Pagina's

maandag 31 december 2012

7C Solarparken samen met Colexon

Het zonne-energiebedrijf 7C Solarparken uit Mechelen gaat fuseren met het beursgenoteerde Colexon uit Duitsland. De overeenkomst doet denken aan groenestroombedrijf Electrawinds uit Oostende. Dat ging op in een beursgenoteerd Duits vehikel waar alleen cash in zit. Verschil is dat bij 7C Solarparken zonne-energieparken worden ondergebracht. Door de fusie zou 7C Solarparken verdubbelen in omvang tot een capaciteit van zo'n 50 MWp. Zo komt 7C Solarparken in de top vijf op de markt van Europese beursgenoteerde zonne-energiebedrijven.

maandag 24 december 2012

Faillissement voor Trianel

Trianel Energie heeft vandaag haar faillissement aangekondigd. BAS Energie is een van de partijen die gebruik maken van de leveringsvergunning van Trianel voor de levering van energie. Klanten hoeven zich echter geen zorgen te maken, zo meldt het bedrijf.
Alhoewel BAS samenwerkt met Trianel, bedient BAS sinds januari 2012 geheel zelfstandig afnemers van elektriciteit en gas.

De NMa zal een noodregeling aankondigen waarin de levering van elektriciteit en gas gegarandeerd wordt. Arash Aazami, oprichter van BAS: "Het is spijtig dat deze toeleverancier in problemen verkeert, maar op onze klanten is dit niet van invloed. Wij blijven elektriciteit en gas leveren en werken aan de verduurzaming van de energiehuishouding van onze klanten. BAS werkt tot nu toe samen met Trianel op het gebied van groothandel en contacten met netbeheerders, maar alle zaken die met energielevering en administratie te maken hebben worden door BAS zelf uitgevoerd. Hiermee is de continuïteit voor alle klanten van BAS Energie gewaarborgd."

BAS heeft in de afgelopen maanden al een overstap naar een eigen vergunning en andere handelspartners voorbereid. Mogelijk ondervinden enkele andere partijen wel hinder van het faillissement van Trianel. Met de NMa wordt nu gekeken naar een oplossing die ook deze partijen en hun klanten dient, zodat ook voor hen de energielevering gewaarborgd wordt.

Onderzoek veiligheid en levensduur LNG-slangen

LNG wordt steeds belangrijker voor de Nederlandse economie. Het transport over zee en het aan land brengen is bewezen technologie evenals het voor de kust overslaan en vergassen van LNG. Maar LNG is aan een opmars bezig: schepen gaan het gebruiken als schone brandstof en ook vrachtauto’s en personenauto’s kunnen straks LNG tanken. Daarvoor zijn speciale slangen nodig, die nog onvoldoende zijn onderzocht en getest. TNO doet onderzoek.
LNG is vloeibaar aardgas, dat op een temperatuur van -162 graden Celcius zeshonderd keer minder volume heeft dan onder normale temperatuur en druk. Dat maakt het gas uitermate geschikt om vanuit grote exporterende landen als Qatar, of Algerije te over zee te transporteren. In bijvoorbeeld Rotterdam wordt LNG in speciale installaties omgezet in aardgas voor verdere distributie naar bedrijven en consumenten in ons land of elders in Europa. LNG-installaties op het land vergen hoge investeringen. Het is daarom veel goedkoper LNG voor de kust aan boord van een schip om te zetten in aardgas. Daarvoor zijn flexibele slangen nodig, die door fabrikanten zijn ontwikkeld en door TNO als eerste ter wereld getest op alle relevante eigenschappen. Inmiddels ontwikkelt de LNG-markt zich verder door het te gaan gebruiken in (dicht)bevolkte gebieden. Om dat veilig te kunnen doen is nieuw onderzoek nodig. Er is ook behoefte aan wet- en regelgeving die is gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten. Daarom wil TNO volgend jaar enkele kennisprojecten starten.
Het testen van de flexibele composiet slangen die uit tientallen lagen en verschillende materialen bestaat, is buitengewoon complex en kostbaar. Het op grote schaal onderzoeken en testen van alle mogelijke praktijksituaties is financieel nagenoeg onhaalbaar. TNO heeft daarom een de eerste stap gezet voor de ontwikkeling van een uniek rekenmodel waarmee het gedrag, de veiligheid en de levensduur van een slang is te voorspellen. Dat model combineert TNO met proeven op kleinere schaal tot en met materiaalniveau. Hierdoor is de veiligheid van deze slangen tegen acceptabele kosten aan te tonen.
TNO-expert Bert Dillingh: "We hebben als TNO de kansen en problemen rond LNG al jaren geleden onderkend en ons in alle technische en economische aspecten verdiept. Met die kennis lopen we nu wereldwijd voorop. Daarvan profiteert het Nederlandse bedrijfsleven, waar we voortdurend mee in gesprek zijn. We hebben nauw contact met fabrikanten van LNG-slangen, afnemers, bouwers van LNG-installaties, alle mogelijke toeleveranciers en overheidsinstanties."
De bijzondere expertise van TNO is de combinatie van zelf ontwikkelde geavanceerde multischaal simulaties met beproevingen van producten en materialen in eigen laboratoria. Die leveren snel betrouwbare resultaten op. Volgend jaar gaat TNO samen met het bedrijfsleven in een Joint Industry Project het unieke rekenmodel voor de slangen industrieel toepasbaar maken. TNO-projectmanager Gerard van der Weijde: "Er is nog veel te weinig bekend over de faalfrequenties en het faalgedrag van de LNG-slangen. Met ons model zijn die te voorspellen. Nu worden de slangen na zoveel bedrijfstijd voor de zekerheid vervangen. Het is onduidelijk hoe veilig of onveilig dat is. Ook kunnen we van te voren niet voorspellen hoe slangen zich in grotere systemen gedragen. Dat gaan we allemaal onderzoeken. Hoewel ons onderzoek primair op LNG is gericht, zijn de resultaten ook toepasbaar voor LPG en chemische producten met een hoog veiligheidsrisico."

zondag 23 december 2012

Energiebedrijven weren risicoklant met waarborgsom

Kortingen, cadeaus en andere lokkertjes. Energiebedrijven proberen volop klanten te werven met aantrekkelijke aanbiedingen. Niet iedereen wordt met open armen ontvangen. Wie schulden heeft of, in de ogen van energiebedrijven 'een betalingsrisico' vormt, moet vaak een borg betalen. Die kan oplopen tot duizend euro.
Uit onderzoek van VARA Kassa blijkt dat bijna alle energiemaatschappijen hun nieuwe klanten onderwerpen aan een kredietcheck. Op basis van de uitkomst hiervan kunnen de nieuwe klanten gevraagd worden een borg te betalen voordat gebruik mogen maken van de elektriciteit. Zoals Hetty Roerink. Zij heeft in het verleden een schuld opgebouwd die ze sinds vijf jaar aan het afbouwen is. Om nog meer kosten te besparen wilde ze overstappen van Eneco naar Energie Direct. In eerste instantie werd ze ook geaccepteerd. Een week later werd ze verrast door een brief van Energie Direct waarin ze haar een borg van maar liefst €1000 vragen voordat ze aangesloten kan worden. Dat kon ze (natuurlijk) niet betalen en kon dus niet overstappen.
Nadja Jungmann, lector schulden en incasso aan de Hogeschool Utrecht, snapt wel dat energiemaatschappijen een borg vragen aan klanten waarvan het vermoeden bestaat dat zij mogelijk in de toekomst de rekening niet kan/gaat betalen. "Ik vind de hoogte van de bedragen absurd. Ik zou een bedrag ter hoogte van één of twee maandtermijnen veel redelijker vinden. Los daarvan is het natuurlijk zo dat bedrijven dit risico ook moeten incalculeren. Als ik boodschappen doe in de supermarkt is de winkeldiefstal ook in de prijzen verrekend", zegt Jungmann in de studio.

donderdag 20 december 2012

Zwaargewicht TenneT op transport naar hoogspanningsstation Borssele

Deze week vindt een loodzwaar transport plaats van een extra transformator voor hoogspanningsstation Borssele. De nieuwe transformator is nodig om de leveringszekerheid van elektriciteit in Zeeland te waarborgen. Het transport wordt uitgevoerd door Mammoet in opdracht van TenneT.

De nieuwe transformator betekent een uitbreiding voor het hoogspanningsstation Borssele waar al twee soortgelijke transformatoren staan. De netsituatie in Zeeland is op dit moment dusdanig dat uitval van één van de bestaande transformatoren in Borssele zal leiden tot transportbeperkingen in het 150 en 380 kV hoogspanningsnet. TenneT wil de duur van de transportbeperkingen tot een minimum beperken en heeft om die reden besloten om de transformator zo snel mogelijk op te stellen op een tijdelijk fundament in het 380 kV-station Borssele. In geval van uitval van één van de bestaande transformatoren kan de nieuwe transformator binnen 2 weken in bedrijf gesteld worden.

Het transport van dergelijke transformatoren is spectaculair. De transformator heeft namelijk een afmeting van 12,5 x 3,8 x 5,8 meter en weegt 323.100 kg. Het transport wordt uitgevoerd door het bedrijf Mammoet dat veel ervaring heeft in bijzondere transporten.

Het transport is afgelopen maandag 17 december gestart vanaf de werf van Smith Transformatoren in Nijmegen waarvandaan het gevaarte met de boot naar Vlissingen is vervoerd. Waarschijnlijk wordt de transformator donderdag 20 december op de kade gehesen. Daarna wordt de transformator over het industrieterrein naar hoogspanningsstation Borssele gereden.

NMa trekt vergunning Orro in

De NMa heeft vandaag de vergunning van Orro Energy (hierna: Orro) ingetrokken voor de levering van elektriciteit en gas aan klanten. Orro levert aan consumenten en zakelijke afnemers. Zij hoeven zich geen zorgen te maken omdat hun energievoorziening gegarandeerd is. Er treedt nu een regeling in werking die er voor zorgt dat klanten stroom en gas blijven ontvangen.

Orro verkeert in financiële problemen en verwacht op zeer korte termijn een faillissement. Orro is niet langer in staat om de ingekochte energie te betalen, waardoor Orro haar klanten niet meer kan bedienen. Daarom heeft de NMa ingegrepen door de vergunning in te trekken. De levering van energie is de komende tien werkdagen gegarandeerd door de landelijke netbeheerders TenneT en Gasunie Transport Services (GTS).

In deze periode wordt gezocht naar een oplossing voor de klanten van Orro. Bijvoorbeeld een leverancier die alle klanten overneemt of een evenredige verdeling onder de overige energieleveranciers. In deze tien dagen kunnen klanten van Orro even niet zelf overstappen naar een andere energieleverancier van eigen keuze. Zodra zij bij een andere leverancier zijn ondergebracht worden de klanten hierover geïnformeerd. Indien een klant niet tevreden is over die nieuwe leverancier of diens tarieven of voorwaarden, kan hij naar een andere leverancier overstappen. Hierbij geldt de gebruikelijke opzegtermijn van 30 dagen.

SGP Huizen overweegt collectieve inkoop

De afdeling Huizen van de SGP wil de mogelijkheden van het collectief gebruik van duurzame energie laten onderzoeken. Dat meldt de Gooi en Eemlander. Zo kan worden gedacht aan het collectief inkopen van bijvoorbeeld zonnepanelen en andere besparende middelen. Belangstellenden kunnen zich via de website hartvoorhuizen.nl aanmelden. Volgend jaar is een informatieavond gepland.

Gemeente Beesel wint duurzaamheidsprijs met KIEN-project

De Limburgse gemeente Beesel heeft met haar duurzaamheidsproject ‘De Groene Vogel’ de eerste prijs gewonnen in de prijsvraag ‘De knop om’. Deze prijsvraag schreef AgentschapNL uit om energiebesparing door gedragsverandering te stimuleren. Het plan ‘De Groene Vogel’ was volgens AgentschapNL het beste idee. De prijsuitreiking vond plaats tijdens de Nacht van de Nieuwe Macht op 12 december in Bunnik.
In het plan hebben bewoners van de buurt, lokale scholen, instellingen en bedrijven zelf de regie om het verbruiksgedrag in hun wijk te veranderen. Met deze ‘bottom-up’-aanpak wint de gemeente 25.000 euro en de ondersteuning van AgentschapNL om het project uit te werken.
In ‘De Groene Vogel’ van de gemeente Beesel spelen energiecoaches een belangrijke rol. Zij informeren de bewoners over de besparingsdoelen en hoe zij deze kunnen behalen. Ze versterken daarmee de bewustwording van energiebesparing. Ter inspiratie en informatie staat een energieneutrale ‘bespaarwoning’ centraal, die ook dienst doet als infocentrum. Deze bespaarwoning werd in samenwerking met de woningcorporatie ingericht.
Het plan ‘De Groene Vogel’ sluit naadloos aan op de aanpak van de Stichting KIEN voor de uitrol van de 0-energieomgeving. Volgens Twan Jochijms, secretaris  van Stichting KIEN en ondernemer in de gemeente Beesel,  is de bottom-up aanpak de beste manier om duurzaamheid en energiebesparing daadwerkelijk gerealiseerd te krijgen: “Uitgangspunt is wat de bewoners willen, niet wat de techniek of overheid voorschrijft. Het plan “De Groene Vogel” strookt met de aanpak van Stichting KIEN. Wij zijn de initiator en brengen organisaties uit alle sectoren – bedrijfsleven, overheid, wetenschap – samen om duurzaamheid te versterken. Die gebundelde expertise stellen we in dienst van gebruikers. Klimaatverbetering begint immers bij gedragsverandering van de gebruikers. Op  een groot aantal projecten laten we nu zien dat duurzaamheid echt werkt. En het is prachtig dat dit project in de gemeente Beesel de erkenning en ondersteuning krijgt van AgentschapNL.”

woensdag 19 december 2012

Co-creatie moet leiden tot nieuwe energie app

Essent heeft samen met Battle of Concepts een co-creatietraject opgezet, waarbij studenten en young professionals mogelijke combinaties bedenken tussen verbruiksdata van Essent en gegevens van bijvoorbeeld overheden, gemeenten en winkels. Dit traject kan resulteren in een nieuwe energie-app.

Deze co-creatie richt zich op het combineren van de dagelijkse schat aan informatie waarover Essent en andere bedrijven beschikken. Deze hoeveelheid 'big data' wil Essent - in de vorm van een app voor consumenten - gebruiken om haar klanten te adviseren en te ondersteunen bij energiezaken zoals besparingen.

Het platform van Battle of Concepts biedt Essent naar eigen zeggen unieke mogelijkheden. Enerzijds ter inspiratie voor toekomstige producten, diensten en samenwerkingsverbanden. Anderzijds ter voorbereiding op de confrontatie en omgang met grote hoeveelheden data en bijbehorende IT-eisen. Daarnaast helpen de concepten ons om in contact te komen met young professionals die originele ideeën hebben voor Essent.

dinsdag 18 december 2012

Provincies hebben overeenstemming over de plaatsing van windmolens

De provincies, verenigd in het IPO, hebben afgesproken om ruimte te reserveren voor de plaatsing van 6.000 Megawatt (MW) windenergie op land in 2020. De prestatieafspraken tussen de twaalf provincies en het Rijk, die samen optellen tot 6.000 MW, worden binnenkort in een akkoord met het Rijk vastgelegd.
De provincies wijzen een aantal gebieden aan waarbinnen ruimte wordt gezocht voor grootschalige windenergieprojecten in het kader van de Rijksstructuurvisie wind op land. Daarnaast is ook ruimte nodig om minder omvangrijke windenergieprojecten te realiseren. De provincies leggen deze gebieden in hun ruimtelijke plannen vast. Als een gebied alsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing van windmolens zullen de provincies daarvoor alternatieven ontwikkelen.
Op dit moment staan er in Nederland windmolens met een totaal vermogen van ruim 2.100 Mw. Dit vermogen wordt de komende jaren aangevuld met reeds geplande en nog te plannen windmolenprojecten. Provincies hebben zogenaamde zoekgebieden aangewezen waarbinnen naar kansrijke locaties voor de plaatsing van windmolens wordt gezocht. Binnen de zoekgebieden kunnen de provincies in 2020 windmolens plaatsen met een totale capaciteit van 6.000 MW. De exacte locaties worden pas definitief aangewezen als er lokaal draagvlak is voor de komst van de molens. Hierin wordt nauw samengewerkt met gemeenten en toekomstige omwonenden.

Werkzaamheden Zeestraat kooksgasleiding Tata Steel

Vanaf maandag 17 december vinden er op de Zeestraat naar Wijk aan Zee ter hoogte van de groenstrook werkzaamheden plaats om de nieuwe kooksgasleiding van Tata Steel aan te sluiten op de noordkant van het bedrijfsterrein. Om de overlast voor het verkeer zo veel mogelijk te beperken, wordt de Zeestraat niet opgebroken, maar wordt ondergronds geboord. De werkzaamheden vinden plaats tussen 7.00 uur en 19.00 uur. Tata Steel probeert de eventuele overlast voor omwonenden zo veel mogelijk te beperken. De werkzaamheden worden naar verwachting voor Kerstmis afgerond.
De kooksgasleiding loopt van de Kooksgasfabrieken aan de zuidkant van het terrein naar de Warmband aan de noordkant, waar het gas wordt gebruikt om de plakkenovens te stoken. Daarin worden plakken staal op de juiste temperatuur gebracht om tot rollen staal te worden uitgewalst. Het gebruik van kooksgas van de eigen processen is energie-efficiënt: het betekent dat er geen aardgas hoeft te worden gebruikt.

Nuon dient adviesaanvraag in voor sluiting centrale Buggenum

Nuon, onderdeel van Vattenfall, heeft vandaag bij de Centrale Ondernemingsraad een adviesaanvraag ingediend over het voornemen om de Willem-Alexander Centrale (WAC) in Buggenum te sluiten. Ook de vakorganisaties zijn over dit voornemen geïnformeerd. Bij de WAC werken 140 medewerkers. Nuon betreurt de noodzaak van het voornemen voor de sluiting.
De WAC is een 253 MW elektriciteitscentrale, die in 1993 in bedrijf is genomen als demonstratie centrale voor kolenvergassing. De WAC is door het gebruik van deze technologie op basis van kolen een relatief complexe centrale met een hoog kostenniveau. Vanwege de sterk verslechterde marktomstandigheden is de centrale niet rendabel. Ook plannen met biomassa bijstook op grote schaal (met toerekening van subsidies) blijken hier geen verandering in te kunnen brengen.
Huib Morelisse, voorzitter van de Raad van Bestuur van Nuon, in een reactie: “Wij hebben er alles aan gedaan om dit besluit te vermijden en betreuren het dat we dit voornemen aan de Centrale Ondernemingsraad moeten voorleggen. De marktomstandigheden zijn erg moeilijk; daarom moeten we om de organisatie financieel gezond te houden, ook moeilijke besluiten nemen. Dit ondanks al het werk van de betrokken medewerkers en hun jarenlange inzet. Als na consultatie van alle besluitvormingorganen blijkt dat tot sluiting wordt overgegaan, is er een sociaal plan voor de betrokken medewerkers. Dan zullen wij er alles aan doen om onze medewerkers aan nieuw werk te helpen.”

vrijdag 14 december 2012

Honderdste laadpaal voor elektrische auto's

Essent heeft in Amsterdam haar honderdste laadpaal voor elektrische auto's geopend. Dit werd gevierd bij Raamplein 1, waar recentelijk 5 laadpalen zijn gerealiseerd. "Het bereiken van 100 laadpalen in Amsterdam in iets meer dan een jaar tijd is een hoogtepunt dat we graag vieren", aldus Hilde Szabo, E-mobility manager bij Essent. "Met dit project voor de gemeente Amsterdam is er een steeds groter openbaar laadnetwerk in de stad gekomen, vooral op plekken waar veel elektrisch rijders er behoefte aan hebben, zoals op het Raamplein waar een centrale laadplek in het centrum is ontwikkeld. Hier kunnen taxi's en andere elektrisch rijders altijd laden. Dit maakt elektrisch rijden in Amsterdam makkelijker."

De honderd laadpalen van Essent hebben de gemeente Amsterdam geholpen in haar streven naar een schonere lucht in de stad. De stroom die geladen wordt, is door Essent opgewekt met Nederlandse windenergie. Afgelopen maand waren er meer dan 2.100 laadsessies, waar in totaal ruim 16.000 kWh geladen werd. Dit betekent meer dan 100.000 schone kilometers, elektrisch rijden draagt zo bij aan een beter milieu en een betere leefomgeving in Amsterdam.

Essent heeft twee soorten laadpalen geplaatst in opdracht van de gemeente Amsterdam; 100 normale laadpalen, voor tankbeurten tot 11 kW, en 2 snellaadpalen, waarbij de accu in 30 minuten tot 80 procent is opgeladen. Ze zijn allen te gebruiken met een laadpas van Essent. De laadpalen staan nu op 100 verschillende plekken in Amsterdam. Zie voor de exacte locaties de laadpuntenkaart. Voor hulp bij de navigatie naar een beschikbaar laadpunt in de buurt of een bepaald adres is er de E-rijden app.

Energiefraude opgelost bij integrale controle Den Haag Wateringse Veld

Bij een integrale controle in Den Haag Wateringse Veld hebben netbeheerder Stedin, Politie Haaglanden en het Openbaar Ministerie energiefraude opgespoord. Dinsdag bezochten zij 29 woningen aan de Madridweg om de energieaansluiting te controleren. Hierbij werd in elf gevallen fraude geconstateerd aan de elektriciteits- en/of gasaansluiting. Vier woningen worden later bezocht, omdat de bewoners niet thuis waren.
Bij negen van de elf woningen heeft Stedin stroom en/of gas afgesloten, omdat er illegale handelingen aan de energiemeter waren verricht. De actie werd uitgevoerd in samenwerking met agenten van bureau Beresteinlaan van Politie Haaglanden en een Officier van Justitie van het OM Den Haag.
Zo kon er onmiddellijk nadat Stedin onregelmatigheden had geconstateerd door de politie en OM gekeken worden naar eventuele strafrechtelijke vervolgingsmogelijkheden. Aan de bewoners van de negen woningen die zijn afgesloten van gas en elektriciteit zal Stedin een naheffing opleggen. Pas na betaling van die naheffing zullen de meters opnieuw worden aangesloten. Verder moeten deze bewoners de nieuwe meter en de installatiekosten daarvan betalen.
Stedin besteedt naar eigen zeggen veel zorg en aandacht aan de kwaliteit van het energienet om klanten veilig en continu van energie te voorzien. Energiefraude en illegale aanpassingen van de elektriciteits- en gasaansluiting kunnen leiden tot onveilige en zeer brandgevaarlijke situaties. Twintig procent van de woning- en bedrijfsbranden wordt veroorzaakt door illegale aanpassingen van de elektriciteits- en gasaansluiting.
In meerdere regio’s zoals Haaglanden en Rotterdam-Rijnmond werken Politie, Openbaar Ministerie, gemeenten en Stedin samen in de aanpak van energiediefstal. Vaak is bij diefstal een nauwe relatie met de aanwezigheid van hennepkwekerijen. De aanpak richt zich echter ook op frauduleuze handelingen aan energiemeters.
Stedin is de onafhankelijke netbeheerder in het meest stedelijke gebied van Nederland: het grootste gedeelte van de provincie Zuid-Holland, inclusief de grootste haven van Europa, en de provincie Utrecht. De organisatie is verantwoordelijk voor ontwikkeling, aanleg, beheer, onderhoud en management van energienetten. Stedin is de schakel tussen ruim 2 miljoen klanten en de energieleveranciers. Het bedrijf staat met 1.200 medewerkers voor veiligheid, kwaliteit en betrouwbaarheid van energietransport. Stedin is gevestigd in Rotterdam.

donderdag 13 december 2012

‘All Electric Wonen’ in Leeuwarden

In het kader van particuliere opdrachtgeverschap bouwt Planhus uit Leeuwarden de eerste all- electric woning in Nederland die meer energie opbrengt dan de bewoners verbruiken. De bouw van deze energiezuinige woning vindt plaats op It Grien te Leeuwarden. It Grien is een kleine enclave onder de rook van het crematorium bij Goutum dat door de gemeente Leeuwarden als energieneutrale bouwzone is aangewezen. De woning gebruikt geen gas als energievoorziening maar alleen zelfopgewekte elektriciteit. De bouw is inmiddels begonnen.
Door middel van hoogwaardige houtmaterialen, perfecte kierdichtheid, hoge isolering en passieve zonwering wordt een aangenaam woonklimaat gecreëerd. Met behulp van zonnecollectoren en 125 m2 hoogwaardige CIS PV panelen is voorzien in de warmte -en energiebehoefte. Verder bevat de woning beproefde technologie voor onder andere verwarming en luchtverversing. De woning is inmiddels ook uitgevoerd met gescheiden waterafvoerleidingen.
Berekeningen wijzen uit dat op jaarbasis er 4.000 Kwh  over wordt geproduceerd, goed voor ruim 28.000 km rijplezier in een electrische auto.
Het concept van deze woning is gebaseerd op het ‘One Tonne Life project’ uit Zweden waar goede resultaten zijn geboekt met woningen die veel minder CO2 produceren dan gebruikelijk (een ton C02 tegen zeven ton co2) en comfortabel zijn om in te wonen.
Studenten van de NHL hogeschool in Leeuwarden gaan de woning twee jaar lang monitoren op het werkelijke energieverbruik en opbrengst van de totale installaties en de individuele apparaten zoals wasmachine, vaaatwasser etc.

Aanbod van apparaten voor inzicht in energieverbruik groeit snel

Huishoudens krijgen meer mogelijkheden voor inzicht in eigen energieverbruik. Dat blijkt uit een inventarisatie van energieverbruiksmanagers door voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal. Het gebruik van apps, displays en websites voor meer inzicht in energieverbruik kan leiden tot een besparing van 5 tot 10 procent op de energierekening. In de afgelopen twee jaar zijn er ongeveer 15 energieverbruiksmanagers op de markt gekomen.
Uit recent onderzoek van Milieu Centraal blijkt dat 44 procent van de mensen niet weet of ze na een jaar moeten bijbetalen of juist geld terugkrijgt. Ruim 1000 mensen werden voor het onderzoek ondervraagd. "Mensen tasten in het duister. Ze krijgen eens per jaar een energienota. Energieverbruiksmanagers brengen het verbruik in het hier en nu. Dat is een innovatieve manier voor het stimuleren van energiebesparing", aldus Puk van Meegeren van Milieu Centraal. Met energieverbruiksmanagers ziet een huishouden wanneer er veel energie wordt verbruikt, en kan zo gericht aan de slag met energiebesparing. Bovendien is het mogelijk om het eigen verbruik te vergelijken met anderen in een soortgelijke situatie, en te vergelijken met zelf gestelde doelen voor het besparen van energie.
Milieu Centraal biedt op haar website een overzicht van de producten die er nu op de markt zijn. Dit overzicht helpt bij het maken van een keuze. Er zijn veel verschillen tussen energieverbruiksmanagers. De ene meet alleen elektra, de andere ook gas. Sommigen werken met een aparte display, anderen via een eigen webpagina of app voor de smartphone. Milieu Centraal adviseert consumenten om verschillende producten te vergelijken.
Het aanbod van diensten en producten voor meer inzicht in energieverbruik groeit door het besluit om gas- en elektriciteitsmeters te vervangen door slimme meters. Dat is een digitale meter voor het gas- en elektriciteitsverbruik. De slimme meter is op afstand te lezen. Huishoudens met een slimme meter krijgen iedere twee maanden van hun energiebedrijf een overzicht van het verbruik. Als ze een energieverbruiksmanager aan de slimme meter koppelen, krijgen huishoudens dagelijks of zelfs op ieder moment informatie over het eigen gebruik.

woensdag 12 december 2012

Elf gemeenten kiezen voor BAS Energie

Op maandag 10 december jongstleden hebben wethouder Lia Franken van gemeente Hollands Kroon en Arash Aazami, oprichter van BAS Energie, een leveringsovereenkomst getekend voor groene energie. Wethouder Franken tekende namens elf gemeenten die na een tender collectief kozen voor BAS Energie. Beëindiging van het huidige energiecontact bij de elf gemeenten is de basis voor deze unieke samenwerking. De overeenkomst met BAS Energie wordt aangegaan voor een periode van drie jaar. BAS Energie kan de gemeenten helpen bij de wens energieneutraal te worden, door enerzijds te besparen op energie en door anderzijds zelf energie op te wekken.
Het betreft de Noord-Hollandse gemeenten: Harenkarspel, Schagen, Zijpe en Hollands Kroon. De Zuid-Hollandse gemeenten: Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Graafstroom, Liesveld en Nieuw-Lekkerland. Urk in Flevoland en de Friese gemeente Smallingerland.

dinsdag 11 december 2012

Eerste windmolens van Nuon in Zeewolde leveren stroom

De eerste zes windmolens van het windpark De Zuidlob in Zeewolde hebben de eerste stroom geleverd. Nuon bouwt in Zeewolde een windpark dat bestaat uit 36 windmolens van totaal 122 MW. Dat betekent in de toekomst stroom voor 88.000 huishoudens.
Het windpark is nog volop in aanbouw en bestaat uit drie lijnen. Op dit moment is de eerste lijn van 19 windmolens gereed. Daarvan zijn de eerste zes nu aangesloten op het elektriciteitsnet. De bouw verloopt voorspoedig en de verwachting is dat alle windmolens overeind staan voor het einde van dit jaar. Eén voor één zullen de overige molens ook stroom gaan leveren. Voordat het windpark echt in bedrijf wordt genomen, volgt een periode van verdere inbedrijfstelling, testen en optimalisatie .
Het windpark De Zuidlob is één van de grootste windparken op land van Nederland. Ook de windmolens zelf zijn een stuk groter dan de overige windmolens in de omgeving. De mast van de molens is 100 meter hoog. Als daar de rotorbladen (wieken) bij opgeteld worden, komt een molen maar liefst tot een hoogte van 150 meter.

Repsol zoekt naar gas en olie in Arubaanse bodem

Het wereldwijd opererende Spaanse energieconcern Repsol gaat onderzoeken of er aardolie of aardgas voorkomt onder de zeebodem rondom Aruba.
De onderneming heeft daartoe een overeenkomst gesloten met de Arubaanse overheids-nv CAP Compania Arubano di Petroleo. Repsol start in het eerste kwartaal van 2013 met seismisch onderzoek waarvoor zo'n tien miljoen dollar wordt uitgetrokken. Afhankelijk van de uitkomsten volgt intensiever en meer gedetailleerd seismisch onderzoek waarmee een additionele investering van 30 miljoen dollar is gemoeid. De eerste proefboringen worden in 2016/2017 verwacht. Repsol hoopt uiterlijk in 2020 met de daadwerkelijke winning te kunnen beginnen.
Aan de hand van regelmatig uit te brengen milieu-effectrapportages wordt nauwlettend in de gaten gehouden dat natuur en milieu geen schade ondervinden. De activiteiten vinden plaats ver buiten de zone waar zich koraalrif bevindt. Met Repsol is tevens de afspraak gemaakt dat de migratie van zeezoogdieren en zeeschildpadden niet mag worden gehinderd.
De opbrengsten uit de productie die vanaf 2020 worden verwacht zullen volgens een verdeelsleutel die in het contract is vastgelegd worden verdeeld tussen Repsol en CAP NV. Minister-president Mike Eman maakte bij de ondertekening van de overeenkomst bekend dat hiervoor een speciaal fonds wordt ingesteld om projecten die bijdragen aan de verbetering van het voorzieningenniveau en het leefklimaat op het eiland te financieren.
Aangezien Aruba er naar streeft om uiterlijk in 2020 de eigen energievoorziening volledig te hebben verduurzaamd, zal het grootste deel van het te winnen aardgas en/of olie worden geëxporteerd. Repsol heeft hoge verwachtingen van het potentieel rond Aruba. Het bedrijf is reeds op andere plekken in het Caribisch gebied met succes actief. Premier Mike Eman spreekt van een historisch moment: ,,Deze overeenkomst betekent een belangrijke impuls voor de economie van Aruba met alle positieve spinoff-effecten zoals extra werkgelegenheid."

maandag 10 december 2012

Stedin bouwt markant station voor verbetering elektricteitsnet Alblasserwaard

Stedin neemt in februari 2014 in de gemeente Molenwaard een nieuw verdeelstation in gebruik. Dit zogenoemde 23/13 kV station in Langerak zorgt voor een verbeterde leveringszekerheid van elektriciteit in de gehele Alblasserwaard. Naast een nieuwgebouwd station worden ook kabels en leidingen verlegd, zodat er meer capaciteit is. Stedin investeert ruim drie miljoen euro in dit project.

Nabij de nieuwe wijk Langerak-Zuid aan de Tiendweg gaat de netbeheerder in april 2013 van start met de bouw. Het nieuwe station vervangt het oude station wat nu gevestigd is iets verderop in Nieuwpoort. Qua vormgeving is dit geen standaard ontwerp voor de netbeheerder. Het station wijkt af van de gebruikelijke norm door haar opvallende architectuur zowel in vorm als materiaalgebruik.

’De elektriciteitswoonkamer in Langerak mooiste station van Nederland’
Burgemeester Teus van Gelder, gemeente Liesveld: ,,Dit verdeelstation is qua ontwerp aangepast aan haar omgeving. Het ontwerp past goed bij de nieuwe wijk en in het groene hart van de Alblasserwaard. Misschien hebben wij door de goede overleggen met Stedin wel het mooiste station van Nederland!’’

Het verdeelstation in Langerak transformeert een spanning van 23.000 Volt, wat binnen komt vanuit het Stedin hoofdstation Arkel, naar 13.000 Volt. Via de bestaande ‘transformatorhuisjes’ wordt de elektriciteit vervoerd naar de duizenden huishoudens in de Alblasserwaard. De voorbereidingen voor dit station zijn inmiddels in volle gang. Het oude station in Nieuwpoort blijft in gebruik tot het nieuwe station Langerak-Zuid operationeel is. In april 2013 wordt er gestart met de daadwerkelijke bouw en in februari 2014 kan het station in gebruik worden genomen.

Stedin is de onafhankelijke netbeheerder in het meest stedelijke gebied van Nederland: het grootste gedeelte van de provincie Zuid-Holland, inclusief de grootste haven van Europa, en de provincie Utrecht. De organisatie is verantwoordelijk voor ontwikkeling, aanleg, beheer, onderhoud en management van energienetten. Stedin is de schakel tussen ruim 2 miljoen klanten en de energieleveranciers. Het bedrijf staat met 1.200 medewerkers voor veiligheid, kwaliteit en betrouwbaarheid van energietransport. Stedin is gevestigd in Rotterdam.

Europees consortium benadrukt de concurrentiekracht van zonnestroom

Het moment dat zelfopgewekte zonnestroom (PV) voor consumenten en bedrijven kan concurreren met ingekochte stroom is in veel Europese landen in zicht of zelfs al bereikt, zo concludeert een Europees projectconsortium. Dit punt wordt “grid parity” ofwel netpariteit genoemd. In het Europese project met de passende naam PV Parity zijn de ontwikkelingen beoordeeld van de PV-systeemprijzen en de kosten van de bijbehorende financiering, de prijzen van elektriciteit en van de mogelijkheden om de opgewekte zonnestroom direct zelf te gebruiken. De bevindingen zijn duidelijk: netpariteit staat voor de deur in meerdere landen. In Nederland, waar consumenten opgewekte zonnestroom mogen verrekenen met ingekochte stroom (salderen) is netpariteit voor deze gebruikersgroep al bereikt. Een passende ontwikkeling van stimuleringsregelingen is essentieel voor de soepele overgang naar netpariteit voor bedrijven in de komende jaren.
Het PV Parity projectconsortium heeft het traject naar het bereiken van netpariteit voor consumenten, commerciële afnemers en grootgebruikers geanalyseerd. Nadat men gezamenlijke definities heeft bepaald voor het begrip concurrerendheid voor de verschillende gebruikersgroepen, hebben de leden van het consortium roadmaps ontwikkeld voor het bereiken van grid parity in elk van de gekozen landen.
Het moment waarop netpariteit wordt bereikt is afhankelijk van een aantal factoren. Afgezien van hoeveelheid zon in het betreffende land gaat het met name om de ontwikkeling van PV-systeemprijzen met de bijbehorende kosten van financiering, de ontwikkeling van stroomprijzen en de mogelijkheden om opgewekte zonnestroom direct zelf te gebruiken in combinatie met de waarde van stroom die aan het net wordt teruggeleverd. Het is belangrijk om op te merken dat de mate van volwassenheid van de PV-markt een belangrijk effect heeft op de systeemprijzen en de kosten van financiering.
Tezamen met de andere genoemde factoren leidt dit tot grote verschillen in het met moment waarop netpariteit voor consumenten wordt bereikt. De analyse laat zien dat netpariteit in 2012 is bereikt in Duitsland, Zuid-Italië, Nederland en Spanje. Deze koplopers zullen binnen twee jaar worden gevolgd door Noord-Italië, Portugal en Oostenrijk. De overige landen volgen in de periode daarna. Rond 2020 kan netpariteit zijn bereikt in alle beschouwde landen.

donderdag 6 december 2012

TenneT en Elia verhogen transportcapaciteit tussen België en Nederland

De Nederlandse en Belgische netbeheerders TenneT en Elia hebben in overleg met hun Franse en Duitse collega’s RTE, Amprion en TenneT GmbH een akkoord bereikt over een verhoging van de transportcapaciteit tussen Nederland en België. Het akkoord bekrachtigt de intentie van beide netbeheerders om meer grenscapaciteit beschikbaar te stellen aan de markt. De vraag naar het gebruik van deze grenscapaciteit krijgt vooral de aandacht omdat in België 2.000 MW productiecapaciteit niet beschikbaar is (Doel 3 en Tihange 2).
De genoemde verhoging wordt verdeeld als extra dagcapaciteit en extra intraday capaciteit op de Nederlands-Belgische grens. De verhoging wordt in twee stappen uitgevoerd: de eerste stap vanaf 4 december 2012 en de tweede stap vanaf januari 2013. In de eerste stap zal tot 50 MW voor de dagcapaciteit en tot 100 MW voor de intraday capaciteit worden vrijgegeven. In de tweede stap zal bijkomend tot 50 MW voor de dagcapaciteit en tot 100 MW voor de intraday capaciteit worden vrijgegeven.
De totale verhoging bedraagt totaal dus maximaal 300 MW. Eventuele beperkingen op deze extra capaciteit kunnen alleen plaatsvinden als een van beide netbeheerders de netveiligheid in gevaar ziet komen.
De NTC-waarde (Net Transfer Capacity) op de Nederlands-Belgische grens wordt hiermee verhoogd van 1401 tot maximaal 1701 MW voor zover de netveiligheid dit toelaat. Deze NTC-waarde is bepalend voor de bilaterale transacties die op deze grens mogelijk zijn. De transportcapaciteit op de andere grenzen wijzigt niet.
Recente investeringen in het Elia net, maar ook verder doorgevoerde en geoptimaliseerde procedures en op internationaal vlak gecoördineerde voorspellings- en netveiligheidsanalyses tussen de genoemde betrokken netbeheerders hebben het mogelijk gemaakt om nu deze stap te zetten.
TenneT en Elia wijzen er op dat door de in 2010 ingevoerde koppeling van de dagmarkten op het niveau van Centraal West Europa (Duitsland, Frankrijk en de Benelux-landen) mogelijk is om commerciële transacties tussen elk van deze landen uit te voeren via het geheel van de beschikbare capaciteiten in dit gebied, dus niet alleen beperkt door de bilaterale NTC-waarde op één grens. Hierdoor is het mogelijk in België tot 3.500 MW energie uit Nederland en/of Duitsland in te voeren – of omgekeerd - voor zover dit zou resulteren uit het biedproces van de dagmarkt.

Multifunctionele platforms op zee: goed voor economie en ecologie

Multifunctionele platforms op zee vormen een nieuw relatief nieuw fenomeen, waarbij op één locatie meerdere economische activiteiten worden samengevoegd. Denk aan gaswinning, windenergie, zandwinning e.d., maar ook aan natuurbescherming, visserij of ‘zeelandbouw’. Op dit moment bestaan zulke platforms nog niet, maar de eerste schetsen en ideeën staan al op papier. Alterra Wageningen UR brengt de kansen in kaart.

Op het land is er relatief weinig ruimte voor nieuwe functies, waardoor steeds meer gezocht wordt naar ruimte op zee voor allerlei economische activiteiten. Activiteiten die qua ruimtebeslag met elkaar concurreren, maar ook met de belangen van de natuur en biodiversiteit, zoals zeereservaten. Multifunctionele platforms (oftewel MUPS, Multi Use Platforms on Sea) kunnen een deel van een oplossing zijn. Daar kunnen de omstandigheden voor zowel mens als ecosysteem worden geoptimaliseerd in plaats van dat ze belemmerend zijn voor elkaar.

Een voorbeeld van een nieuwe ontwikkeling die alleen nog op papier bestaat is de aanleg van kunstmatige haveneilanden in zee. Die zouden bijvoorbeeld vlakbij een windmolenpark op zee kunnen worden aangelegd. De installatie van turbines, het onderhoud en reparaties kunnen zo aanzienlijk worden vereenvoudigd en goedkoper uitgevoerd. Zo’n eiland zou ook kunnen worden gecombineerd met diverse andere economische of ecologische  activiteiten.

Alterra heeft nu een ‘state of the art’ overzicht gemaakt van de mogelijkheden die deze ontwikkeling biedt en de wet- en regelgeving die van belang is. Aan de hand van twee casestudies (Maasvlakte 2 en  Windpark Q10) is gekeken naar lessen die geleerd kunnen worden bij projecten op zee. Zo zijn in eerste instantie 88 vergunningaanvragen voor windparken op zee gedaan, die allemaal de procedure ingingen. Hiervan zijn er uiteindelijk  iets van 12 vergund, en daarvan hebben weer 3 of 4 subsidie gekregen. Als ze  zouden zijn begonnen met de subsidieverlening, dan hadden ze maar 3 of 4 vergunningen in procedure hoeven te nemen.

De onderzoekers concluderen dan ook dat de procedure voor de aanbesteding van windmolenpark Q10 veel onnodige weerstand heeft opgeroepen bij gebruikers van de Noordzee. Naast een veelheid aan andere aanbevelingen pleiten zij voor een doordacht, integraal en transparant vergunningenstelsel en het in een vroegtijdig stadium betrekken van diverse belanghebbenden bij het realiseren van projecten op zee.

woensdag 5 december 2012

Opvallende resultaten eigen onderzoek over jongeren en energie

Het is vooral aan de overheid en aan energiebedrijven om iets aan duurzaamheid te doen. Althans, dat is de mening van de meeste Nederlandse jongeren tussen 17 en 27 jaar en één van de opvallende uitkomsten uit recent onderzoek (pdf) van Ipsos Synovate in opdracht van Eneco onder circa 1.000 jongeren in deze leeftijdscategorie
Energiebesparing heeft weinig prioriteit bij deze jongeren. Een greep uit de voorbeelden: Slechts eenderde van de jongeren geeft aan bewust niet langer dan tien minuten te douchen om energie te besparen. En zes op de tien jongeren laten -nadat zijn mobiele telefoon is opgeladen- weleens de lader in het stopcontact zitten 21 procent haalt zelfs nooit de lader uit het stopcontact.
Dat neemt niet weg dat vier op de tien jongeren bezorgd zijn over de energievoorziening in de toekomst. Tweederde van de jongeren vindt dat duurzame energie de enige manier is om in de toenemende vraag naar energie te kunnen voorzien, terwijl slechts drie op de tien jongeren vinden dat de Nederlandse regering ook voldoende aandacht geeft aan duurzame energie in haar energiebeleid.
Maar de pessimistische kijk leidt niet écht tot overtuigend duurzaam gedrag. Dat weten jongeren ook wel: ze geven zichzelf met een 6,3 een kleine voldoende. Weliswaar gaat de waterkraan tijdens het tandenpoetsen vrijwel altijd dicht en kiest de helft er vaak of altijd voor een warme trui aan te doen in plaats van de kachel hoger te zetten, maar -als hij of zij de kamer een tijdje verlaat- gaan bij de meeste jongeren niet altijd de elektrische apparaten uit. En bij de aanschaf van nieuwe elektrische apparaten speelt het energieverbruik geen rol: slechts 17% van de jongeren kiest dan voor apparaten met tenminste energielabel A.
Onderzoeksbureau Ipsos Synovate ondervroeg in opdracht van Eneco tussen 17 en 29 oktober jongstleden 1.000 Nederlanders tussen 17 en 27 jaar. De resultaten zijn achteraf gewogen op leeftijd, geslacht en opleiding zodat de groep ondervraagden een goede afspiegeling vormt van de Nederlandse bevolking tussen 17 en 27 jaar. Het onderzoek maakt onderdeel uit van de Eneco Energie Barometer waarin Eneco regelmatig de mening vraagt van consumenten en bedrijfsleven.

Nieuwe electriciteitscentrales: wereldwijd 50 procent hernieuwbaar

Prof. Wim Turkenburg is optimistisch over mogelijkheden en ontwikkelingen op het gebied van hernieuwbare energie. Er wordt veel geïnvesteerd in hernieuwbare energie, wereldwijd zijn de helft van de nieuwe elektriciteitscentrales gebaseerd op hernieuwbare bronnen. In Europa is dat zelfs 75 procent. Als je de huidige investeringen vergelijkt met de investeringen die per jaar noodzakelijk zijn om in 2050 de gestelde duurzaamheidsdoelen te bereiken (o.a. beneden 2 graden temperatuurstijging blijven) dan zijn we daar niet ver van verwijderd.
 Turkenburg (Universiteit Utrecht) gaf op een bijeenkomst van de Vereniging voor ZonneKrachtCentrales op 30 november een overzicht van de uitkomsten van een groot internationaal onderzoek dat in september dit jaar in Nederland gelanceerd werd: de Global Energy Assessment (GEA). Aan het onderzoek hebben 300 wetenschappers gewerkt en 200 reviewers. Prof Turkenburg was de Coördinating Lead Author voor het onderdeel Renewable Energy. Hij presenteerde op de bijeenkomst een beeld van de huidige toestand en van de vooruitzichten tot 2050 voor de rol van de hernieuwbare energiebronnen, met speciale aandacht voor CSP (Concentrated Solar Power).
Op dit moment is het deel van het wereldwijde energieverbruik uit hernieuwbare bronnen nog beperkt: ongeveer 17 procent. Maar een blik op de huidige investeringen in elektriciteitsopwekking laat zien dat er veranderingen gaande zijn. In de EU werd nog nooit zoveel in hernieuwbare energie geïnvesteerd als in 2011. Wat CSP betreft is in 2011 een vermogen van 454 MW in gebruik genomen, waarmee het totaal op ruim 1700 MW kwam. Spanje passeerde de Verenigde Staten als grootste producent van energie uit CSP.
Voor de toekomst is in de GEA een 60-tal scenario’s tot 2050 uitgewerkt, 41 daarvan voldeden aan de gestelde duurzaamheidscriteria, waaruit blijkt dat er nog wel enige speelruimte is om een duurzame toekomst mogelijk te maken. Het blijkt dat er voldoende scenario’s overblijven als je geen kernenergie in je energiemix stopt. In alle scenario’s speelt zonne-energie inclusief CSP een belangrijke rol. In veel scenario’s wordt uitgegaan van CO2-opslag en wordt in de verdere toekomst ingezet om een negatieve CO2-emissie te realiseren. Energiebesparing is en blijft erg belangrijk om voldoende reductie van CO2-emissies te bereiken. Wereldwijde investeringen, in energiebesparing en ontwikkeling van duurzame bronnen en infrastructuur, moeten omhoog van 1300 miljard dollar in 2010 naar 1700-2000 dollar per jaar in de periode tot 2050. Dit is fors maar volgens het rapport wel te realiseren; overigens zou ook bij doorgaan op de huidige niet-duurzame voet rond 2050 de jaarlijks investering rond 1600 miljard dollar per jaar bedragen. Tot zover de positieve boodschap, uiteraard zijn er ook problemen. De opkomst van het schaliegas in de Verenigde Staten brengt veel kolen op de markt waardoor kolencentrales elders in de wereld goedkoper worden. Hoe met deze bedreigingen om te gaan, geeft het rapport echter geen antwoord op.
Francesco Dallo Longa van het ECN en coördinator van het project Res4Less gaf een praktische oplossing op deze bijeenkomst. Hoe het mogelijk is om in Nederland gebruik te maken van de Spaanse zon als het gaat om energieopwekking. In Europa zijn doelstellingen afgesproken om in 2020 te halen. Echter niet ieder land heeft gelijke mogelijkheden om die doelstellingen te realiseren. Zo is het voor Nederland haast onmogelijk de doelstellingen te halen zonder wind op zee te gebruiken. Maar dat is duur. In Spanje daarentegen is met behulp van zonne-energie en dan met name CSP veel goedkoper elektriciteit op te wekken. Het idee van Res4Less is dat Nederland een overeenkomst met Spanje sluit, een deel van de kosten voor Spaanse installaties betaalt, en op die manier niet aan de Europese verplichtingen voldoet maar uiteindelijk ook goedkoper uit is.
Bas Eickhout, Europarlementariër voor GroenLinks, ziet in Europa een stagnatie van het klimaat- en energiebeleid. De CO2 prijs is te laag, de investeringen in een supergrid zijn hoog en lijken nu minder aandacht te krijgen en ten slotte de doelstellingen voor 2030. Er zit nu veel in de pijplijn om de doelstellingen van 2020 te halen, maar er is nog weinig zicht op wat er daarna gebeurt. Omdat veel investeringen een lange termijn doel nodig hebben is het belangrijk dat hier duidelijkheid over komt. Cruciaal is of de Energie Wende in Duitsland gerealiseerd wordt. Heel Europa, ja de hele westerse wereld kijkt mee. Duitsland mengt zich niet in het Europees debat, vanwege de interne discussie in Duitsland. Dit is wel jammer, Merkel zit in een spagaat en maakt nu nog geen duidelijke keuze in Europa.


dinsdag 4 december 2012

Eneco breidt warmtelevering uit in Nieuwegein

Eneco en woningcorporatie Mitros sluiten een contract voor warmtelevering aan 362 flats vanuit het Utrechtse warmtenet. Het gaat om vier flatgebouwen in Nieuwegein, die overschakelen van een gasgestookte cv-ketel naar milieuvriendelijke warmte. Dit draagt aanzienlijk bij aan de duurzame doelstellingen van de woningcorporatie én de gemeente Nieuwegein. De reductie in CO2 uitstoot is ruim 350 ton per jaar.
De flats aan het Nijpelsplantsoen in de wijk Jutphaas-Wijkersloot in Nieuwegein, met elk negentig appartementen, beschikten over collectieve cv-ketels. Die waren aan vervanging toe. Er is gekozen om aan te sluiten op het warmtenet, omdat dit veel voordelen biedt. Een cv-ketel verliest bijvoorbeeld na verloop van tijd rendement, bij een warmtenet blijft het prestatieniveau altijd gelijk en kan de warmteproductie verduurzaamd worden. De warmtelevering uit het net zorgt nu al voor een CO2-reductie van zo’n vijftig procent ten opzichte van gasgestookte ketels.
In de regio Utrecht, waar ook Nieuwegein onder valt, zijn 35.000 huishoudens aangesloten op het warmtenet van Eneco. In de stad Utrecht komt dit neer op ongeveer een kwart van alle huishoudens. Een groot deel van het warmtenet in Utrecht is al in 1923 aangelegd en is daarmee het oudste stadsverwarmingsnet in Nederland. De warmte is afkomstig van de gasgestookte elektriciteitscentrale Lage Weide en wordt in combinatie met elektriciteit geproduceerd. Eneco heeft plannen de warmte in Utrecht verder te verduurzamen met een biomassacentrale.
“Het aansluiten op een warmtenet biedt voor een woningcorporatie als Mitros alleen maar voordelen”, zegt Richard Kerkhof, projectmanager bij Mitros. “We hoeven niet meer te investeren in cv-ketels en het onderhoud aan het ‘ketelhuis’ van het warmtenet wordt ons door Eneco uit handen genomen. Niet onbelangrijk is, dat de aansluiting op het warmtenet een aanzienlijke bijdrage levert aan onze duurzaamheidsdoelstellingen.”
“Woningcorporaties in geheel Nederland zijn druk bezig hun bestaande woningvoorraad te renoveren. Een aansluiting op het warmtenet bij Eneco moeten ze daarbij als een serieus alternatief meenemen”, zegt Marcel van de Wetering, ontwikkelaar Energieprojecten regio Utrecht bij Eneco. “Het biedt veel voordelen op de korte termijn, maar ook op de lange termijn, omdat Eneco zijn warmtenetten blijft innoveren, bijvoorbeeld door de toevoeging van biomassa, geothermie en bronnen van industriële restwarmte. Daarmee is ‘stadsverwarming’ een oude technologie, die wonderwel goed met haar tijd meegaat.”
Ook Nieuwegein is blij met deze ontwikkeling. Wethouder Hans Reusch: “Het toepassen van stadsverwarming is een belangrijke manier om de CO2-uitstoot terug te dringen. In 2013 komt met het Wenckebachcarré in dezelfde wijk een volgende uitbreiding van het warmtenet voor nog eens 465 flatwoningen. Samen met andere initiatieven met inwoners en bedrijven in de gemeente zijn we goed op weg naar een duurzaam Nieuwegein.”
De bewoners zullen nagenoeg niets merken van de overschakeling op het warmtenet. De aansluiting van de flats aan het Nijpelsplantsoen in Nieuwegein op het warmtenet maakt onderdeel uit van het grootonderhoud dat BAM Woningbouw uitvoert voor Mitros. De werkzaamheden zijn in januari 2013 afgerond.

Microsensoren banen zich met succes een weg door oliereservoir Canada

Wat tot voor kort voor onmogelijk werd gehouden is nu werkelijkheid: met succes zijn microsensoren via een injectieput ingebracht in een Canadees oliereservoir en door een extractieput weer aan de oppervlakte gekomen.
Dit is het uitzonderlijke resultaat van een experiment uitgevoerd door het PI Innovation Centre, een joint venture van het Canadese Petroleum Technology Research Centre (PTRC) en INCAS3, in een oliereservoir dat Canadian Natural Resources Limited (CNRL) beschikbaar heeft gesteld. Met deze geslaagde test is de eerste stap gezet om de structuur van oliereservoirs in kaart te brengen met behulp van microsensortechnologie.
Met de huidige winningsmethoden zoals CHOPS (Cold Heavy Oil Production with Sand) zijn de Canadese oliemaatschappijen slechts in staat om vijf tot acht procent zware aardolie te winnen uit de olievelden in de grensregio van Alberta en Saskatchewan. Tijdens de CHOPS productie wordt een mengsel van olie en zand gewonnen waardoor in het reservoir lege ruimtes ontstaan, zogeheten 'wormholes'. Het vermoeden bestaat dat deze 'wormholes' een netwerk van vertakkingen vormen in het poreuze zandsteen waardoor het onmogelijk is het oliereservoir op druk te houden en de productie efficiency sterk afneemt. Als de Canadese olie-industrie beter weet hoe de structuur van deze oliereservoirs eruit ziet, kunnen de winningsmethoden verbeterd worden wat leidt tot een hogere opbrengst van de velden tot wel 20% en tegelijkertijd een vermindering van de impact op het milieu door een afname van het watergebruik.
De uitdaging ligt in het beter begrijpen van de structuur van de oliereservoirs. Indien het netwerk van 'wormholes' bestaat, dan kunnen de microsensoren de benodigde gegevens van deze 'wormholes' meten, zoals: aantal, diameter, richting en locatie. Met dit doel ontwikkelt INCAS3 sensorsystemen die in de oliereservoirs kunnen worden ingebracht, relevante gegevens verzamelen en weer aan de oppervlakte komen. De belangrijkste uitdagingen daarbij zijn de afmetingen van de sensorsystemen, de extreme omstandigheden waaronder ze moeten functioneren, communicatie met de sensoren vanuit de oppervlakte en het terughalen van de sensoren.
Van 12 tot 16 november heeft een experiment plaatsgevonden om het 'proof of principle' aan te tonen. De eerste resultaten laten zien dat 10% tot 20% van de ingebrachte sensoren van 7 mm of kleiner met succes door het reservoir zijn gegaan. Dr. ir. John van Pol, algemeen directeur van INCAS3, is verheugd over de resultaten. "Het feit dat de sensoren zich een weg hebben gebaand door het oliereservoir is een veelbelovend begin voor dit innovatieve onderzoek", aldus Van Pol.
Het PI-Innovation Centre is opgericht in 2012 door PTRC en INCAS3 om Nederlandse micro sensortechnologie naar de Canadese olie- en gasindustrie te brengen. Sensortechnologie kan de olie en gasindustrie een oplossing bieden voor de unieke uitdagingen op economisch en milieuvlak als het gaat om grondstoffenverbruik. PI wordt gezamenlijk uitgevoerd door de beide founding organisaties.

Overgang naar duurzame economie biedt kansen voor ondernemers

De stimuleringsregeling voor duurzame energieopwekking (SDE+) moet duurzame bedrijven een steun in de rug geven om de kansen te pakken die de overgang naar een duurzame economie hen biedt. Door meer investeringszekerheid te geven kan de overheid deze groene ondernemers steunen. Dat zei minister Kamp van Economische Zaken woensdag 28 november 2012 in een debat met de Tweede Kamer.
'Duurzame energie is er niet alleen nodig om te zorgen dat we minder afhankelijke worden van fossiele brandstoffen,' aldus de bewindsman. 'Het is ook een kans voor Nederlandse ondernemers om vernieuwende manieren van energieopwekking te ontwikkelen. Dat levert inkomsten en banen op.'
Windenergie op land is een belangrijke vorm van duurzame energie waar volgens Kamp nog meer potentie in zit. 'Het is een goedkope vorm van duurzame energie. Gezien de opgave waar we voor staan moeten we de komende jaren echt zorgen voor meer windmolens in Nederland.'
Het kabinet maakt werk van de noodzakelijke stap in een omslag naar een aandeel van 16% duurzame energie in 2020. De komende vier jaar gaan de uitgaven omhoog van 100 miljoen in 2013 naar 875 miljoen in 2017. Consumenten en bedrijven betalen ieder 50 procent van de kosten voor de opwekking van duurzame energie. Deze kosten worden verrekend met de energierekening. In 2016 wordt de regeling geëvalueerd.

maandag 3 december 2012

NieuweStroom mikt op MKB

Vandaag gaat de nieuwe stroomleverancier NieuweStroom van start, een speler die naar eigen zeggen de energiemarkt gaat veranderen met transparante prijzen, geen vaste termijncontracten en 10-30 procent goedkoper; om te beginnen voor het MKB.
Het kersverse bedrijf koopt iedere dag stroom in voor de volgende dag via de Amsterdamse
Energie Beurs APX . De energie wordt doorverkocht met een vaste opslag aan de klant. Zo betaalt de klant ieder uur van iedere dag de prijs die stroom werkelijk kost op de spotmarkt.
Deze manier van inkopen is in de grootzakelijke markt heel gewoon, echter helemaal nieuw voor de kleinverbruikersmarkt. De kleinverbruikersmarkt valt onder de regulerende bescherming van de NMa. Door handig gebruik te maken van de uitrol van slimme meters, door de overheid besloten, kan het MKB bij NieuweStroom vanaf vandaag elektriciteit inkopen tegen groothandelsprijzen.
De ICT-infrastructuur van NieuweStroom is speciaal ontwikkeld om dagelijks de slimme meter uit te lezen. Mede door het hanteren van een low-cost beleid wordt het prijsvoordeel direct en transparant doorgegeven aan de klant. De nieuwkomer breekt eveneens met de trend om langetermijncontracten af te sluiten: klanten zijn iedere dag vrij om in en uit te stappen.
Deze vernieuwing is ondermijnend voor het verdienmodel van de hele zittende sector. Alleen een nieuwkomer als NieuweStroom kan met deze aanpak komen en het hele systeem uitdagen. Transparantie brengen is de kracht, terwijl niet-transparant zijn het kenmerk van de hele sector is. NieuweStroom is niet bang dat klanten bij de eerste prijsschommeling weer zullen opstappen.

Bewoners Zwolse Muziekwijk baas over eigen energieverbruik

De Zwolse Muziekwijk is als eerste Nederlandse wijk aangesloten op een slim energienet. Marjan Minnesma, directeur van Urgenda en aanvoerder van de Trouw duurzame top 100, gaf het startsein voor de honderd deelnemende huishoudens. De bewoners hebben hun energieverbruik volledig in eigen hand. De Zwollenaren maken beschikken over een energiecomputer waarop precies te zien is wanneer energie het meest duurzaam of voordelig is. Daarnaast zijn de woningen uitgerust met een slimme wasmachine en zonnepanelen.
In deze pilot met de "eerste slimme wijk van Nederland" werkt netbeheerder Enexis in samenwerking met diverse consortiumpartners* Er is een slim energienet ontwikkeld dat klaar is voor de duurzame energievoorziening van de toekomst. Een geavanceerd systeem dat energie met behulp van technologie zo efficiënt mogelijk verdeelt en dat berekend is op het terugleveren van lokaal opgewekte stroom.
Kern van de pilot is het optimaliseren van het tijdstip van energieverbruik voor maximale duurzaamheid en minimale kosten. De prijzen zoals die tot stand komen op de energiebeurs APX, de lokale energieproductie en de belasting van netwerk ter plaatse spelen daarbij een rol. De pilot geeft zo inzicht in het energie business model van de toekomst door toepassing van dynamische energietarieven. De ervaringen uit deze pilot brengen de uitrol van slimme energienetten op grote schaal in de toekomst een stap dichterbij. De pilot ontvangt een subsidie in het kader van Innovatie Programma Intelligente Netten (IPIN).

'Innovatieve hoofdrol kan Eindhoven duurzame koppositie in Europa opleveren'

De huidige hoofdrol die Eindhoven inneemt op het gebied van innovatie en technologische vernieuwing kan de regio helpen bij het verwerven van een koppositie als het om de meest duurzame steden in Europa gaat. Dat betekent dat de regio haar innovatieve vermogen veel beter moet gaan inzetten bij het tot stand brengen van een duurzame samenleving en het oplossen van klimaatgerelateerde problemen in de regio.
Hoewel de regio beschikt over relatief veel hoogwaardige kennis en expertise op het gebied van technologie, mobiliteit en energie en de ambities op het gebied van duurzaamheid in Eindhoven stevig zijn, slaagt de regio er vooralsnog niet in om deze kennis optimaal in te zetten op weg naar een duurzamere samenleving.

Dit blijkt uit onderzoek van KPMG naar de mogelijkheden die er voor de regio Eindhoven zijn om het proces van verduurzaming op een hoger niveau te krijgen. De uitdaging voor de regio ligt dan ook in het samenbrengen van de initiatieven die er op dit moment op het gebied van duurzaamheid zijn in de regio en te komen tot een gezamenlijke, regionale agenda voor innovatie en duurzaamheid, waarin vertegenwoordigers van overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappij participeren.
"Steden vervullen een sleutelrol in de overgang naar een duurzame economie", zegt Bernd Hendriksen, partner bij KPMG Advisory. Hendriksen: "Niet alleen omdat zij zo’n 70 tot 80 procent van het mondiale energieverbruik voor hun rekening nemen, maar ook omdat zij met ambitieuze doelen en oplossingen voor de gebouwde omgeving water, energie en afval het verschil kunnen maken. Andere hightech regio’s, zoals Kopenhagen en Helsinki, profileren zich op dit moment veel nadrukkelijker met innovatie in combinatie met duurzaamheid en blijken daar erg succesvol in.

Hoewel de regio hiervan veel kan leren, is het van groot belang dat Eindhoven zich van deze regio’s onderscheidt en zich met name richt op de thema’s energie, mobiliteit en de bebouwde omgeving. Daar ligt met name de kracht van Eindhoven. Door het gebrek aan samenhang tussen innovatie en duurzaamheid loopt het regionale bedrijfsleven bovendien duidelijke kansen mis. Innovatie gericht op duurzaamheid kan immers voor het regionale bedrijfsleven nieuwe markten en kansen genereren."
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat er op het gebied van innovatie en verduurzaming weliswaar veel gebeurt in de regio Eindhoven. Hendriksen: “Bovendien onderscheidt de regio zich zowel nationaal als internationaal met de aanwezigheid van toptechnologie bedrijven en topkennis instellingen. Veel hightech bedrijven zijn volop met innovatie en duurzaamheid bezig en zitten in diverse regionale en internationale samenwerkingsverbanden. De vraag is echter hoe deze initiatieven en activiteiten optimaal benut kunnen worden om het proces van verduurzaming op een hoger plan te trekken.

Van belang hierbij is met name de mate van samenwerking die hierbij actief zijn. Vooral kleine partijen zoeken in het algemeen actief naar partijen in de regio waarmee zij kunnen samenwerken. Voor grote partijen blijkt dit minder vanzelfsprekend. Zij werken vaak samen met partijen uit andere landen en slaan hierbij de mogelijkheden van de regio, de eigen achtertuin, over. Ook zij zullen zich bewust moeten worden van het belang van regionale samenwerking en van het feit dat duurzame technologieën en doorbraken zonder innovaties ondenkbaar zijn. "

Energiearme wegdekken grote milieuwinst

Het brandstofverbruik van een gemiddeld voertuig op een theoretisch ideale weg is ruwweg 10% lager dan op een wegdek met een matige prestatie op het gebied van rolweerstand. Textuur, vlakheid en stijfheid van de weg zijn de belangrijkste factoren. Een brandstof besparend wegdek zal de grootste absolute reductie in brandstofverbruik opleveren voor wegen met veel (vracht)verkeer. Een lagere rolweerstand betekent niet perse een minder stroef wegdek; het is dus mogelijk om veilige brandstof besparende wegdekken te realiseren.
Dat blijkt uit een inventarisatie van de factoren die van invloed zijn op de rolweerstand van wegdekken die TNO in samenwerking met het Cement&BetonCentrum, CROW en de Betonvereniging heeft uitgevoerd. Wegbeheerders richten zich met name op de aanlegfase en op de onderhoudsmaatregelen bij het zoeken naar energiebesparing (CO2-reductie). Nu komt ook het meewegen van de gebruiksfase in zicht voor optimale besparingen.
Het wegdek heeft een significante invloed op de rolweerstand en daarmee op het brandstofverbruik van voertuigen. De textuur van het wegdek heeft de grootste invloed, maar met name de langsvlakheid van de weg en ook de stijfheid van de wegconstructie zijn belangrijke factoren. Op basis van de gegevens wordt duidelijk dat voor Nederlandse wegdekken significante besparingen van het brandstofverbruik mogelijk zijn en daarmee het milieu is gebaat.
De factoren zijn nu bekend, maar het is nog niet eenduidig en betrouwbaar vast te stellen welke mate van brandstofbesparing door een wegdek gerealiseerd kan worden. Het ontbreekt op het moment aan eenduidige meetmethoden waarmee alle aspecten die relevant zijn voor de rolweerstand kunnen worden vastgelegd. Dit maakt het moeilijk om de kosten van een brandstof-besparend wegdek af te wegen tegen de baten. Toekomstig onderzoek zal zich dan ook richten op meetmethoden en modelontwikkeling, waardoor betere prestaties van de weg ook kunnen worden uitgedrukt in kostenbesparingen en milieuwinst.







vrijdag 30 november 2012

DNV KEMA breidt testlaboratorium uit voor super grids

Energiekennisbedrijf DNV KEMA zal circa EUR 70 miljoen investeren in de uitbreiding van zijn kortsluitlaboratorium in Arnhem. Door deze uitbreiding realiseert DNV KEMA het eerste laboratorium ter wereld in het segment van extreme testen voor de toekomstige markt van super grids: bulktransport van energie via lange afstand mega-elektriciteitsnetten op een spanningsniveau van 800.000 volt en hoger. De investering is mogelijk gemaakt door DNV, de meerderheidsaandeelhouder van DNV KEMA en internationaal aanbieder van diensten op het gebied van risicomanagement.
"Het staat vast dat de wereldwijde vraag naar elektriciteit de komende decennia snel zal toenemen. Volgens onafhankelijke onderzoeken zal deze groei leiden tot een sterke toename van de investeringen in de wereldwijde elektriciteitstransmissie- en distributienetwerken (T&D)", aldus David Walker, CEO, DNV KEMA. "Er zijn vier belangrijke trends in onze toekomstige elektriciteitsvoorziening. De eerste trend is de sterke toename van gedistribueerde en lokale elektriciteitsopwekking, waarbij mensen steeds meer zelf voorzien in hun eigen elektriciteitsbehoefte. Dit omvat tevens de ontwikkeling van intelligente energiediensten en energienetten, evenals het gebruik van intelligente apparaten."
"De tweede trend is de ontwikkeling van super grids, ofwel mega-elektriciteitsnetten: een omvangrijk, transnationaal of zelfs transcontinentaal transmissienetwerk dat het transport van grote volumes elektriciteit over grote afstanden mogelijk maakt", vertelt Walker. Deze mega-elektriciteitsnetten maken onder meer de grootschalige integratie van duurzame energie mogelijk. Voorbeelden van mega-elektriciteitsnetten zijn de lange afstand ultra-hoogspanningsleidingen tussen de waterkrachtcentrales in het westen van China en de grote afnamegebieden van elektriciteit aan de Chinese oostkust, zoals Peking en Sjanghai. Andere voorbeelden zijn te vinden in Canada en India, en ook de mogelijke verbinding tussen het Europese continent en grootschalige zonnecentrales in de Sahara-woestijn in Afrika.
"De derde trend die zich voordoet, is de sterke, wereldwijde groei van traditionele hoogspanningsnetten en de toename van nieuwe fabrikanten van T&D-componenten zoals elektriciteitsschakelaars en vermogenstransformatoren. Energiebedrijven eisen dat deze nieuwe T&D-componenten worden getest en dat ze naar behoren werken voordat ze in het elektriciteitsnetwerk worden geïnstalleerd. Door de groei van deze markt is er meer behoefte aan flexibele testfaciliteiten in het huidige kortsluitlaboratorium van DNV KEMA."
"De laatste belangrijke trend is dat energiebedrijven, investeerders, regelgevende instanties en verzekeringsmaatschappijen het testen van componenten steeds vaker als een essentieel onderdeel beschouwen van een veilige en betrouwbare energie-infrastructuur. De aanwezigheid van niet-geteste onderdelen in een elektriciteitsnetwerk kan leiden tot onvoorziene onderbrekingen van de elektriciteitsvoorziening met grote technische, financiële, economische en sociale gevolgen."
Hoewel de technologie voor mega-elektriciteitsnetten gericht is op veiligheid en betrouwbaarheid, blijft er altijd een risico van stroomonderbreking bestaan. Het uitvallen van mega-elektriciteitsnetten heeft zeer grote gevolgen op economisch, sociaal en technisch gebied. "De noodzaak van veilige en betrouwbare mega-elektriciteitsnetten is enorm, aangezien miljoenen en soms zelfs tientallen miljoenen mensen afhankelijk zijn van deze mega-elektriciteitsnetten voor hun elektriciteitsvoorziening", aldus Gerd Enoch die wereldwijd verantwoordelijk is voor het onderdeel Testen, Inspecties & Certificatie van DNV KEMA. Merkwaardig en paradoxaal genoeg is testen nog niet wettelijk verplicht voor de hedendaagse T&D-sector. "Het is cruciaal dat schakelaars en vermogenstransformatoren in mega-elektriciteitsnetten feilloos werken, aangezien hiermee complete wereldsteden of grote regio's in een land worden bediend."
Als onderdeel van de plannen van DNV KEMA wordt het aantal kortsluitgeneratoren uitgebreid van vier tot zes en wordt de beschikbare testruimte uitgebreid, zodat DNV KEMA zowel qua technologie als ruimte over meer testcapaciteit beschikt. "De nieuwste technologie vereist andere testmethoden. Voor het testen van onderdelen zoals grote transformatoren is een hoog vermogen vereist dat alleen kan worden gerealiseerd door zes kortsluitgeneratoren met een testvermogen dat overeenkomt met 15 GW. Dit staat gelijk aan ongeveer tweederde van het opgestelde elektriciteitsproductievermogen in Nederland met zijn 16 miljoen inwoners", stelt Bas Verhoeven, directeur van het kortsluit- en hoogspanningslaboratorium van DNV KEMA.
Het kortsluitlaboratorium van DNV KEMA is nu al het grootste testlaboratorium ter wereld voor het uitvoeren van testen voor transmissie- en distributienetwerken. Het biedt een spanningsniveau dat geen enkel ander laboratorium kan realiseren. "Nu de lengte van transmissie- en distributienetwerken sterk toeneemt tot wel meer dan 2000 kilometer, willen fabrikanten van componenten netwerken ontwikkelen met spanningsniveaus van 800 kV of hoger", legt Verhoeven uit. "De fabrikanten moeten de componenten vervolgens ook op deze hoge spanningsniveaus kunnen testen om de veiligheid en betrouwbaarheid van de energie-infrastructuur te waarborgen. Daarnaast zullen we nu meer testruimte beschikbaar hebben om aan de grote vraag van fabrikanten en energiebedrijven te kunnen voldoen."
Wanneer de uitbreiding in 2015 is voltooid, zal het kortsluitlaboratorium van DNV KEMA de enige faciliteit in de wereld zijn waar kortsluittesten met een spanningsniveau van 800 kV of hoger kunnen worden uitgevoerd. Hierdoor beschikt DNV KEMA over een solide platform om te groeien in een markt die hoge financiële en technische toetredingsbarrières kent.

Kartonnen secundaire verpakkingen FrieslandCampina op weg naar 100% duurzaam

FrieslandCampina heeft een grote stap gezet op weg naar een 100% duurzame inkoop van álle kartonnen verpakkingssoorten. Vanaf 2013 zijn alle kartonnen secundaire verpakkingen, omverpakkingen (dozen, ‘wrap arounds’, ‘trays’), die door Royal FrieslandCampina Consumer Products Europe, Ingredients en Cheese, Butter & Milkpowder op de West-Europese markt worden gebruikt 100% duurzaam. Op dit moment is 80% van het karton dat wordt gebruikt voor de secundaire verpakkingen voorzien van een FSC-keurmerk. Ongeveer 75 procent daarvan is afkomstig van gerecyclede papiervezels en 25 procent van verse vezels uit verantwoord beheerde bossen. In totaal gebruikt de zuivelonderneming 75 miljoen kilogram karton voor ongeveer 550 miljoen omverpakkingen. Al sinds 2011 dragen bijna alle primaire drankenverpakkingen van FrieslandCampina op de West-Europese markt het FSC-keurmerk.
Duurzaamheid is volgens Kees Gielen, CFO Royal FrieslandCampina, één van de fundamenten onder de ondernemingsstrategie route2020. ‘Bij het inkopen van producten kun je veel winnen als het gaat om duurzaamheid. Als onze leveranciers duurzaam ondernemen, helpt dat ons bij het realiseren van onze duurzaamheidsdoelstellingen en die van onze klanten. Hoe duurzamer wij inkopen, hoe duurzamer het uiteindelijk bij onze zakelijke afnemers en bij de consument terecht komt,’ aldus Gielen.
‘De acties van FrieslandCampina op het gebied van FSC-verpakkingen maken het bedrijf tot absolute koploper op de West Europese markt,’ zegt Liesbeth Gort, directeur van FSC Nederland. ‘Het delen van opgedane ervaring en kennis tijdens het International Supply Management Congress is niet alleen waardevol voor FSC, maar ook voor de groeiende groep producenten van consumentenartikelen die gebruik willen maken van FSC-gecertificeerde verpakkingen.’
 Voor haar primaire verpakkingen, zoals van Appelsientje en de melkpakken, koos FrieslandCampina in 2010 al voor duurzaam geproduceerd karton. Bij de keuze van het materiaal wordt gekeken naar de hele ‘footprint’: grondstofgebruik, uitstoot van CO2, transport, hergebruik van verpakkingen en zo meer. FrieslandCampina streeft ernaar om groei van haar activiteiten integraal klimaatneutraal plaats te laten vinden, zowel op de melkveebedrijven van de leden als in de onderneming. Daarbij wordt gekeken naar het verduurzamen van de melkveehouderij en de ketens voor verwerking en distributie.

Standaardbezwaar tegen langer openhouden Borssele beschikbaar

WISE roept burgers van Nederland op om bezwaar te maken tegen het voornemen de kerncentrale in Borssele nog 20 jaar langer in bedrijf te houden. De milieuorganisatie heeft een standaard bezwaarschrift ("zienswijze") beschikbaar gesteld via haar website Wisenederland.nl en roept mensen op gebruik te maken van deze standaard-reactie.
Peer de Rijk van WISE: "Het is absurd dat er geen Milieu Effect Rapportage gemaakt hoeft te worden. Als dit doorgaat wordt er 20 jaar langer kernafval geproduceerd, wordt er 20 jaar langer uranium gewonnen, gaan de transporten door en bestaat er 20 jaar langer kans op een ongeluk. Natuurlijk heeft dat vergaande gevolgen voor het milieu".
Tot 5 december kan elke Nederlander bezwaar aantekenen tegen het voornemen. Het is belangrijk dat veel mensen dat doen. Borssele is nu 39 jaar oud en daarmee een van de oudste reactoren die nog in bedrijf is. De 7 kerncentrales die Duitsland na Fukushima om veiligheidsredenen uit bedrijf nam zijn allemaal minder oud dan Borssele. De Duitse kerncentrales die nog tot uiterlijk 2022 open mogen blijven zullen dan maximaal 34 jaar oud zijn.
De Rijk:"In april 2013 pas wordt het reactorvat van Borssele gecontroleerd op scheurtjes. De uitslag van dat onderzoek moet op z'n minst eerst afgewacht worden voor er besloten wordt of de centrale nog 20 jaar langer in bedrijf kan blijven".
De haast waarmee nu het besluit om langer open te blijven genomen dreigt te worden, zelfs zonder een fatsoenlijke Milieu Effect Rapportage te maken, geeft weinig vertrouwen.

donderdag 29 november 2012

Yacht krijgt contract voor inhuur technici Gasunie

De combinatie Yacht, Randstad Engineering en Randstad Techniek wordt één van de twee hoofdleveranciers voor de technische interim vacatures van Gasunie. Het contract heeft een looptijd van 4 jaar en kan eenmalig met twee jaar verlengd worden.
Yacht gaat voor Gasunie vooral de hogere en specialistische technische interim-aanvragen invullen. Denk aan technisch specialisten op het gebied van geotechniek, engineering, project- & constructiemanagement en technici op werktuigbouwkundig & elektrotechnisch gebied. De specialisten gaan zich onder andere bezig houden met een aantal grote onderhoudsprogramma's bij Gasunie.
Gasunie, een Europees gasinfrastructuurbedrijf met een netwerk van meer dan 15.000 km pijpleiding in Nederland en Noord-Duitsland, schreef deze zomer een Europese aanbesteding uit voor de inhuur van tijdelijk technisch personeel.

Mulder Obdam lanceert Happy Energy Huis

Tijdens de PROVADA 2012, begin juni van dit jaar, ondertekenden een elftal partijen een bouwteamovereenkomst waarbij zij duidelijk maakten hun energie te willen steken in de ontwikkeling van een nieuw levensvatbaar huisconcept. Het huis, deze woning, is ontworpen volgens de 'Back to Basic'-principes uit het Gezond & Energiezuinig Wonen concept van Boparai Associates Architecten.
De 'Back to Basic' standaard kent als basis een woning waarbij primair gebruik gemaakt wordt van natuurlijke ventilatie en passieve opwarming. Daarbij wordt geen gebruik gemaakt van, fossiele brandstoffen en ingewikkelde installaties die vereisen dat ruimten hermetisch moeten worden afgesloten en daarbij leiden tot comfort- en gezondheidsproblemen. Door gebruikmaking van de meest duurzame energiebron, de zon, kunnen de woonlasten voor zover betrekking hebbend op het energieverbruik zeer laag worden gehouden.
In samenwerking met SEARCH ingenieursbureau zijn de initiatiefnemers in contact gebracht met Happy Energy, een op de toekomst gericht initiatief dat het positieve gedachtegoed van een duurzame samenleving wil uitdragen en streeft naar een samenleving die zoveel mogelijk gebruik maakt van herbruikbare producten en schone energie.
De oprichters van Happy Energy, Erik Schoppen, Wubbo Ockels en Marleen Zoon, zijn zodanig enthousiast over de positieve insteek van dit duurzame concept, dat ze de woning opnemen als icoonproject van Happy Energy, onder de naam 'Happy Energy Huis'.
Mulder Obdam zal een 15 tal van deze woningen in de vorm van 8 twee onder één kap woningen en 7 gelijkvloerse woningen gaan bouwen in Polderweijde te Obdam. Bij voldoende afname zal de bouw naar verwachting in de tweede helft van 2013 starten en zal de oplevering in de eerste helft van 2014 plaatsvinden.

woensdag 28 november 2012

Oplichters misbruiken naam GasTerra

Op naam van GasTerra worden recentelijk bestellingen gedaan bij verschillende bedrijven in binnen- en buitenland met betrekking tot levering van in ieder geval goederen en transportdiensten. Er is hier sprake van oplichting, dan wel frauduleus handelen, meldt het aardgasbedrijf. Wanneer men een bestelling op naam van GasTerra ontvangt, is het verstandig om de juistheid van deze bestelling zorgvuldig te verifiëren. GasTerra bestelt in beginsel nimmer (in substantiële hoeveelheden) metalen, bouwmaterialen, buizen, machinerieën etc. dan wel het transport van dergelijke goederen. Bovendien heeft GasTerra geen vestigingen of fysieke bedrijfsactiviteiten in het buitenland. GasTerra doet nooit bestellingen via fax of telefoon.