Hoewel Nederlanders kunnen besparen door middel van duurzame energieopwekking, bijvoorbeeld met zonnepanelen, wordt dit slechts door een kleine groep Nederlanders uitgevoerd (7%). Daarnaast is 15% ook van plan om dit in de toekomst te gaan doen. Bijna de helft van alle Nederlanders (49%) geeft aan hier niet zoveel over te weten, maar verwacht wel dat dit een dure aangelegenheid betreft. Vrouwen geven vaker dan mannen aan niet open te staan voor het zelf opwekken van duurzame energie (33% versus 26%), mannen staan hier juist wel voor open en zijn vaker van plan dit te doen (19% versus 11%).
maandag 28 oktober 2013
Aftrap eerste editie Nationale duurzame huizenroute in Utrecht
De aftrap van de eerste Nationale Duurzame Huizenroute is in Utrecht. Op zaterdag 26 oktober stelden 19 enthousiaste Utrechtse bewoners van duurzame huizen hun woning open. Zo kan iedereen die zijn huis duurzamer wil maken zijn kans grijpen om met eigen ogen te zien hoe een ander in de buurt dat doet. En waar kun je beter zijn dan in de huizen van deze mensen zelf? Landelijk doen ruim 200 woningen mee aan de Duurzame Huizenroute.
Woningeigenaar Hans de Wind deelt graag zijn kennis en ervaring over hoe hij zijn woning van energielabel G naar A++ heeft gekregen. Wethouder De Rijk: "Het is heel mooi om te zien dat zoveel enthousiaste Utrechtse inwoners hun kennis en ervaring op het gebied van duurzaamheid willen delen met de stad." De gemeente Utrecht is intensief betrokken bij de Duurzame Huizenroute. Tijdens de start van de Duurzame Huizenroute neemt wethouder Mirjam de Rijk de gratis Utrechtse Energie! IPad-app in gebruik. Hiermee zie je wat je allemaal kunt doen om energie te besparen of op te wekken in uw eigen huis. Met inspirerende voorbeelden van bewoners en informatie over wat de gemeente allemaal doet. Vanaf zaterdag 26 oktober is de app beschikbaar. In de opengestelde woningen is ook informatie beschikbaar van de gemeente over het nemen van energiebesparende maatregelen.
Voor huurders en huiseigenaren die willen investeren in energiezuinige ingrepen zoals vloer- en spouwmuurisolatie, dubbel glas, zonnepanelen, etc. is er de duurzaamheidslening. Nog geen idee of je huis energiezuinig is? Alle bewoners in Utrecht kunnen een warmtescan van hun woning opvragen. Een warmtescan laat zien waar een woning energie lekt. Precies weten hoe en welke energiemaatregel het meeste oplevert? Via de gemeente kunt u een energie advies op maat aanvragen. De kosten krijgt u terug als u de energiebesparende maatregelen gaat uitvoeren. De gemeente Utrecht helpt met het programma Utrechtse Energie! bewoners en bedrijven graag op weg met tips en tools om minder energie te verbruiken.
Woningeigenaar Hans de Wind deelt graag zijn kennis en ervaring over hoe hij zijn woning van energielabel G naar A++ heeft gekregen. Wethouder De Rijk: "Het is heel mooi om te zien dat zoveel enthousiaste Utrechtse inwoners hun kennis en ervaring op het gebied van duurzaamheid willen delen met de stad." De gemeente Utrecht is intensief betrokken bij de Duurzame Huizenroute. Tijdens de start van de Duurzame Huizenroute neemt wethouder Mirjam de Rijk de gratis Utrechtse Energie! IPad-app in gebruik. Hiermee zie je wat je allemaal kunt doen om energie te besparen of op te wekken in uw eigen huis. Met inspirerende voorbeelden van bewoners en informatie over wat de gemeente allemaal doet. Vanaf zaterdag 26 oktober is de app beschikbaar. In de opengestelde woningen is ook informatie beschikbaar van de gemeente over het nemen van energiebesparende maatregelen.
Voor huurders en huiseigenaren die willen investeren in energiezuinige ingrepen zoals vloer- en spouwmuurisolatie, dubbel glas, zonnepanelen, etc. is er de duurzaamheidslening. Nog geen idee of je huis energiezuinig is? Alle bewoners in Utrecht kunnen een warmtescan van hun woning opvragen. Een warmtescan laat zien waar een woning energie lekt. Precies weten hoe en welke energiemaatregel het meeste oplevert? Via de gemeente kunt u een energie advies op maat aanvragen. De kosten krijgt u terug als u de energiebesparende maatregelen gaat uitvoeren. De gemeente Utrecht helpt met het programma Utrechtse Energie! bewoners en bedrijven graag op weg met tips en tools om minder energie te verbruiken.
Zuivelketen kan uitstoot broeikasgassen verder reduceren
Het toepassen van een combinatie van maatregelen door melkveehouderij en zuivel zorgen voor een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen tot maximaal 5 Mton CO2–equivalenten. Dat is een kwart van het totaal aan emissies in de zuivelketen. Deze getallen zijn beraamd in een studie ‘Kosteneffectiviteit reductiemaatregelen emissie broeikasgassen zuivel’ door Wageningen UR Livestock Research en LEI in samenwerking met Blonk Consultants.
De Nederlandse landbouw heeft te maken met emissies van de broeikasgassen; kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas N2O). De melkveehouderij draagt daar in belangrijke mate aan bij. Ongeveer twee derde van de emissies in de zuivelketen vindt plaats op melkveebedrijven. De overige een derde vindt buiten het melkveebedrijf plaats in de rest van de zuivelketen.
Het doel van deze studie was inzicht geven in de kosteneffectiviteit van maatregelen voor de reductie van broeikasgassen in de zuivelketen. Dit gebeurde in opdracht van de werkgroep ‘extensieve dierlijke sectoren’ van het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren en werd gefinancierd door AgentschapNL en de Europese Unie.
De resultaten van dit onderzoek zijn gebundeld in het rapport: ‘Kosteneffectiviteit reductiemaatregelen emissie broeikasgassen zuivel’. In deze publicatie is op drie niveaus gekeken naar broeikasgasemissies: bedrijfs-, sector- en ketenniveau. De studie geeft een overzicht van de huidige stand van zaken.
Zo is er op bedrijfsniveau een kosten- en batenanalyse gedaan van maatregelen voor reductie van emissie van broeikasgassen. Tijdens de uitvoering is gekeken naar het dier, de bemesting, gewas en bodem, veevoeding, energie en bedrijf.
Uit het onderzoek blijkt dat er al een groot aantal maatregelen zijn, die leiden tot een vermindering van emissies en bovendien nauwelijks geld kosten, maar juist geld opleveren. Die laatste groep maatregelen zijn voor de hand liggende toepassingen, zoals een betere benutting van meststoffen, hogere melkproductie per koe, minder jongvee of het zaaien van klaver in het grasland. Alle maatregelen op individuele melkveebedrijven zijn in dit onderzoek opgeschaald naar sectorniveau. Als alle maatregelen worden toegepast, zal naar schatting een emissiereductie van 1-2 Mton CO2 –equivalenten haalbaar zijn. Als alleen gekeken wordt naar kosteneffectieve maatregelen kan ongeveer 40 procent van de emissiereductie gerealiseerd worden. Ongeveer negentig procent kan uitgevoerd worden tegen relatief weinig kosten.
De Nederlandse landbouw heeft te maken met emissies van de broeikasgassen; kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas N2O). De melkveehouderij draagt daar in belangrijke mate aan bij. Ongeveer twee derde van de emissies in de zuivelketen vindt plaats op melkveebedrijven. De overige een derde vindt buiten het melkveebedrijf plaats in de rest van de zuivelketen.
Het doel van deze studie was inzicht geven in de kosteneffectiviteit van maatregelen voor de reductie van broeikasgassen in de zuivelketen. Dit gebeurde in opdracht van de werkgroep ‘extensieve dierlijke sectoren’ van het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren en werd gefinancierd door AgentschapNL en de Europese Unie.
De resultaten van dit onderzoek zijn gebundeld in het rapport: ‘Kosteneffectiviteit reductiemaatregelen emissie broeikasgassen zuivel’. In deze publicatie is op drie niveaus gekeken naar broeikasgasemissies: bedrijfs-, sector- en ketenniveau. De studie geeft een overzicht van de huidige stand van zaken.
Zo is er op bedrijfsniveau een kosten- en batenanalyse gedaan van maatregelen voor reductie van emissie van broeikasgassen. Tijdens de uitvoering is gekeken naar het dier, de bemesting, gewas en bodem, veevoeding, energie en bedrijf.
Uit het onderzoek blijkt dat er al een groot aantal maatregelen zijn, die leiden tot een vermindering van emissies en bovendien nauwelijks geld kosten, maar juist geld opleveren. Die laatste groep maatregelen zijn voor de hand liggende toepassingen, zoals een betere benutting van meststoffen, hogere melkproductie per koe, minder jongvee of het zaaien van klaver in het grasland. Alle maatregelen op individuele melkveebedrijven zijn in dit onderzoek opgeschaald naar sectorniveau. Als alle maatregelen worden toegepast, zal naar schatting een emissiereductie van 1-2 Mton CO2 –equivalenten haalbaar zijn. Als alleen gekeken wordt naar kosteneffectieve maatregelen kan ongeveer 40 procent van de emissiereductie gerealiseerd worden. Ongeveer negentig procent kan uitgevoerd worden tegen relatief weinig kosten.
vrijdag 25 oktober 2013
Opening rondreizende expositie Biobased
Op donderdag 7 november is op proefbedrijf ’t Kompas in Valthermond de opening van de expositie ‘Bio-Based’. In de expositie, die is samengesteld door Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO), leert het publiek op een snelle en spannende manier de biobased economy kennen.
Gedeputeerde van Drenthe de heer A. van der Tuuk verricht de opening, samen met de heer Dr. G. Höher, hoofd van de afdeling hernieuwbare grondstoffen, bio-energie en landbouw- en milieubeleid van het Duitse ministerie voor Voedsel, Landbouw en bescherming van de Consument. Het programma start om 15.00 uur.
‘Bio-Based’ is een expositie waarin het publiek op een snelle en spannende manier de biobased economy leert kennen. De grote omwenteling van een oliewereld naar een groene wereld wordt verteld in een glazen bol, het hart van de expositie. Daarom heen staan biobased counters vol met voorbeelden van grondstoffen, raffinageprocessen, eindproducten en sluiten van kringlopen. ‘Bio-Based’ staat letterlijk ‘bol’ van de nieuwste technieken om het verhaal zeer eigentijds neer te zetten. Er wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van visuele taal. Verder worden bezoekers via smartphones met mini filmpjes (ook wel augmented reality genoemd) door de expositie heen geleid. In circa 30 minuten kan de bezoeker zo zijn eigen beeld vormen over de waarde van biobased en in het bijzonder biopolymeren.
Proefbedrijf ’t Kompas is de thuisbasis van de expositie, die flexibel is in verplaatsbaarheid en omvang. De doelgroep van de expositie is in eerste instantie de consument die (nog) niet weet wat je kunt maken van biomassa. Daarnaast worden met ‘Bio-Based’ scholieren en ondernemers uit verschillende sectoren benaderd.
De tentoonstelling wordt in het kader van het INTERREG IVA programma Deutschland-Nederland medegefinancierd door de Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de Provincie Drenthe en de Niedersächsische Staatskanzlei ‘.
Gedeputeerde van Drenthe de heer A. van der Tuuk verricht de opening, samen met de heer Dr. G. Höher, hoofd van de afdeling hernieuwbare grondstoffen, bio-energie en landbouw- en milieubeleid van het Duitse ministerie voor Voedsel, Landbouw en bescherming van de Consument. Het programma start om 15.00 uur.
‘Bio-Based’ is een expositie waarin het publiek op een snelle en spannende manier de biobased economy leert kennen. De grote omwenteling van een oliewereld naar een groene wereld wordt verteld in een glazen bol, het hart van de expositie. Daarom heen staan biobased counters vol met voorbeelden van grondstoffen, raffinageprocessen, eindproducten en sluiten van kringlopen. ‘Bio-Based’ staat letterlijk ‘bol’ van de nieuwste technieken om het verhaal zeer eigentijds neer te zetten. Er wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van visuele taal. Verder worden bezoekers via smartphones met mini filmpjes (ook wel augmented reality genoemd) door de expositie heen geleid. In circa 30 minuten kan de bezoeker zo zijn eigen beeld vormen over de waarde van biobased en in het bijzonder biopolymeren.
Proefbedrijf ’t Kompas is de thuisbasis van de expositie, die flexibel is in verplaatsbaarheid en omvang. De doelgroep van de expositie is in eerste instantie de consument die (nog) niet weet wat je kunt maken van biomassa. Daarnaast worden met ‘Bio-Based’ scholieren en ondernemers uit verschillende sectoren benaderd.
De tentoonstelling wordt in het kader van het INTERREG IVA programma Deutschland-Nederland medegefinancierd door de Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de Provincie Drenthe en de Niedersächsische Staatskanzlei ‘.
Presentatie advies Commissie Duurzame Toekomst over gaswinning
Op vrijdag 1 november 2013 presenteert de Commissie Duurzame Toekomst Noord-Oost Groningen haar advies over de toekomst van het gaswinningsgebied. Het advies wordt aangeboden aan commissaris van de Koning Max van den Berg in Vita Nova in Middelstum.
De commissie heeft in opdracht van de provincie een onafhankelijk advies opgesteld over structurele maatregelen die imagoschade door de gaswinning en het verhoogde risico op zwaardere aardbevingen in Groningen moeten compenseren. Om tot een goed advies te kunnen komen heeft de commissie in de afgelopen periode overlegd met vertegenwoordigers van inwoners, bedrijven, bestuurders en deskundigen op het gebied van energie en duurzaamheid. Voorzitter van de Commisse Duurzame Toekomst Noord-Oost Groningen is Wim Meijer. De overige drie leden zijn Pieter van Geel, Ed Nijpels en Hannie te Grotenhuis. De presentatie vindt plaats in Vita Nova in Middelstum en begint om 16.00 uur.
De commissie heeft in opdracht van de provincie een onafhankelijk advies opgesteld over structurele maatregelen die imagoschade door de gaswinning en het verhoogde risico op zwaardere aardbevingen in Groningen moeten compenseren. Om tot een goed advies te kunnen komen heeft de commissie in de afgelopen periode overlegd met vertegenwoordigers van inwoners, bedrijven, bestuurders en deskundigen op het gebied van energie en duurzaamheid. Voorzitter van de Commisse Duurzame Toekomst Noord-Oost Groningen is Wim Meijer. De overige drie leden zijn Pieter van Geel, Ed Nijpels en Hannie te Grotenhuis. De presentatie vindt plaats in Vita Nova in Middelstum en begint om 16.00 uur.
donderdag 24 oktober 2013
OrangeGas lanceert geavanceerd rekenmodel voor Groengas-voertuigen
“Deze tool bespaart iedereen die goedkoper en schoner wil rijden, een vaak ingewikkelde zoektocht door het woud van voertuigspecificaties, subsidieregelingen en fiscale wetgeving”, aldus Pelle Schlichting, directeur OrangeGas. Op basis van merk en type, landelijke en regionale subsidieregelingen, fiscale voordelen en het aantal gereden kilometers per jaar ziet u met één druk op de knop hoeveel u kan besparen ten opzichte van een goedkopere of vergelijkbare diesel. “We kregen vaak de vraag hoeveel voordeliger rijden op Groengas is. Omdat dat per voertuig verschilt en ook sterk afhangt van andere factoren zoals het aantal kilometers per jaar, was daar eigenlijk geen eenduidig antwoord op te geven. Vandaar de lancering van deze tool. Die rekent precies uit wat je bespaart, niet alleen in het eerste jaar bij aanschaf, maar ook in het 2e en 3e jaar.”
De belangstelling voor alternatieve brandstoffen is nog steeds stijgende. Groengas is op dit moment de milieuvriendelijkste en goedkoopste brandstof die direct en massaal is in te zetten. Dus MVO ondernemen en kosten besparen”, aldus Schlichting. OrangeGas doet steeds meer zaken met taxiondernemingen die zich ondermeer bezighouden met WMO- en leerlingenvervoer. Grote taxiondernemers als Witteveen uit Leeuwarden en ETS Taxi- en Zorgvervoer uit Oostzaan zijn al overgestapt op Groengas. Ferry Bosgra, commercieel directeur ETS zegt daarover: “Door ons leerlingenvervoer uit te voeren op Groengas leveren we niet alleen een belangrijke bijdrage aan het milieu, maar besparen we ook nog eens fors op onze brandstofkosten.”
Gelukkig speelt ook de autobranche in op deze ontwikkeling en worden steeds meer modellen af-fabriek geleverd met een ingebouwde aardgastank. Merken als FIAT, Volkswagen, Mercedes en Opel investeren al jaren in aardgasmodellen. Deze merken hebben ook een breed gamma bedrijfsauto’s op Groengas, zoals de Mercedes E200, Mercedes B180, VW Passat, VW Caddy en de Fiat Ducato. Auto’s die ook veel binnen de taxibranche worden gebruikt en in aanmerking komen voor de landelijke en regionale subsidieregelingen. Pelle Schlichting: “Om als taxi-ondernemer een goede vergelijking te kunnen maken tussen een Groengas- en een dieselvariant, moet je heel veel aspecten meewegen. Dit is geen eenvoudige klus. OrangeGas adviseerde al vele taxi-ondernemers op dit gebied. Om de overstap naar Groengas nog makkelijker te maken, ontwikkelde OrangeGas deze tool zodat iedereen direct de voordelen kan inzien. Taxi Expo 2013 was als vanzelfsprekend het juiste moment om de tool te lanceren.” De tool is te vinden op http://www.orangegas.nl/rekenmodellen
Over OrangeGas
De belangstelling voor alternatieve brandstoffen is nog steeds stijgende. Groengas is op dit moment de milieuvriendelijkste en goedkoopste brandstof die direct en massaal is in te zetten. Dus MVO ondernemen en kosten besparen”, aldus Schlichting. OrangeGas doet steeds meer zaken met taxiondernemingen die zich ondermeer bezighouden met WMO- en leerlingenvervoer. Grote taxiondernemers als Witteveen uit Leeuwarden en ETS Taxi- en Zorgvervoer uit Oostzaan zijn al overgestapt op Groengas. Ferry Bosgra, commercieel directeur ETS zegt daarover: “Door ons leerlingenvervoer uit te voeren op Groengas leveren we niet alleen een belangrijke bijdrage aan het milieu, maar besparen we ook nog eens fors op onze brandstofkosten.”
Gelukkig speelt ook de autobranche in op deze ontwikkeling en worden steeds meer modellen af-fabriek geleverd met een ingebouwde aardgastank. Merken als FIAT, Volkswagen, Mercedes en Opel investeren al jaren in aardgasmodellen. Deze merken hebben ook een breed gamma bedrijfsauto’s op Groengas, zoals de Mercedes E200, Mercedes B180, VW Passat, VW Caddy en de Fiat Ducato. Auto’s die ook veel binnen de taxibranche worden gebruikt en in aanmerking komen voor de landelijke en regionale subsidieregelingen. Pelle Schlichting: “Om als taxi-ondernemer een goede vergelijking te kunnen maken tussen een Groengas- en een dieselvariant, moet je heel veel aspecten meewegen. Dit is geen eenvoudige klus. OrangeGas adviseerde al vele taxi-ondernemers op dit gebied. Om de overstap naar Groengas nog makkelijker te maken, ontwikkelde OrangeGas deze tool zodat iedereen direct de voordelen kan inzien. Taxi Expo 2013 was als vanzelfsprekend het juiste moment om de tool te lanceren.” De tool is te vinden op http://www.orangegas.nl/rekenmodellen
Over OrangeGas
Reactie Shell op Tegenlicht-uitzending over Shell Iran
De VPRO zond maandagavond 21 oktober een aflevering van het programma Tegenlicht uit getiteld ‘Big Data: the Shell search’. Shell heeft directe contacten gehad met de programmamakers en de volgende reactie gegeven welke ook is gereflecteerd in de uitzending. 'Shell is in 2010 gestopt met de commerciële activiteiten rond opsporing en productie van olie en gas in Iran, in lijn met internationale sancties. Drie maanden voor het ingaan van de EU en US embargo's in 2012, stopte Shell met het aankopen van ruwe olie in Iran. Tot nu toe hebben autoriteiten Shell nog geen toestemming gegeven om een uitstaand bedrag van $ 2,3 miljard aan Iran te betalen.'
Redevco brengt energie- en waterkosten retailer in kaart
Redevco introduceert de eerste benchmark voor energie- en waterverbruik per retailsector in plaats van per soort gebouw. Het onderzoek is vervat in het Corporate Responsability Report van Redevco voor 2013. Redevco maakte hiervoor gebruik van de gegevens over water- en energiegebruik die door 1.271 huurders – samen goed voor ongeveer 75 procent van het totale verhuurbare oppervlak – beschikbaar zijn gesteld. De ruim 500 objecten in de portefeuille van het bedrijf, met een totale waarde van 6,5 miljard euro, zijn verspreid over de belangrijkste winkellocaties in Europa. Onder de huurders zijn grote namen zoals C&A, Carrefour, Starbucks, GAP en H&M.
woensdag 23 oktober 2013
Nederlandse Energieweter wordt Europese standaard
De Energieweter uit Nederland krijgt Europese navolging. Binnenkort verschijnen in negen andere Europese landen de energiekosten van elektronicaproducten op prijskaartjes in de winkels en in webshops. Eind deze maand zijn ze voor het eerst te zien in Spanje en op Malta. De andere landen, waaronder Duitsland, Oostenrijk en Portugal volgen later dit jaar.
De EnergieWeter geeft aan wat de gemiddelde energiekosten per jaar zijn van bijvoorbeeld wasmachines en tv's. Die kosten in euro's staan op de prijskaarten in de winkel. De winkelier helpt de consument op deze manier om een milieubewuste afweging te maken bij de aanschaf van apparatuur. De EnergieWeter is van toepassing op wasmachines, vaatwassers, wasdrogers, koel- en vriesapparaten en tv's. Het is een initiatief van brancheorganisatie UNETO-VNI, voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal en het ministerie van Infrastructuur en Milieu, in Nederland gelanceerd in 2010.
De EnergieWeter laat zien wat het ene product aan energie verbruikt ten opzichte van het andere. De verschillen kunnen behoorlijk groot zijn. Ter illustratie: de energiezuinigste wasdrogers verbruiken al snel 45 euro minder aan energie per jaar. Ook het vervangen van een koel-vriescombinatie ouder dan tien jaar door een energiezuinige versie kan een besparing opleveren van vijftig euro op jaarbasis. Een gemiddeld gezin dat gebruik maakt van energiezuinige apparatuur bespaart al snel zo'n 150 euro per jaar.
Om consumenten verder te helpen wordt vandaag een Energieweter-op-maat-tool gelanceerd. Verkopers in de winkels kunnen hiermee voorrekenen wat het verschil in energiekosten is tussen een nieuw en een oud apparaat. Klanten krijgen op die manier precies te zien wat zij aan kosten gaan besparen. De Energieweter-op-maat-tool beschikt inmiddels over de verbruiksgegevens van maar liefst 5.600 apparaten van 42 merken.
De EnergieWeter geeft aan wat de gemiddelde energiekosten per jaar zijn van bijvoorbeeld wasmachines en tv's. Die kosten in euro's staan op de prijskaarten in de winkel. De winkelier helpt de consument op deze manier om een milieubewuste afweging te maken bij de aanschaf van apparatuur. De EnergieWeter is van toepassing op wasmachines, vaatwassers, wasdrogers, koel- en vriesapparaten en tv's. Het is een initiatief van brancheorganisatie UNETO-VNI, voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal en het ministerie van Infrastructuur en Milieu, in Nederland gelanceerd in 2010.
De EnergieWeter laat zien wat het ene product aan energie verbruikt ten opzichte van het andere. De verschillen kunnen behoorlijk groot zijn. Ter illustratie: de energiezuinigste wasdrogers verbruiken al snel 45 euro minder aan energie per jaar. Ook het vervangen van een koel-vriescombinatie ouder dan tien jaar door een energiezuinige versie kan een besparing opleveren van vijftig euro op jaarbasis. Een gemiddeld gezin dat gebruik maakt van energiezuinige apparatuur bespaart al snel zo'n 150 euro per jaar.
Om consumenten verder te helpen wordt vandaag een Energieweter-op-maat-tool gelanceerd. Verkopers in de winkels kunnen hiermee voorrekenen wat het verschil in energiekosten is tussen een nieuw en een oud apparaat. Klanten krijgen op die manier precies te zien wat zij aan kosten gaan besparen. De Energieweter-op-maat-tool beschikt inmiddels over de verbruiksgegevens van maar liefst 5.600 apparaten van 42 merken.
ACM vraagt om reacties op visiedocument Duurzaamheid in Energietoezicht
Op 22 oktober 2013 heeft de Autoriteit Consument & Markt haar consultatiedocument ‘Duurzaamheid in energietoezicht’ gepubliceerd. ACM geeft hierin aan welke ruimte zij ziet voor de rol van duurzaamheid in energietoezicht. Daarbij gaat het over het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, energiebesparing, klimaatneutrale elektriciteit en over het milieuhygiënisch verantwoord functioneren van de gasvoorziening.
ACM wil duurzaamheidsinitiatieven in de energiebranche graag zo veel als mogelijk faciliteren binnen de ruimte die de wettelijke regulering biedt. Het moet daarom duidelijk zijn welke initiatieven wel en welke niet zijn toegestaan. Als het reguleringskader duidelijk is, is dat stimulerend voor investeringen in duurzaamheid in de energiebranche.
In het consultatiedocument gaat ACM in op de vraag in hoeverre netbeheerders naast hun wettelijke taken ook activiteiten op het gebied van duurzaamheid kunnen ontplooien. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het opzetten van een netwerk van elektrische laadpalen of het aanbieden van energiebesparingsdiensten die gebruik maken van een slimme meter. Met zulke activiteiten mogen netbeheerders andere marktpartijen niet belemmeren om toe te treden tot deze opkomende markten. Daarom stelt ACM een aantal voorwaarden aan netbeheerders om een gelijk speelveld te waarborgen.
In het consultatiedocument gaat ACM verder in op de tariefregulering van de netbeheerders, de beoordeling van investeringen en investeringsplannen, groene claims van energieleveranciers en experimenten op het gebied van decentrale opwekking.
Eerder al publiceerde ACM een position paper Mededinging & Duurzaamheid en een Kennisbank Duurzaamheid op www.acm.nl. ACM legt het visiedocument Duurzaamheid in Energietoezicht nu voor ter consultatie. Na afloop van de consultatieperiode zal ACM mede op grond van de reacties haar definitieve visiedocument publiceren.
ACM nodigt alle belangstellenden graag uit om op haar visiedocument te reageren. Graag ontvangen wij reacties vóór 3 december 2013. De ingezonden reacties worden gepubliceerd op onze website www.acm.nl, tenzij u aangeeft dat niet te willen.
ACM wil duurzaamheidsinitiatieven in de energiebranche graag zo veel als mogelijk faciliteren binnen de ruimte die de wettelijke regulering biedt. Het moet daarom duidelijk zijn welke initiatieven wel en welke niet zijn toegestaan. Als het reguleringskader duidelijk is, is dat stimulerend voor investeringen in duurzaamheid in de energiebranche.
In het consultatiedocument gaat ACM in op de vraag in hoeverre netbeheerders naast hun wettelijke taken ook activiteiten op het gebied van duurzaamheid kunnen ontplooien. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het opzetten van een netwerk van elektrische laadpalen of het aanbieden van energiebesparingsdiensten die gebruik maken van een slimme meter. Met zulke activiteiten mogen netbeheerders andere marktpartijen niet belemmeren om toe te treden tot deze opkomende markten. Daarom stelt ACM een aantal voorwaarden aan netbeheerders om een gelijk speelveld te waarborgen.
In het consultatiedocument gaat ACM verder in op de tariefregulering van de netbeheerders, de beoordeling van investeringen en investeringsplannen, groene claims van energieleveranciers en experimenten op het gebied van decentrale opwekking.
Eerder al publiceerde ACM een position paper Mededinging & Duurzaamheid en een Kennisbank Duurzaamheid op www.acm.nl. ACM legt het visiedocument Duurzaamheid in Energietoezicht nu voor ter consultatie. Na afloop van de consultatieperiode zal ACM mede op grond van de reacties haar definitieve visiedocument publiceren.
ACM nodigt alle belangstellenden graag uit om op haar visiedocument te reageren. Graag ontvangen wij reacties vóór 3 december 2013. De ingezonden reacties worden gepubliceerd op onze website www.acm.nl, tenzij u aangeeft dat niet te willen.
Realisatie duurzaam DC op Vossenberg II in Tilburg op schema
In opdracht van belegger Dok Vast realiseert Heembouw op bedrijventerrein Vossenberg II in Tilburg een duurzaam DC. Aan de realisatie van dit nieuwe bedrijfspand, dat gaat bestaan uit vier hallen en circa 43.000 m2 BVO omvat, hangt een uiterst strakke planning. Een dezer dagen werden weer twee mijlpalen bereikt.
Zo werd een succesvolle luchtdoorlatendheidsmeting gehouden en kon opdrachtgever Dok Vast 12 oktober de sleutel van hal 1 en 2 aan Nokia Siemens Networks /DB Schenker overhandigen zodat de hallen nu ingericht kunnen gaan worden met stellingen en andere logistieke systemen.
Voor het DC ambieert Dok Vast de BREEAM-score 'Outstanding' voor zowel het ontwerp van Habeon Architecten als de oplevering. C2N bouwmanagement uit Zoetermeer begeleidt het BREEAM-kwalificeringstraject. De volgende mijlpalen dienen zich al weer snel aan: 1 en 7 november worden de eerste twee hallen opgeleverd; 20 en 25 november de laatste twee.
Zo werd een succesvolle luchtdoorlatendheidsmeting gehouden en kon opdrachtgever Dok Vast 12 oktober de sleutel van hal 1 en 2 aan Nokia Siemens Networks /DB Schenker overhandigen zodat de hallen nu ingericht kunnen gaan worden met stellingen en andere logistieke systemen.
Voor het DC ambieert Dok Vast de BREEAM-score 'Outstanding' voor zowel het ontwerp van Habeon Architecten als de oplevering. C2N bouwmanagement uit Zoetermeer begeleidt het BREEAM-kwalificeringstraject. De volgende mijlpalen dienen zich al weer snel aan: 1 en 7 november worden de eerste twee hallen opgeleverd; 20 en 25 november de laatste twee.
Verbouwing zandstrooiboerderij Schoonebeek voor olie-expositie
Op woensdag 16 oktober 2013 werd het startsein gegeven voor de verbouwing en herbestemming van de historische Zandstrooiboerderij Zwaantje Hans-Stokman’s Hof in Schoonebeek. In het voorjaar van 2014 wordt hier een expositie over oliewinning geopend. Het dorp Schoonebeek en NAM zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden door de oliewinning die hier sinds 1947 plaatsvindt.
NAM realiseert de expositie over olie in samenwerking met Stichting de Spiker, beheerder van de historische Zandstrooiboerderij in de dorpskern. Hiervoor worden de deel en de wagenschuur van de boerderij grondig verbouwd. De verbouwing wordt voor een groot gedeelte uitgevoerd door leerlingen van de opleiding Bouw en restauratie, dankzij het werkgelegenheidsfonds van NAM.
De herbestemming van de Zandstrooiboerderij is mede mogelijk gemaakt door de provincie Drenthe, gemeente Emmen, Stichting Poppen en NAM. De verbouwing van de zandstrooiboerderij is einde van dit jaar gereed, waarna in het voorjaar de olie-tentoonstelling zal worden geopend.
NAM realiseert de expositie over olie in samenwerking met Stichting de Spiker, beheerder van de historische Zandstrooiboerderij in de dorpskern. Hiervoor worden de deel en de wagenschuur van de boerderij grondig verbouwd. De verbouwing wordt voor een groot gedeelte uitgevoerd door leerlingen van de opleiding Bouw en restauratie, dankzij het werkgelegenheidsfonds van NAM.
De herbestemming van de Zandstrooiboerderij is mede mogelijk gemaakt door de provincie Drenthe, gemeente Emmen, Stichting Poppen en NAM. De verbouwing van de zandstrooiboerderij is einde van dit jaar gereed, waarna in het voorjaar de olie-tentoonstelling zal worden geopend.
dinsdag 22 oktober 2013
Energierekening kan eenvoudig lager
Consumenten hebben weinig zicht op hun uitgaven aan energie. Een ruime meerderheid van de Nederlanders wil het komend jaar besparen.
Krijgen we geld terug, of moeten we bijbetalen? Bijna de helft van de Nederlanders kan die vraag niet beantwoorden, totdat de jaarlijkse eindafrekening van het energiebedrijf op de deurmat valt. Dat blijkt uit onderzoek van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal.
In de Week van de Energierekening wijst Milieu Centraal consumenten extra op de mogelijkheden om energie te besparen. Daarbij werkt Milieu Centraal samen met een aantal woonorganisaties, waaronder Vereniging Eigen Huis. Op de website van de organisatie kunnen consumenten advies op maat krijgen. Wie z’n favoriete bespaartip deelt, maakt kans op 2.500 euro aan energiezuinige apparaten.
“Mensen kunnen kiezen uit de adviezen die wij geven, maar ze mogen ook zelf tips bedenken”, zegt woordvoerder Marlon Mintjes van Milieu Centraal. “Op onze Facebookpagina gaf bijvoorbeeld iemand de tip dat je het gas al kunt uitzetten zodra pasta kookt. Het is dan net zo snel gaar als wanneer je het vuur aan laat.”
Consumenten kunnen zelf veel doen om de uitgaven aan energie te verminderen, benadrukt Mintjes. “Maar zes procent van de energierekening bestaat uit vaste kosten – daar heb je geen invloed op.” Een gemiddeld huishouden betaalt per jaar 1.940 euro aan energiekosten; daarvan bestaat meer dan de helft uit gasverbruik en bijna 40 procent zijn kosten voor stroom. De vaste kosten bedragen 120 euro. Op de overige 1.820 euro kan een huishouden besparen.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is energie in twee jaar tijd ruim 12 procent duurder geworden. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) stelt dat de transporttarieven van energie omlaag kunnen. Hierdoor zal de energierekening dalen, verwacht de ACM. Een gemiddeld huishouden zou 50 euro per jaar minder gaan betalen. Econoom Gerben Hieminga van het ING Economisch Bureau onderschrijft dit. “De komende drie jaar zou de energieprijs voor consumenten inderdaad gelijk kunnen blijven, of zelfs iets kunnen dalen. Daarna stijgt de prijs waarschijnlijk weer, want de netbedrijven staan voor miljardeninvesteringen, vooral in de modernisering van het hoogspanningsnet.”
Het kan lonen om over te stappen naar een andere energieleverancier. Het prijsverschil tussen aanbieders kan oplopen tot 300 euro per jaar. Toch zegt bijna een kwart van de mensen niet over te willen stappen, omdat ze dat te veel rompslomp vinden, stelt vergelijkingssite EasySwitch.nl.
Ook om die reden legt Milieu Centraal in de Week van de Energierekening de nadruk op eenvoudige manieren om geld te besparen. Maar liefst 70 procent zegt het komend jaar aan de slag te willen gaan met energiebesparing. Ze noemen dan maatregelen als de aanschaf van energiezuinige apparaten, minder warm water gebruiken en het volledig uitschakelen van apparaten.
Volgens Milieu Centraal kan met simpele ingrepen de energierekening met een paar honderd euro per jaar omlaag. Door de verwarming standaard een graad lager te zetten, bespaart een gemiddeld huishouden 80 euro per jaar. Het vervangen van alle gloeilampen door spaarlampen scheelt nog eens 60 euro.
Wie het groter wil aanpakken, kan ook aan de slag gaan met zonnepanelen en dak- en vloerisolatie. Mintjes van Milieu Centraal: “Bij huizen van pakweg voor 1994 is de grootste besparing te behalen door betere isolatie. Daar geven we ook voorlichting over, maar hiervoor moet je wel een investering doen. Omdat niet iedereen in staat is om zulke bedragen uit te geven, richten we onze aandacht ook op de eenvoudige bespaartips.”
Krijgen we geld terug, of moeten we bijbetalen? Bijna de helft van de Nederlanders kan die vraag niet beantwoorden, totdat de jaarlijkse eindafrekening van het energiebedrijf op de deurmat valt. Dat blijkt uit onderzoek van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal.
In de Week van de Energierekening wijst Milieu Centraal consumenten extra op de mogelijkheden om energie te besparen. Daarbij werkt Milieu Centraal samen met een aantal woonorganisaties, waaronder Vereniging Eigen Huis. Op de website van de organisatie kunnen consumenten advies op maat krijgen. Wie z’n favoriete bespaartip deelt, maakt kans op 2.500 euro aan energiezuinige apparaten.
“Mensen kunnen kiezen uit de adviezen die wij geven, maar ze mogen ook zelf tips bedenken”, zegt woordvoerder Marlon Mintjes van Milieu Centraal. “Op onze Facebookpagina gaf bijvoorbeeld iemand de tip dat je het gas al kunt uitzetten zodra pasta kookt. Het is dan net zo snel gaar als wanneer je het vuur aan laat.”
Consumenten kunnen zelf veel doen om de uitgaven aan energie te verminderen, benadrukt Mintjes. “Maar zes procent van de energierekening bestaat uit vaste kosten – daar heb je geen invloed op.” Een gemiddeld huishouden betaalt per jaar 1.940 euro aan energiekosten; daarvan bestaat meer dan de helft uit gasverbruik en bijna 40 procent zijn kosten voor stroom. De vaste kosten bedragen 120 euro. Op de overige 1.820 euro kan een huishouden besparen.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is energie in twee jaar tijd ruim 12 procent duurder geworden. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) stelt dat de transporttarieven van energie omlaag kunnen. Hierdoor zal de energierekening dalen, verwacht de ACM. Een gemiddeld huishouden zou 50 euro per jaar minder gaan betalen. Econoom Gerben Hieminga van het ING Economisch Bureau onderschrijft dit. “De komende drie jaar zou de energieprijs voor consumenten inderdaad gelijk kunnen blijven, of zelfs iets kunnen dalen. Daarna stijgt de prijs waarschijnlijk weer, want de netbedrijven staan voor miljardeninvesteringen, vooral in de modernisering van het hoogspanningsnet.”
Het kan lonen om over te stappen naar een andere energieleverancier. Het prijsverschil tussen aanbieders kan oplopen tot 300 euro per jaar. Toch zegt bijna een kwart van de mensen niet over te willen stappen, omdat ze dat te veel rompslomp vinden, stelt vergelijkingssite EasySwitch.nl.
Ook om die reden legt Milieu Centraal in de Week van de Energierekening de nadruk op eenvoudige manieren om geld te besparen. Maar liefst 70 procent zegt het komend jaar aan de slag te willen gaan met energiebesparing. Ze noemen dan maatregelen als de aanschaf van energiezuinige apparaten, minder warm water gebruiken en het volledig uitschakelen van apparaten.
Volgens Milieu Centraal kan met simpele ingrepen de energierekening met een paar honderd euro per jaar omlaag. Door de verwarming standaard een graad lager te zetten, bespaart een gemiddeld huishouden 80 euro per jaar. Het vervangen van alle gloeilampen door spaarlampen scheelt nog eens 60 euro.
Wie het groter wil aanpakken, kan ook aan de slag gaan met zonnepanelen en dak- en vloerisolatie. Mintjes van Milieu Centraal: “Bij huizen van pakweg voor 1994 is de grootste besparing te behalen door betere isolatie. Daar geven we ook voorlichting over, maar hiervoor moet je wel een investering doen. Omdat niet iedereen in staat is om zulke bedragen uit te geven, richten we onze aandacht ook op de eenvoudige bespaartips.”
Energie opwekken met de wipkip
Wat begon met een ontwerpwedstrijd in het tweede jaar van de middelbare school, lijkt nu echt werkelijkheid te gaan worden. Drie jongens uit Limburg hebben een energie opwekkende speeltuin ontworpen en de gemeente Landgraaf, ook Limburg, wil deze speeltuin gaan realiseren. Maar de ambitie gaat verder dan speeltuinen. Vanmorgen zijn de drie jongens bij ons te gast om te vertellen over hun project. Delano Lankhorst, Colin Martin en Tim Beckers.
Een complexe klus voor Stedin in hartje Den Haag aanpassen elektriciteitsnet
Het verplaatsen van een compleet elektriciteitsstation en het omleggen van kabels. Voor netbeheerder Stedin dagelijks werk. Tenzij de werkzaamheden plaatsvinden midden in de binnenstad van Den Haag met continue drukte door bijvoorbeeld winkelend publiek, trams en horeca. Een complexe klus dus voor Stedin om op verzoek aanpassingen te doen aan het elektriciteitsnet.
Het elektriciteitshuisje (linksboven) naast 't Goude Hooft: splinternieuw, ingepast in de omgeving en onmisbaar voor dit deel van de Haagse binnenstad. (FOTO: © Sicco van Grieken / Stedin)
Van oudsher bevinden de meeste Stedinstations in hartje Den Haag zich inpandig. Verscholen achter deuren en meestal op onopvallende locaties in gebouwen voorzien ze het centrum van de residentie van een cruciale behoefte: elektriciteit. Zolang monteurs van Stedin de stations 24 uur per dag kunnen bereiken, is dit niet meer dan een gegeven.
Begin 2012 wisselde de bekende Haagse stadsherberg ’t Goude Hooft op de Dagelijkse Groenmarkt van eigenaar. Dat betekende het startsein voor een grootschalige renovatie aan de binnen- en buitenkant van het pand. De nieuwe uitbaters wilden ook graag het souterrain van het pand uit 1886 zo goed mogelijk benutten. En juist daar zat een Stedinstation dat niet alleen het pand, maar ook de nabije omgeving van elektriciteit voorziet.
,,We kunnen niet zomaar in de Haagse binnenstad een nieuw elektriciteitshuisje bouwen’’, zegt Henk Blom directeur marktoperaties van Stedin. ,,In de eerste plaats ontbreekt de ruimte en ten tweede zijn er logischerwijs strikte regels voor het inpassen van nieuwbouw in de omgeving. Kortom we moesten met een goed voorstel komen waarbij de elektriciteitsvoorziening minstens zo stabiel blijft en een oplossing waarmee de klant bij voorkeur ook blij was.’’
Na intensief overleg is het elektriciteitshuisje door Stedin gebouwd op én verwerkt in het terras van ’t Goude Hooft aan de linkerzijde van het gebouw. Inmiddels zijn onder de Dagelijkse Groenmarkt ook de elektriciteitskabels omgelegd en aangesloten, waarbij de effecten op de plaatselijke drukte van winkelend publiek, trams en horeca gering waren. Kortom altijd energie: ook voor de Haagse binnenstad en ’t Goude Hooft.
Het elektriciteitshuisje (linksboven) naast 't Goude Hooft: splinternieuw, ingepast in de omgeving en onmisbaar voor dit deel van de Haagse binnenstad. (FOTO: © Sicco van Grieken / Stedin)
Van oudsher bevinden de meeste Stedinstations in hartje Den Haag zich inpandig. Verscholen achter deuren en meestal op onopvallende locaties in gebouwen voorzien ze het centrum van de residentie van een cruciale behoefte: elektriciteit. Zolang monteurs van Stedin de stations 24 uur per dag kunnen bereiken, is dit niet meer dan een gegeven.
Begin 2012 wisselde de bekende Haagse stadsherberg ’t Goude Hooft op de Dagelijkse Groenmarkt van eigenaar. Dat betekende het startsein voor een grootschalige renovatie aan de binnen- en buitenkant van het pand. De nieuwe uitbaters wilden ook graag het souterrain van het pand uit 1886 zo goed mogelijk benutten. En juist daar zat een Stedinstation dat niet alleen het pand, maar ook de nabije omgeving van elektriciteit voorziet.
,,We kunnen niet zomaar in de Haagse binnenstad een nieuw elektriciteitshuisje bouwen’’, zegt Henk Blom directeur marktoperaties van Stedin. ,,In de eerste plaats ontbreekt de ruimte en ten tweede zijn er logischerwijs strikte regels voor het inpassen van nieuwbouw in de omgeving. Kortom we moesten met een goed voorstel komen waarbij de elektriciteitsvoorziening minstens zo stabiel blijft en een oplossing waarmee de klant bij voorkeur ook blij was.’’
Na intensief overleg is het elektriciteitshuisje door Stedin gebouwd op én verwerkt in het terras van ’t Goude Hooft aan de linkerzijde van het gebouw. Inmiddels zijn onder de Dagelijkse Groenmarkt ook de elektriciteitskabels omgelegd en aangesloten, waarbij de effecten op de plaatselijke drukte van winkelend publiek, trams en horeca gering waren. Kortom altijd energie: ook voor de Haagse binnenstad en ’t Goude Hooft.
maandag 21 oktober 2013
'Verdienmodel elektriciteitsproducenten en -leveranciers onhoudbaar'
Het traditionele verdienmodel van geïntegreerde energieproducenten en -leveranciers staat onder zware druk, zo blijkt uit een onderzoek van PwC onder bestuurders van 53 energie- en utiliteitsbedrijven uit 35 landen. De opkomst van lokale elektriciteitsopwekking (voornamelijk zon en wind), technologische veranderingen en veranderend consumentengedrag grijpen zodanig in op de decennia oude verdienmodellen, dat ze op termijn niet langer houdbaar zijn. Vooral in Europa is dit proces al volop gaande.
\
Van de onderzochte energiebedrijven voorspelt maar liefst 94 procent een complete transformatie van hun verdienmodel. Meer dan de helft (57 procent) stelt dat lokale opwek hen dwingt tot aanpassing van het verdienmodel. Ondanks de stevige impact bestempelt ruim 80 procent deze verandering als een kans.
Volgens Jeroen van Hoof, voorzitter van de Europese Energiegroep van PwC, is de groei van lokale opwek in Europa nu nog voornamelijk subsidie gedreven, maar zullen op langere termijn de kosten verder dalen. "De technologische ontwikkelingen staan niet stil. Zodra bijvoorbeeld vraag-management en slimme netwerken op een goedkope manier bereikbaar worden, zal het verdienmodel van de traditionele netbeheerders en de geïntegreerde energieleveranciers verder onder druk komen te staan."
Lokale opwek gaat volgens Jeroen van Hoof nu al ten koste van de omzet en marges van de traditionele spelers. "Als zij zich niet snel genoeg aanpassen, bestaat de angst dat ze door de komst van nieuwe toetreders in de rol van operator en leverancier van goedkope back-up capaciteit worden gedwongen. Met efficiencyslagen en prestatieverbeteringen kunnen energiebedrijven hoogstens nog tijd kopen."
Ook de doorbraak van grootschalig nieuwe technieken zet op termijn druk op de verdienmodellen. Dan gaat het bijvoorbeeld om het omzetten van overtollige zonne- en windenergie in gas (methanisatie). Deze techniek, die al kleinschalig mogelijk is, zou in één keer het opslagprobleem van duurzame opwekking kunnen oplossen en daardoor de markt opnieuw fundamenteel veranderen. Overigens bieden deze innovaties ook weer nieuwe kansen voor de sector.
Op de kortere termijn heeft de stap naar duurzame energiebronnen en lokale opwek in Europa echter grote consequenties. Europese gasvoorraden in ondergrondse opslagen zakken - zo kort voor de winter - naar een kritisch niveau. Het risico op black-outs - met name in Europa en Noord-Amerika - neemt volgens de ondervraagde bestuurders sterk toe en subsidies drijven de kosten voor consumenten alsmaar verder op.
De vraag is volgens Jeroen van Hoof of het prijskaartje dat aan de Duitse Energiewende en het Nederlandse energieakkoord hangt aanvaardbaar is voor de consument. "In Duitsland neemt de weerstand bij burgers en bedrijven inmiddels snel toe. De ongebreidelde groei van zwaar gesubsidieerde lokale opwek wordt snel onbetaalbaar."
Energiebranche kan in 2030 jaarlijkse CO2-uitstoot van EU terugdringen
De wereldwijde vraag naar energie zal in het huidige en komende decennium naar verwachting gemiddeld met bijna 3 procent per jaar toenemen. Cumulatief zal door deze gematigde groei de algehele vraag naar energie ten opzichte van het huidige niveau tussen nu en 2030 met meer dan de helft toenemen. Als de geplande conventionele energiecentrales er bijkomen, zal de bijbehorende CO2-uitstoot waarschijnlijk met een kwart ofwel 3.500 megaton toenemen. Dit zijn de conclusies van een recent gepubliceerde studie van Siemens en Professor Horst Wildemann van de technische universiteit van München. "Als in het jaar 2030 kolengestookte energiecentrales op grote schaal zijn vervangen door gasgestookte centrales, daalt de CO2-uitstoot van de energiebranche zelfs met vijf procent ten opzichte van het huidige niveau," aldus Professor Wildemann. "Natuurlijk is het niet haalbaar om alle kolengestookte centrales door gasgestookte centrales te vervangen, maar het vastgestelde potentieel is uiterst indrukwekkend," voegt Wildemann toe.
"In onze studie hebben we de lokale situaties en de verschillende behoeften van meerdere gebieden op aarde onderzocht," vertelt Michael Süß, lid van de raad van bestuur van Siemens AG en CEO van de Siemens-sector Energy, tijdens de presentatie van de studie op het World Energy Congress.
"Natuurlijk is behalve duurzaamheid en de behoefte aan een betrouwbare energievoorziening het economische aspect altijd van belang - het zou onverstandig zijn om nieuwe kolengestookte centrales vroegtijdig te sluiten, als dit alleen gebeurt om de CO2-uitstoot te verminderen. Ook is het duidelijk dat de klimaatbalans niet automatisch verbetert door grootschalige uitbreiding van hernieuwbare energiebronnen alleen, zoals de toenemende CO2-uitstoot in Duitsland laat zien. Maar als oudere kolengestookte centrales worden gesloten, verlaagt dit niet alleen de CO2-uitstoot aanzienlijk, maar is dit ook economisch rendabel, zoals is bewezen in de Verenigde Staten. In onze studie hebben we verschillende scenario's geanalyseerd, steeds rekening houdend met een drieledig evenwicht tussen duurzaamheid, betrouwbaarheid en economie," licht Süß toe.
De studie toont aan dat ondanks extreme verschillen in regionale omstandigheden, alle landen redelijk goed zijn onder te brengen bij een van de vijf 'archetypen' die binnen de energiecontext bestaan. In landen waar de vraag naar energie slechts langzaam stijgt, vind je enerzijds de "groene pioniers" die zwaar inzetten op hernieuwbare energiebronnen, en anderzijds de "traditionalisten" met slechts een klein aandeel milieuvriendelijke energie. Onder de landen met een snel stijgende vraag naar elektriciteit zijn er met een grote "energiehonger", dus landen die al in hoge mate geëlektrificeerd zijn, en de "opkomende geëlektrificeerde landen", waar nog lang niet alle huishoudens van energie worden voorzien. De vijfde groep wordt gevormd door "olie-exporteurs", die voor de uitdaging staan om hun olie- en gaswinning efficiënter in te richten.
Opvallende regionale resultaten uit de studie zijn bijvoorbeeld dat Europa tot het jaar 2030 circa 45 miljard euro zou kunnen besparen bij het uitbreiden van de energieopwekking uit hernieuwbare bronnen, als deze bronnen zich op de beste locaties zouden bevinden. Dit zou bovendien niet ten koste gaan van het aandeel groene energie in de totale energiemix. In dit scenario zouden nieuwe zonne-energiecentrales voornamelijk in het warme zuiden van Europa worden gebouwd, terwijl windenergieparken in het winderige noorden van Europa zouden verrijzen. In de Verenigde Staten zou jaarlijks zo'n 80 miljard dollar aan verliezen door de indirecte kosten van stroomstoringen kunnen worden vermeden als de kwaliteit van het stroomnet wordt verbeterd. En in China zou - ondanks een verdubbeling in het energieverbruik - de CO2-uitstoot tot het huidige niveau beperkt blijven als hernieuwbare energiebronnen in hun volle potentieel zouden worden benut.
Dit zou echter ook bijna twee keer zo veel investeringen vereisen. Daarentegen zou de CO2-uitstoot met bijna net zo veel verlaagd kunnen worden zonder extra kosten, als een-derde van China's kolengestookte centrales tegen 2030 zou zijn vervangen door moderne gasgestookte centrales.
"In onze studie hebben we de lokale situaties en de verschillende behoeften van meerdere gebieden op aarde onderzocht," vertelt Michael Süß, lid van de raad van bestuur van Siemens AG en CEO van de Siemens-sector Energy, tijdens de presentatie van de studie op het World Energy Congress.
"Natuurlijk is behalve duurzaamheid en de behoefte aan een betrouwbare energievoorziening het economische aspect altijd van belang - het zou onverstandig zijn om nieuwe kolengestookte centrales vroegtijdig te sluiten, als dit alleen gebeurt om de CO2-uitstoot te verminderen. Ook is het duidelijk dat de klimaatbalans niet automatisch verbetert door grootschalige uitbreiding van hernieuwbare energiebronnen alleen, zoals de toenemende CO2-uitstoot in Duitsland laat zien. Maar als oudere kolengestookte centrales worden gesloten, verlaagt dit niet alleen de CO2-uitstoot aanzienlijk, maar is dit ook economisch rendabel, zoals is bewezen in de Verenigde Staten. In onze studie hebben we verschillende scenario's geanalyseerd, steeds rekening houdend met een drieledig evenwicht tussen duurzaamheid, betrouwbaarheid en economie," licht Süß toe.
De studie toont aan dat ondanks extreme verschillen in regionale omstandigheden, alle landen redelijk goed zijn onder te brengen bij een van de vijf 'archetypen' die binnen de energiecontext bestaan. In landen waar de vraag naar energie slechts langzaam stijgt, vind je enerzijds de "groene pioniers" die zwaar inzetten op hernieuwbare energiebronnen, en anderzijds de "traditionalisten" met slechts een klein aandeel milieuvriendelijke energie. Onder de landen met een snel stijgende vraag naar elektriciteit zijn er met een grote "energiehonger", dus landen die al in hoge mate geëlektrificeerd zijn, en de "opkomende geëlektrificeerde landen", waar nog lang niet alle huishoudens van energie worden voorzien. De vijfde groep wordt gevormd door "olie-exporteurs", die voor de uitdaging staan om hun olie- en gaswinning efficiënter in te richten.
Opvallende regionale resultaten uit de studie zijn bijvoorbeeld dat Europa tot het jaar 2030 circa 45 miljard euro zou kunnen besparen bij het uitbreiden van de energieopwekking uit hernieuwbare bronnen, als deze bronnen zich op de beste locaties zouden bevinden. Dit zou bovendien niet ten koste gaan van het aandeel groene energie in de totale energiemix. In dit scenario zouden nieuwe zonne-energiecentrales voornamelijk in het warme zuiden van Europa worden gebouwd, terwijl windenergieparken in het winderige noorden van Europa zouden verrijzen. In de Verenigde Staten zou jaarlijks zo'n 80 miljard dollar aan verliezen door de indirecte kosten van stroomstoringen kunnen worden vermeden als de kwaliteit van het stroomnet wordt verbeterd. En in China zou - ondanks een verdubbeling in het energieverbruik - de CO2-uitstoot tot het huidige niveau beperkt blijven als hernieuwbare energiebronnen in hun volle potentieel zouden worden benut.
Dit zou echter ook bijna twee keer zo veel investeringen vereisen. Daarentegen zou de CO2-uitstoot met bijna net zo veel verlaagd kunnen worden zonder extra kosten, als een-derde van China's kolengestookte centrales tegen 2030 zou zijn vervangen door moderne gasgestookte centrales.
Vraagtekens rond duurzaamheidsgelden (200 miljoen) Borssele-convenant
WISE, ZMf en Zeeuws Platform Stroom naar de Toekomst hebben laten onderzoeken wat er terecht is gekomen van de afspraken uit het Borssele-convenant en waar de bijbehorende gelden aan zijn besteed. In 2004 werd in een convenant tussen de Rijksoverheid en de eigenaren van de kerncentrale in Borssele afgesproken dat de centrale nog tot 2033 in bedrijf mocht blijven. In ruil voor het langer open blijven hebben Essent en Delta, toen nog voor ieder 50% eigenaar, beloofd om samen 200 miljoen euro te investeren in 'additionele innovatieve projecten' voor een duurzame energiehuishouding. Beide partijen hebben daarnaast destijds samen 50 miljoen in een fonds gestopt dat nieuwe duurzame bedrijven moest helpen oprichten.
De eindconclusie van de milieuorganisaties is dat het al bij het afsluiten van het convenant mis is gegaan. De formuleringen waren dermate vaag dat het achteraf eigenlijk niet mogelijk is om te beoordelen of de partijen zich aan de afspraken hebben gehouden. Na het opstellen van het rapport bleek dat het onderzoek meer vragen opriep dan beantwoordde. Dit moet alsnog gebeuren. Hiervoor kaatsen WISE, ZMf en Stroom naar de Toekomst de bal naar de politiek. Het is nu aan de politiek in Den Haag om volledig uit te zoeken wat de daadwerkelijke stand van zaken is en ervoor te zorgen dat de beoogde CO2-besparing eventueel alsnog gerealiseerd gaat worden.
De afgesproken CO2-reductie, geformuleerd als resultaatverplichting, lijkt namelijk nog niet gerealiseerd. Maar helemaal zeker weet niemand dat. Het grootste probleem is het gebrek aan transparantie. Uit het onderzoek blijkt dat eigenlijk niemand weet óf en hoe het geld precies besteed is en wat de eventuele resultaten zijn.
Peer de Rijk, directeur WISE: "Het is een klassiek voorbeeld van een afspraak waar niemand zich echt verantwoordelijk voor voelt. De bedrijven verwijzen naar de commissie die toe zou zien op de besteding van de gelden. De commissie wijst er vervolgens op dat ze alleen vertrouwelijk verantwoording aflegt aan de politiek, de politiek zegt weer dat het eigenlijk niet goed te controleren is omdat de bedrijven de vrijheid hebben om naar eigen inzicht het geld rationeel te besteden. Je wordt van het kastje naar de muur gestuurd en het is maar zeer de vraag of het milieu er iets mee is opgeschoten. "
Ook benadrukt de Rijk nog eens dat alle partijen in het convenant steken hebben laten vallen. "Niemand heeft echt opgelet. Essent en Delta kregen alle ruimte om naar eigen believen met het geld te spelen, de politiek verloor onmiddellijk na het afsluiten van het convenant alle belangstelling. Het wordt tijd dat de partijen in het convenant verantwoordelijkheid nemen, 200 miljoen is immers een flink bedrag waar ook een flink resultaat bij hoort."
De eindconclusie van de milieuorganisaties is dat het al bij het afsluiten van het convenant mis is gegaan. De formuleringen waren dermate vaag dat het achteraf eigenlijk niet mogelijk is om te beoordelen of de partijen zich aan de afspraken hebben gehouden. Na het opstellen van het rapport bleek dat het onderzoek meer vragen opriep dan beantwoordde. Dit moet alsnog gebeuren. Hiervoor kaatsen WISE, ZMf en Stroom naar de Toekomst de bal naar de politiek. Het is nu aan de politiek in Den Haag om volledig uit te zoeken wat de daadwerkelijke stand van zaken is en ervoor te zorgen dat de beoogde CO2-besparing eventueel alsnog gerealiseerd gaat worden.
De afgesproken CO2-reductie, geformuleerd als resultaatverplichting, lijkt namelijk nog niet gerealiseerd. Maar helemaal zeker weet niemand dat. Het grootste probleem is het gebrek aan transparantie. Uit het onderzoek blijkt dat eigenlijk niemand weet óf en hoe het geld precies besteed is en wat de eventuele resultaten zijn.
Peer de Rijk, directeur WISE: "Het is een klassiek voorbeeld van een afspraak waar niemand zich echt verantwoordelijk voor voelt. De bedrijven verwijzen naar de commissie die toe zou zien op de besteding van de gelden. De commissie wijst er vervolgens op dat ze alleen vertrouwelijk verantwoording aflegt aan de politiek, de politiek zegt weer dat het eigenlijk niet goed te controleren is omdat de bedrijven de vrijheid hebben om naar eigen inzicht het geld rationeel te besteden. Je wordt van het kastje naar de muur gestuurd en het is maar zeer de vraag of het milieu er iets mee is opgeschoten. "
Ook benadrukt de Rijk nog eens dat alle partijen in het convenant steken hebben laten vallen. "Niemand heeft echt opgelet. Essent en Delta kregen alle ruimte om naar eigen believen met het geld te spelen, de politiek verloor onmiddellijk na het afsluiten van het convenant alle belangstelling. Het wordt tijd dat de partijen in het convenant verantwoordelijkheid nemen, 200 miljoen is immers een flink bedrag waar ook een flink resultaat bij hoort."
vrijdag 18 oktober 2013
Successen voor ‘Bio Energy to Overijssel’
Het onderzoeksprogramma Bio Energy to Overijssel (BE2.O) van het Green Energy Intiative heeft een aantal belangrijke resultaten opgeleverd. BE.2O is in 2010 gestart met als doel implementatie van bio-energie in Overijssel versnellen en CO2-uitstoot in de provincie verminderen. Het programma loopt op zijn einde. Donderdag 17 oktober vindt het slotevent plaats, waarbij wetenschappers en industriële partners terugblikken op de behaalde resultaten.
In BE2.O particeperen kennisinstellingen UT, Saxion, WUR en ROC van Twente, industriepartners BTG, OPRA turbines, TWENCE, HoSt, Wetsus en de provincie Overijssel. Jeroen Blok, programmacoördinator namens de UT, is trots op de resultaten die BE2.O opleverde. Hij benoemt enkele highlights op zowel technisch als sociaaleconomisch gebied.
“Een daarvan is opgewaardeerde pysolyse-olie die bijgemengd kan worden in verbrandingsmotoren. De demonstratie afgelopen juni waarbij minister Henk Kamp over de UT campus reed in een terreinauto met 25% biodiesel in de tank, was een mooi voorbeeld. Verder zijn successen geboekt bij winning van mineralen en glucose uit algen, torrefactie-experimenten, tests van pyrolyse-olie-verbranding in gasturbines. Het programma leverde tien wetenschappelijke papers op en de kennisdeling was groot.”
Via een animatiefilm werd biomassa-onderzoek vanuit BE.2O inzichtelijk gemaakt voor een breed publiek. Ook de pyrolysedemonstratiekast, onder andere ingezet op het UT Open Huis, Lowlands, colleges en events, sloeg aan.
In BE2.O particeperen kennisinstellingen UT, Saxion, WUR en ROC van Twente, industriepartners BTG, OPRA turbines, TWENCE, HoSt, Wetsus en de provincie Overijssel. Jeroen Blok, programmacoördinator namens de UT, is trots op de resultaten die BE2.O opleverde. Hij benoemt enkele highlights op zowel technisch als sociaaleconomisch gebied.
“Een daarvan is opgewaardeerde pysolyse-olie die bijgemengd kan worden in verbrandingsmotoren. De demonstratie afgelopen juni waarbij minister Henk Kamp over de UT campus reed in een terreinauto met 25% biodiesel in de tank, was een mooi voorbeeld. Verder zijn successen geboekt bij winning van mineralen en glucose uit algen, torrefactie-experimenten, tests van pyrolyse-olie-verbranding in gasturbines. Het programma leverde tien wetenschappelijke papers op en de kennisdeling was groot.”
Via een animatiefilm werd biomassa-onderzoek vanuit BE.2O inzichtelijk gemaakt voor een breed publiek. Ook de pyrolysedemonstratiekast, onder andere ingezet op het UT Open Huis, Lowlands, colleges en events, sloeg aan.
Hello Yellow en Zonnefabriek versterken elkaar
Energieleverancier Hello Yellow en solarbedrijf Zonnefabriek gaan samen optrekken. Hello Yellow kan daardoor ook zonne-energie aanbieden, Zonnefabriek kan zakelijke klanten een goede deal voor hun groene stroom geven. De samenwerking start in oktober 2013.
Hello Yellow is energieleverancier voor ondernemers die oog hebben voor duurzaamheid. Het bedrijf wil laten zien dat energiecontracten wél transparant kunnen zijn, en investeert 100 procent van zijn winst in duurzame energiebronnen. Het rendement daarop komt ten goede aan de klant. Hello Yellow wil op deze manier duurzaamheid versnellen. Zonne-energie hoort daar vanzelfsprekend bij.
De Zonnefabriek werd als een van de eerste solarbedrijven erkend door het onafhankelijke keurmerk Zonnekeur. Het toonaangevende bedrijf heeft inmiddels vijf kantoren door heel Nederland en acht installatieteams. Zonnefabriek stuurt altijd een adviseur langs bij de klant om de situatie te bekijken en optimaal van de zon gebruik te maken. In dat persoonlijk contact merken de adviseurs dat klanten vaak ook zoeken naar een betrouwbare energieleverancier.
In de samenwerking met de Zonnefabriek ontstaat een mooi compleet aanbod: Klanten van De Zonnefabriek kunnen direct bij de aanschaf van zonnepanelen een écht duurzaam energiecontract afsluiten bij Hello Yellow. En mocht een klant meer energie produceren dan hij gebruikt, ontvangt deze hiervoor een goede prijs van Hello Yellow.
Bijzonder aan de samenwerking is dat de beurzen gesloten blijven. Directeur Gustaaf Haan van de Zonnefabriek: "Wij raden Hello Yellow aan onze zakelijk klanten aan omdat we in Hello Yellow geloven, daar hoeven we geen geld voor te krijgen. Er is een klik tussen ons omdat we allebei geloven dat verduurzaming een kwestie van doen is, niet van praten"
Het bouwen aan de duurzame energie voorziening van Nederland, daar gaat het om. Oprichter van Hello Yellow, Rutger Ockhuizen: "Als Hello Yellow bouwen wij samen met onze klanten aan duurzame productieparken, door onze volledige winst hierin te investeren. Dit heeft veel voordelen voor klanten die bijvoorbeeld geen eigen dak hebben of een pand huren maar wel werkelijk duurzame energie willen afnemen. Als onze klanten ook eigen opwek willen hebben, dan helpen wij hier natuurlijk graag bij. Vandaar dat de samenwerking met een betrouwbare partij als de Zonnefabriek, voor ons een logische stap in de bouw van een duurzaam Nederland."
Hello Yellow is energieleverancier voor ondernemers die oog hebben voor duurzaamheid. Het bedrijf wil laten zien dat energiecontracten wél transparant kunnen zijn, en investeert 100 procent van zijn winst in duurzame energiebronnen. Het rendement daarop komt ten goede aan de klant. Hello Yellow wil op deze manier duurzaamheid versnellen. Zonne-energie hoort daar vanzelfsprekend bij.
De Zonnefabriek werd als een van de eerste solarbedrijven erkend door het onafhankelijke keurmerk Zonnekeur. Het toonaangevende bedrijf heeft inmiddels vijf kantoren door heel Nederland en acht installatieteams. Zonnefabriek stuurt altijd een adviseur langs bij de klant om de situatie te bekijken en optimaal van de zon gebruik te maken. In dat persoonlijk contact merken de adviseurs dat klanten vaak ook zoeken naar een betrouwbare energieleverancier.
In de samenwerking met de Zonnefabriek ontstaat een mooi compleet aanbod: Klanten van De Zonnefabriek kunnen direct bij de aanschaf van zonnepanelen een écht duurzaam energiecontract afsluiten bij Hello Yellow. En mocht een klant meer energie produceren dan hij gebruikt, ontvangt deze hiervoor een goede prijs van Hello Yellow.
Bijzonder aan de samenwerking is dat de beurzen gesloten blijven. Directeur Gustaaf Haan van de Zonnefabriek: "Wij raden Hello Yellow aan onze zakelijk klanten aan omdat we in Hello Yellow geloven, daar hoeven we geen geld voor te krijgen. Er is een klik tussen ons omdat we allebei geloven dat verduurzaming een kwestie van doen is, niet van praten"
Het bouwen aan de duurzame energie voorziening van Nederland, daar gaat het om. Oprichter van Hello Yellow, Rutger Ockhuizen: "Als Hello Yellow bouwen wij samen met onze klanten aan duurzame productieparken, door onze volledige winst hierin te investeren. Dit heeft veel voordelen voor klanten die bijvoorbeeld geen eigen dak hebben of een pand huren maar wel werkelijk duurzame energie willen afnemen. Als onze klanten ook eigen opwek willen hebben, dan helpen wij hier natuurlijk graag bij. Vandaar dat de samenwerking met een betrouwbare partij als de Zonnefabriek, voor ons een logische stap in de bouw van een duurzaam Nederland."
Forse reductie CO2 uitstoot door Noordwijkse IT-onderneming
In twee jaar tijd heeft de Noordwijkse IT-onderneming Decos haar CO2 uitstoot met maar liefst 35% verlaagd. Dat blijkt uit een carbon footprint bepaling, die is uitgevoerd door EY - Cleantech and Sustainability Services. Met behulp van een Carbon Manager applicatie van EY, die de emissies online registreert, is bepaald dat de grootste winst is behaald door over te stappen naar 100% groene stroom. “Zo eenvoudig kan het voor iedereen dus zijn!” aldus de zeer tevreden Decos-directeur Paul Veger.
“Dit resultaat laat onomstotelijk zien dat de keuzes die wij gemaakt hebben, een positieve bijdrage leveren aan onze leefomgeving,” aldus Veger, CEO van Decos. “Bij de bouw van ons papierloze kantoor is bewust rekening gehouden met het milieu. Zo hebben wij geen gasaansluiting en maken we uitsluitend gebruik van groene stroom die afkomstig is van een Nederlands windmolenpark. Wij hebben diverse maatregelen genomen om ons energiegebruik op het hoofdkantoor te verminderen. Bewegingssensoren en een goede afstelling van klimaatinstallaties zijn daar voorbeelden van. Ook het terrein rondom ons hoofdkantoor is ontworpen met respect voor de leefomgeving: regenwater wordt niet direct afgevoerd in de riolering maar wordt geloosd in het oppervlaktewater van een vijver en een sloot. Bovendien zijn onze afvalstromen minimaal. Restafval wordt uitsluitend op afroep opgehaald en de hoeveelheid papierafval is zo goed als nihil.”
Elektrisch en papierloos
Ook in het leasebeleid van Decos speelt duurzaamheid een belangrijke rol. Zo wordt de aanschaf van zeer zuinige auto's gestimuleerd, bij voorkeur kiezen medewerkers voor elektrische en hybride voertuigen. Tevens is een elektrische scooter aanwezig op het hoofdkantoor, waar medewerkers bij korte afstanden gebruik van kunnen maken Ook videoconferentie en zogenaamde inbelsessies bij klanten leveren een drastische vermindering van het aantal kilometers per jaar op. De digitale werkwijze draagt eveneens bij aan de reductie van de CO2 uitstoot. Veger: “Decos werkt volledig papierloos en draagt dat actief uit. De relaties die nog papieren post sturen, krijgen het verzoek voortaan uitsluitend digitaal te communiceren. Dat scheelt op jaarbasis een flinke hoeveelheid papier wat natuurlijk weer positief is voor het milieu. Naast het feit dat ik als ondernemer duurzaamheid erg belangrijk vind, proberen wij ook bewustwording te creëren bij onze relaties en medewerkers. Een goede balans tussen onze bedrijfseconomie, mensen en milieu is essentieel om ook volgende generaties een prettig leefklimaat te bieden!”
“Dit resultaat laat onomstotelijk zien dat de keuzes die wij gemaakt hebben, een positieve bijdrage leveren aan onze leefomgeving,” aldus Veger, CEO van Decos. “Bij de bouw van ons papierloze kantoor is bewust rekening gehouden met het milieu. Zo hebben wij geen gasaansluiting en maken we uitsluitend gebruik van groene stroom die afkomstig is van een Nederlands windmolenpark. Wij hebben diverse maatregelen genomen om ons energiegebruik op het hoofdkantoor te verminderen. Bewegingssensoren en een goede afstelling van klimaatinstallaties zijn daar voorbeelden van. Ook het terrein rondom ons hoofdkantoor is ontworpen met respect voor de leefomgeving: regenwater wordt niet direct afgevoerd in de riolering maar wordt geloosd in het oppervlaktewater van een vijver en een sloot. Bovendien zijn onze afvalstromen minimaal. Restafval wordt uitsluitend op afroep opgehaald en de hoeveelheid papierafval is zo goed als nihil.”
Elektrisch en papierloos
Ook in het leasebeleid van Decos speelt duurzaamheid een belangrijke rol. Zo wordt de aanschaf van zeer zuinige auto's gestimuleerd, bij voorkeur kiezen medewerkers voor elektrische en hybride voertuigen. Tevens is een elektrische scooter aanwezig op het hoofdkantoor, waar medewerkers bij korte afstanden gebruik van kunnen maken Ook videoconferentie en zogenaamde inbelsessies bij klanten leveren een drastische vermindering van het aantal kilometers per jaar op. De digitale werkwijze draagt eveneens bij aan de reductie van de CO2 uitstoot. Veger: “Decos werkt volledig papierloos en draagt dat actief uit. De relaties die nog papieren post sturen, krijgen het verzoek voortaan uitsluitend digitaal te communiceren. Dat scheelt op jaarbasis een flinke hoeveelheid papier wat natuurlijk weer positief is voor het milieu. Naast het feit dat ik als ondernemer duurzaamheid erg belangrijk vind, proberen wij ook bewustwording te creëren bij onze relaties en medewerkers. Een goede balans tussen onze bedrijfseconomie, mensen en milieu is essentieel om ook volgende generaties een prettig leefklimaat te bieden!”
donderdag 17 oktober 2013
Opening snellaadstation elektrische auto’s langs de A2
Op donderdag 10 oktober is langs de A2 nabij Breukelen een snellaadstation voor elektrische auto’s geopend. Dit is het eerste snellaadstation in Nederland dat is gelokaliseerd naast een snelweg. Het snellaadstation is tot stand gekomen met financiële steun van de provincie Utrecht. Rijkswaterstaat heeft de vergunning verstrekt.
De feestelijke opening, waarbij gedeputeerde de Vries de openingshandeling verrichtte, werd bijgewoond door alle betrokkenen; naast de provincie Utrecht MisterGreen, Travelcard, RWS, de gemeente Stichtse Vecht en Stedin.
De provincie Utrecht ziet in dat een toename van elektrisch vervoer een grote verbetering betekent, op korte en op lange termijn, voor de luchtkwaliteit. En elektrisch rijden is in opkomst. Alle grote automerken brengen elektrisch aangedreven voertuigen op de markt. Het streven van het rijk is in 2020 200.000 elektrisch aangedreven voertuigen in Nederland rond rijden. Op 1 oktober 2013 stond de teller voor elektrische voertuigen in Nederland op ruim 11.000, waarvan bijna 3.000 voertuigen volledig elektrische zijn aangedreven en niet kunnen ‘terugvallen’ op een verbrandingsmotor. Met het groeiende aantal elektrisch aangedreven voertuigen groeit ook de vraag naar laadinfrastructuur.
De feestelijke opening, waarbij gedeputeerde de Vries de openingshandeling verrichtte, werd bijgewoond door alle betrokkenen; naast de provincie Utrecht MisterGreen, Travelcard, RWS, de gemeente Stichtse Vecht en Stedin.
De provincie Utrecht ziet in dat een toename van elektrisch vervoer een grote verbetering betekent, op korte en op lange termijn, voor de luchtkwaliteit. En elektrisch rijden is in opkomst. Alle grote automerken brengen elektrisch aangedreven voertuigen op de markt. Het streven van het rijk is in 2020 200.000 elektrisch aangedreven voertuigen in Nederland rond rijden. Op 1 oktober 2013 stond de teller voor elektrische voertuigen in Nederland op ruim 11.000, waarvan bijna 3.000 voertuigen volledig elektrische zijn aangedreven en niet kunnen ‘terugvallen’ op een verbrandingsmotor. Met het groeiende aantal elektrisch aangedreven voertuigen groeit ook de vraag naar laadinfrastructuur.
Eerste gemeentebrede gezamenlijke inkoopactie van woningisolatie start in Haarlemmermeer
Vanaf 15 oktober kunnen bewoners van Haarlemmermeer zich volledig vrijblijvend inschrijven voor een gezamenlijke inkoopactie van gevelisolatie, vloerisolatie en zonnepanelen. Het Natuur en Milieu Centrum Haarlemmermeer organiseert deze tijdelijke actie om het voor inwoners van Haarlemmermeer makkelijk en aantrekkelijk te maken de 'winst uit hun woning' te halen. Na een veiling op basis van alle inschrijvingen ontvangt iedereen een vrijblijvende offerte. Inschrijven voor zonnepanelen kan t/m 13 november en voor isolatie t/m 30 november 2013 op www.winstuitjewoning.nl.
Door alle vraag binnen de gemeente te bundelen kan scherper worden ingekocht. De drie aangeboden maatregelen -gevelisolatie, vloerisolatie en zonnepanelen- zijn geselecteerd op de relatief lage aanschafkosten en het feit dat de werkzaamheden binnen één dag zijn uitgevoerd. Door middel van deze gezamenlijke inkoopactie wil het Natuur en Milieu Centrum Haarlemmermeer (NMCH) het bewoners zo aantrekkelijk mogelijk maken om te starten met besparen. Geïnteresseerden kunnen zich eenvoudig inschrijven met hun naam en adresgegevens.
Met name eigenaren van woningen van vóór 1976 betalen onnodig veel voor hun energierekening. Spouwmuurisolatie levert jaarlijks al snel 200 euro energielastenverlaging per jaar op, minimaal 20 jaar lang. Vloerisolatie scheelt gemakkelijk 100 euro per jaar en maakt de woonkamer een stuk comfortabeler. Promotie van de actie vindt onder andere op ludieke wijze plaats door verspreiding van 'Voordeelmenu's' via supermarkten, bouwmarkten en restaurants.
De organisatie van de gezamenlijke inkoop van isolatiemaatregelen is complex. Het te leveren product is namelijk per huis verschillend in soort en omvang. Per woning wordt in overleg met de bewoner geselecteerd welke vloer- en of gevelisolatiesystemen toepasbaar en wenselijk zijn.
Terwijl de actie in Haarlemmermeer nog loopt start eind november direct een tweede actie in de gemeenten Amstelveen en Diemen waarin de opgedane ervaringen worden meegenomen. Het uiteindelijke doel is de actie uit te breiden met financiering zodat bewoners de maatregelen eenvoudig kunnen betalen met de vermeden energielasten. Projectleider Andringa wil toe naar een systeem van voorfinanciering plus aanbieding van een begeerlijke gadget zoals een tablet waarbij de gevelisolatie als bijzaak wordt afgenomen. 'De 'instant pleasure' van isoleren moet maximaal zijn.'
Het NMCH verwacht veel animo doordat inschrijving vrijblijvend is en de verwachte prijs scherper is dan bij individuele aanschaf. Het NMCH heeft zelf geen enkel financieel voordeel deze actie. De veilingen en bijbehorende adviezen worden uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven iChoosr en Susteen. Bewoners kunnen zich tot en met 13 november inschrijven voor zonnepanelen en tot en met 30 november voor gevel- en vloerisolatie op www.winstuitjewoning.nl.
Door alle vraag binnen de gemeente te bundelen kan scherper worden ingekocht. De drie aangeboden maatregelen -gevelisolatie, vloerisolatie en zonnepanelen- zijn geselecteerd op de relatief lage aanschafkosten en het feit dat de werkzaamheden binnen één dag zijn uitgevoerd. Door middel van deze gezamenlijke inkoopactie wil het Natuur en Milieu Centrum Haarlemmermeer (NMCH) het bewoners zo aantrekkelijk mogelijk maken om te starten met besparen. Geïnteresseerden kunnen zich eenvoudig inschrijven met hun naam en adresgegevens.
Met name eigenaren van woningen van vóór 1976 betalen onnodig veel voor hun energierekening. Spouwmuurisolatie levert jaarlijks al snel 200 euro energielastenverlaging per jaar op, minimaal 20 jaar lang. Vloerisolatie scheelt gemakkelijk 100 euro per jaar en maakt de woonkamer een stuk comfortabeler. Promotie van de actie vindt onder andere op ludieke wijze plaats door verspreiding van 'Voordeelmenu's' via supermarkten, bouwmarkten en restaurants.
De organisatie van de gezamenlijke inkoop van isolatiemaatregelen is complex. Het te leveren product is namelijk per huis verschillend in soort en omvang. Per woning wordt in overleg met de bewoner geselecteerd welke vloer- en of gevelisolatiesystemen toepasbaar en wenselijk zijn.
Terwijl de actie in Haarlemmermeer nog loopt start eind november direct een tweede actie in de gemeenten Amstelveen en Diemen waarin de opgedane ervaringen worden meegenomen. Het uiteindelijke doel is de actie uit te breiden met financiering zodat bewoners de maatregelen eenvoudig kunnen betalen met de vermeden energielasten. Projectleider Andringa wil toe naar een systeem van voorfinanciering plus aanbieding van een begeerlijke gadget zoals een tablet waarbij de gevelisolatie als bijzaak wordt afgenomen. 'De 'instant pleasure' van isoleren moet maximaal zijn.'
Het NMCH verwacht veel animo doordat inschrijving vrijblijvend is en de verwachte prijs scherper is dan bij individuele aanschaf. Het NMCH heeft zelf geen enkel financieel voordeel deze actie. De veilingen en bijbehorende adviezen worden uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven iChoosr en Susteen. Bewoners kunnen zich tot en met 13 november inschrijven voor zonnepanelen en tot en met 30 november voor gevel- en vloerisolatie op www.winstuitjewoning.nl.
TNO en Randstad ontwikkelen programma voor duurzame inzetbaarheid van werknemer
Arbeidsomstandigheden veranderen in hoog tempo. Werknemers en werkgevers moeten meegaan met technologische veranderingen, sterkere concurrentie, langer doorwerken en globalisering. Randstad heeft samen met TNO daarom een programma ontwikkeld om ervoor te zorgen dat medewerkers duurzaam inzetbaar blijven. Met andere woorden, vitaal, competent, productief én gemotiveerd blijven. KPN heeft voor zijn medewerkers een zogenoemde Duurzaam Inzetbaarheidmeting opgenomen in de CAO.
De APK Duurzame Inzetbaarheid stelt vast hoe een medewerker ervoor staat in zijn baan. TNO ontwikkelde een vragenlijst die leidt tot inzicht en direct toepasbare actieplannen. Gecombineerd met een persoonlijke en online begeleiding van een inzetbaarheidcoach van Randstad wordt de inzetbaarheid van werknemers verhoogd.
Wouter van Ginkel, senior adviseur van TNO: "Met deze duurzame inzetbaarheidscan maken we inzichtelijk hoe bedrijf en medewerker ervoor staan. De scan levert gedetailleerde informatie om zowel op persoonlijk als groepsniveau te zien welke stappen werknemers kunnen ondernemen om hun inzetbaarheid te verhogen. Onze ervaring leert dat dit aantoonbare winst oplevert voor bedrijf en werknemers."
woensdag 16 oktober 2013
Autofabrikanten uit concurrentieoogpunt in duurzame innovatie
Niet alleen overheidsingrijpen, maar ook de autofabrikanten hebben bijgedragen aan de opkomst van milieuvriendelijke auto’s. Met name de concurrentie tussen bedrijven en onzekerheid over wat de concurrentie zou doen, stimuleren autofabrikanten te investeren in duurzame innovatie. Dit blijkt uit promotieonderzoek van René Bohnsack. Hij verdedigt zijn proefschrift op vrijdag 25 oktober aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).
Emissiearme voertuigen, zoals hybride, elektrische en brandstofcelvoertuigen, zijn wereldwijd nog steeds niche-producten. Ze zijn duur, kunnen slechts een korte afstand afleggen, en vaak ontbreken voldoende oplaadpunten in de buurt. ‘Toch investeren steeds meer bedrijven in milieuvriendelijke, vooral elektrische, auto’s’, aldus Bohnsack.
Bohnsack onderzocht de opkomst van emissiearme voertuigen, en de invloed van overheidsingrijpen daarop. Hij keek naar de wisselwerking tussen beleidsmaatregelen en de strategieën van autofabrikanten. Hiertoe analyseerde Bohnsack een dataset van bijna 10.000 artikelen uit kranten en vaktijdschriften tussen 1997 en 2010.
De opkomst van deze voertuigen wordt vaak toegeschreven aan overheidsregelgeving, fiscale stimulansen of publiek-private projecten. Bohnsack concludeert dat echter niet alleen overheden, maar ook autofabrikanten een belangrijke invloed hebben gehad op de opkomst van emissiearme voertuigen. ‘Nadat Toyota met de succesvolle Prius kwam, gingen de meeste andere grote fabrikanten ook investeren in hybride auto’s’. Niet alleen concurrentievoordeel, maatschappelijk verantwoord ondernemen en het anticiperen op toekomstig overheidsbeleid is voor autofabrikanten reden geweest om te investeren in duurzame innovatie. Bohnsack: ‘Alle autofabrikanten die de afgelopen jaren elektrische auto’s ontwikkelden, bevonden zich in een moeilijke situatie, meestal op financieel gebied. Zij gebruikten de elektrische auto ook om een strategische ommekeer binnen het bedrijf te weeg te brengen’.
Steun van de overheid voor emissiearme voertuigen kan volgens Bohnsack ook averechts werken. ‘Overheidsprikkels in de vorm van subsidie- of belastingvoordeel kunnen op korte termijn voordelig zijn, maar deze prikkels kunnen niet-economische keuzes stimuleren die op de lange termijn nadelig kunnen zijn voor een organisatie’.
Emissiearme voertuigen, zoals hybride, elektrische en brandstofcelvoertuigen, zijn wereldwijd nog steeds niche-producten. Ze zijn duur, kunnen slechts een korte afstand afleggen, en vaak ontbreken voldoende oplaadpunten in de buurt. ‘Toch investeren steeds meer bedrijven in milieuvriendelijke, vooral elektrische, auto’s’, aldus Bohnsack.
Bohnsack onderzocht de opkomst van emissiearme voertuigen, en de invloed van overheidsingrijpen daarop. Hij keek naar de wisselwerking tussen beleidsmaatregelen en de strategieën van autofabrikanten. Hiertoe analyseerde Bohnsack een dataset van bijna 10.000 artikelen uit kranten en vaktijdschriften tussen 1997 en 2010.
De opkomst van deze voertuigen wordt vaak toegeschreven aan overheidsregelgeving, fiscale stimulansen of publiek-private projecten. Bohnsack concludeert dat echter niet alleen overheden, maar ook autofabrikanten een belangrijke invloed hebben gehad op de opkomst van emissiearme voertuigen. ‘Nadat Toyota met de succesvolle Prius kwam, gingen de meeste andere grote fabrikanten ook investeren in hybride auto’s’. Niet alleen concurrentievoordeel, maatschappelijk verantwoord ondernemen en het anticiperen op toekomstig overheidsbeleid is voor autofabrikanten reden geweest om te investeren in duurzame innovatie. Bohnsack: ‘Alle autofabrikanten die de afgelopen jaren elektrische auto’s ontwikkelden, bevonden zich in een moeilijke situatie, meestal op financieel gebied. Zij gebruikten de elektrische auto ook om een strategische ommekeer binnen het bedrijf te weeg te brengen’.
Steun van de overheid voor emissiearme voertuigen kan volgens Bohnsack ook averechts werken. ‘Overheidsprikkels in de vorm van subsidie- of belastingvoordeel kunnen op korte termijn voordelig zijn, maar deze prikkels kunnen niet-economische keuzes stimuleren die op de lange termijn nadelig kunnen zijn voor een organisatie’.
Genomineerden eerste Easy to be Green Award bekend
Drie ondernemers zijn nog in de race voor de Easy to be Green Award. Deze prijs van MKB-Nederland en Essent wordt op 27 november aanstaande voor het eerst uitgereikt aan de ondernemer die binnen de MKB Green Deal op de meest effectieve, eenvoudige en creatieve wijze energie heeft bespaard. De uitreiking zal plaatsvinden tijdens de regionale Week van de Ondernemer in de RAI in Amsterdam.
De drie genomineerden zijn:
Jerke Braaksma, van Braaksma ambachtelijke bakker uit Oenkerk (Friesland) - project 'Energiebesparing in de food detailhandel' van de Nederlandse Brood- en Banketbakkers Ondernemersvereniging (NBOV).
Hans Menken, van Groenrijk Hans Menken uit Haule (Friesland) - project van Tuinbranche Nederland'.
Funs Rutten van Slagerij Rutten uit Panningen (Limburg) - project 'Energiebesparing in de food detailhandel' van de Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS).
Een eervolle vermelding is er voor:
Jos Vinkes, van Rhenus Logistics uit Tilburg - project MOED (Midden-Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij voor Energie en Duurzaamheid), een energiebesparingsproject van de gemeente Tilburg, in samenwerking met de gemeenten Waalwijk en Goirle.
Mark van den Hout van bedrijfsverzamelgebouw Utopia uit Almelo - project 'Nieuwe energie in bedrijf' van de provincie Overijssel, MKB-Nederland en de Kamer van Koophandel.
Jerke Braaksma heeft zijn energieverbruik omlaag weten te brengen door het plaatsen van zonnepanelen (besparing per jaar 1.600 euro), vloerisolatie (besparing 500 m3 gas), een energiezuinige deegbewaarcel (12 procent besparing op het totale verbruik aan elektriciteit) en LED verlichting in de winkel (85 procent besparing op energieverbruik door licht in de winkel).
Funs Rutten heeft flinke besparingen gerealiseerd op het energieverbruik door het plaatsen van een nieuwe koeling (30 procent besparing), het plaatsen van hoogfrequente TL5 verlichting (40 procent besparing op lichtverbruik) en door een systeem van warmteopwekking met terugwinning vanuit de koeling (70 procent besparing op gasverbruik).
Hans Menken houdt zijn tuincentrum warm door te stoken op resthout: afvalhout van fabrieken uit de omgeving. De verwarming wordt geregeld door een 'slimme' computer, die rekening houdt met zon, wind en temperatuur. Deze computer regelt ook gefaseerde verlichting waar nodig. Verder zet Hans Menken mensen met een beperking in voor de werkzaamheden in het tuincentrum.
Alle deelnemende bedrijven aan het MKB Green Deal project konden ook meedingen naar de Easy to be Green Award. Onder het motto 'It's easy to be green' hebben de inzenders via een videoboodschap laten zien hoe zij met eenvoudige middelen energie besparen en tegelijkertijd duurzaam ondernemen. Met de Easy to be Green Award zetten MKB-Nederland en Essent koplopers - bedrijven die daadwerkelijk energie besparen met eenvoudige hulpmiddelen - in het zonnetje.
De genomineerden zijn geselecteerd op basis van strikte criteria: de daadwerkelijk gerealiseerde besparing, de eenvoud en vernieuwing van de besparingsmaatregelen, de creativiteit van de inzending en het bedrijfsbeleid ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De ondernemer die op al deze onderdelen het beste scoort, maakt kans op de award en een cheque van ter waarde 2.500 euro,
MKB-Nederland heeft vorig jaar een Green Deal gesloten met het ministerie van Economische zaken om mkb-ondernemers te ondersteunen bij het verbeteren van hun energie-efficiency en duurzame initiatieven te stimuleren. Binnen de MKB Green Deal lopen 22 projecten, waaraan 625 bedrijven deelnemen. Binnen elk Green Deal-project gaan ondernemers uit een bepaalde branche of regio aan de slag met eenvoudige, concrete en gerichte maatregelen. Deelnemende bedrijven krijgen praktische tips en hulpmiddelen aangereikt om energie te besparen. Het MKB-Green Deal project loopt in principe tot eind 2013. De resultaten van het project en besparingsinitiatieven van de deelnemers worden breed uitgedragen, zodat alle mkb-ondernemers hier hun voordeel mee kunnen doen.
De drie genomineerden zijn:
Jerke Braaksma, van Braaksma ambachtelijke bakker uit Oenkerk (Friesland) - project 'Energiebesparing in de food detailhandel' van de Nederlandse Brood- en Banketbakkers Ondernemersvereniging (NBOV).
Hans Menken, van Groenrijk Hans Menken uit Haule (Friesland) - project van Tuinbranche Nederland'.
Funs Rutten van Slagerij Rutten uit Panningen (Limburg) - project 'Energiebesparing in de food detailhandel' van de Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS).
Een eervolle vermelding is er voor:
Jos Vinkes, van Rhenus Logistics uit Tilburg - project MOED (Midden-Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij voor Energie en Duurzaamheid), een energiebesparingsproject van de gemeente Tilburg, in samenwerking met de gemeenten Waalwijk en Goirle.
Mark van den Hout van bedrijfsverzamelgebouw Utopia uit Almelo - project 'Nieuwe energie in bedrijf' van de provincie Overijssel, MKB-Nederland en de Kamer van Koophandel.
Jerke Braaksma heeft zijn energieverbruik omlaag weten te brengen door het plaatsen van zonnepanelen (besparing per jaar 1.600 euro), vloerisolatie (besparing 500 m3 gas), een energiezuinige deegbewaarcel (12 procent besparing op het totale verbruik aan elektriciteit) en LED verlichting in de winkel (85 procent besparing op energieverbruik door licht in de winkel).
Funs Rutten heeft flinke besparingen gerealiseerd op het energieverbruik door het plaatsen van een nieuwe koeling (30 procent besparing), het plaatsen van hoogfrequente TL5 verlichting (40 procent besparing op lichtverbruik) en door een systeem van warmteopwekking met terugwinning vanuit de koeling (70 procent besparing op gasverbruik).
Hans Menken houdt zijn tuincentrum warm door te stoken op resthout: afvalhout van fabrieken uit de omgeving. De verwarming wordt geregeld door een 'slimme' computer, die rekening houdt met zon, wind en temperatuur. Deze computer regelt ook gefaseerde verlichting waar nodig. Verder zet Hans Menken mensen met een beperking in voor de werkzaamheden in het tuincentrum.
Alle deelnemende bedrijven aan het MKB Green Deal project konden ook meedingen naar de Easy to be Green Award. Onder het motto 'It's easy to be green' hebben de inzenders via een videoboodschap laten zien hoe zij met eenvoudige middelen energie besparen en tegelijkertijd duurzaam ondernemen. Met de Easy to be Green Award zetten MKB-Nederland en Essent koplopers - bedrijven die daadwerkelijk energie besparen met eenvoudige hulpmiddelen - in het zonnetje.
De genomineerden zijn geselecteerd op basis van strikte criteria: de daadwerkelijk gerealiseerde besparing, de eenvoud en vernieuwing van de besparingsmaatregelen, de creativiteit van de inzending en het bedrijfsbeleid ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De ondernemer die op al deze onderdelen het beste scoort, maakt kans op de award en een cheque van ter waarde 2.500 euro,
MKB-Nederland heeft vorig jaar een Green Deal gesloten met het ministerie van Economische zaken om mkb-ondernemers te ondersteunen bij het verbeteren van hun energie-efficiency en duurzame initiatieven te stimuleren. Binnen de MKB Green Deal lopen 22 projecten, waaraan 625 bedrijven deelnemen. Binnen elk Green Deal-project gaan ondernemers uit een bepaalde branche of regio aan de slag met eenvoudige, concrete en gerichte maatregelen. Deelnemende bedrijven krijgen praktische tips en hulpmiddelen aangereikt om energie te besparen. Het MKB-Green Deal project loopt in principe tot eind 2013. De resultaten van het project en besparingsinitiatieven van de deelnemers worden breed uitgedragen, zodat alle mkb-ondernemers hier hun voordeel mee kunnen doen.
TenneT in offensief tegen koperdieven
TenneT heeft zijn activiteiten om de levensgevaarlijke diefstal van koper en aluminium uit hoogspanningsstations en hoogspanningsmasten tegen te gaan geïntensiveerd. Het aantal diefstallen staat dit jaar al op meer dan tachtig. De kopercriminelen zijn 'traditioneel' vooral actief in Oost-Brabant/Zuid-Limburg en in iets mindere mate de regio Rotterdam. De laatste tijd is een fikse stijging te zien van diefstallen, vernielingen en inbraken in Oost/Midden-Nederland.
Rendabele biogasproductie door optimalisatie van anaerobe vergisting
Maris Projects en TU Delft zijn een nieuw Europees project gestart, gecoördineerd door het Finse Technologisch Onderzoekcentrum VTT, dat zich richt op de anaerobe vergisting van organische reststromen en de ontwikkeling van regelstrategieën. Anaerobe vergistingsprocessen kunnen worden geoptimaliseerd om meer biogas te produceren of zelfs om nog waardevollere vluchtige vetzuren te produceren. Deze vetzuren kunnen verder worden omgezet in fossiele grondstoffen vervangende “bio-based products” zoals bio-plastics.
Tijdens de anaerobe vergisting breken micro-organismen bij afwezigheid van zuurstof organisch materiaal in vier stappen af tot biogas. Regeling van het anaerobe proces is een van de belangrijkste manieren om de biogasproductie efficiënter te maken. Tijdens het OPTI-VFA project zal een prototype voor procesmonitoring en –regeling worden ontwikkeld. Dit systeem maakt een efficiëntere productie van zowel vetzuren als biogas mogelijk. Het verbetert ook de winstgevendheid, rendement en betrouwbaarheid van het proces.
Door de positieve milieueffecten van het proces draagt de anaerobe vergisting van organische reststoffen draagt bij aan de transitie naar een groenere samenleving. Door de vergisting zijn er minder risico’s met betrekking tot stank, pathogenen en pesticiden. Ook het risico op methaanemissie is afgenomen doordat het methaan onder gecontroleerde omstandigheden in een gesloten proces wordt geproduceerd en gebruikt voor de opwekking van energie.
Het totale budget van het tweejarig project bedraagt €1,150,000 waarvan Maris en TU Delft ongeveer een kwart zullen besteden. TU Delft zal het onderzoek uitvoeren naar de cruciale parameters voor de procesmonitoring en procesregeling en zal de pilot praktijktest van het systeem begeleiden. Maris Projects zal de praktijkervaring inbrengen en de pilottest faciliteren.
Het consortium bestaat naast VTT, TU Delft en Maris Projects uit de volgende partners: Attero (Nederland), Optomesures (Frankrijk), Rikola (Finland), MTT Multantiv (Finland), MSI (Spanje) en CEIT (Spanje).
Door de positieve milieueffecten van het proces draagt de anaerobe vergisting van organische reststoffen draagt bij aan de transitie naar een groenere samenleving. Door de vergisting zijn er minder risico’s met betrekking tot stank, pathogenen en pesticiden. Ook het risico op methaanemissie is afgenomen doordat het methaan onder gecontroleerde omstandigheden in een gesloten proces wordt geproduceerd en gebruikt voor de opwekking van energie.
Het totale budget van het tweejarig project bedraagt €1,150,000 waarvan Maris en TU Delft ongeveer een kwart zullen besteden. TU Delft zal het onderzoek uitvoeren naar de cruciale parameters voor de procesmonitoring en procesregeling en zal de pilot praktijktest van het systeem begeleiden. Maris Projects zal de praktijkervaring inbrengen en de pilottest faciliteren.
Het consortium bestaat naast VTT, TU Delft en Maris Projects uit de volgende partners: Attero (Nederland), Optomesures (Frankrijk), Rikola (Finland), MTT Multantiv (Finland), MSI (Spanje) en CEIT (Spanje).