Pagina's

vrijdag 30 augustus 2013

Rob Frohn weg bij DELTA

Rob Frohn (53), CEO van DELTA, vertrekt per 31 oktober bij het bedrijf om een functie te aanvaarden in de Raad van Bestuur van Anthos International AG van de familie Brenninkmeijer. Rob Frohn trad anderhalf jaar geleden bij DELTA aan als CEO. Daarvoor was hij lid van de Raad van Commissarissen.
Frohn wordt tijdelijk opgevolgd door medebestuurder Frank Verhagen (52), huidig CFO. De Raad van Commissarissen zoekt een opvolger voor Frohn.
De Raad van Commissarissen vindt het jammer dat Rob Frohn na een relatief korte periode DELTA verlaat, maar heeft respect voor zijn beslissing, zo laat men weten. President commissaris Daan van Doorn: 'Hij heeft rust gebracht bij DELTA na een roerige periode eind 2011. Er ligt nu een duidelijke strategie voor DELTA. Verder heeft Frohn samen met mede bestuurder Frank Verhagen gewerkt aan het herstel van vertrouwen bij de aandeelhouders. Intern zijn de kosten en leningen gereduceerd en is er een reorganisatie in gang gezet'.

'Schaliegasbesluit is uitstel van executie'

Hoewel minister Kamp van Economische Zaken het regeringsbesluit over schaliegas uitstelt tot oktober, maakt hij de weg vrij voor schaliegaswinning in Nederland. Op basis van een omstreden onderzoek van ingenieursbureau Witteveen+Bos concludeert Kamp dat de risico's van schaliegaswinning 'goed te ondervangen zijn' en dat proefboringen nodig zijn om de economische haalbaarheid van schaliegaswinning in ons land vast te stellen. Milieudefensie vindt dit uitstel van de executie en wil dat minister Kamp stopt met het zoethouden van de inwoners van Boxtel, Haaren en de Noordoostpolder. Het bestaande verbod op schaliegasboringen moet verlengd worden.
Geert Ritsema, campagneleider Energie en Grondstoffen bij Milieudefensie: “Er is geen verschil tussen boringen en proefboringen. Er is altijd een risico op aardbevingen en vervuiling. Bovendien: als een bedrijf eenmaal een vergunning voor proefboringen heeft, is er bijna geen mogelijkheid om de verdere winning nog tegen te houden. En als er gas gevonden wordt, zal de overheid het ook uit de grond willen halen."
"Proefboren is dus boren. Het is kwalijk dat de minister probeert de zorgen van inwoners van Boxtel, Haaren en de Noordoostpolder te sussen door het besluit uit te stellen, te praten over inspraak en door hun zorgen te bagatelliseren met de uitkomsten van een omstreden onderzoek. Hij is waarschijnlijk geschrokken van de weerstand, heeft daarom het besluit uitgesteld en probeert nu met een soort salamitacktiek de beslissing in stukjes te hakken om het verzet te breken. Dat is uitstel van de executie."
Ook bij proefboringen wordt ondergronds gesteente 'gefrackt' door water met chemicaliën onder grote druk in de ondergrond te pompen. De risico's van proefboringen zijn vergelijkbaar met die van gewone schaliegasboringen: grondwatervervuiling en aardbevingen.
Juridisch gezien is een proefboring bovendien niet iets tijdelijks. De eigenaar van een opsporingsvergunning – in dit geval Cuadrilla – heeft namelijk ook recht op de winnigsvergunning. Daarom verklaarde de rechtbank van 's Hertogenboschein oktober 2011 al dat de tijdelijke omgevingssvergunning in Boxtel niet geldig was. Proefboringen in Boxtel zijn door dit besluit niet doorgegaan.
Geert Ritsema: “Nut en noodzaak van schaliegas aantonen doe je niet door lukraak in de grond te gaan boren. Dat doe je door een goed plan te maken voor de toekomstige duurzame energievoorziening in Nederland. Als Kamp dat zou doen, zou hij snel genoeg tot de conclusie komen dat schaliegas niet nodig is”.















Schaliegas Wat is schaliegas?
Stop schaliegas - kom in actie!
Fracking en milieu
Schaliegas en aardbevingen
Methaan en klimaat
Schaliegas en energie
Publicaties
Nieuws over schaliegas
Conferentie schaliegas voor gemeenten
Nieuwsbrief


Banner Stop Schaliegas
Nieuws  Schaliegasbesluit is uitstel van executie Schaliegasboren op basis van broddelonderzoek is roekeloos Nieuw bewijs: methaan uit schaliegas komt toch echt in drinkwater, Vitens bezorgd over Nederland Meer… Twitter Geert Ritsema 

Duurzaam energie opwekken is leuk

Duurzaam energie opwekken doe je met wind en zon. Maar er zijn nog veel meer alternatieven voor kolen. Voor veel mensen is het zelf duurzaam opwekken van energie een bron van inspiratie waar innovatieve ideeën uit voort komen. Misschien zit dé oplossing ertussen.
Er wordt flink geëxperimenteerd op het gebied van energie opwekken. Het thema leeft en steeds meer mensen denken na over hoe we onze maatschappij kunnen verduurzamen. Het blijft niet alleen bij denken, massaal gaan mensen op zoek naar nieuwe manieren om zelf stroom op te wekken. Daar zitten niet eens zulke gekke ideeën bij.
Mensen kunnen energie opwekken terwijl ze bewegen. Niet door de beweging, maar door het zweet. De Amerikaanse universiteit Massachusetts Institute of Technology (MIT) heeft een materiaal uitgevonden dat stroom opwekt uit zweet. Wanneer dit materiaal is verwerkt in kleding en in aanraking komt met waterdamp, dan beweegt het. Zo kun je kleine apparaten zoals robotarmen en sensoren aandrijven. Je kunt dus trainen en tegelijkertijd energie opwekken.
Nooit meer een lege telefoon, omdat je urine deze kan opladen. Het kan echt. Britse wetenschappers lieten urine door een opeenstapeling van micro-organismen vloeien en ontdekten dat dit energie opleverde. Het lukte de wetenschappers om er een mobiele telefoon mee op te laden.
Ook zouden koeien zes procent van de wereldwijde benodigde energie kunnen leveren. Dan moeten ze wel meer bewegen. Dan zet je ze toch gewoon op een loopband, dacht een Schotse boer in 2010. De boer bouwde een schuin aflopende loopband met een voederbak aan het einde. De koe moet wel lopen om bij de voederbak te komen, anders schuift het dier naar achter. Per koe werden vier melkmachines aangedreven. Ook zou de koe door meer te bewegen meer melk produceren. Dus minder koe, meer energie en meer melk.
We zullen de CO2-uitstoot nooit helemaal kunnen stoppen. Maar zelfs dàt is niet nodig. Waterkennisinstituut Wetsus in Leeuwarden heeft een methode ontwikkeld om rookgassen om te zetten in energie. Het werkt hetzelfde als wanneer je zoutwater met zoetwater mengt, waarbij positieve en negatieve ionen ontstaan. CO2 splitst zich, als het is opgelost in water, ook in positieve en negatieve ionen. Hierdoor komt energie vrij.
Niet alleen volwassenen buigen zich over het schone energie vraagstuk. Twee basisscholen uit Brabant lieten zich erdoor inspireren voor De Uitvinderswedstrijd 2013 en wonnen van honderden klassen. De kinderen uit groep vijf bedachten een speelgoedhuis dat tijdens het spelen energie opwekt. Dat werd zo origineel bevonden, dat ze de meeste stemmen kregen.
Ook als je zelf geen Willy Wortel bent, kun je kleinschalig energie opwekken. Zo is er een laptop ontwikkeld met zonnepanelen die zichzelf binnen twee uur helemaal oplaadt. Je hebt geen stekker meer nodig, je vouwt de zonnepanelen achter je laptop uit en het apparaat laadt zich draadloos op.
Het zijn geen grootschalige uitvindingen die voor iedereen toepasbaar zijn, maar het is mooi om te zien dat mensen wereldwijd meezoeken naar mogelijkheden om energie te verduurzamen. Eén duurzame laptop zet misschien nog geen zoden aan de dijk, maar als het apparaat wordt doorontwikkeld en de zonnepanelen steeds kleiner worden, wordt het voor meerdere gebruikers aantrekkelijk. Dat geldt voor alle uitvindingen, als het uitgroeit tot een echte oplossing, komen we steeds dichter bij een schonere wereld. Alle beetjes helpen.

donderdag 29 augustus 2013

Duurzame Energie Koepel:SER Energieakkoord biedt 10 jaar continuïteit

De duurzame energiesector is tevreden met het resultaat uit de onderhandelingen rond het Energieakkoord binnen de SER. Na maandenlange onderhandelingen is er een gedetailleerd akkoord bereikt dat de basis legt voor een structurele omslag naar de inpassing van veel meer hernieuwbare energie in onze energievoorziening. De onderhandelingen waren heftig als gevolg van de grote verschillen in belangen. Het resultaat is echter een zeer verdedigbaar compromis. Het glas is meer dan halfvol, ook al mist het akkoord een breed gedragen visie over de lange termijn toekomst en de energietransitie, het resultaat legt meer als ooit de basis voor continuïteit voor de duurzame energiesector.
Eind 2012 is in de SER een proces gestart om te komen tot een breed gedragen energieakkoord. Met meer dan 40 partijen is onderhandeld aan verschillende tafels om een impuls te geven aan energiebesparing en het verviervoudigen van het aandeel hernieuwbare energie in Nederland. De wijze waarop die groei zal worden gerealiseerd is nu vastgelegd- niet alleen op hoofdlijnen, maar ook in gedetailleerde beleidsmaatregelen.

 Kernpunten van het akkoord zijn:
- een concrete invulling met maatregelen om de doelstelling om in 2020- 14% en in 2023- 16% van onze totale energievoorziening duurzaam op te wekken:
- daarbij zal voor ca. 4500 MW aan windenergie op zee en voor ca. 6000 MW windenergie op land (samen energie voor ruim 8 mln huishoudens) worden gerealiseerd
- verdrievoudiging van het potentieel bio-energie en vervijfvoudiging van het potentieel duurzame warmte/koude (zoals bodemenergie, warmtepompen en zonnewarmte) in de komende 10 jaar.
- structurele doorbraak voor zonnestroom voor meer dan 1 miljoen huishoudens via o.a. coöperaties die duurzame energie op kunnen wekken voor eigen gebruik
- impuls voor innovatieve technieken zoals energie uit water.

De Duurzame Energie Koepel was één van de onderhandelpartijen om tot dit akkoord te komen. "Het is geen visionair document geworden, maar ik zie het beslist als meer dan een half vol glas" stelt Teun Bokhoven die de onderhandelingen namens de Duurzame Energie Koepel voerde. "Het akkoord benoemt de juiste maatregelen om tot een structurele groei van hernieuwbare energie in Nederland te komen. Hiermee hebben we de kans om aan te sluiten bij de rest van Europa en onze industrie een nieuwe impuls te geven".
In de komende week wordt het akkoord voorgelegd aan de achterbannen van de verschillende organisaties, waarna het eind volgende week kan worden bekrachtigd.
De Duurzame Energie Koepel is de Nederlandse overkoepelende samenwerkingsorganisatie voor duurzame energie (www.dekoepel.org). Windenergie (op zee, op land en miniwindturbines) (www.nwea.nl), bio-energie (www.platformbioenergie.nl), zonne-energie (zon pv en zon thermisch) (www.hollandsolar.nl), energie uit water (EWA) (www.energieuitwater.nl), ondergrondse koude warmte-opslag (http://www.bodemenergienl.nl/) en Dutch Heat Pump Association (www.dhpa-online.nl) zijn vertegenwoordigd. Rechtstreeks aangesloten als deelnemer bij de DE Koepel zijn: ASNBank, ECN, E-Decentraal, Eneco, Essent, Grontmij, Raedthuys, KIC InnoEnergy Benelux/TNO Bouw/TU-Eindhoven en Windunie . De DE Koepel maakt zich sterk, namens 600 grote en kleinere bedrijven en honderden exploitanten, in Nederland en Europa (o.a. via EREC en EREF), voor de Nederlandse duurzame energiesector en wil de toepassing ervan bevorderen. Duurzame energie is klimaatneutraler; houdt onze energie betaalbaar, beperkt prijsvolatiliteit en waarborgt de energievoorziening in de toekomst en groeit de komende decennia uit tot een omvangrijke wereldwijde economische sector.

SER Akkoord Forse groei windenergie op land én doorbraak wind op zee

Windenergie neemt een prominente plaats in bij het Energieakkoord dat vanuit de SER is opgesteld en waarvan de onderhandelaars deze week tot een definitief concept zijn gekomen. Er ligt een duidelijke keuze om, naast wind op land, volop in te zetten op wind op zee. "Een doorbraak voor wind op zee", constateert de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA). Met het Energieakkoord moet meerjarige zekerheid ontstaan over onder meer de verdere doorgroei naar 16% duurzame energie.
In 2020 moet minstens de Europese ondergrens van 14% duurzame energie bereikt zijn, daarna is er nog enkele jaren tijd om de dan al vergunde en uitgezette windparken en andere duurzame energietechnieken te bouwen. “Om te garanderen dat al die windparken tijdig, dus voor 2020, vergund zijn, moet komende jaren veel werk verzet worden door overheid en sector. Anders schuift alles verder in de tijd en dat is niet de bedoeling”, aldus Ton Hirdes, directeur NWEA. “Er moet nog veel gebeuren in wet- en regelgeving, in financiering van projecten en daadwerkelijke bouw. 2020 is al heel dichtbij, maar als alle partijen hun rol goed vervullen is het zeker haalbaar.”
Het akkoord wordt breed gedragen; ongeveer veertig organisaties hebben erover onderhandeld . Op 4 september geven zij hun definitieve oordeel; de ministerraad volgt kort daarna. Binnen NWEA zal het Algemeen Bestuur een oordeel vellen over het akkoord. Het akkoord moet zorgen voor meerjarige duidelijkheid tot 2023. Stabiliteit en consistentie van beleid zorgen ervoor dat noodzakelijk investeringen gedaan worden.
Voor Wind op land wordt er volop op ingezet om in 2020 minstens 6000 MW, goed voor 54 PJ duurzame stroom, geplaatst te hebben. Tegelijk wordt bekeken of méér noodzakelijk en mogelijk is. In 2016 is daarvoor een evaluatiemoment ingebouwd. De sector wil bij de uitvoering van de plannen nauw samenwerken met IPO, gezien het belang van de provincies bij de ruimtelijke invulling gaan.
Wind op zee zat afgelopen jaren in de wachtkamer. NWEA is tevreden dat er nu eindelijk een duidelijke keuze ligt werk te maken van windparken op zee. Bovenop de al gebouwde en binnenkort te bouwen windparken (samen ongeveer 1000 megawatt) wordt naar verwachting tot 2020 voor nog ongeveer 3450 megawatt aanbesteed . Hirdes: “Wind is zee is onontbeerlijk om de duurzame energiedoelstelling van 16% kort na 2020 te halen. Om op tijd te zijn, moet je nu per direct aan de slag, het duurt namelijk meerdere jaren voordat je een windpark op zee gerealiseerd hebt.” Volgens het akkoord komen er jaarlijkse tenders voor wind op zee tussen 2015 en 2019. Hirdes: “Bovendien ligt er inmiddels een mooi plan voor een demonstratiepark op zee; het akkoord voorziet erin dat daar al in 2014 stappen voor gezet kunnen worden.”
Innovatie en aanpassingen in wet- en regelgeving zullen, in combinatie met grootschalige uitrol en daarmee samenhangende schaalvoordelen, ervoor zorgen dat wind op zee aanzienlijk goedkoper wordt. De sector heeft eerder al aangegeven dat een geleidelijke kostprijsdaling tot 40% per kWh haalbaar is. “Haalbaar, maar het zal niet gemakkelijk zijn! Komende jaren zullen branche en overheid hard moeten werken om die prijsdaling mogelijk te maken”, aldus Hirdes. “Het is dan wel noodzakelijk dat aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. Daarover zal komende tijd nog het overleg met de overheid plaatsvinden.”
Het Energieakkoord leidt op korte termijn tot 15.000 extra groene banen binnen Nederland en op termijn naar nog meer. Hirdes: “Bovendien kan bijvoorbeeld de Nederlandse offshore sector de innovaties en expertise die ze met het bouwen van windparken in Nederland opdoen exporteren, waarmee offshore windenergie een motor zal zijn voor werkgelegenheid en inkomsten.”
De windparken op land en op zee samen zullen elektriciteit kunnen leveren voor ruim 9 miljoen huishoudens, oftewel méér dan nodig is voor alle Nederlandse huishoudens.

woensdag 28 augustus 2013

UNETO-VNI positief over definitieve tekst energieakkoord

UNETO-VNI, de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche, is tevreden over de hoofdpunten van het energieakkoord. Het akkoord betekent volgens de installateursvereniging een grote stap richting energiezuinige woningen en gebouwen in ons land en een impuls op voor activiteiten en innovatie in de sector.
Volgens voorzitter Titia Siertsema van UNETO-VNI is de belangrijkste winst van het energieakkoord dat er nu brede consensus is over ons toekomstig energiebeleid. 'De spelregels zijn duidelijk en staan vast voor de lange termijn. Dit akkoord biedt bedrijfsleven en consumenten investeringszekerheid en dat heeft de markt hard nodig. Het energieakkoord kan de installatiebranche helpen om sterker uit de huidige crisis te komen.'
UNETO-VNI staat volledig achter de doelstelling van 14% duurzame energieopwekking in 2020. Siertsema: 'De nadruk komt te liggen op duurzame energieopwekking en dat is goed nieuws voor de installatiebranche. Wel hadden wij op basis van de onderhandelingen gerekend op meer financiële en fiscale prikkels vanuit de overheid om de toepassing van decentrale duurzame energie te stimuleren. Helaas zien wij op dit punt geen actieve rol van de overheid terug in het definitieve akkoord.'
Positief is UNETO-VNI over de 600 miljoen euro die beschikbaar komt voor een revolverend fonds voor energiebesparing en de mogelijkheid die installatiebedrijven krijgen om, net als energiebedrijven, financieringsopties voor energiebesparing aan klanten te gaan aanbieden. Ook de belastingkorting van 7,5 cent per kWh voor duurzame energie die wordt opgewekt binnen Verenigingen van Eigenaren of in coöperatief verband en de 400 miljoen euro die beschikbaar komt voor het nemen van energiebesparende maatregelen in de huursector kunnen rekenen op de instemming van UNETO-VNI.
Siertsema is blij met de prominente rol van de installatiebranche in de uitwerking van het energieakkoord. 'Die uitdaging nemen wij graag aan, bijvoorbeeld via het aanbieden van integrale pakketten voor energiebesparing aan woonconsumenten en samenwerking met gemeenten om duurzame energieprojecten tot stand te brengen. Daarbij gaan energieloketten waar consumenten informatie krijgen over verduurzaming een belangrijke rol spelen.'
Volgens Siertsema, die deelnam aan de onderhandelingen binnen de SER, is het akkoord dat er nu ligt het maximaal haalbare en is het nu hoog tijd om aan de slag te gaan. 'Het akkoord biedt alle betrokken partijen veel perspectief, het is nu zaak om de ambities gezamenlijk waar te gaan maken.'

Energieakkoord voor duurzame groei in eindfase

Er is tussen onderhandelaars overeenstemming bereikt over een Energieakkoord voor duurzame groei. Het kabinet en de deelnemende organisaties bespreken de komende dagen de uitkomsten van de onderhandelingen in eigen kring.
Vandaag is het Energieakkoord (pdf) voor duurzame groei naar de deelnemende organisaties gestuurd. Het gaat om de uitwerking van de overeenstemming op hoofdlijnen die op 10 juli was bereikt tussen werkgevers, werknemers, natuur- en milieuorganisaties en het kabinet. Dit akkoord bouwt voort op de inbreng van vele organisaties die dit voorjaar bij de verschillende overlegtafels betrokken zijn geweest. Het bereikte onderhandelaars-resultaat ligt nu ter goedkeuring voor bij de deelnemende organisaties.
Het is een volgende stap in het proces, dat op 4 september wordt afgerond. Op die dag moeten de organisaties aangeven of zij het akkoord (of de voor hen relevante onderdelen hiervan) ondersteunen. Daarnaast kijkt de Autoriteit Consument en Markt nog naar de mededingingsaspecten van dit akkoord.

Nieuw nanomateriaal verhoogt rendement zonnecellen

Onderzoekers van Stichting FOM, de TU Delft, Toyota Motor Europe en de universiteit van Californië hebben een nanostructuur ontwikkeld waarmee ze zonnecellen zeer efficiënt kunnen maken. De onderzoekers publiceren hun bevindingen op 23 augustus 2013 in de online editie van Nature Communications.
Slimme nanostructuren kunnen het rendement van een zonnecel verhogen. Een internationaal team van onderzoekers, waaronder natuurkundigen van Stichting FOM, de TU Delft en Toyota, heeft de nanostructuur nu zo geoptimaliseerd dat de zonnecel meer stroom levert en minder energie verliest in de vorm van warmte.
Een conventionele zonnecel bevat een laag silicium. Wanneer zonlicht op deze laag valt, absorberen elektronen in het silicium de energie van de lichtdeeltjes (fotonen). Met deze energie springen de elektronen over een 'energiekloof', waardoor ze vrij kunnen bewegen: er gaat een stroom lopen.
Indien de energie van het foton gelijk is aan de energiekloof van het silicium is het rendement optimaal. Zonlicht bevat echter veel fotonen met energieën die groter zijn dan de energiekloof. Het energieoverschot gaat verloren als warmte, wat het rendement van een conventionele zonnecel beperkt.
Enkele jaren geleden toonden onder andere de onderzoekers van de TU Delft aan dat het energieoverschot toch nuttig gebruikt kan worden. In kleine bolletjes van een halfgeleidermateriaal laat het energieoverschot extra elektronen over de energiekloof springen. Deze nanobolletjes, de zogeheten quantum dots, hebben een diameter van slechts een tienduizendste van een mensenhaar.
Als een lichtdeeltje een elektron in een quantum dot over de energiekloof brengt, beweegt het elektron rond in de dot. Dat zorgt ervoor dat het elektron botst met andere elektronen, die vervolgens ook over de energiekloof springen. Op deze manier kan een enkel foton meerdere elektronen in beweging brengen, waardoor de stroom toeneemt.
Het probleem was echter dat de elektronen in hun quantum dots gevangen blijven, en dus niet bijdragen aan de stroom in de zonnecel. Dat probleem is te wijten aan de grote moleculen die het oppervlak van quantum dots stabiliseren. Deze grote moleculen verhinderen dat elektronen overspringen van een quantum dot naar de volgende, waardoor er geen stroom loopt.
In hun nieuwe ontwerp vervingen de onderzoekers de grote moleculen door kleine moleculen, en vulden ze de lege ruimte tussen de quantum dots met aluminiumoxide. Daardoor ontstond veel meer contact tussen de quantum dots, en konden de elektronen wel vrij bewegen.
Met laserspectroscopie zagen de natuurkundigen dat één foton inderdaad meerdere elektronen vrijmaakte in materialen met gekoppelde quantum dots. Alle elektronen die de energiekloof overbrugden, bewogen vrij rond in het materiaal. Het theoretisch rendement van zonnecellen met zulke materialen stijgt daardoor naar 45%, ruim 10% hoger dan een conventionele zonnecel.
De efficiënte zonnecelsoort is gemakkelijk te produceren: de structuur van gekoppelde nanobollen kan als een soort verf in lagen op de zonnecel worden aangebracht. Daardoor zullen de nieuwe zonnecellen niet alleen efficiënter zijn, maar zijn ze ook goedkoop.
De Nederlandse onderzoekers willen nu met internationale partners aan de slag om complete zonnecellen met dit ontwerp te ontwikkelen.

Energiebesparende muurverf genomineerd voor innovatie award

Het Haarlemse bedrijf Coateq is met haar product ThermoShield één van de drie bedrijven die genomineerd zijn voor de Spirit of Innovation Award, de prijs voor de meest energiebesparende innovatie van exposanten van vakbeurs Energie 2013. Op de eerste beursdag van deze vakbeurs wordt de winnaar bekend gemaakt. Energie 2013 vindt plaats van 24 tot en met 26 september in de Brabanthallen in 's-Hertogenbosch. ThermoShield Het gaat om een veelzijdige, hoogwaardige muurverf op waterbasis. ThermoShield is ontwikkeld voor de buitengevel (steen, hout of metaal), daken, binnenwanden en plafonds. De verf bevat o.a. vacuüm gezogen keramische bolletjes, die gelijkmatig in speciale bindmiddelen zijn ingebed. Het is deze samenstelling die de verf een aantal unieke eigenschappen meegeeft. Zo is de buitenverf flexibel, zonlichtreflecterend, brandvertragend en vuil-, mos -en algenwerend. Maar de belangrijkste eigenschap is dat de verf overtollig vocht uit de gevel naar buiten zuigt waarbij de warmte a.g.v. infraroodreflectie binnen blijft. Een droog gebouw isoleert beter dan een vochtig gebouw en houdt warmte beter vast. De praktijk wijst uit dat op deze wijze aanzienlijke besparingen op stookkosten worden gerealiseerd. De jury over ThermoShield: "De jury ziet in deze speciale verf vooral een groot duurzaamheidsaspect terug. Het is breed inzetbaar in de gebouwde omgeving. Daarnaast isoleert een droog gebouw inderdaad beter dan een vochtig gebouw." De vakjury, bestaande uit Kornelis Blok, hoogleraar hernieuwbare energie aan de Universiteit Utrecht, Robin Koek eigenaar van One2Green en Rob Smit, hebben 26 inzendingen beoordeeld. Hierbij is gelet op het innovatieve vermogen, potentie van energiebesparing, mate van voorbeeldfunctie voor anderen en de marketingwaarde. De uitreiking van de Spirit of Innovation Award 2013 vindt plaats op dinsdag 24 september om 11.00 uur in het Energie Theater, hal 1.

dinsdag 27 augustus 2013

TenneT's enorme 'zee-stopcontact' op eindbestemming in Noordzee

Het tot nu toe grootste 'zee-stopcontact' ter wereld is geïnstalleerd in de Noordzee. Het gele hightech gevaarte, TenneT's transformatorplatform DolWin alpha, is speciaal gebouwd om grote windturbineparken ver op zee te kunnen aansluiten op het elektriciteitsnet. Detals in Pdf hier.

Grolsch bespaart 50 tot 70 procent op verlichting in productiehal

Bierbrouwer Grolsch installeerde afgelopen jaar een nieuw verlichtingssysteem in één van haar productiehallen met afvullijnen. Het betreft een intelligent verlichtingssysteem dat werkt op basis van onder meer bewegings- en daglichtsensoren. Lampen kunnen individueel worden ingesteld, hebben een langere levensduur, lagere onderhoudskosten en verbruiken aanmerkelijk minder energie. Het werken met individuele lampcontrole en licht op aanvraag zorgt voor een energiebesparing van 50% en op sommige plekken zelfs 70%! Grolsch kiest voor een duurzame oplossing waarbij de productiehallen steeds voldoende en veilig verlicht zijn. Vandaag publiceerde Grolsch haar resultaten op het gebied van Duurzaam & Verantwoord Ondernemen van het afgelopen jaar. De resultaten verschijnen in de vorm van een magazine met daarin een nadere toelichting op de verschillende resultaatgebieden.
Door het werken met bewegings- en daglichtsensoren is het mogelijk om alleen die plekken in de productiehallen te verlichten die nodig zijn. Daar waar niemand aanwezig is, is het licht uit of gedimd. De installatie van het nieuwe, energiezuinige verlichtingssysteem heeft Grolsch inmiddels voor één productiehal gereed. De resultaten smaken naar meer, dus de plannen voor de andere hallen zijn gemaakt. Aankomend jaar wordt het magazijn aangepakt.
Naast enkele concrete projecten op het gebied van energiebesparing heeft Grolsch het afgelopen jaar een actieve bijdrage geleverd aan het realiseren van openbare kraanwatertappunten. De watertappunten zijn een initiatief van de gemeente Enschede in samenwerking met Join the Pipe en waterleidingbedrijf Vitens. Een deel van de opbrengst van het watertappunt gaat naar een drinkwaterproject in een ontwikkelingsland. Het kraanwatertappunt op de Oude Markt in Enschede is mede mogelijk gemaakt door Grolsch. Grolsch wil een actieve bijdrage leveren aan een duurzame leefomgeving. Verantwoord en bewust watergebruik hoort daar bij. Via het initiatief Join the Pipe draagt Grolsch bij aan het toegankelijk maken van goed drinkwater elders ter wereld.
Om duurzaam en verantwoord te kunnen ondernemen maakt Grolsch gebruik van de duurzaamheidstrategie ‘Ten Priorities. One Future.’ van moederorganisatie SABMiller. Grolsch kiest hierbij voor vier speerpunten. Naast het verminderen van het energieverbruik en de CO2-uitstoot zet Grolsch zich ook in voor verantwoord alcoholgebruik, waterbesparing, en het besparen en hergebruiken van verpakkingen. In de resultaten die Grolsch vandaag publiceerde zijn de ontwikkelingen van afgelopen jaar op alle vier de speerpunten te vinden.

maandag 26 augustus 2013

EZ-onderzoek schaliegas onvoldoende, risico's gebagatelliseerd

Het onderzoek van het ministerie van EZ naar schaliegas brengt risico's voor de drinkwatervoorziening onvoldoende in beeld. Ook de wetgeving is onvoldoende op orde om risico's op verontreiniging van grondwater te voorkomen. Dit concludeert Vewin naar aanleiding van de brief van minister Kamp (EZ) over de risico's van het boren naar schaliegas. Vewin zegt nee tegen boren, tenzij alle risico's voor grondwater kunnen worden voorkomen.
Door (proef)boringen naar schaliegas kan het grondwater verontreinigd raken als er calamiteiten zijn bij het boren of wanneer de gevaarlijke chemicaliën die bij het boren worden gebruikt vrijkomen. Tevens kan de warmte-uitstraling van het boren de grondwaterkwaliteit beïnvloeden. Door verstoring van afsluitende bodemlagen verliest het grondwater bovendien zijn natuurlijke bescherming. Het hoeft maar één keer fout te gaan om een grondwatervoorraad voor altijd onbruikbaar te maken. Het grote aantal boringen dat nodig is voor schaliegaswinning versterkt dit. De optelsom van deze risico's wordt in het door EZ uitgevoerde onderzoek gebagatelliseerd. Ook gaat de vergelijking met boren naar aardgas mank omdat bij schaliegas een wezenlijk andere techniek wordt gebruikt. Het wordt uit de brief ook niet duidelijk wat minister Kamp concreet gaat doen om de risico's beheersbaar te houden. Vewin wil daarom dat eerst diepgaand wetenschappelijk onderzoek wordt verricht naar risico's van schaliegas voordat wordt besloten tot (proef)boringen. Het aangekondigde advies van de MER-commissie is een eerste stap in deze richting.
De risico's voor grondwater moeten met afdoende wetgeving worden uitgesloten. Anders dan minister Kamp schrijft is dit nu niet het geval. Vewin wil dat gebruik van gevaarlijke chemicaliën bij het fracken - een methode om schaliegaslagen open te breken - wordt verboden. Daarnaast moet langjarige monitoring van de grondwaterkwaliteit bij alle boringen verplicht worden, moeten er calamiteitenplannen zijn en (financiële) garanties voor nazorg als zich achteraf problemen met het grondwater voordoen. Hiervoor is het nodig dat de Mijnbouwwet wordt aangepast. Tevens moet er een integraal plan voor toezicht en handhaving komen.
Drinkwaterbedrijven willen afdoende garanties dat verontreiniging van grondwater wordt voorkomen. De aangekondigde MER-verplichting bij aanvraag voor (proef)boringen zal daar aan bijdragen Daarnaast vraagt de drinkwatersector om medezeggenschap en een formele positie (adviesrecht) bij de beoordeling van vergunningaanvragen voor schaliegaswinning.

Vitens: Drinkwaterbelang nog onvoldoende geborgd

Het onderzoek van het ministerie van EZ naar schaliegas brengt risico’s voor de drinkwatervoorziening onvoldoende in beeld. Ook de wetgeving is onvoldoende op orde om risico’s op verontreiniging van grondwater te voorkomen. Door Witteveen + Bos worden in hun onderzoek een aantal risico’s benoemd. Vitens is van mening dat praktijk onderzoek noodzakelijk is, voordat conclusies kunnen worden getrokken.
Dit concludeert Vitens, 's lands grootste waterbedrijf, naar aanleiding van het EZ onderzoek naar de risico’s van het boren naar schaliegas. Het waterbedrijf vind het goed dat het besluit is uitgesteld tot op zijn vroegst 2014 en eerst aanvullend onderzoek gaat doen naar de winning van schaliegas. Wel is het belangrijk dat de scope van het onderzoek dan verbreed wordt en de zorgen van de waterbedrijven uitgebreid aan bod komen.
Vitens is blij dat het Kabinet het advies van de MER wil afwachten. In een eerdere reactie liet de Commissie MER al weten dat de scope van het onderzoek te beperkt was en dat de drinkwaterbelangen onvoldoende in beeld worden gebracht. Vitens is het daar mee eens en hoopt dat het Kabinet de adviezen overneemt. Verder stelt het rapport dat risico’s voor schaliegaswinning zijn te ondervangen. Vitens deelt die mening niet. De effecten op het drinkwater in de specifieke Nederlandse context zijn volgens Vitens echter onvoldoende onderzocht met de uitgevoerde literatuurstudie. Verder onderzoek naar de specifiek Nederlandse context is een vereiste.
De onderzoekers van Witteveen + Bos stellen dat de mogelijke gevolgen en risico’s voor natuur, mens en milieu beheersbaar zijn en binnen de bestaande wettelijke kaders afdoende geadresseerd kunnen worden. De inzichten die Vitens heeft opgedaan tijdens een werkbezoek aan de Verenigde Staten laten zien dat dit onjuist is. In de VS loopt daarom een landelijk onderzoek naar de effecten op de drinkwatervoorziening. De risico’s voor grondwater moeten met afdoende wetgeving worden uitgesloten. Dit is nu niet het geval. Vitens wil dat een duurzame uitvoering met een focus op de lange termijn gevolgen bij alle boringen verplicht wordt. Dit moet worden ondersteund met goede calamiteit- en monitoringplannen  en (financiële) garanties voor nazorg als zich achteraf problemen met het grondwater voordoen. Hiervoor is het nodig dat de Mijnbouwwet wordt aangepast. Tevens moet er een integraal plan voor toezicht en handhaving komen. Vitens wil afdoende garanties dat verontreiniging van grondwater wordt voorkomen. Hiervoor is daarom medezeggenschap en een formele positie (adviesrecht) bij de beoordeling van vergunningaanvragen voor schaliegaswinning nodig.
Proefboren kan daarom nu niet plaatsvinden in gebieden waar grondwater richting wingebieden stroomt. Door (proef)boringen naar schaliegas kan het grondwater verontreinigd raken als er calamiteiten zijn bij het boren of wanneer de gevaarlijke chemicaliën die bij het boren worden gebruikt vrijkomen. Het grote aantal boringen dat nodig is voor schaliegaswinning versterkt dit. Het door EZ uitgevoerde onderzoek brengt deze risico’s onvoldoende in beeld. Vitens wil daarom dat eerst diepgaand wetenschappelijk onderzoek wordt verricht naar risico’s van schaliegas voordat wordt besloten tot (proef)boringen.
Vitens stelt dat het rapport niet alle vragen beantwoordt. Lieve Declercq, Directievoorzitter van Vitens, noemt het rapport dan ook nog onvoldoende. 'Vitens is niet principieel voorstander of tegenstander. Het gaat ons om de veiligheid en om het vertrouwen of risico’s beheersbaar zijn. De scope van het onderzoek is daarmee te beperkt. Ondanks adviezen de opzet van het onderzoek te verbreden, is deze scope de afgelopen maanden onveranderd gebleven. Er zal meer kennis nodig zijn om schaliegaswinning mogelijk te maken.'
Waterbedrijf Vitens heeft in samenwerking met onderzoeksinstituut TNO een kaart ontwikkeld waarop alle waterwingebieden en schaliegas houdende lagen staan aangegeven. Daaruit blijkt dat een kwart van alle wingebieden van Vitens de schalie houdende lagen overlappen. Ruim twee miljoen Nederlanders in het Vitens voorzieningsgebied zijn afhankelijk van deze waterbronnen.



 

Onderzoek: risico’s winning schaliegas goed te ondervangen

Uit onafhankelijk onderzoek van ingenieursbureau Witteveen+Bos blijkt dat de risico’s van opsporing en winning van schaliegas goed te ondervangen zijn. Dat schrijft minister Kamp van Economische Zaken (EZ) maandag 26 augustus 2013 aan de Tweede Kamer.
'Aardgas is de belangrijkste energiebron in Nederland, 98 procent van alle huishoudens gebruikt het. Uit het onderzoeksrapport blijkt nu dat de risico’s van opsporing en winning van schaliegas met de huidige wet- en regelgeving goed te ondervangen zijn,' aldus Kamp. 'Om de potentiële betekenis van schaliegas voor de Nederlandse economie vast te kunnen stellen, zijn uiteindelijk proefboringen nodig.'
Er wordt nu nog geen besluit genomen over eventuele proefboringen. Een commissie van deskundigen (Commissie voor de milieueffectrapportage) moet nog advies uitbrengen over het rapport van Witteveen+Bos. Daarna wordt een besluit over het mogelijk in behandeling nemen van aanvragen voor proefboringen eerst met de Tweede Kamer gedeeld. Mochten aanvragen voor proefboringen daadwerkelijk in behandeling worden genomen, dan volgen verschillende stappen voordat toestemming kan worden verleend. Zo is locatiespecifiek onderzoek nodig, waaruit moet blijken op welke manier de voorgenomen proefboring veilig en verantwoord kan worden uitgevoerd. Omwonenden en lokale bestuurders worden hierbij betrokken.
Indien op basis van de resultaten van locatiespecifiek onderzoek geconcludeerd wordt dat een proefboring op een veilige en verantwoorde manier mogelijk is, moeten nog andere vergunningen worden aangevraagd. Zo is een vergunning nodig voor het bouwen van een boorinstallatie. De betrokken gemeente heeft daarbij een rol.


Energieverbruik datacenters niet in lijn met Europese doelstelling

Datacenters en hun managers lopen volledig uit de pas met de Europese 20‑20‑20‑doelstelling om in het jaar 2020 de uitstoot van broeikasgassen met 20 tot 30 procent te hebben verminderd ten opzichte van 1990. De sector loopt daarmee politieke, commerciële en reputatierisico´s, stelt Enlogic, leverancier van intelligente stroomvoorzieningen voor datacenters. Datacenters moeten hun energieverbruik daarom onder controle krijgen door er een kritieke prestatie‑indicator (kpi) voor aan te gaan. Die levert tevens besparingen op de energiekosten voor de ICT-systemen en hun koeling op.
Gemeten naar gemiddelde gegevensdoorvoersnelheid is de Amsterdam Internet Exhange (AMS‑IX) het grootste internetknooppunt ter wereld. Dat maakt Nederland een aantrekkelijk vestigingsland voor datacenters. In 2012 verbruikten de Nederlandse datacenters dan ook 1,6 terawatt-uur (TWh), of 1,6 x 1012 Watt aan elektriciteit. Dat verbruik zal tot 2015 naar verwachting met 30 procent groeien tot 2,1 TWh per jaar. Datacenters zijn daarmee verantwoordelijk voor bijna 2 procent van het Nederlandse elektriciteitsverbruik*.
Datacenters zijn grote verspillers. Uit onderzoek van McKinsey & Co en Gartner blijkt dat van het totale stroomgebruik in datacenters maar zes tot twaalf procent door actieve servers wordt opgesoupeerd. Dat betekent dat zo´n negentig procent van het energieverbruik opgaat aan zaken als het draaiend houden van niet-actieve servers voor storingen en capaciteitsproblemen.
Met de Europese doelstelling om 20 tot 30 procent te besparen op de uitstoot van broeikasgassen is Nederland een uiterst ambitieuze doelstelling aangegaan. Vroeger of later leidt de doelstelling tot inkoopvoorwaarden voor overheden, richtlijnen, en wellicht zelfs tot wet- en regelgeving voor de sector. Duurzame bedrijven behoren tot de belangrijkste klanten en die verplichten zich vaak al tot afname van diensten en producten bij ´groene´ leveranciers, zoals zij ook vaak ISO-certificeringen vereisen.
”De buitenproportionele reservecapaciteit die datacenters aan inactieve servers aanhouden voor het opvangen van capaciteitsproblemen en storingen, betekent een enorme verspilling en is een indicatie dat zij hun processen, en daarmee de kwaliteit van dienstverlening, niet onder controle hebben”, zegt Erik Verest, manager van Enlogic voor de Benelux. ”Complete datacenters worden dubbel uitgevoerd en daarbinnen zijn de afzonderlijke servers vaak in veelvoud uitgevoerd. Slimme servers, zoals load-balancers, en stroomvoorziening door intelligente iPDU´s (power distribution units) die op stekerniveau het stroomverbruik monitoren en waarschuwen voor afwijkend verbruik – wat duidt op storingen - leveren grote besparingen op en verbeteren de dienstverlening.”
Behalve de politieke en commerciële risico´s, is energieverspilling een reputatierisico. Niemand wil de aandacht van Greenpeace en Twitter en Facebook, zij zijn meedogenloos voor de reputatie van maatschappelijk onverantwoord gedrag van bedrijven. Google, met zijn immense datacenters heeft dit al goed begrepen en bouwt inmiddels eigen windmolenparken. Maar als het om duurzaamheid gaat, staat het besparen van energie boven het inkopen van groene energie.

Nieuwe Aquarea-warmtepompen en -radiatoren van Panasonic

Panasonic heeft zijn Aquarea lucht/water-warmtepompen vernieuwd. Met vermogens van 3 tot 16 kilowatt biedt de nieuwe lijn een duurzame en kostenefficiënte mogelijkheid voor verwarming en koeling in ieder type woning. De warmtepompen zijn bovendien geschikt om te worden gecombineerd met Panasonics nieuwe Aquarea Air-radiatoren.
De Panasonic Aquarea is een lucht/water-warmtepomp die warmte uit de buitenlucht haalt en opwaardeert, waarna deze wordt overgedragen aan water dat kan worden gebruikt voor verwarming of sanitaire doeleinden. De Aquarea kan ook worden ingezet om met een minimale hoeveelheid energie voor verkoeling te zorgen. Dankij de lucht/water-technologie biedt de Aquarea tal van voordelen: de investeringskosten zijn aanzienlijk lager dan bij een grondgebonden warmtepompsysteem en ten opzichte van gasverwarming wordt een forse energie- en kostenbesparing gerealiseerd.
Ook bij zeer koude weersomstandigheden zorgt de Panasonic Aquarea lucht/water-warmtepomp voor een volgens de fabrikant prettig binnenklimaat. Zelfs bij een buitentemperatuur tot min 20 graden wordt er een comfortabel binnenklimaat gegarandeerd. Daarbij heeft de nieuwe Aquarea-lijn een opvallend hoge efficiëntie. Zo heeft de 9kW-uitvoering van het systeem een COP van liefst 4,74, wat wil zeggen dat met 1 kilowatt elektrische energie het equivalent van bijna 5 kilowatt aan warmte wordt opgewekt. Om voor iedere situatie een optimale oplossing te bieden, brengt Panasonic drie verschillende versies van de lucht/water-warmtepomp uit: de Aquarea T-CAP (in vermogens van 9 tot 12 kW), de Aquarea High Performance (3 tot 16 kW) en de Aquarea HT (9 tot 12 kW). De T-CAP-versie is speciaal ontwikkeld voor toepassing in regio's met een gemiddeld zeer lage buitentemperatuur, de High Performance-warmtepompen zijn geoptimaliseerd voor gebruik in combinatie met laagtemperatuur-afgiftesystemen, en de HT-variant is met name ontwikkeld om hoge rendementen te halen met gebruik van traditionele cv-radiatoren.
Met een speciale connectieset kan de Aquarea eenvoudig worden aangesloten op zonnepanelen, waardoor de warmtepomp gedeeltelijk of volledig op duurzame energie werkt. Daarnaast is hij standaard voorzien van een ingebouwde communicatiepoort waarmee hij aan een huismanagementsysteem kan worden gekoppeld. Bovendien is de Aquarea voorbereid op de toekomst: de warmtepomp kan vanaf een pc, tablet of smartphone via internet worden aangestuurd.
Naast een nieuwe lijn lucht/water-warmtepompen heeft Panasonic onlangs ook de Aquarea Air radiatoren gelanceerd. De vereiste invoertemperatuur van deze innovatief ontworpen radiator bedraagt slechts 35 graden, waardoor hij een perfect afgiftesysteem voor warmtepompen vormt. De Aquarea Air is verkrijgbaar in drie maten en heeft standaard een diepte van nog geen 13 centimeter, zodat hij heel subtiel in een woonomgeving kan worden ingepast en zeer geschikt is voor toepassing in renovatieprojecten. De radiator kan verwarmen middels straling, maar ook verwarmen of koelen middels een luchtventilator met vier snelheden. Hij  is voorzien van een nagenoeg geluidloze 'nachtmodus' en wordt bediend via een touch screen. Dankzij zijn unieke ontwerp realiseert de Aquarea Air zonder veel drukverlies een krachtige luchtstroom bij een bijzonder laag geluidsniveau. Bovendien gebruikt de ingebouwde ventilatiemotor weinig energie, waardoor de Aquarea Air tot 32 procent energie-efficiënter werkt dan standaardradiatoren. Een belangrijk voordeel voor installateurs is dat de Aquarea Air standaard is voorzien van een driewegklep, wat de toevoeging van een bypass klep overbodig maakt.

vrijdag 23 augustus 2013

Greenpeace mag tankstations Shell blokkeren

Tientallen actievoerders van Greenpeace blokkeerden september vorig jaar meer dan zeventig tankstations van Shell door de vulpistolen aan elkaar te binden. Ze deden dit voor de bescherming van de Noordpool. Op een enkele locatie besloot Shell de gebruikte sloten echter op een onverstandige manier te verwijderen, namelijk met een slijptol in plaats van een hydraulische kniptang. Hier kwamen vonken bij vrij. De rechter oordeelde dat Greenpeace rekening moet houden met ‘dom-oren’ die dit doen. In het vervolg moet de milieuorganisatie een telefoonnummer achterlaten om als aanspreekpunt te dienen. En om uit te leggen hoe het wel moet.
De rechtbank in Den Haag heeft zojuist geoordeeld dat de actie van Greenpeace tegen Shell van september vorig jaar gerechtvaardigd was en onder het recht op vrijheid van meningsuiting valt. De achttien actievoerders die voor de rechter stonden krijgen geen straf opgelegd. De rechter vindt alleen wel dat Greenpeace bij een volgende actie nóg zorgvuldiger moet zijn en rekening moet houden met ‘dom-oren’ die een blokkade op onverstandige wijze proberen te beëindigen, bijvoorbeeld door slijptollen te gebruiken op een tankstation.
Ruim 3,5 miljoen mensen steunen de acties van Greenpeace om de Noordpool te beschermen. Ze hebben de petitie getekend op savethearctic.org. Shell ziet in de smeltende ijskap een kans om toegang te krijgen tot olievoorraden bij de Noordpool. De kans op een olieramp door lekkage in het onherbergzame gebied is echter groot. Adequate middelen om in het Noordpoolgebied een olielek te stoppen of op te ruimen zijn niet voor handen. Greenpeace wil dat het gebied wordt uitgeroepen tot natuurreservaat, net zoals de Zuidpool die al sinds 1998 beschermd wordt.

Provincie steekt 6,5 miljoen euro in stimuleren duurzaamheidprojecten

Gedeputeerde Staten (GS) van Flevoland stellen aan Provinciale Staten voor om de 6,5 miljoen euro uit de verkoop van energieaandelen, onder te brengen in een nog op te richten stichting voor duurzame energieontwikkeling.
Dit volgt uit de heroriëntatie in het dossier Duurzame Energie- en ontwikkelingsmaatschappij Flevoland (DE-on), waartoe GS begin dit jaar besloten: een stichting is als de meest passende organisatievorm aangemerkt om de doelstellingen van de provincie op het gebied van duurzame energie te bereiken. Provinciale Staten behandelen het voorstel in het najaar.
In 2009 besloten Provinciale Staten dat de opbrengsten van de verkoop van de aandelen van Essent en NUON, samen 6,5 miljoen euro, ingezet moesten worden voor de verduurzaming van de Flevolandse energiehuishouding. In eerste instantie werd toegewerkt naar een brede coalitie met de Flevolandse gemeenten. Toen eind 2012 bleek dat deze opzet niet haalbaar was, onderzocht de provincie alternatieven.
De oorspronkelijke ambities en de rol van DE-on als uitvoeringsorganisatie werden in de heroriëntatie bekrachtigd. Voor de organisatievorm, de financieringsconstructie en de werkwijze is een alternatief uitgewerkt. De uitgangspunten bij de nieuwe opzet zijn: geen winstoogmerk en geen directe politieke betrokkenheid. Een stichting in combinatie met strikte subsidievoorwaarden is daarom de meest geschikte organisatievorm. Verantwoordelijk gedeputeerde Witteman is tevreden over de stap die nu gezet wordt: “We willen de opbrengsten van de verkoop van de energieaandelen gebruiken om duurzaamheidsprojecten te stimuleren. Met deze nieuwe opzet wordt het mogelijk om op korte termijn meters te maken.”
Andere overheden, zoals gemeenten, kunnen ook in de nieuwe opzet participeren in DE-on. Bijvoorbeeld door het verstrekken van subsidie of lening aan een specifiek project. Of door deel te nemen in de stichting DE-on door een subsidiebeschikking of een (renteloze) lening. 

Shell lanceert In Cab Screen voor Shell FuelSave Partner

Shell maakt de introductie bekend van de nieuwe “In Cab Screen” voor Shell FuelSave Partner, het geavanceerde brandstofmanagementsysteem voor vrachtwagens. Met de technologie van dit tablet kunnen fleetmanagers en vrachtwagenchauffeurs met elkaar communiceren.
De In Cab Screen tablet wordt rechtstreeks aangesloten op het Shell FuelSave Partner-systeem. Dit houdt het brandstofverbruik van het voertuig en de rijprestaties van de chauffeur bij en helpt via gebruiksvriendelijke rapporten de fleetmanager om operationele verbetermogelijkheden vast te stellen, waarmee tot wel 10%1 brandstof kan worden bespaard.

In Cab Screen biedt onder meer de volgende mogelijkheden:

1.Directe communicatie – Managers kunnen hun chauffeurs praktische berichten sturen, zoals actuele informatie over het rittenschema. Berichten met hoge prioriteit zijn als zodanig herkenbaar en kunnen tijdens het rijden voorgelezen worden. Chauffeurs kunnen ook standaardberichten ontvangen en schriftelijk beantwoorden als het voertuig geparkeerd staat.
2.Alerts – Door middel van alerts kan iedere chauffeur regelmatig op de hoogte worden gehouden van belangrijke aspecten van zijn rijgedrag. Denk hierbij aan alerts met betrekking tot maximum snelheid en de toegestane rijlimiet. Ook ontvangt de chauffeur standaard alerts over de Power take-off en stationair draaien, die kunnen worden gelezen als het voertuig stil staat.
3.Rijstijlrapportages – Voor elke chauffeur kunnen heldere, bondige ritrapporten worden gemaakt om hen te wijzen op belangrijke aspecten van hun individuele prestaties betreffende zuinig rijden – van het rijden met een te hoog toerental, hard optrekken, hard remmen en het gebruik van cruise control, tot langdurig stationair draaien. Zo kunnen chauffeurs factoren vaststellen die het brandstofverbruik beïnvloeden en hun rijstijl hierop aanpassen.
4.Navigatie-app – Met de optionele, ultramoderne navigatie-app worden routes weergegeven, inclusief ADR-routes (gevaarlijke stoffen).
.
Roland van Oudheusden, Shell sales manager voor klanten in de Nederlandse transportsector zegt: “Verlaging van het brandstofverbruik is voor transportbedrijven een prioriteit. Beïnvloeding van het rijgedrag is een van de meest effectieve manieren om dit te bereiken. We hebben onlangs een mooie mijlpaal behaald met de 5000ste installatie van Shell FuelSave Partner. Met de introductie van de In Cab Screen breiden wij onze service verder uit en onderstrepen ons streven om onze klanten te helpen met brandstofbesparing. Transportbedrijven die Shell FuelSave Partner gebruiken, kunnen tot wel 10% op hun brandstofkosten besparen. Deze gemakkelijke en volledige communicatie met de chauffeurs biedt nog meer potentieel om brandstof te besparen.”.
Onlangs heeft Shell de 5000ste Shell FuelSave Partner Box geplaatst. De ‘jubileumbox’ werd geplaatst in de nieuwe lange en zware vrachtwagencombinatie van transportbedrijf CB, voorheen Centraal Boekhuis, in Culemborg. Karel ter Burg, Manager Facilitaire Dienst CB zegt: “Dankzij Shell FuelSave Partner kunnen we per chauffeur het rijgedrag bekijken en hierover in gesprek gaan. Voor iedere chauffeur kunnen we nu bepalen hoe we hem zuiniger kunnen laten rijden, waardoor we flink op onze brandstofkosten kunnen besparen. Er is zelfs al een strijd losgebarsten tussen de chauffeurs onderling, over wie het zuinigst rijdt. Dat is precies wat we willen.”

De In Cab Screen voor Shell FuelSave Partner is vanaf vandaag tegen een eenmalige betaling voor alle commerciële transportbedrijven in Nederland verkrijgbaar. Geïnteresseerden die geen Shell FuelSave Partner-klant zijn, kunnen Shell FuelSave Partner met de aanvullende In Cab Screen-optie aanvragen. Meer informatie is te vinden op www.shell.nl/shellfuelsavepartner.

Erwin van Laethem, CEO Essent, Minister voor 1 dag

Energeia, de online informatiedienst voor de energiesector, bevroeg verschillende professionals uit de energiewereld welke maatregel zij als eerste zouden nemen als zij voor één dag minister zouden zijn. Erwin van Laethem, CEO van Essent, kwam ook aan het woord. Lees hier welke koers hij zou uitzetten. "Wanneer ik tot minister voor 1 dag word benoemd, zal ik me vóór de lunch buigen over de interconnectie tussen Nederland en België. Na de lunch houd ik me bezig met manieren waarop decentrale duurzame energieopwekking in het Nederlandse energielandschap ingepast kan worden.
Zoals we weten maakt België zich zorgen over de leveringszekerheid ten gevolge van het stilleggen van kerncentrales. Om die reden is er een plan ontwikkeld om via subsidies investeerders te prikkelen om nieuwe productiecapaciteit te bouwen. Iets dat mij als Minister voor 1 dag vreemd in de oren klinkt, want bij ons in Nederland staat voldoende. Er dreigt dus twee keer betaald te worden voor productiecapaciteit. Dus ik zou willen regelen dat de grens tussen Nederland en België elektrisch gezien geheel verdwijnt. Hierdoor zal het tekort aan productiecapaciteit in België verkleinen. Tekorten en overschotten worden immers automatisch over een groter gebied ‘uitgesmeerd’. Deze samenvoeging van prijsgebieden past uitstekend in het gedachtegoed van een Europese energiemarkt (en daarbij behorende regelgeving) waar niet alleen prijzen tot stand komen in een groter gebied, wat zal leiden tot stabielere prijsvorming, maar waar ook intermitterend vermogen (zoals wind en zon) beter geïntegreerd kan worden wat tot grote kostenbesparingen leidt. Dit alles komt ten goede aan de consument. Bovendien wordt het probleem van ‘security of supply’ hierdoor op een veel goedkopere manier opgelost.

donderdag 22 augustus 2013

Eerste resultaten onderzoeken aardbevingen Groningen

Van vier onderzoeken over gaswinning in het Groningen-veld die minister Kamp van Economische Zaken (EZ) laat uitvoeren zijn de eerste resultaten klaar. Dat schrijft de minister donderdag 22 augustus 2013 aan de Tweede Kamer. Het gaat om de onderzoeken naar preventieve maatregelen van gebouwen, de risico’s voor vitale infrastructuur, de waarde van huizen en een evaluatie van de schadeafwikkeling van de Nederlandse aardolie Maatschappij (NAM). In de Kamerbrief van 3 juli 2013 zijn de resultaten van de onderzoeken uitgelegd. Minister Kamp laat 11 onderzoeken verrichten om aan het einde van het jaar een zorgvuldig besluit te kunnen nemen over de gaswinning in het Groningen-veld.

Software pakketten voor bouw scoren onvoldoende op duurzaamheid

Softwarepakketten voor de bouwbranche scoren in het algemeen minder goed als het gaat om duurzaamheid, vastgoedontwikkeling en geïntegreerde contracten. Zo bieden de pakketten in het algemeen geen ondersteuning bij het registreren van de CO2-uitstoot en het totale waterverbruik, waardoor het voor de gebruiker nauwelijks mogelijk is om te rapporteren over de prestaties op het gebied van duurzaamheid.
Daarnaast biedt de meeste software onvoldoende functionaliteiten wanneer bouwbedrijven op basis van de DBFMO-contractvorm met de overheid in zee gaan en de onderneming bijvoorbeeld ook het ontwerp, de financiering en het onderhoud van het project voor zijn rekening neemt. Dit blijkt uit jaarlijks onderzoek van KPMG naar de ERP-systemen die op de markt zijn voor de bouwsector.
De beschikbare pakketten zijn met elkaar vergeleken op basis van de functionaliteit die zij voor de diverse bedrijfsprocessen bieden, zoals ontwerp, begroting, offerte, werkvoorbereiding en bouw. Steeds meer leveranciers van ERP-systemen blijken mobiele toepassingen en internet portals voor de diverse partijen in de keten te bieden, waardoor toeleveranciers, financiers, klanten en overheden in staat zijn gegevens in het kader van de ketenintegratie te benaderen.
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat er voor de bouw voldoende pakketten op de markt zijn, waardoor de meeste bedrijven met de beschikbare software uit de voeten kunnen. "Overigens is het niet zo dat bekendere pakketten per definitie de beste oplossing voor een onderneming bieden", zegt Alex van der Harst van KPMG IT Advisory.
Van der Harst: "Afgezien van bijvoorbeeld de functionaliteit op het gebied van duurzaamheid bieden de meeste systemen vergelijkbare prestaties. Het is dan ook van groot belang dat ondernemingen die overwegen om hun ICT-landschap te vernieuwen niet over één nacht ijs gaan. Naast de keuze van een systeem vergt echter ook de implementatie de nodige voorbereiding. Een ERP-implementatie is meer dan de aanschaf van een softwarepakket, het is een project om de organisatie procesmatig te kunnen aansturen. Dat betekent dat alle onderdelen van de organisatie hierdoor worden geraakt."
Van der Harst constateert dat vooral in de huidige economische situatie adequaat risicomanagement en projectbeheer cruciaal zijn. Van der Harst: "Vergeleken met 2011 verkeert de bouwsector nog altijd in bijzonder zwaar weer. Waar in 2011 nog in enige mate kon worden vertrouwd op stimuleringsmaatregelen van de overheid en orderportefeuilles die nog voor de crisis waren gevuld, is dit nu niet meer het geval. Vorig jaar zijn per maand ruim honderd bedrijven in de bouw failliet gegaan.
Het besef is dan ook doorgedrongen dat er geen sprake is van een tijdelijke crisis maar van een fundamentele herschikking van de markt. Vraag en aanbod zijn blijvend gewijzigd naar aard en omvang. Oude volumes en aanbod- en ontwikkelingsgedreven bouw komen niet meer terug. Inmiddels is het rendement van grotere bouwondernemingen gedaald tot minder dan 1%. Tegen deze zeer lage rendementen worden door de sector echter nog altijd enorme risico’s aanvaard. Een optimaal functionerend en passend IT-systeem is dan ook van groot belang."

Werkzaamheden olietransportleiding in Westland succesvol afgerond

De werkzaamheden die vorige week startten aan de olietransportleiding onder de Coldenhovelaan in Westland, zijn succesvol uitgevoerd. De weg is weer open voor verkeer. Naar aanleiding van een inspectie aan de ondergrondse transportleiding besloot de NAM vorige week om ter plekke de leiding met een doorsnede van 20 cm, uit te graven en werkzaamheden uit te voeren. De recente inspectie wees uit dat de wanddikte van de leiding, die tussen Gaag en Europoort loopt, op een plek niet meer voldeed aan de normen. De leiding is gerepareerd en is inmiddels weer in gebruik genomen.
Vanwege de plaats van de leiding moest een deel van de Coldenhovelaan en de rotonde ter hoogte van de A20, worden afgesloten. De laatste twee dagen werd er gewerkt aan de weg om deze opnieuw te asfalteren, waarop de weg zondag weer werd vrijgegeven voor het verkeer.

woensdag 21 augustus 2013

Nieuwe topman voor Vestas Wind Systems

Anders Runevad wordt de nieuwe CEO van windmolenfabrikant Vestas Wind Systems. Hij volgt Ditlev Engel op, die het bedrijf verlaat na twee verliesjaren op rij. In het tweede kwartaal daalde het bedrijfsresultaat voor eenmalige posten van 40 miljoen euro tot 12 miljoen euro. De omzet nam met 26 procent af tot 1,19 miljard euro. Om te kunnen overleven moet het personeelsbestand met 30 procent wordt teruggebracht tot 16.000 werknemers. Vestas is een van de grootste fabrikanten van windmolenturbines ter wereld. Het bedrijf verwacht dat de omzet over het hele jaar daalt van 7,2 miljard naar 5,5 miljard euro.

LED-verlichting breekt sneller door dan verwacht

De LED-lamp breekt verrassend snel door, zo blijkt uit de verkoopcijfers die stichting LightRec publiceert in haar jaarboek. Producenten schatten in de zomer van 2012 nog dat het jaren zou duren voordat tl-buizen vervangen zouden worden door LED. Nu blijkt dat de vervanging - met name in de openbare ruimte - veel sneller gaat dan verwacht. In het professionele circuit is de verkoop van gasontladingslampen - zoals tl-buizen en spaarlampen - nagenoeg gehalveerd. De verkoop van ledverlichting steeg met 36,6% tot 2,6 miljoen lampen.
De stijging is volgens LightRec vooral te danken aan het de toenemende gebruik van ledverlichting in de openbare ruimte. Gemeentes gaan versneld over op LED-verlichting om energie te besparen en energiekosten te drukken. Steeds vaker wordt er daarbij gebruik gemaakt van een LED-lichtbron die is geïntegreerd in de armatuur: een ledinaire, die als één verlichtingselement wordt geïnstalleerd en vervangen. De verkoop van het aantal ledinaires steeg in 2012 met 45% naar 692 duizend stuks.
“Een jaar geleden dachten we dat het nog tien jaar zou duren voordat tl-verlichting op enige schaal door ledverlichting zou worden vervangen, nu denken we dat het veel sneller gaat,” aldus Jeroen Bartels, manager van LightRec. “Ook verlichting die nog niet is afgeschreven, wordt vervangen omdat de terugverdientijden door lagere energiekosten, en vooral door de lagere onderhoudskosten, worden verkort. Het is een rekensom die snel is gemaakt.”
Ook LightRec moet anticiperen op de vervroegde uitfasering van gasontladingslampen en de versnelde opkomst van lLED-verlichting. Bartels: “Dit betekent dat er op termijn alleen nog LED-lampen worden verkocht, maar er nog wel jarenlang oude gasontladingslampen zullen worden ingeleverd voor recycling. Dit heeft gevolgen voor onze financiering. We nemen daarom nu al stappen om ons hierop voor te bereiden.”
Energiezuinige verlichting, zoals gasontladingslampen, die wordt afgedankt, kan voor meer dan 90% worden gerecycled. Op die manier blijven schaarse grondstoffen in de keten behouden. In Nederland is Stichting LightRec opdrachtgever voor de inzameling en verwerking van energiezuinige verlichting. Uitvoeringsorganisatie Wecycle organiseert de logistiek en recycling van de lampen en armaturen.

ACM: Gasmarkt ontwikkelt zich voorspoedig

Liquide handelsplaatsen zijn een voorwaarde voor goedwerkende energiemarkten waar uiteindelijk ook de consument van profiteert. Meer liquiditeit wekt vertrouwen bij marktpartijen en betekent dat de prijzen voor energie beter de onderliggende vraag- en aanbodfactoren weerspiegelen. In het liquiditeitsrapport 2013 constateert ACM dat de gasmarkt zich voorspoedig blijft ontwikkelen met opnieuw een toename in verhandeld volume en liquiditeit. De elektriciteitsmarkt laat een wisselend beeld zien; handelsvolumes zijn in 2012 gestegen terwijl de liquiditeit is afgenomen. Dit sterkt ACM in haar ambitie om in te blijven zetten op verdere marktintegratie met omringende landen, waarbij de harmonisatie van beleid voor duurzame energie een belangrijke randvoorwaarde is om deze integratie tot een succes te maken.
Handelsvolumes en liquiditeit op de groothandelsmarkt gas blijven jaar op jaar gestaag toenemen. Het relatieve belang van maandcontracten in totale volumes is duidelijk toegenomen, terwijl het volume verhandeld via standaard jaarcontracten redelijk stabiel is gebleven. Ook de liquiditeit is over de gehele linie van producten verbeterd. Meer handelsvolume en liquiditeit bij producten met een duur korter dan een jaar is een gunstige ontwikkeling omdat energieleveranciers dan beter in staat zijn het gas volgens het verbruiksprofiel van eindafnemers in te kopen op title transfer facility (TTF). Tegelijkertijd is meer volume en liquiditeit bij spotcontracten gewenst zodat energieleveranciers meer kunnen vertrouwen op de markt als zij op korte termijn hun positie in balans moeten brengen. Beide ontwikkelingen bevorderen de marktwerking op de Nederlandse gasmarkt. Voor de verdere groei van de liquiditeit op de groothandelsmarkt gas koerst ACM op de verdere marktintegratie met omringende landen.
Handelsvolumes en liquiditeit op de groothandelsmarkt elektriciteit variëren van jaar tot jaar. In 2012 zijn de handelsvolumes duidelijk toegenomen na de terugval van 2011. De liquiditeit bij spotcontracten daarentegen is afgenomen door congestie op de transportverbindingen met het buitenland. Vaste vergoedingen voor duurzaam opgewekte elektriciteit en subsidies voor kolengestookte productie in Duitsland maken Nederlandse gascentrales relatief duur. De importverbindingen zitten hierdoor regelmatig vol waardoor prijsverschillen met het buitenland oplopen. De invoering van vergoedingen voor het beschikbaar houden van centrales (zogenoemde capaciteitsmechanismen) om de integratie van duurzame energiebronnen te faciliteren in omringende landen kan leiden tot verdere marktverstoringen. ACM  ziet de harmonisatie van beleid voor duurzame energie dan ook als belangrijke randvoorwaarde voor succesvolle integratie van energiemarkten in Europa.

iPhone gebruikt meer energie dan ijskast

Uit onderzoek van Digital Power Group, een adviesbureau voor investeringen in de technologiesector, blijkt dat een iPhone namelijk al gauw 361 kilowattuur per jaar verbruikt. Dat is nogal wat. De gemiddelde koelkast heeft voldoende aan ongeveer 322 kilowattuur op jaarbasis. Het hoge verbruik komt deels door mobiel dataverbruik en draadloze verbindingen. De 15.000 terawattuur die nodig zijn om draadloze netwerken een enorme aantallen computer servers in de lucht te houden vormt 10 procent van de totale vraag naar energie.

dinsdag 20 augustus 2013

Nuon Solar Team vertrekt vanaf Schiphol naar Australië

Op dinsdag 20 augustus vertrekt het Nuon Solar Team naar Australië, om zich daar voor te bereiden op de World Solar Challenge 2013. Het team neemt vlucht KL809 vanaf luchthaven Schiphol naar Kuala Lumpur. Deze vlucht vertrekt om 20:55 uur Daarna vliegt het team door naar Adelaide in Australië. U bent van harte welkom om hierbij aanwezig te zijn.
Het Nuon Solar Team verzamelt tussen 18:00 en 19:00 uur op luchthaven Schiphol in Amsterdam (vertrekhal 2, checkinbalies 14-16) en zal rond 19:00 uur inchecken. Verzoek aan media is om zichzelf - op de gebruikelijke manier - bij Schiphol aan te melden voor toestemming om op de luchthaven te draaien. Aanmelden kan ook bij Nuon of \NEBOKO SMARTS
Op 6 oktober 2013 start in Darwin, Australië de World Solar Challenge. Het Nuon Solar Team heeft dit wereldkampioenschap zonneracen vier keer gewonnen en finishte twee keer als tweede. Nuna7 is de eerste vierwielige zonneracer van het team.
Bij de allereerste deelname in 2001 finishte het Nuon Solar Team meteen als eerste. Na vier overwinningen op rij werd het team in 2009 en 2011 tweede na een spannende strijd met de concurrerende teams van Tokia University (Japan) en Michigan University (USA). Het team gaat dit jaar naar Australië om de wereldbeker zonneracen weer naar Delft te halen. Als het Nuon Solar Team wint, zal dit de vijfde keer zijn dat Delftse studenten de winst pakken.
Alleen auto's die 100% op zonne-energie kunnen rijden mogen meedoen aan de World Solar Challenge. Dit jaar start de tweejaarlijkse race op zondag 6 oktober in Darwin. Na 3000 kilometer racen door de outback eindigt de wedstrijd op 13 oktober in Adelaide.

Voortgang reductiedoelstellingen CO2-uitstoot Tauw

Tauw heeft zich in 2011 tot doel gesteld om de CO2-uitstoot de komende jaren te reduceren. De reductiedoelstellingen voor 2012 waren al in 2011 bereikt en ook in 2012 heeft Tauw weer goede resultaten geboekt. Doel van Tauw is om de CO2-uitstoot van aardgas, leaseauto's, elektra, ingekochte warmte, brandstof, zakelijk verkeer met privéauto’s, en brandstof van vliegreizen de komende jaren verder te reduceren, namelijk: In 2013: 15 % ten opzichte van 2010. In 2014: 20 % ten opzichte van 2010.
2012 laat duidelijk een minder hoge CO2-uitstoot zien ten opzichte van 2010. Dit komt voor een belangrijk deel omdat Tauw op nagenoeg alle locaties is overgegaan van grijze op groene stroom. Ook de vergroening van het wagenpark, minder vluchten over kortere afstand en een flinke afname van de hoeveelheid afval hebben hieraan bijgedragen.


maandag 19 augustus 2013

's Werelds grootste elektrische auto rally in Amsterdam

Op zaterdag 28 september is Amsterdam en omgeving het decor van de Amsterdam E-Challenge, met ruim 200 elektrische en hybride auto's, de grootste elektrische auto rally ter wereld. In deze derde Challenge ter promotie van elektrisch vervoer worden de equipes uitgedaagd een route in en om Amsterdam op de meest duurzame wijze met hun elektrische voertuig af te leggen. Met behulp van een digitaal Routeboek op een iPad of ander tablet, zullen zij hun route moeten bepalen en met behulp van een App zullen zij hun verrichtingen op ‘social media’ als Facebook en Twitter publiceren. De Amsterdam E-Challenge is hiermee de eerste interactieve multi-media auto rally.
Voor deze derde editie heeft organisator Lodewijk Beijst nog een noviteit in petto. Dit jaar wordt de E-Challenge gekoppeld aan de 'National Plug In Day' in de Verenigde Staten. Tijdens het evenement wordt een 'live' verbinding gemaakt met Amerika en wordt symbolisch 'de stekker' aan de Amerikanen overgedragen.
Deelgenomen kan worden door iedereen, met of zonder eigen elektrische auto. Voor degenen zonder eigen auto heeft de organisatie demo-auto’s, die ter beschikking zijn gesteld door sponsorende auto-importeurs.
De start van de Challenge is bij Restaurant Rosarium in het Amstelpark (Amsterdam-Zuid). De finish is bij het spectaculaire Eye Filmmuseum, dat met zijn futuristische karakter als geen andere locatie bij deze elektrische Challenge past.
De Challenge heeft twee klassementen, één voor auto’s die 100% elektrisch zijn en één klassement voor elektrische auto’s, die ook een verbrandingsmotor aan boord hebben (hybride of met range extender).

D

Inspiratie opdoen in energiezuinig voorbeeldhuis

In Nijenheim, Zeist-West, komt een energiezuinig voorbeeldhuis. In dit huis kan men vanaf september inspira"tie opdoen om uw eigen woning energiezuiniger te maken. Want energie besparen is goed voor uw portemonnee en voor het milieu. En daarnaast draagt het bij aan uw comfort.
Het huis aan de Nijenheim 6318 is begin jaren zeventig gebouwd. In die tijd werd veel minder op de energiezuinigheid van een woning gelet dan nu. De woning aan de Nijenheim is een veelvoorkomend type woning in de gemeente Zeist. De energiezuinige aanpassingen geven dan ook goed weer wat in veel andere woningen mogelijk is.
In samenwerking met de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) geeft de gemeente Zeist de woning een energiezuinige make-over. Er worden onder meer zonnepanelen geplaatst en het glas wordt vervangen door isolatieglas (HR+++ glas). Ook worden de radiatoren aangepakt zodat deze optimale warmte afgeven. Uiteindelijk krijgt de woning aan de Nijenheim het energiezuinig A label.

vrijdag 16 augustus 2013

Zakelijke kleinverbruiker zuinig met gas en licht

Zakelijke dienstverleners verbruiken relatief weinig aardgas en elektriciteit. Slechts 10% van het verbruik van deze typen energie in de dienstensector komt op het conto van de zakelijke dienstverlening. Dit heeft vooral te maken met de kleinschaligheid van de sector. Binnen de sector is de ICT branche relatief de grootste verbruiker van elektra. Efficiënter energiegebruik kan flink wat kosten besparen. Duurzaamheid biedt daarnaast commerciële kansen, omdat veel branches een rol kunnen spelen in het stimuleren van energie-efficiëntie en energiebesparing. Dit blijkt uit een vandaag verschenen publicatie van ING Economisch Bureau.
In de zakelijke dienstverlening vinden veel werkzaamheden in of vanuit een kantoor plaats. De klimaatregeling is dus een belangrijke energieverbruiker. Binnen de dienstensector behoort de zakelijke dienstverlening echter niet tot de grootverbruikers, gemeten in gebouwgebonden energiegebruik. Zelfs als de ICT branche wordt meegenomen, blijft de sector net onder de 10% steken. Dit is veel minder dan bijvoorbeeld het aandeel in de toegevoegde waarde (29%). In de zakelijke diensten wordt jaarlijks gemiddeld 1.649 m3 gas verbruikt op een bedrijfsvestiging en 14.826 kWh aan elektriciteit. Binnen de zakelijke diensten staat qua elektriciteitsverbruik de ICT branche bovenaan. Dat heeft niet alleen met de schaalgrootte te maken, maar vooral met het gebruik van apparatuur. Vooral datacenters gebruiken relatief veel elektriciteit.
Binnen de zakelijke dienstverlening zijn er een aantal branches die een voorname rol (kunnen) spelen in het energie efficiënter maken en het verlagen van energiegebruik..
In ontwerp en aanleg van gebouwen en installaties  houden architecten- en ingenieursbureaus steeds beter rekening met duurzaamheid, al was het maar om de besparing die het voor eindgebruikers oplevert. De (management) consultants die zich richten op een betere afstemming in de keten dragen indirect bij aan een efficiënter gebruik van hulpbronnen. Een doelmatiger productieproces en verbeterde logistiek betekenen naast een kostenbesparing of een hogere servicegraad ook het efficiënter gebruik van grond- en brandstoffen. Vanuit de accountancybranche worden rapportages opgesteld (en wordt geadviseerd) over energiegebruik en duurzaamheid in het algemeen. Voor grote bedrijven is dit steeds vaker integraal onderdeel van hun jaarrapportage. “De zakelijke dienstverlening heeft een belangrijke rol in de advisering over innovatie, veiligheid en ontwikkeling van nieuwe diensten en productie.  Daar liggen de kansen om dit op een duurzame wijze in te vullen”, aldus Sasja van As-Winters, sectormanager Zakelijke dienstverlening van de ING.

                                                                     

Houtkap voor bio-energie kan tot meer CO2-uitstoot leiden

Kappen van bomen voor bio-energie – als vervanging van fossiele brandstoffen - brengt het risico met zich mee dat de uitstoot van CO2 eerst vele jaren stijgt voordat deze daalt. Het kan wel 100 jaar duren voordat er sprake is van een vermindering. Rest- en afvalhout heeft dit nadeel niet of in veel mindere mate. Als houtkap gaat toenemen om meer energie uit biomassa op te wekken dan kan dit het bereiken van de CO2-doelen voor 2020 en 2050 eerder moeilijker maken dan dichterbij brengen. Dit blijkt uit de analyse “Climate effects of wood for bioenergy” van PBL in samenwerking met Alterra Wageningen UR, die vandaag is verschenen.
Momenteel wordt veel afval- en resthout voor bio-energie ingezet. Zo wordt zaagsel door veel houtverwerkende bedrijven weer gebruikt om hen van energie te voorzien en komt veel afvalhout in verbrandingsovens, waarbij elektriciteit en warmte worden geproduceerd. Bij ambitieuze beleidsdoelen voor hernieuwbare energie en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen kan echter de vraag naar andere houtbronnen toenemen: houtresten uit de bossen of meer houtkap.
Bij kappen en uitdunnen blijven vaak houtresten in het bos achter, die langzaam wegrotten. Dat is gunstig voor de biodiversiteit en bodemkwaliteit, maar een deel van die resten kan ook als energiebron worden benut. Wel leidt directe verbranding op de korte termijn tot meer CO2 in de lucht dan geleidelijke afbraak in het bos. Bovendien is het rendement van bio-energie meestal lager dan van fossiele energie, waardoor het enkele – soms enkele tientallen - jaren kan duren voordat er daadwerkelijk vermindering van de CO2-uitstoot optreedt.
Het daadwerkelijke effect op de hoeveelheid CO2 in de lucht hangt dus sterk samen met wat er anders met het hout en de koolstof daarin zou zijn gebeurd. Dat is ook onderzocht voor extra houtkap. Het overgrote deel van de bossen in Europa – en ook in vele andere wereldregio’s – is relatief jong. Zonder kap zouden de bomen flink doorgroeien met een grote CO2-opname is als gevolg. De nieuwe aanplant groeit in de eerste jaren veel minder snel. Het vraagt dus niet alleen tijd om na het kappen de bomen terug laten groeien, maar ook om te compenseren voor het tijdelijke verlies aan CO2–opname en de extra CO2 in de lucht als gevolg daarvan. Dan duurt het in veee gevallen meer dan 100 jaar, voordat er een vermindering van CO2 in de atmosfeer optreedt ten opzichte van de situatie met fossiele brandstoffen.
Het blijft voor de koolstofbalans daarom gunstiger om gekapt hout eerst toe te passen als bouw- of productiemateriaal en het pas aan het eind van de levensduur in het afvalstadium als bio-energie in te zetten. Er wordt dan immers veel tijd gewonnen omdat de koolstof voor lange tijd in houten producten wordt vastgehouden. Het hout komt echter pas veel later beschikbaar voor energie. Een snelle toename van houtaanbod voor bio-energie is langs deze weg niet mogelijk.
Op Europees niveau worden duurzaamheidscriteria voor vaste biomassa voorbereid. Die criteria zullen cruciaal zijn om te voorkomen dat klimaatbeleid gericht op CO2-vermindering in 2020, 2030 of 2050 in deze periode juist leidt tot stijgende CO2-emissies.