Pagina's

donderdag 31 januari 2013

Kamp steekt energie in Duitsland

Minister Kamp van Economische Zaken (EZ) brengt donderdag 31 januari en vrijdag 1 februari 2013 een bezoek aan Duitsland om de samenwerking op energiegebied te intensiveren. Concrete afspraken tussen Nederland en Duitsland op het gebied van leveringszekerheid, infrastructuur en duurzame energie bieden kansen voor beide landen en is nodig om transitie naar een duurzame energievoorziening mogelijk te maken.
Kamp spreekt in Berlijn met collega-ministers Altmaier (Milieu) en Rösler (Economische Zaken). Donderdagavond ontmoet de minister de top van Duitse energiebedrijven. Nederlandse energiebedrijven die actief zijn in Duitsland, zoals Tennet en Gasunie, zijn hierbij aanwezig.
Op 1 februari speecht de minister op een seminar in Berlijn over energie, waarbij ook bondskanselier Merkel en eurocommissaris Oettinger van energie spreken. Minister Kamp zal in zijn speech het belang benadrukken van een gezamenlijke Europese energiemarkt voor de transitie naar een duurzame energiehuishouding in 2050. Duitsland heeft in 2011 met de Energiewende afscheid genomen van kernenergie en wil het aandeel duurzame energie versneld verhogen. Nederland is nauw verbonden met Duitsland door de sterke verbindingen van de elektriciteits- en gasnetwerken, door de grensoverschrijdend actieve netbeheerders en energiebedrijven

Veel energie bij Drechtse Stromen

Er is veel belangstelling om in de Drechtsteden gezamenlijk energie te besparen en op te wekken. Ruim zestig belangstellenden trok de eerste bijeenkomst van Drechtse Stromen op 23 januari, waar tevens het 100ste lid kon worden genoteerd. Drechtse Stromen speelt in op het groeiende inzicht dat de overgang naar schone, duurzame energie noodzakelijk is. Zowel voor het milieu als voor de portemonnee. Ook besparing helpt mee.

Het doel van Drechtse Stromen is in 2030 een energieneutraal Dordrecht. Om de 50.000 woningen en gebouwen op het eiland van duurzame energie te voorzien betekent dat het plaatsen van 900.000 zonnepanelen of 20 windturbines. ,,Er moet dus veel gebeuren en elk initiatief helpt mee. Het levert bovendien ook investeringen op voor de lokale economie.''

Groene stroom, zo zit het echt

De laatste weken wordt er via de media een stevige robber gediscussieerd over hoe het nu zit met groene stroom. Greenpeace, Wise, de Consumentenbond tegen een met geld van Essent gesteunde en nota bene door het NOS journaal gepromote HIER-campagne, wiens directeur Sible Schöne beweert dat Nederland ‘wordt belazerd met groene stroom’. Inzet van de discussie: hoe groen is de stroom die je koopt nu echt en hoe vergelijk je op een eerlijke manier de verschillende mogelijkheden om groene stroom te kopen. Duurzaamnieuws.nl zocht uit hoe de groene stekker nu werkelijk in het stopcontact steekt.
  • Als je voor groene stroom kiest om met die keuze de productie van grijze stroom te beperken, dan is het importeren van buitenlandse GVO’s van bestaande installaties ongewenst. Vergroende import verandert niets aan de situatie. 
  • Als je groene stroom van verschillende leveranciers wil vergelijken, dan is het niet wenselijk om die vergelijking te beperken tot afzonderlijke producten. Net zoals in het geval van de GVO’s dient de keten erbij te worden betrokken. Wie voor groene stroom kiest doet dat om de productie van grijze stroom te beperken en / of méér groene stroom te laten produceren. En dan wil je toch niet dat de winst van jouw groene stroom toch weer wordt geïnvesteerd in nieuwe kolencentrales?  Zonder het geven van aanvullende informatie kun je stellen dat het vergelijken op alleen productniveau misleidend is voor consumenten, die voor het overgrote deel geen kennis en inzicht hebben in de omvang en de aard van energiebedrijven. Bovendien zet HIER met haar boodschap goedwillende en hardwerkende groene energiebedrijven onterecht in een kwaad daglicht.
  • Er wordt momenteel in Nederland te weinig groene stroom opgewekt om aan de vraag te kunnen voldoen. Door het importeren van GVO’s is dat niet zichtbaar voor de consument. Wanneer dat duidelijker wordt gecommuniceerd ontstaat er mogelijk meer druk op de overheid om eindelijk eens serieus werk te maken van duurzame energie. Dan is het ook van belang dat de milieubeweging de rijen sluit. Want een klimaatcampagne die met geld van het bedrijfsleven de eigen doelstelling tegenwerkt draagt weinig aan bij aan de geloofwaardigheid van de beweging. Die speelt de fossiele lobby alleen maar in de kaart.

woensdag 30 januari 2013

Klacht.nl Award 2012 gaat naar Essent

Essent heeft de Klacht.nl award 2012 in de categorie 'energieleveranciers' gewonnen. Klacht.nl is een onafhankelijke website waarop klanten klachten over bedrijven kunnen achterlaten. Dit zijn vaak complexe klachten, waarbij klanten reeds op meerdere momenten contact met Essent hebben gehad. Het webcareteam van Essent handelt deze klachten af. Dit is geen sine cure, gezien de complexiteit van de klachten. Daarnaast is de klant ontevreden. Essent zet de klant centraal en zoekt samen met de klant naar een oplossing. En met succes. Van de 289 klachten die Essent via deze site heeft ontvangen, zijn er 286 naar tevredenheid opgelost, een terechte winnaar dus.
In 2012 heeft het webcareteam van Essent in totaal bijna 900 klachten op fora (Tros Radar, Vara Kassa, Klacht.nl, Klachtenkompas en Energieleveranciers.nl) en 2500 vragen via Twitter en Facebook afgehandeld. Essent is trots op de inspanningen van haar medewerkers. Deze award moedigt aan om nog verder te gaan in het centraal stellen van de klant.
Essent ontving al eerder een prestigieuze prijs voor de manier waarop zij omgaat met klachten, Essent won het Gouden Oor. Essent maakt energiezaken persoonlijk, simpel, begrijpelijk en voorspelbaar voor haar klanten. De klant bepaalt, Essent adviseert; dat is Essent's filosofie. Deze filosofie draagt bij aan een hogere klanttevredenheid, behoud van klanten en het werven van nieuwe klanten. Daarbij gaan ook de kosten omlaag. Doordat er minder klachten en onduidelijkheden zijn, zal een klant minder vaak de behoefte hebben om contact te zoeken.

Test nieuw waterkrachtsysteem krijgt vervolg in Friesland

Na bijna twee maanden testen in de Oude IJssel bij Ulft verhuist het nieuwe waterkrachtsysteem Vivace naar Friesland. Bij de Dokkumer Nieuwe Zijlen in Engwierum zal het systeem, dat duurzame energie opwekt in langzaam stromende wateren, verder getest worden. De eerste testresultaten zijn positief, maar verbeteringen zijn nodig, aldus Waterschap Rijn en IJssel en adviesbureau Tauw.
In december en januari is het in de Verenigde Staten ontwikkelde waterkrachtsysteem Vivace getest bij de stuw van de Oude IJssel bij Ulft. De test is goed verlopen: de testunit van Vivace was mechanisch in orde. Echter, de energieopbrengst was nog niet optimaal. Belangrijkste oorzaak daarvan was de hoeveelheid turbulentie in het water rond de Vivace-unit. Het testen gaat nu verder in Friesland, waarna het systeem weer terugkomt naar de Oude IJssel voor de laatste testfase.
De test in de Oude IJssel is uitgevoerd door Waterschap Rijn en IJssel en advies- en ingenieursbureau Tauw, waarbij ook GMB, Jansen Venneboer en Saxion Hogeschool zijn betrokken. De Vivace-unit verhuist nu naar Friesland om daar onder andere omstandigheden getest te worden. Deze test wordt in februari en maart wederom door Tauw en genoemde organisaties uitgevoerd, ditmaal in samenwerking met Wetterskip Fryslân.
Daarna wordt de testunit weer teruggeplaatst in de Oude IJssel voor de laatste testfase. Wanneer de terugplaatsing precies is, is nog onzeker. Dat heeft onder andere met de waterstand te maken en de testresultaten in Friesland, die kunnen leiden tot technische optimalisaties van de unit.
Vivace (Vortex Induced Vibrations Aquatic Clean Energy) is een Amerikaans waterkrachtsysteem, dat duurzame energie opwekt in langzaam stromende wateren. Het systeem is rendabel bij lage stroomsnelheden vanaf 1 m/sec. Dat maakt Vivace interessant voor deltagebieden als Nederland en de grotere rivieren in Europa, waar het water langzaam stroomt. De test in de Oude IJssel is de eerste test met het systeem in Europa.
Vivace produceert energie door gebruik te maken van wervelingen (vortexen) van water rond een aantal cilinders. In Nederland kan het systeem worden toegepast bij stuwen, in rivieren en in getijdestroomgebieden. Naast het opwekken van energie bij lage stroomsnelheden is de visvriendelijkheid een ander belangrijk voordeel van Vivace ten opzichte van conventionele waterkrachtsystemen. De cilinders laten voldoende ruimte voor vissen om er tussendoor te zwemmen en bevatten geen scherpe onderdelen. Vivace voldoet in dat opzicht aan de Kaderrichtlijn Water (KRW), waarin ecologie een belangrijke rol speelt.

De hete hangijzers van geothermie

Op 11 februari organiseert het Delft Aardwarmte Project van de TU Delft voor de derde keer een symposium over geothermie. VVD-Tweede Kamerlid René Leegte opent het ochtendprogramma dat ingaat op beleid en toezicht rond geothermie. In het middagprogramma gaan sprekers uit het bedrijfsleven in op enkele technische hete hangijzers. Zijn oude olieputten bijvoorbeeld geschikt voor het winnen van aardwarmte? Kunnen we van de olie- en gasindustrie leren hoe je afgekoeld water terugpompt in de put? Het symposium vindt plaats in het Auditorium, Aula Congrescentrum, TU Delft van 9 tot 5.
Het Delft Aardwarmte Project is een initiatief van studenten en medewerkers van de afdeling Geoscience & Engineering van de TU Delft. Belangrijkste doelstellingen van DAP zijn het bevorderen en ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek, kennisverspreiding, technische ontwikkeling en economisch rendabele toepassing van geothermie. Het Delft Aardwarmte Project ondersteunt tuinders in de regio Delft actief bij het opsporen van en boren naar aardwarmte.  DAP en de afdeling Mijnbouw van ingenieursvereniging KiviNiria hebben onlangs voldoende financiën ingezameld om een deeltijdhoogleraar Geothermie aan te stellen bij de TU Delft.

dinsdag 29 januari 2013

De Energieke Samenleving krijgt vorm

Vertegenwoordigers van een breed scala aan belanghebbenden waren maandag aanwezig bij de eerste SER werkconferentie in aanloop naar het Energieakkoord voor duurzame groei. Doel van deze bijeenkomst is om input en feedback te leveren voor de totstandkoming van het Energieakkoord.
Maandag ging het specifiek over het thema: “Gebouwde omgeving: energiebesparing en decentrale hernieuwbare energieopwekking.” In snel tempo ontstaan overal in het land initiatieven door burgers, bedrijven en gemeenten die zich richten op energiebesparing en kleinschalige hernieuwbare energieopwekking. Om effectief te kunnen bijdragen aan de verduurzaming van het energiesysteem moeten deze initiatieven optimale aansluiting hebben bij de infrastructuur, wet- en regelgeving, financieringsmodellen, etc. Dat leidt enerzijds tot knelpunten en dilemma’s en anderzijds tot nieuwe mogelijkheden en kansen.
“Vandaag zijn alle hoeken van het “energie in de gebouwde omgeving” speelveld vertegenwoordigd. Het is prachtig om te zien wat voor mooie processen op gang komen als je deze partijen samenbrengt; Ideeën, nieuwe initiatieven en inzichten en vooral heel veel input voor de overlegtafels.” Aldus SER voorzitter Wiebe Draijer.
Het proces tot het Energieakkoord voor duurzame groei is geïnitieerd door de SER in reactie op een adviesaanvraag uit juni 2012 van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waarin de SER heeft aangeboden haar platformfunctie in te zetten om te komen tot een breed maatschappelijk gedragen akkoord. Dit akkoord moet er voor deze zomer liggen. 

Greenpeace ruilt actieoverall om en onderhandelt in SER voor schone energie

Voor het eerst in haar bestaan neemt Greenpeace deel aan de onderhandelingen in de Sociaal Economische Raad (SER). Het kabinet heeft de SER gevraagd om een breed gedragen akkoord te sluiten over een schonere energievoorziening. Niet alleen de leden van de SER nemen deel aan de onderhandelingen, maar ook milieuorganisaties als Greenpeace zijn gevraagd om mee te doen. ‘Er ligt na tien jaar stilstand een historische kans om een doorbraak te bereiken voor schone energie. Daarom ruilen we onze actieoverall nu om voor een maatpak. We zullen onze ziel en zaligheid inzetten om resultaten te boeken aan de onderhandelingstafel, net als tijdens onze acties’, zegt Joris Thijssen, campagnedirecteur van Greenpeace.
De overlegtafels van de Sociaal Economische Raad zijn voor Greenpeace onbekend terrein. ‘Mensen kennen ons van acties, maar Greenpeace praat ook met bedrijven en overheden. Maar alleen als er écht winst geboekt kan worden voor het milieu’, zegt Thijssen. ‘Dat is lang niet altijd het geval, maar nu wel. De opdracht aan de SER is veelbelovend. Het kabinet heeft ambitie en er is geld. Dat zijn belangrijke randvoorwaarden om tot een akkoord te komen. We zien grote kansen, maar Greenpeace tekent alleen voor een akkoord dat tot een echte omslag naar schone energie leidt.’
Het Kabinet Rutte wil in 2020 in Nederland 16 procent schone energie opwekken. Thijssen: ‘Eindelijk heeft de Nederlandse overheid ambitieuze doelen voor schone energie. Tijd dus dat ook VNO-NCW over de brug gaat komen en niet alleen praat over schone energie, maar er ook naar gaat handelen. Dat is nodig, want Nederland loopt lichtjaren achter bij andere Europese landen met het opwekken van schone energie. Alleen Malta, Cyprus, Luxemburg de UK gebruiken minder schone energie dan wij. Zowel voor het klimaat als voor de economie is deze achterstand onverstandig.’
Greenpeace vindt de keuze van het kabinet om definitief afscheid te nemen van fossiele brandstoffen in 2050 dan ook een doorbraak. Dat betekent wel dat het beschikbare geld alleen geïnvesteerd moet worden in een innovatieve, schone energiehuishouding. Subsidies voor kolencentrales om biomassa bij te stoken, zijn onzin. Zo worden de kolencentrales bevoordeeld boven gascentrales die veel schoner zijn. Het gebruik van biomassa is sowieso alleen zinvol als het leidt tot minder CO2-uitstoot en dus tot bescherming van het klimaat.
Wel moet Nederland zich maximaal inspannen om de potentie van windmolens in zee en op land volledig te benutten. Ook via aardwarmte en energieopwekking bij mensen in de buurt, zoals zonnepanelen, kan op een schone manier veel energie worden opgewekt. Door huizen te isoleren, apparaten zuiniger te maken en de industrie haar productieprocessen te laten innoveren, gebruiken we bovendien minder energie en valt de rekening lager uit. Thijssen: ‘De noodzaak om snel minder afhankelijk te worden van kolen en gas, wordt steeds groter. Dit akkoord kan dit regelen.’

maandag 28 januari 2013

TU/e start proef met e-bikes

De TU Eindhoven stelt een half jaar lang elektrische fietsen en scooters beschikbaar voor medewerkers. E-bikes, zowel fietsen als scooters, zijn schoon, stil en zuinig. Je hebt geen last van files en parkeerproblemen.

De TU/e stelt drie elektrische herenfietsen en drie damesfietsen, en vier elektrische scooters beschikbaar.

Eerste paal de grond in voor het duurzaamste warmtebedrijf van Nederland

Donderdag 31 januari  slaat Jaap Bond (gedeputeerde provincie Noord-Holland en voorzitter Energy Board) de eerste paal voor de BioWarmteCentrale van Stadsverwarming Purmerend B.V. (SVP). Voorafgaand hieraan zullen Kees van der Klein (directeur SVP) en Jaap Bond het woord voeren. Vervolgens tonen leerlingen van Daltonbasisschool “de Akker” hun –speciaal voor deze gelegenheid gemaakte– statement voor een duurzamere wereld en onthullen de naam van de nieuwe centrale.  Deze ceremonie vindt plaats op Contact 1a (Baanstee-Oost) in Purmerend.
Met de BioWarmteCentrale (BWC) gaat SVP vanaf medio 2014 zelf haar warmte produceren. Tachtig procent van de warmtevraag wordt hiermee duurzaam opgewekt. De BWC wordt gestookt op houtsnippers. Deze houtige biomassa komt uit het reguliere onderhoud van bossen en landschappen en wordt geleverd door Staatsbosbeheer. Hout is een duurzame, hernieuwbare grondstof. Bomen leggen namelijk CO2 vast in hout. Bij verbranding van hout neemt de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer niet toe. Bij de verbranding van aardgas, olie en steenkool gebeurt dit wel.
Met de ingebruikname van de BWC spaart SVP op jaarbasis ruim 50.000 ton CO2 uit, wat gelijk staat aan de jaarlijkse uitstoot van 16.000 auto's.

zaterdag 26 januari 2013

Loppersum verrast door gasproductie NAM

De gemeente Loppersum is verrast dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij meer gas uit de grond haalt in het gebied. Kritische Groningers vinden dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) veel te weinig doet om de gevolgen van de gaswinning te compenseren. Er ontstaat vaker schade aan woningen. De 100 miljoen euro die de NAM beschikbaar stelt voor preventieve maatregelen en schadevergoeding is 'een druppel op een gloeiende plaat', zegt de organisatie Groninger Bodembeweging die de klachten over schade door gaswinning inventariseert.

vrijdag 25 januari 2013

Bouw Windpark Suurhoffbrug gestart

Op 14 januari 2013 is gestart met de bouwwerkzaamheden van een windpark met vier windturbines in het Havengebied van Rotterdam, Windpark Suurhoffbrug. De komende weken worden damwanden geplaatst ter versteviging van de toegangswegen, kraanopstelplaatsen en bouwkuipen. Daarna worden de fundaties van gewapend beton geplaatst. In april 2013 kan vervolgens begonnen worden met de opbouw van de turbines. Naar verwachting zal het windpark in juli 2013 worden opgeleverd.
Windpark Suurhoffbrug is gelegen ten zuiden van de N15 op de noordoever van het Hartelkanaal, nabij de Suurhoffbrug. De windmolens zullen een vermogen van 12 megawatt vertegenwoordigen. Raedthuys gaat ervan uit dat de jaarlijkse productie op ongeveer 35 miljoen kilowattuur uit zal komen. Daarmee kunnen jaarlijks circa 10.000 huishoudens van groene stroom worden voorzien. Raedthuys investeert ruim 14 miljoen euro in het nieuwe windpark.
De locatie voor het windpark kwam naar voren in een onderzoek naar de mogelijkheden voor windenergie in het havengebied. Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam en de provincie Zuid-Holland. Het nieuwe windpark verrijst in de nabijheid van een bestaand windpark van de Raedthuys Groep: Windpark Dintelhaven. Ook dit park heeft een geïnstalleerd vermogen van 12 megawatt.
Raedthuys is na deze uitbreiding goed voor bijna 100 megawatt aan windmolencapaciteit. Het bedrijf heeft de ambitie om op korte termijn door te groeien naar een productievolume van 200 miljoen kilowattuur groene stroom per jaar. De opgewekte groene stroom wil het bedrijf dit jaar zelf gaan leveren aan eindgebruikers.

Ricoh tot een van ’s werelds 100 meest duurzame bedrijven

Ricoh Company is voor het negende achtereenvolgende jaar uitgeroepen tot een van de 100 meest duurzame bedrijven ter wereld. Het nieuws werd gisteren bekendgemaakt tijdens het World Economic Forum in Davos, Zwitserland. De benoeming betekent een erkenning voor bedrijven die zich uitzonderlijk inzetten voor een ‘clean capitalism’ economie. Clean capitalism omvat maatschappelijke, economische en ecologische kosten en baten. Vermelding op de lijst geeft ook aan dat organisaties zich bewust zijn van de totale impact van hun activiteiten.
Ricoh  heeft zich ten doel gesteld in 2050 de CO2-uitstoot met 87,5 procent ten opzichte van het niveau in 2000 te beperken en helpt haar klanten hun impact op het milieu te verminderen.
 Dit wordt gedaan met behulp van Total Green Office Solutions, een reeks duurzame producten en diensten voor zowel grote en kleine bedrijven. Ricoh’s inspanningen waarborgen daarmee ook de levering van efficiënte, kosteneffectieve document management diensten waarmee haar klanten in staat worden gesteld kennis beter te delen, sneller te reageren op wensen van klanten en flexibeler te werken.
De 'Global 100 Most Sustainable Corporations in the World' is de meest uitgebreide assessment op het gebied van duurzaamheid bij bedrijven. Wereldwijd worden 4.000 grote organisaties beoordeeld, waarvan slechts de beste 100 worden geselecteerd. De prestigieuze erkenning is de bekroning voor Ricoh’s inzet voor duurzaamheid in de eigen organisatie en bij klanten wereldwijd.


Powerhouse lanceert Powerhouse Mobile

Het online energieplatform Powerhouse lanceert Powerhouse Mobile, een applicatie voor smartphones die groot verbruikende ondernemers in staat stelt om altijd en overal direct hun gas en elektriciteit te kopen en verkopen. De applicatie kan hen een besparing op hun energiekosten opleveren tot maar liefst 15 procent
De mobiele applicatie is ontwikkeld voor energiemanagers van ondernemingen die op grootschalige en flexibele wijze energie gebruiken. Zij kunnen voortaan koersen volgen, kopen en verkopen, en biedingen op de dag- en onbalansmarkt aanpassen, waar en wanneer het hen schikt.
"Powerhouse Mobile is het bestaande energieplatform van Powerhouse, maar dan voor op de smartphone", aldus Jaap de Jong, Managing Director van Powerhouse. "Ideaal voor ondernemers of energiemanagers die vaak onderweg zijn of niet in de buurt van een vaste PC. Deze mobiele applicatie levert hen tijdswinst, minder kosten en daardoor een hoger rendement op."
Omdat de energiemarkten voortdurend in beweging zijn, moeten ondernemers en energiemanagers snel kunnen schakelen om geen kostbare tijd te verliezen. Powerhouse Mobile stelt hen daartoe in staat, waardoor bijvoorbeeld een tuinder voortaan bij zijn teelt kan blijven, waar hij zich voorheen voor zijn transacties naar kantoor moest haasten.
De mobiele applicatie is onderdeel van een groter geheel aan recente innovaties van het platform van Powerhouse. De Jong: "Het platform is voortdurend in ontwikkeling, want de energiemarkten zijn dat nu eenmaal ook. Innovatie is dan ook ons speerpunt, waarbij we goed luisteren naar onze klanten en naar de geluiden vanuit de markt. Zij houden ons dienstbaar en scherp."

donderdag 24 januari 2013

Extra energiebesparing levert extra banen op

Extra investeringen in energiebesparing van bestaande gebouwen leveren een fors aantal banen in de bouw en de toeleverende industrie op. Dat is de conclusie uit een scenario-studie van SEO Economisch Onderzoek en CE Delft voor het ministerie van Infrastructuur & Milieu.
Afhankelijk van de besparingsdoelstelling leiden de investeringen van 2,5 tot 4 miljard euro per jaar tot netto werkgelegenheid van 67.000 tot 110.000 arbeidsjaren tot 2020. Het betekent dat vrijwel de gehele gebouwde omgeving energetisch verbeterd zal moeten worden. De investeringen leveren nieuwe werkgelegenheid in de bouw en toeleverende industrie, waar op veel fronten nu sprake is van een aanzienlijke vraaguitval. Op dit moment loopt de werkloosheid in de bouw snel op en bedraagt ongeveer 40.000 werkzoekenden.
Een energiebesparing van 2 procent per jaar tot 2020 vraagt extra investeringen van circa Euro 20 miljard. Bij een hoger tempo van energiebesparing (2-procent-plus) moeten alle koopwoningen naar energielabel C en alle huurwoningen naar energielabel B verbouwd worden. Voor die opwaardering is Euro 33 miljard aan extra investeringen nodig.
De studie richt zich op energiebesparing in de gebouwde omgeving, maar de effecten van die investeringen zijn voelbaar in de hele economie, bijvoorbeeld omdat sectoren toeleveranciers zijn van de bouw. Tal van andere sectoren krijgen hierdoor impulsen die variëren van enkele tientallen tot honderden miljoenen euro's. Extra investeringen van Euro 2,5 miljard per jaar zorgen via deze indirecte effecten uiteindelijk voor een omzetimpuls van Euro 3,8 miljard per jaar aan de Nederlandse economie. Voor het 2 procent-plus scenario is de directe omzet dan ruim Euro 4 miljard en de indirecte omzet iets meer dan Euro 2 miljard.
In beide scenario's zijn de investeringen zo omvangrijk, dat zij een verdringingseffect hebben op de arbeidsmarkt, zelfs nu er sprake is van zo'n 40.000 werkzoekenden in de bouw. Verdringingseffecten treden op doordat de vraag naar extra werknemers looneffecten heeft en personeel uit andere sectoren aantrekt; niet iedere nieuwe baan wordt door een werkloze ingevuld. Na afronding van het investeringsprogramma in 2020 verdwijnt deze extra werkgelegenheid, aangezien de investeringsimpuls een tijdelijk karakter heeft.
De investering zal grotendeels door huishoudens en bedrijven gefinancierd moeten worden. Tegenover de investeringskosten staan extra jaarlijkse besparingen op de energierekening van alle Nederlanders. Deze kostenbesparingen bedragen Euro 1 en Euro 1,5 miljard (in respectievelijk 2% en 2%plus). Afhankelijk van de wijze van financiering kunnen huishoudens als gevolg van de investering in energiebesparing maandelijks geld overhouden.

Biobrandstoffen uit voedsel zijn niet nodig voor vergroening transport

Europa kan minderen met benzine en diesel, zonder schadelijke biobrandstoffen gemaakt uit voedselgewassen te hoeven gebruiken. Dat is nu voor het eerst doorgerekend door CE Delft. Tweede-Kamerleden stemmen vandaag over moties over het bijmengen van biobrandstoffen uit voedsel in Nederland. Om de Europese doelstelling van 10 procent duurzame energie in de transportsector in 2020 te halen, zo constateerden de wetenschappers, blijkt het gebruik van biobrandstoffen uit voedsel niet nodig.
Een combinatie van groene maatregelen is voldoende om de doelstelling te halen. Energiebesparing staat voorop. Er is al veel besparing mogelijk door het stimuleren van zuinige auto’s. Daarnaast moeten er zo snel mogelijk meer elektrische auto’s bijkomen, mits ze rijden op groene stroom. Tot slot kunnen auto’s rijden op duurzame biobrandstof, zoals biodiesel uit gebruikt frituurvet of groen gas gemaakt uit organisch afval. Alles bij elkaar opgeteld kan dat leiden tot de beoogde 10 procent duurzame energie in de transportsector in 2020.
“Dit onderzoek toont aan dat we niet hoeven te kiezen tussen twee kwaden”, reageert Willem Wiskerke van Greenpeace. “Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat veel biobrandstoffen uit voedselgewassen schadelijk zijn voor het klimaat en de natuur, maar we kunnen dus kiezen voor schone alternatieven. Hopelijk doen de Kamerleden dat dinsdag ook als ze gaan stemmen.”
Het rapport “Sustainable alternatives for land-based biofuels in the European Union” is opgesteld door CE Delft in opdracht van Greenpeace, Birdlife, Transport & Environment en het European Environmental Bureau.

woensdag 23 januari 2013

Van Dorp installaties ontvangt het CO2-bewust Certificaat niveau 5

Op vrijdag 18 januari overhandigde Leo Vissers van DNV KEMA het CO2-bewust Certificaat niveau 5 aan Algemeen directeur Henk Willem van Dorp van Van Dorp installaties. Van Dorp installaties heeft anderhalf jaar geleden het traject ingezet om dit certificaat te behalen.

Aangezien Van Dorp installaties van oudsher al ondernemend is op het gebied van duurzaamheid kon het bedrijf instromen op niveau 3 van de prestatieladder. Tijdens het proces groeide het enthousiasme binnen Van Dorp installaties nog verder. Er werd binnen de organisatie een specialist aangesteld, die zelfstandig voor het gehele bedrijf (27 entiteiten) deze prestatie heeft weten te behalen. Dit is tot op heden vrij bijzonder, omdat in het algemeen bedrijven vaak voor de certificering van een klein deel of onderdeel van het bedrijf kiezen


maandag 21 januari 2013

Investering van 72 miljoen schone en vitale Zuid-Hollandse economie

Overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen investeren de komende jaren 72 miljoen euro om de economische concurrentiekracht in Zuid-Holland te versterken.

Het geld komt terecht in een twintigtal programma's en projecten die de traditioneel sterke sectoren van de economie in de Zuidvleugel (met name haven-industrieel complex, greenports, campusontwikkeling) moeten versterken en vernieuwen. De projecten en programma's leveren daarnaast een belangrijke bijdrage aan de transitie naar een schone, op duurzame energie en biobrandstoffen draaiende, economie in de Zuidvleugel.

De investering is een uitwerking van de Economische Agenda Zuidvleugel 2020 (EAZ 2020) en werd bekend gemaakt op het symposium 'Naar een schone en vitale Zuidvleugel', dat het Samenwerkingsverband Zuidvleugel organiseerde in samenwerking met VNO-NCW West. Het Samenwerkingsverband Zuidvleugel bestaat uit de provincie Zuid-Holland, Drechtsteden, Holland Rijnland, Stadsgewest Haaglanden, gemeente Den Haag, Stadsregio Rotterdam, gemeente Rotterdam en regio Midden-Holland .

In totaal gaat het om een investering van 72 miljoen euro. Het bedrijfsleven en de kennisinstellingen in de Zuidvleugel nemen gezamenlijk de helft van dit bedrag voor hun rekening; de provincie Zuid-Holland en verschillende gemeenten in de regio investeren 27 miljoen euro.
De investeringen in projecten en programma's sluiten aan bij de vier strategische hoofdopgaven uit de Economische Agenda Zuidvleugel 2020:

- Transitie Havenindustrieel complex: Het havenindustrieel complex (HIC) wil zich de komende jaren verder ontwikkelen tot het grootste, meest moderne en meest duurzame petro- chemie- en energiecomplex van Europa. Verschillende projecten en programma's uit de EAZ 2020 leveren hier een bijdrage aan. Investering: 31,2 miljoen euro;

- Transitie Greenports: In de Zuidvleugel liggen geheel of gedeeltelijk vijf Greenports, met een toegevoegde waarde en werkgelegenheid vergelijkbaar met de mainports Rotterdam en Schiphol. Om ook in de toekomst concurrerend te blijven is productinnovatie en de verbetering van de ruimte- en energie-efficiency onontbeerlijk. Verschillende projecten en programma's uit de EAZ 2020 dragen hier aan bij. Investering: 9,9 miljoen euro;

- Campusontwikkeling: De Zuidvleugel kent een relatief groot aantal locaties waar kennisintensieve bedrijvigheid en kenniswerkers zijn geconcentreerd rondom een universiteit, kennisinstituut of groot bedrijf, zoals de campussen in Delft (TIC Delft), Leiden (Bio Science Park) en in Rotterdam (onder andere de Erasmus Universiteit). Deze locaties werken als katalysatoren van innovatie, bedrijvigheid en interactie in de Zuidvleugel en worden middels verschillende projecten en programma's uit de EAZ 2020 ondersteund. Investering: 30,8 miljoen euro;

- Kennisintensieve zakelijke dienstverlening: De IT-sector is sterk en divers vertegenwoordigd in de Zuidvleugel onder andere door cross-sectorale innovatieprojecten waardoor ICT in de Zuidvleugel een (inter)nationaal herkenbaar merk wordt. Investering: 145 duizend euro.

Naast de bekendmaking van de investering van 72 miljoen euro, stonden bestuurders en vertenwoordigers van bedrijfsleven tijdens het symposium stil bij het voornemen van de oprichting van een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Zuidvleugel (ROM). Het is de bedoeling dat de ROM zich gaat bezighouden met het versterken van het innovatief vermogen van de Zuid-Hollandse economie, de financiering van innovatieve bedrijven en internationale marketing en acquisitie. De plannen voor een ROM voor Zuid-Holland zijn vergevorderd. De bestuurders verwachten in het eerste kwartaal van dit jaar tot overeenstemming te komen.

Tweede Grien gas-vulpunt voor schoon & duurzaam OV

Sinds vorige week is het tweede Groengas-vulpunt van OrangeGas in Leeuwarden operationeel. Het bevindt zich aan de Morseweg 3, vlak naast de reeds bestaande Groengas-pomp onder de Firezone-luifel aan de Morseweg 1. De bus/truck-pomp is speciaal gerealiseerd voor zwaar transport, waaronder 23 Arriva bussen die er dagelijks 100% Groengas zullen tanken.

Het OrangeGas-vulpunt is in korte tijd gerealiseerd zodat de 23 OV-bussen per direct op Groengas ingezet kunnen worden. In de komende 6 maanden zal er een Groengas-installatie op het terrein van Arriva aan de Snekertrekweg gerealiseerd worden. OrangeGas is als onderaannemer ook betrokken bij de realisatie van dit vulpunt.

Tot die tijd maar ook na 1 juli fungeert de Groengas-pomp aan de Morseweg 3 als fall back scenario, zodat schoon en duurzaam openbaar vervoer in de stad Leeuwarden gegarandeerd is.

vrijdag 18 januari 2013

Noodzakelijke milieu-investeringen vragen betrokkenheid van overheid

De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) heeft op 16 januari 2012 haar milieuvisie 'Groen en krachtig varen' overhandigd aan Siebe Riedstra secretaris-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Naast de doelstellingen voor reductie van de CO2 worden zeventien praktijkvoorbeelden genoemd hoe Nederlandse reders de milieubelasting van hun schepen terugdringen.
Innovaties zijn goed voor het milieu en het fors terugdringen van het brandstofverbruik verlaagt tegelijkertijd ook de operationele kosten van reders fors. 'Groen en krachtig varen' vereist echter wel dat reders milieu-investeringen kunnen blijven betalen en dat investeringen renderen. "Daar zit de bottleneck", zegt Tineke Netelenbos, voorzitter van de KVNR. "De sector verkeert in zulk zwaar weer dat veel reders de financiering simpelweg niet rondkrijgen voor gewenste of noodzakelijke milieu-investeringen."
Er is nog geen structureel herstel sinds het begin van de financiële en economische crisis in september 2008. Uit de nog te publiceren Monitorstudie 2012 over de Nederlandse maritieme cluster - door Nederland Maritiem Land - blijkt voor de Nederlandse zeescheepvaart de directe toegevoegde waarde 25% onder het niveau van 1997 te liggen. Dat was het jaar dat de Nederlandse zeescheepvaart juist aan het opkrabbelen, gestimuleerd door het toenmalige nieuwe zeescheepvaartbeleid. Dit cijfer is nog dramatischer als bedacht wordt dat er nu 60% meer schepen zijn dan in 1997.
Wat er in ieder geval moet gebeuren stelt de KVNR is dat de overheid reders ondersteunt die tijdig willen gaan investeren in een scrubber - ontzwavelinstallatie van brandstof - of in bijvoorbeeld LNG. Netelenbos: "Andere landen zoals Finland en Duitsland doen dat al. Hier is het geen kwestie van niet willen, maar simpelweg van niet kunnen voor veel reders. De reders vragen van de overheid tenminste dat er een garantieregeling komt voor milieu-investeringen."
De milieubrochure geeft de doelstellingen weer van de KVNR voor de reductie van de CO2 -uitstoot zoals is vastgelegd in december 2011 met de overheid gesloten convenant 'Energiebesparing Zeevaart'.
De doelstellingen van de KVNR zijn het hebben van een emissieloos schip in 2050, het CO2-neutraal groeien vanaf 2020 en een CO2-reductie van 50% in 2050 ten opzichte van 2020.

TenneT en Mitsubishi Corporation investeren samen in vier Duitse offshore-netaansluitingen

TenneT en Mitsubishi Corporation hebben hun samenwerking in twee Duitse offshore-hoogspanningskabelprojecten, BorWin1 en BorWin2, officieel bekrachtigd. Met een toegezegde kapitaalinjectie van maximaal EUR 240 miljoen krijgt Mitsubishi een belang van 49% in beide projecten. Tegelijkertijd hebben beide partijen een contract ondertekend voor een investering in nog twee offshore-projecten, HelWin2 en DolWin2. Daarin krijgt Mitsubishi met een investering van maximaal EUR 336 miljoen ook een belang van 49 procent  
De geplande hoogspanningskabels, waar een totale investering van EUR 2,9 miljard mee gemoeid is, gaan een aantal offshore-windparken in het Duitse deel van de Noordzee verbinden met het elektriciteitsnet op het Duitse vasteland. De kabels hebben een totale capaciteit van 2,8 gigawatt, wat zo'n 30 procent vertegenwoordigt van de totale hoeveelheid capaciteit aan windenergie die de Duitse regering op de Noordzee wil realiseren.
TenneT exploiteert momenteel twee aansluitingen van windparken in het Duitse deel van de Noordzee op het Duitse elektriciteitsnet en werkt aan nog eens acht andere projecten. Deze essentiële infrastructurele projecten vertegenwoordigen een transportcapaciteit van 5,3 gigawatt aan hernieuwbare energie, wat gelijk staat aan de stroomconsumptie van 5 miljoen huishoudens. Met deze projecten heeft TenneT al een ongekend bedrag van zo'n EUR 6 miljard aan offshore-infrastructuur toegezegd. Daarmee is het de grootste investeerder in de Energiewende, de energietransitie in Duitsland.

woensdag 16 januari 2013

Natuur- en milieucentrum geopend in Baarn

Zonnepanelen, LEDs, isolatie. Desnoods uitleg van de energierekening. Baarnaars kunnen er vanaf nu elke zaterdag vragen over stellen, in natuur- en milieucentrum De Groene Inval. Het plaatselijke energieloket werd zaterdag 12 januari officieel geopend. Het loket vloeit voort uit het klimaatbeleidsplan, waarin de gemeente heeft beloofd meer een goed voorbeeld te zijn voor de eigen burgers.

Biobased economie: Tussen gouden bergen en groene business

De biobased economie biedt grote kansen voor duurzame economische ontwikkeling in Nederland en in Europa, maar succes is niet gegarandeerd. Op Europees niveau ontbreekt een stabiel en uitnodigend investeringsklimaat nodig voor biobased bedrijvigheid. Binnen Nederland is er behoefte aan een pro-actief innovatiebeleid, dat de ontwikkeling van veelbelovende business cases substantieel versnelt.
Dat zijn de belangrijkste conclusies van het rapport ‘Tussen gouden bergen en groene business’. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van het programma Strategy & Change van TNO en het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). De studie laat zien dat het Nederlandse bedrijfsleven zijn sterke kennispositie naar een krachtige internationale concurrentiepositie kan uitbouwen door innovaties te richten op realisatie van een biobased economie.
Voordat deze ‘gouden bergen’ zijn verzilverd in groene business zijn er echter nog veel belemmeringen te overwinnen. Vier economische sectoren, agrofood, chemie, energie en logistiek, moeten in de biobased economie met elkaar leren samenwerken in nieuwe waardeketens. Ketens die niet alleen technisch realiseerbaar zijn, maar ook in economisch, ecologisch en sociaal opzicht een voordeel bieden ten opzichte van de huidige op fossiele grondstoffen gebaseerde ketens. Verder stimuleert het huidige Europese en Nederlandse beleid de energiewinning uit biomassa, maar werpt het belemmeringen op voor een hoogwaardiger benutting van biomassa. Dat geldt voor het energiebeleid en het klimaatbeleid, maar ook voor het landbouwbeleid, het afvalbeleid en het handelsbeleid. Een actief innovatiebeleid is nodig om veelbelovende ontwikkelingen in de biobased economie substantieel te versnellen.
Daar ligt een mooie uitdaging voor Europa, de Nederlandse overheid en de topsectoren. TNO draagt hier met raad en daad aan bij. In Europese projecten zoals BioConSept, in landelijke en regionale initiatieven zoals de Green Chemistry Campus en door shared research initiatieven binnen het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Biobased Economy. Alles gericht op doorbraken in bestaande en nieuwe waardeketens.

vrijdag 11 januari 2013

Tauw ondersteunt gemeente Zutphen bij opstellen energieprestatiecontract

Tauw heeft de gemeente Zutphen ondersteund bij het opstellen van een energieprestatiecontract met Van Dorp Installaties. Van Dorp neemt als Energy Service Company (ESCo) voor minimaal 10 jaar de renovatie en energiebesparing van de Hanzehal op zich. Een samenwerkingsvorm die in Nederland vrij uniek is.
Doel van het energieprestatiecontract, dat in december 2012 is getekend, is om budgetneutraal energiebesparing te realiseren. Van Dorp ontzorgt de gemeente Zutphen - die eigenaar van de hal is - als energiedienstenleverancier door de financiering, aanleg van energiebesparende maatregelen en onderhoud van de installaties van het gebouw voor een langere periode op zich te nemen. Van Dorp wordt terugbetaald met een deel van de kostenbesparing gedurende de looptijd van het contract.
Deze samenwerkingorganisatie tussen marktpartijen, zoals installatiebureaus en aannemers, en gebouweigenaren wordt ook wel Energy Service Companies (ESCo’s) genoemd. ESCo’s zijn in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Duitsland al succesvol gebleken maar in Nederland zijn ze nog vrij uniek.
De renovatie van de Hanzehal is door de gemeente Zutphen en Van Dorp opgestart als pilotproject om ervaring met ESCo’s op te doen. Tauw is door de gemeente Zutphen gevraagd een energieprestatiecontract op te zetten voor energiebesparende maatregelen, wat juridisch een uitdaging is. Want hoe rekenen partijen precies met elkaar af? Hoe wordt gemeten of de energieprestatie is gehaald? Hoe zit het met de restwaarde? En hoe wordt gehandeld in geval van geschillen? Zaken die door de partijen nog niet concreet waren uitgewerkt. Tauw heeft, naast het schrijven van het contract, dit proces begeleid en aangestuurd.
‘In deze contractvorm verschuiven investeringen, risico’s en rendement van de gebouweigenaar naar gespecialiseerde bedrijven die al hun kennis en ervaring inzetten om ambities op het gebied van energiebesparing, duurzaamheid en comfort te behalen’, vertelt Hedwig Tummers, senior adviseur aanbesteden & bouw bij Tauw. De financiële prikkel wordt gebruikt om alle mogelijke kennis en ervaring in te zetten. Dat vraagt van partijen flexibiliteit, een langetermijnvisie en prestatiedenken in plaats van productdenken. Het uitgangspunt voor partijen moet niet zijn dat het gebouw goedkoper wordt maar duurzamer.’
De dertig jaar oude Hanzehal met een oppervlakte van 3700 vierkante meter wordt naast sporthal ook gebruikt voor grote evenementen. Bij de renovatie staat isolatie van het gebouw voorop. Daarnaast wordt de installatie voor luchtbehandeling gerenoveerd, krijgt de hal een warme-terugwin-installatie, wordt de warmwatervoorziening gedecentraliseerd, worden boilers vervangen door doorstroomapparaten en de bestaande installaties opnieuw ingeregeld. Kleedkamers en gangen worden voorzien van daglichtregeling en aanwezigheidsdetectie.

‘Pijn aan de pomp’ bepaalt automobielkeuze van Europese consument

Consumenten in Europa kiezen steeds vaker voor goedkope, energiezuinige voertuigen. De prijs, de energiezuinigheid, de veiligheid en het comfort zijn in toenemende mate bepalend voor de keuze van het voertuig. De milieuvriendelijkheid van de auto wordt minder vaak meegewogen bij de aankoop en ook het belang van het uiterlijk van het voertuig verdwijnt steeds vaker naar de achtergrond.
Uit jaarlijks onderzoek van KPMG onder tweehonderd topmanagers in de internationale automobielindustrie blijkt dat ruim 90% van hen aangeeft dat de energiezuinigheid van het voertuig de komende jaren het belangrijkste criterium zal zijn bij de keuze. Qua type voertuig verwacht de sector de komende vijf jaar fors meer vraag van de consument naar plug-in hybride voertuigen. Bijna 40% van de onderzochte bedrijven ziet de vraag naar dit type voertuigen de komende vijf jaar toenemen. Andere vormen van aandrijftechniek, zoals de pure, elektrische auto en de normale hybride variant, lijken tot 2018 terrein te verliezen.
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen de opkomende landen en de gevestigde landen als het gaat om de beleving van de consument. “In de ontwikkelde landen zet men min of meer een stap terug en vormen betaalbaarheid, zuinigheid en efficiëntie de belangrijkste criteria bij de aankoopbeslissing”, constateert Haijo Kampinga, bij KPMG Advisory verantwoordelijk voor de automobielsector.
Kampinga: “De keuze valt dan ook in het algemeen op de compacte voertuigen. Dat verklaart waarom men verwacht dat de verkoop van een merk als Dacia in West-Europa tot 2019 met zo’n 14% zal toenemen. In de opkomende landen zien we een omgekeerde trend. In landen als China en Rusland kunnen steeds meer mensen het zich veroorloven om een relatief dure auto aan te schaffen. Dat betekent dat de consument in deze landen ondanks de hoge benzineprijzen en de gevolgen voor het milieu kiest voor relatief milieuonvriendelijke modellen, zoals de SUV, de pick-up en de MVP.
Nu de vraag naar auto’s in de meeste ontwikkelde landen zowel terugloopt als gevolg van de wereldwijde recessie als door de hoge benzineprijzen en de beperkingen die veel steden opleggen, verlegt de industrie haar aandacht dan ook duidelijk naar de steeds groter wordende middenklasse in landen als China, India, Brazilië en Rusland en andere snel groeiende landen. Dit betekent dat de overcapaciteit in Europa zal toenemen en de winstgevendheid van de OEM’s die zich op Europa richten zal verslechteren.”
Volgens de bedrijven in de sector wordt de koopbeslissing door de consument steeds vaker bepaald door pure financiële overwegingen dan door de wens om een bijdrage te leveren aan het milieu. Kampinga: “Hoewel het besef van de gevolgen van de voertuigkeuze voor het milieu langzaam toeneemt, kent de consument er vooralsnog weinig prioriteit aan toe. Het is met andere woorden mooi meegenomen als de auto milieuvriendelijk is, zolang het maar niets extra kost. In plaats daarvan zoekt hij in toenemende mate naar een efficiënt voertuig met minder pijn aan de pomp dat ook nog eens minder onderhoud behoeft en langer meegaat.
De eisen die de consument aan veiligheid en comfort stelt, worden bovendien steeds hoger. Daarmee verdwijnt het belang van uiterlijk van het voertuig steeds meer naar de achtergrond en lijkt het erop dat de pragmatiek het wint van ontwerp en luxe. De automobielsector verwacht dan ook dat vooral in de westerse landen de vraag naar basic, subcompact en compact voertuigen de komende vijf jaar zal toenemen. In de opkomende markten zijn het vooral de midsize en large modellen, de SUV’s en de MPV’s die tot 2018 veel terrein zullen winnen."

donderdag 10 januari 2013

'Stel aandeelhouders financieel aansprakelijk voor milieuvervuiling'

Het gebruik van duurzame energie zit wereldwijd op slot. Daar kan verandering in komen als de aandeelhouders medeverantwoordelijk worden voor de milieuvervuiling van ‘hun’ bedrijven. Dat zijn de twee belangrijkste conclusies in een artikel van Radboud-promovendus Jérôme Dangerman dat Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS) op maandag 7 januari online publiceerde.
Het huidige energiesysteem is niet duurzaam en zit bovendien op slot: ondanks milieuproblemen houden grote bedrijven vast aan vervuilende fossiele brandstoffen en kernenergie. ‘Een verschuiving naar duurzame alternatieven zal sneller gaan wanneer ook de aandeelhouders aansprakelijk kunnen worden gesteld voor milieuvervuiling en andere schade die hun bedrijven veroorzaken.’ Dat bepleit Jérôme Dangerman, promovendus van de Radboud Universiteit en eerste auteur van het artikel Energy systems transformation dat hij schreef samen met Hans Joachim Schellnhuber, directeur van het Potsdam-Institut für Klimafolgenforschung.
Veel grote bedrijven maken winst door goedkope maar vervuilende brandstof te gebruiken. Aandeelhouders kiezen voor bedrijven die winst maken, milieuvervuilend of niet. Dangerman: ‘Aandeelhouders zijn nu niet aansprakelijk voor toegebrachte schade aan het milieu en zij nemen milieufactoren meestal niet mee in hun overwegingen om wel of niet te investeren. Als je de aandeelhouders medeaansprakelijk maakt, dan kan dat het energiesysteem van de wereld transformeren.’
Een eigenaar is wettelijk aansprakelijk voor de schade die voortvloeit uit zijn eigendom. Maar aandeelhouders vormen de enige fundamentele uitzondering op deze rechtsregel. Door deze uitzondering op te heffen vallen ook aandeelhouders onder dit principe. En dat is precies wat Dangerman voorstelt in het artikel. Praktisch gezien zou dat bijvoorbeeld betekenen dat de Amerikaanse overheid bij een toekomstige olieramp een claim kan indienen bij de groep aandeelhouders van het desbetreffende oliebedrijf. ‘Daar zitten natuurlijk enige haken en ogen aan, maar die aansprakelijkheid is na een aanpassing van de wet heel goed mogelijk’, aldus Dangerman.

woensdag 9 januari 2013

LochemEnergie zoekt nieuwe partner

De coöperatieve vereniging LochemEnergie gaat op zoek een nieuwe duurzame energieleverancier na het faillissement van partner Trianel Energie. De deelnemers worden tijdelijk geparkeerd bij twaalf andere Nederlandse leveranciers. Pogingen om alle klanten tegelijk bij één nieuwe samenwerkingspartner ondergebracht te krijgen, zijn mislukt omdat de inkoop van met name elektriciteit niet meer vanuit de boedel kon worden opgevangen. Er wordt nu stroom afgenomen van NUON, Essent, Eneco, OXXIO en Electrabel. Aanstaande vrijdagavond, 11 januari, wordt de Energiewinkel (Nieuwstad 20A) in Lochem officieel geopend waarbij alle leden welkom zijn.

maandag 7 januari 2013

Bezoekers sportschool wekken energie op

Sinds vrijdag kan in een sportschool in Delft energie worden opgewekt met fitnessapparaten. Er staan 18 apparaten waarmee groene energie wordt opgewekt.

De energie gaat allemaal naar een verzamelkast en daar omgezet naar bruikbare elektriciteit. Volgens de leverancier van de groene fitnessapparatuur is het rendement van 70 procent pure winst.

woensdag 2 januari 2013

Werkgroep ‘Energie uit Landschap’ opgericht

Tijdens de afgelopen ledenvergadering van de Rijn en IJssel Energie coöperatie is een werkgroep ‘energie uit landschap’ opgericht. De werkgroep werkt aan een regionaal plan om het landschap in Rheden en ruime omgeving te benutten voor duurzame energie uit biomassa.
Concreet gaat de werkgroep werken aan draagvlakonderzoek, voor het winnen van energie uit landschap, onderzoek naar de feitelijke opbrengsten van het landschap in termen van energie en grondstoffen voor bio-based materialen, en een business case met plan van aanpak. In deze case wordt aangegeven op welke wijze het landschap en de behoefte aan (dit type) energie zich kunnen ontwikkelen tot een reguliere markt.
Natuur wordt vaak louter gezien als een kostenpost. Bermen, plantsoenen, parken, lanen, bomen langs wegen: ze moeten allemaal onderhouden worden, terwijl ze – zo is maar al te vaak de gedachte – helemaal niets opleveren. Het tegendeel is echter waar. Uit steeds meer onderzoek blijkt dat natuur de mens allerlei baten levert, bijvoorbeeld in de vorm van houtproductie, voedsel, rust, koolstofvastlegging, recreatieve mogelijkheden, bestuiving, educatie, enzovoorts.
Daarnaast levert het natuurlijk landschap op velerlei manieren energie op. Zo biedt natuur in de gemeente Rheden, dat voor 40 procent uit bosareaal bestaat, onder meer materiaal voor biovergassing, en houtpellets voor verbranding. Maar ook levert het grote areaal aan bos grondstoffen voor bio-based producten (dit zijn producten die afbreekbaar zijn), zoals houten meubelen en papier. Van belang daarbij is dat afzonderlijke groenelementen in de gemeente, zoals plantsoenen, landgoederen, bermen, parken, etc. niet langer op een versnipperde manier worden onderhouden, maar in onderlinge samenhang en gecoördineerd. Bovendien moet er een omslag in het denken tot stand komen: het onderhoud van deze elementen levert geld op, want snoeisel en maaisel zijn niet langer afval dat moet worden afgevoerd, maar dienen als input voor lokale energie en bio-based producten. Constans Pos, contactpersoon van de werkgroep: ‘door het boom- en bermmateriaal lokaal te gebruiken, verbeteren we de landschapskwaliteit, stimuleren we het behoud van ons cultureel erfgoed, besparen we energiekosten voor transport (geen gesleep meer met groenafval), en kunnen we de energie uit het landschap gebruiken om bijvoorbeeld een lokaal zwembad te verwarmen. Leuker kan je het niet krijgen!’
De werkgroep ‘Energie uit Landschap’ gaat werken aan een concreet samenhangend (beheers)plan waarbij groen niet louter als kostenpost wordt gezien, maar ook nadrukkelijk opbrengsten genereert voor de lokale economie. Binnen dit plan komen de verschillende betrokkenen in de gemeente elk tot hun recht komen: aanbieders van groen, overheden, belangengroepen, en vragers naar en consumenten van groene lokale energie en bio-based producten.