Pagina's

vrijdag 28 september 2012

Europa's grootste smart energy evenement keert terug naar Amsterdam

Meer dan 6500 smart energy professionals zullen van 9 t/m 11 oktober in Amsterdam samenkomen voor de 14e editie van Metering, Billing/CRM Europe. Dit evenement is uitgegroeid tot de grootste industrie conferentie en expo van Europa. Gelijktijdig vinden Transmission & Distribution/Smart Grids Europe en Smart Homes 2012 plaats gedurende deze drie dagen.
Tijdens de verschillende presentaties op dit evenement zullen meer dan 200 verschillende experts aan het woord komen. 300 toonaangevende solution providers zoals Siemens, Deutsche Telekom, Landis+Gyr, Toshiba, Intel, Schneider Electric en Telvent exposeren de nieuwste technologieen en oplossingen.
"De traditionele, gecentraliseerde energie sector doorgaat een aardverschuiving in de manier waarop elektriciteit wordt geproduceerd, beheerd en geconsumeerd", zegt Metering, Billing/CRM Europe event director Aida Mezit, "de toenemende vraag, de voorzieningszekerheid en de groeiende bezorgdheid over klimaatverandering vragen om ontwikkelingen van smart grid en energiezuinig gedrag."
Het tempo waarin de smart home technologie zich ontwikkeld heeft de markt verrast. Technologische innovatie, partnering en de betrokkenheid van klanten zijn belangrijke thema's die worden onderzocht op de Smart Homes conferentie en expo, waar energieleveranciers, telekombedrijven en fabrikanten bijeen gebracht worden.
"Het gaat goed met de Europese slimme elektriciteitsnetten ofwel smart grids, ondanks de economische crisis in Europa en de sector heeft in de afgelopen jaren een groeiend aantal smart grid-projecten gezien", zegt Aida Mezit.
Vier spelers in het Nederlandse energielandschap; Liander, Siemens, KPN en TNO, bundelen hun krachten tijdens het evenement. Met de "Energy Experience" die 900 m2 beslaat op de beurs laten zij zien hoe slimme netwerken zowel de sector als maatschappij veranderen.
Bram Reinders van Liander zegt: "Zoals de Energy Experience zal laten zien, is het doel van Liander om de samenwerking tussen de Europese Commissie, regeringen, onderzoekstinstellingen, de financiele sector en international organisaties te stimuleren. Door samen te werken aan nieuwe energie technologien zal de huidige energie infrastructuur compleet opnieuw ontworpen worden en de mogelijkheden voor onze klanten worden vergroot."

Duurzamer onderwijs: daag de TU/e uit

Hoe kan de TU/e het thema duurzaamheid nog beter integreren in het onderwijs? Dat is de vraag waarmee de universiteit studenten en medewerkers wil prikkelen om op hun beurt de TU/e uit te dagen nog meer uit dit thema te halen. De winnaars van de prijsvraag worden bekendgemaakt bij de start van The Energy Challenge op de campus op 3 oktober.
Onderzoek naar nieuwe, schone energiebronnen, naar elektrisch vervoer en duurzame gebouwen; de TU/e werkt volop aan de themas energie en duurzaamheid, ook in het onderwijs. Maar ongetwijfeld is hier nog veel meer te halen, denkt beleidsmedewerker ing. Thijs Meulen van Dienst Huisvesting. Studenten en medewerkers kregen daarom afgelopen vrijdag -21 september- per mail de vraag voorgeschoteld welke uitdagingen zij op dit gebied voor hun universiteit zien.
De bijeenkomst op 3 oktober vormt meteen de start van The Energy Challenge. In deze campagneweek wil de universiteit, met behulp van alle campusbewoners, het elektriciteitsverbruik op het TU/e-terrein flink omlaag brengen. De besparing in die week wordt ingezet om de collegezalen in het Auditorium te voorzien van led-verlichting. We gaan er vanuit dat we genoeg besparen om minimaal n collegezaal te voorzien van led-spots, maar liever nog pakken we er drie aan, aldus Meulen.
De TU/e doet met haar besparingsactie ('Doe mee, doe iets uit!') mee aan De Elektriciteitsmeter on Tour, onderdeel van de landelijke actie 10:10 The Energy Challenge. Deze Elektriciteitsmeter meet het verbruik van alle gebouwen op de campus en laat in de week van 3 oktober live zien wat er wordt bespaard ten opzichte van het normale verbruik

donderdag 27 september 2012

Praktijkproef: energiekosten elektrisch rijden helft lager dan bij benzineauto

De energiekosten van elektrische auto’s zijn in de praktijk de helft lager dan bij een moderne benzineauto. Ook lijkt het goed mogelijk om een kwart van de voertuigvloot van Rijkswaterstaat in 2015 elektrisch te laten rijden.
Dit blijkt uit de praktijkproef die Rijkswaterstaat samen met TNO en LeasePlan heeft uitgevoerd. De resultaten van de proef zijn vandaag in het perscentrum van het ministerie IenM op de Plesmanweg in Den Haag overhandigd aan de directeur van het programma Rijkswaterstaat Duurzaam, Annette Augustijn.
Het gaat om een praktijkproef met 24 elektrische voertuigen en twee plug-in hybride auto’s. Rijkswaterstaat heeft samen met TNO en LeasePlan onderzocht wat de toepasbaarheid is van elektrisch rijden binnen de organisatie.
Tijdens de proef werden inzet en energiegebruik van de deelnemende voertuigen een jaar lang voortdurend gemonitord. Ook heeft TNO gebruikers en betrokkenen uitgebreid geïnterviewd over hun ervaringen met elektrisch rijden. Bestuurders waren medewerkers van Rijkswaterstaat. Zij gebruikten de auto’s voor het dagelijkse woon-werkverkeer en zakelijke afspraken.
Elektrische voertuigen zitten dicht tegen een commerciële marktdoorbraak aan, maar er zijn nog belangrijke barrières te slechten. Naast verlaging van de kosten gaat het vooral om het opdoen van praktijkervaring met deze voertuigen.
Er is tot nu toe onvoldoende kennis van prestaties, energiegebruik, veiligheid en total cost of ownership. Ook ontbreekt inzicht in de toepassingen waarin plug-in hybride en elektrische voertuigen het best tot hun recht komen.
De resultaten van deze proef bieden inzicht in de positieve en negatieve effecten van hybride en elektrisch rijden. Dit is in lijn met het ‘Plan van Aanpak Proeftuin Elektrische Mobiliteit’ en draagt bij aan het streven om een kwart van de voertuigvloot van Rijkswaterstaat in 2015 elektrisch te laten rijden.

Foto: Programmamanager elektrisch rijden Frank ten Wolde overhandigt de resultaten van de praktijkproef aan Annette Augustijn, directeur van het programma Rijkswaterstaat Duurzaam


Uitstoot vervuilende dampen fors afgenomen

De uitstoot van verdampende oplos- en ontvettingsmiddelen in Nederland is het afgelopen decennium met meer dan een derde afgenomen. Door het beperken van vervuilende dampen is de luchtkwaliteit verbeterd en de kans op zomersmog verminderd.
Samen met het verantwoordelijke bedrijfsleven staat het Ministerie van Infrastructuur en Milieu vandaag stil bij de succesvolle afsluiting van het Nationaal Reductieplan Vluchtige Organische Stoffen. In het jaar 2000 werd in Europees kader afgesproken dat de emissies in tien jaar tijd met 30 procent zouden worden teruggebracht. Onlangs is aan Brussel gerapporteerd dat Nederland een reductie van 35 procent heeft gerealiseerd.
Vluchtige organische stoffen komen vrij bij de productie, op- en overslag van aardgas en –olie, in de energiesector, in de grafische industrie, de bouw, de metaalindustrie en bij de benzinepomp. Het gaat met name om benzinedampen, om verdampende oplosmiddelen uit drukinkt, lijm en auto- en bouwlakken, en om ontvettingsmiddelen waarmee metaal wordt gereinigd. De uitstoot is de afgelopen jaren enerzijds afgenomen door het verminderd gebruik van deze stoffen, anderzijds door het afvangen van de verdamping.
Sommige vluchtige organische stoffen kunnen (afhankelijk van concentratie en andere omstandigheden) bij het inademen direct schadelijk zijn voor de gezondheid. Een grootschaliger effect is dat de dampen onder invloed van zonlicht een chemische reactie aangaan met stikstofoxiden, waardoor ozon ontstaat. Een hoge concentratie ozon (smog) in de zomer heeft effect op de ademhalingswegen en kan schade veroorzaken aan gewassen en materialen.
Een aandachtspunt tijdens de afsluitende bijeenkomst rond het Nationaal Reductieplan VOS, vanmiddag in Madurodam, is de vraag hoe nog resterende, grote bronnen van VOS-emissies kunnen worden aangepakt. Daarbij gaat het met name om het varend ‘ontgassen’ van tankerschepen die hun vloeibare lading hebben gelost, en om verdamping van vloeibare lading tijdens de op- en overslag in de havens.
 

Nieuwe soort rubber voor lopende band verlaagt energieverbruik

De grootste veroorzaker van uitstoot in een bulk-terminal zit in het transportsysteem, bijvoorbeeld bij de lopende banden. Door het gebruik van rubber met een lage rolweerstand, wist de TU Delft het energieverbruik met 50 procent te verlagen.
Gabriel Lodewijks, hoogleraar Transporttechniek en Logistieke Techniek aan de Delftse faculteit 3ME: ‘Het Havenbedrijf Rotterdam stelt eisen aan de hoogte van emissies bij bulk-terminals. De grootste vervuiler op zo’n terminal zit binnen het transportsysteem, bijvoorbeeld bij de lopende banden. Wij hebben daarom gekeken naar het gedrag van die lopende banden en dat vertaald naar een nieuw type rubber. Door het gebruik van rubber met een lage rolweerstand verminder je de indruk-rol-weerstand. Daardoor verbruiken die lopende banden 40 tot 60 procent minder energie en worden de emissies aanzienlijk lager.’
Lodewijks: ‘Dit voorbeeld illustreert heel mooi hoe je significante duurzaamheidswinst kunt boeken door heel specifiek naar een bepaald onderdeel te kijken. Als alles met alles samenhangt, is het moeilijk verandering teweeg te brengen. Door naar een geïsoleerd systeem te kijken, blijkt het beter oplosbaar. Zo lang je de schaal van het probleem behapbaar houdt, kun je hele relevante verbeteringen realiseren.’
Een ander voorbeeld is het verbeteren van de routes die onbemande voertuigen (AGV’s) bij een containeroverslag rijden. In plaats van de AGV’s te programmeren om in rechte lijnen te gaan, laat Lodewijks ze nu zo rijden dat ze de meest efficiënte route kiezen zonder tegen elkaar op te botsen; precies wat voetgangers ook doen bij drukke oversteekplaatsen. Doordat de AGV’s op die manier minder kilometers maken, vermindert de uitstoot en het energieverbruik.

woensdag 26 september 2012

MKB gaat 20 procent energie besparen

Vijfhonderd mkb-ondernemers, van bakkers en slagers tot aan recreatie-, horeca- en metaalverwerkingsbedrijven, gaan zich inspannen om in anderhalf jaar tijd 20 procent energie te besparen op de werkvloer. MKB-Nederland voorzitter Hans Biesheuvel heef tijdens het Ondernemerscongres in Apeldoorn het officiële startsein gegeven voor 21 initiatieven die vallen binnen de MKB Green Deal, het duurzaamheidconvenant dat MKB-Nederland eerder dit jaar afsloot met het ministerie van EL&I. In de verschillende deelprojecten met onder meer brancheverenigingen, bedrijventerreinen en overheidsorganisaties, gaat het om relatief simpele energiebesparingsmaatregelen waar mkb-bedrijven laagdrempelig gebruik van kunnen maken.
Uit eerdere onderzoeken en projecten blijkt dat een gebrek aan geld, tijd en knowhow mkb-bedrijven er nu nog te veel van weerhoudt om met energiebesparing aan de slag te gaan. Met de MKB Green Deal projecten wil MKB-Nederland voor deze problemen oplossingen vinden, het besparingspotentieel inzichtelijk maken en ondersteuning bieden aan bedrijven die energiezuiniger willen ondernemen. Het doel van de projecten is om samen met de vijfhonderd deelnemende bedrijven 100.000GJ te besparen, wat gelijk staat aan een jaarlijks energieverbruik van ruim 1.250 huishoudens. Door deze praktijkgerichte aanpak laat MKB-Nederland zien dat reductie van energieverbruik binnen het mkb zonder veel inspanning mogelijk is.
In elk Green Deal project gaan ondernemers uit een bepaalde branche of regio aan de slag met eenvoudige, concrete en gerichte maatregelen, zoals het vervangen van de verlichtingsinstallatie (binnen en of buiten) en het goed inregelen van de verwarmingsinstallatie. Veel ondernemers realiseren zich niet dat deze (grote) energieverbruikers een groot besparingspotentieel hebben.
Binnen de verschillende projecten zullen ook minimaal twintig ondernemers de reductiedoelstelling van 20 procent bereiken door gebruik te maken van duurzaam opgewekte energie.
De ervaringen, kennis en tips die gedurende deze Green Deal aanpak ontstaan, zal MKB-Nederland bundelen en als voorbeeld ter beschikking stellen aan ondernemers en belangrijke stakeholders. Ook zal tijdens de duur van de projecten continue kennisuitwisseling tussen de verschillende initiatieven en deelnemers plaatsvinden

'U-bocht biobrandstofbeleid schaadt economie'

De NVDB vindt dat de gelekte voorstellen van de Europese Commissie om CO2-uitstoot door indirecte veranderingen in landgebruik (ILUC) te voorkomen hun doel voorbijschieten. De radicale koersverandering heeft grote gevolgen voor reeds gedane investeringen en kost werkgelegenheid. De argumenten en de wetenschappelijke onderbouwing zijn onvoldoende en de doelstellingen voor een schoner transport zullen niet gehaald worden.
De NVDB (Nederlandse Vereniging voor Duurzame Biobrandstoffen) wijst erop dat de biobrandstoffensector al voldoet aan vergaande wettelijke duurzaamheidscriteria en daarmee verder is dan andere sectoren, zoals de voedselsector. Volgens deze criteria moet de CO2-reductie van biobrandstof minimaal 35% zijn, oplopend tot maar liefst 50% in 2017 en 60% in 2018 (voor nieuwe installaties). Ook mag biobrandstof niet geproduceerd zijn uit grondstoffen van onder meer beboste gronden en graslanden met grote biodiversiteit. Als andere sectoren dezelfde criteria voor landgebruik zouden toepassen, zou er geen sprake zijn van ILUC.
De Directoraten-generaal Energie en Klimaat van de Commissie doen desondanks verregaande ILUC-voorstellen. De belangrijkste zijn een maximum van 5% voor biobrandstof uit voedselgewassen, het maar liefst vier keer tellen van geavanceerde biobrandstoffen en ILUC-factoren. De NVDB is om vier redenen kritisch over deze U-bocht in het biobrandstofbeleid:

● Doordat de inzet van bepaalde biobrandstoffen sterk wordt beperkt, hebben de voorstellen grote gevolgen voor miljardeninvesteringen die in goed vertrouwen op een consistent overheidsbeleid reeds zijn gedaan. Ze kosten - tijdens een diepe financiële en economische crisis - werkgelegenheid en bemoeilijken investeringen in innovatie;

● De Europese voorstellen zijn niet gebaseerd op argumenten. Ze zijn bedoeld om ILUC te voorkomen. De introductie van een 5% limiet voor biobrandstof uit voedselgewassen is hiervoor echter geen oplossing;

● De wetenschappelijke onderbouwing is zwak. De Commissie baseert de ILUC-voorstellen op één arbitrair en inconsistent IFPRI rapport en negeert de kritiek van andere wetenschappers;

● Europa verliest de doelen voor 2020 (10% hernieuwbare energie in transport en 6% minder CO2-uitstoot van brandstoffen) uit het oog. Door het vier keer tellen van geavanceerde biobrandstoffen nemen de werkelijke volumes biobrandstof sterk af en zullen de doelen alleen op papier gehaald worden. Dit vergroot de afhankelijkheid van fossiele brandstof en zorgt voor meer CO2-uitstoot.

De Nederlandse biobrandstoffensector wil verder innoveren en investeren in nieuwe generaties biobrandstoffen en heeft derhalve hetzelfde doel als de Europese Commissie en de Nederlandse regering. De Europese voorstellen gaan echter te ver en belemmeren de sector juist bij het plegen van de grote investeringen die van hen worden gevraagd.

De NVDB stelt daarom een andere aanpak voor. Het Europese en nationale biobrandstofbeleid moet sterker gericht worden op de stimulering van betere biobrandstoffen met een hoge CO2-reductie. Dit gebeurt reeds in de Europese Brandstofkwaliteitrichtlijn, die oliemaatschappijen verplicht om de CO2-uitstoot van brandstoffen te verlagen. Deze filosofie kan vaker toegepast worden, zodat biobrandstoffen die de huidige criteria voor CO2-reductie overtreffen een extra impuls krijgen.

 

dinsdag 25 september 2012

Grote interesse in zonnepanelen onder huurders

Ongeveer 86 procent van de huurders wil graag zonnepanelen op het dak. Dat blijkt uit een onderzoek van de Woonbond onder ruim 500 huurders. Besparen op de energierekening is de belangrijkste reden voor hun interesse. Minder belasten van het milieu geldt als andere belangrijke reden. Ruim een kwart van de huurders noemt zonnepanelen 'de toekomst'.
Zonnepanelen kunnen nu al rendabel worden toegepast op zowel eengezinswoningen als flatgebouwen. Toch stuit het plaatsen van zonnepanelen op huurwoningen op lastige wet- en regelgeving: een mooie taak voor het nieuwe kabinet om deze belemmeringen weg te nemen, zodat de toepassing van zonnepanelen kan worden versneld.
Vrijwel alle politieke partijen willen meer aandacht voor het opwekken van eigen energie. Met het nieuwe kabinet in aantocht is het tijd om aan de slag te gaan en stappen vooruit te maken. Een alliantie van maatschappelijke organisaties, waaronder de Woonbond, liet de politiek onlangs weten daarbij te willen helpen. De alliantie pleit ervoor bewoners (kleinverbruikers) in staat te stellen zelf hun energie duurzaam in de buurt op te wekken, zonder dat daar belasting over wordt geheven. Huurders die onder een gedeeld dak wonen (bijvoorbeeld in een flatgebouw) moeten zelf opgewekte energie kunnen verrekenen met hun eigen verbruik. Ook andere belemmeringen in de huidige wet- en regelgeving moeten worden aangepakt. Daardoor wordt het voor nog meer mensen aantrekkelijk om te investeren in de opwekking van eigen duurzame energie.
Huurders met zonnepanelen kunnen direct flink besparen op hun stroomrekening. Ook voor verhuurders kan het financieel aantrekkelijk zijn om panelen te plaatsen. Toch is slechts 1% van de deelnemers aan het onderzoek van de Woonbond door de verhuurder benaderd over zonnepanelen. De helft van de huurders heeft aangegeven dat wel te willen. Ook is in het onderzoek bekeken hoeveel zij van zonnepanelen weten. Ruim driekwart van de huurders weet dat zonnepanelen een rendabele investering zijn. Zij zijn goed op de hoogte van de werking van zonnepanelen. Ze begrijpen dat de panelen ook energie opwekken op minder zonnige dagen en dat overtollige energie aan het net terug wordt geleverd en later weer te gebruiken is. Huurders hebben echter weinig kennis over het onderhoud. 46% van de huurders denkt ten onrechte dat zonnepanelen (veel) onderhoud vragen.
Bijna de helft van de geïnteresseerden geeft in het onderzoek aan zoveel mogelijk zonnepanelen op het dak te willen. Daar hebben zij een hogere eigen bijdrage voor over omdat er ook een hogere opbrengst tegenover staat. Ruim de helft van de huurders wil de zonnepanelen echter niet zelf aanschaffen. Dat willen zij alleen als er met de verhuurder vooraf goede afspraken worden gemaakt over een restwaardevergoeding voor de panelen. De betaling (van de investering) van de zonnepanelen moet volgens de helft van de huurders lopen via een apart huurcontract. Bijna 60% van de huurders geeft de voorkeur aan maandelijkse controle van het verbruik en de werking van de zonnepanelen op afstand, waarbij gebruik wordt gemaakt van de internetverbinding van de huurder.
Ga voor meer informatie en het onderzoeksrapport naar http://www.bespaarenergiemetdewoonbond.nl/nieuws/1015/Grote_interesse_in_zonnepanelen_onder_huurders/

Samenwerken TNO en EAE op gebied onderwijs en onderzoek energie

Energy Academy Europe en TNO hebben met de ondertekening van een Memorandum of Understanding (MoU) hun samenwerking bekrachtigd. Beide partijen werken aan de noodzakelijke transitie naar betrouwbare, duurzame en betaalbare energieoplossingen voor de toekomst. In de MoU met een looptijd van vijf jaar is onder meer de nauwe samenwerking als strategische kennispartners vastgelegd, naast kennisuitwisseling en gezamenlijk onderzoek.
De EAE wil in Nederland een internationaal center of excellence voor energie-onderwijs, -onderzoek en -innovatie realiseren op basis van samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen, zowel in Nederland als daarbuiten.
TNO treedt op initiatief van EAE op als partner bij de opzet van het kenniscentrum en het stimuleren van onderzoek op gebied van energie. TNO levert een bijdrage in de vorm van parttime hoogleraren en onderzoeksprojecten. EAE wil behalve een kenniscentrum ook in Groningen een eigen living lab faciliteit ‘Entrance’ opzetten. In dat living lab kunnen zowel Nederlandse als Europese partners in samenwerking met HBO/WO instellingen onderzoek kunnen doen naar hedendaagse energievraagstukken, zoals  de ontwikkeling van ‘Smart Grids’.
Wereldwijd stijgt de behoefte aan energie door hogere levensstandaarden en opkomende economieën. De olie- en gasreserves zijn echter eindig, steeds moeilijker te winnen en CO2-uitstoot zorgt voor milieuproblemen. Deze ontwikkelingen vragen om een ongekende transitie van de energievoorziening, met als ultiem doel een  zekere, duurzame  en betaalbare  energievoorziening. Deze verandering zal zich geleidelijk voltrekken.TNO draagt hier met toegepast onderzoek aan bij en gaat op zoek naar innovaties die zorgen voor efficiënt energie verbruik, energieopslag, lokale duurzame en intelligente energiesystemen.

maandag 24 september 2012

Amsterdam Smart City lanceert nieuwe website

Het platform Amsterdam Smart City lanceert Amsterdamsmartcity.nl. De website informeert bezoekers over alle innovatieve activiteiten die plaatsvinden in de Metropoolregio Amsterdam, waaronder slimme sportparken, Groene Grachten, Slim werken@IJburg, Klimaatstraat, Health-lab en Amsterdam Opent. In alle projecten draait het om de samenwerking tussen verschillende organisaties die innovatieve oplossingen, technologieën en aanpakken testen die bijdragen bij aan de ontwikkeling van een slimme stad.
Het doel van de website is om organisaties en bewoners kennis te laten maken met deze verschillende initiatieven. Door dit overzicht van meer dan 30 projecten te geven wordt de opgedane kennis gedeeld en worden andere partijen geïnspireerd ook samen te gaan werken. Met deze kennis kunnen zij nog slagvaardiger te werk gaan om de Metropoolregio Amsterdam verder te ontwikkelen als slimme stad.
Met meer dan negentig partners laat het platform Amsterdam Smart City op de website een kaart zien van de Metropoolregio Amsterdam met daarop meer dan 30 verschillende projecten en initiatieven in de regio.
De projecten zijn verdeeld over de vijf thema’s: wonen, werken, mobiliteit, publieke faciliteiten en open data. Op de homepage kan men via de kaart navigeren en zo de verschillende projecten bekijken. Men kan ook per partner, thema of gebied zoeken. Bij elk project toont de website achtergrondinformatie, YouTube-video's, foto's, een overzicht van alle partners die betrokken zijn en is er een uitgebreid kenniscentrum met relevantie informatie over smart cities. De website wordt continu aangevuld met nieuwe initiatieven om zo te laten zien wat er allemaal in de regio gebeurt en om de opgedane kennis te delen.

vrijdag 21 september 2012

Elektriciteitsverbruik daalt opnieuw

Het door TenneT gemeten elektriciteitsverbruik in Nederland laat in de maand augustus opnieuw een daling zien. De dalende trend in het verbruik van de afgelopen maanden wordt daarmee voortgezet.
In vergelijking met augustus vorig jaar is het verbruik ruim 1,5 procent (1,61%) lager. Daarnaast laten de cijfers in augustus een daling zien in de binnenlandse productie van elektriciteit. Daar wordt de trend voortgezet. De export van electriciteit is opnieuw gedaald. De import laat opnieuw een lichte stijging zien.

De elektriciteitscijfers (voortschrijdend jaartotaal in gigawattuur) van augustus 2012 zijn:
Verbruik: 103.331
Productie: 89.572
Import: 24.955
Export: 11.197

'Shell probeert Greenpeace monddood te maken'

Met een kort geding wil oliemaatschappij Shell vandaag afdwingen dat Greenpeace stopt met haar protesten tegen olieboringen op de Noordpool. Shell vraagt de rechter om het opleggen van een dwangsom van 1 miljoen euro. “Een van de machtigste bedrijven van de wereld vraagt een onwaarschijnlijk hoge dwangsom vanwege geweldloos protest”, zegt Sylvia Borren, directeur van Greenpeace Nederland. “Ik noem dit het monddood maken van de democratische ruimte.”
Greenpeace voerde de afgelopen maanden wereldwijd campagne tegen de olieboringen van Shell in het kwetsbare Noordpoolgebied. Een olieramp in dit afgelegen, ijskoude natuurgebied zou rampzalig zijn voor dieren en mensen, aangezien de extreme omstandigheden opruimwerkzaamheden bemoeilijken.
In Nederland heeft Greenpeace in gesprekken en met diverse vormen van protest de afgelopen maanden Shell gevraagd hun activiteiten op de Noordpool te stoppen, maar zonder resultaat. Shell gaat op dit moment iedere dialoog uit de weg. Afgelopen vrijdag maakten actievoerders daarom benzine tanken tijdelijk onmogelijk bij meer dan zeventig pompstations door de vulpistolen met fietssloten vast te maken. Shell verwijt Greenpeace dat daarmee de veiligheid van tankpersoneel en klanten in gevaar is gebracht. Greenpeace eist publiekelijke rectificatie van Shell voor deze smadelijke bewering: zoals altijd is de veiligheid op geen enkel moment in het geding geweest. Juist Shell brengt mens en milieu in gevaar door naar olie te boren in deze onherbergzame streek en door verdere klimaatverandering te versnellen. Veel mensen hadden begrip voor het protest: in één dag tekenden 24.000 mensen de petitie tegen de Arctische olieboringen door Shell, waardoor de petitie in Nederland op 125.000 ondertekenaars uitkwam. Wereldwijd hebben bijna 2 miljoen mensen getekend om de Noordpool te beschermen.
Begin deze week bleek dat Shell vanwege technische problemen met een veiligheidsschip niet meer naar olie mag boren. Dit seizoen kan het oliebedrijf alleen maar voorbereidende werkzaamheden uitvoeren rondom de beoogde boorputten. Deze week riepen zowel het Britse als het Europese Parlement op tot een moratorium op boren in het Noordpoolgebied.  We zijn er nog niet, zegt Sylvia Borren. “Shell moet het niet alleen voor dit seizoen voor gezien houden, maar er voor altijd wegblijven. Hoe meer mensen aan Shell laten weten dat ze tegen olieboringen op de Noordpool zijn, hoe beter."

'Geruzie over energie kost consument geld'

In het tweegevecht tussen de Creg, de Belgische onafhankelijke energiewaakhond, en staatssecretaris Melchior Wathelet (CDH), werpt Ivo Mechels van de Belgische Consumenrenbond Test-Aankoop zich op als scheidsrechter. 'Het geruzie kost de consument geld,' waarschuwde hij. De Creg (Commissie voor regulering van elektriciteit en gas) maakt al langer ruzie met Belgische ministers en politici. Eerst met Paul Magnette (PS) over de omvang van de nucleaire rente, deze week weer met staatssecretaris Melchior Wathelet (CDH) over de loskoppeling van de energietarieven. Wathelet beschuldigde de waakhond van 'paniekzaaierij'.

donderdag 20 september 2012

Duurzame Koepel kapittelt Energieraad

De Duurzame Koepel noemt de uitspraken van de Algemene Energie Raad vandaag in het FD suggestief en ondoordacht. Daarin wordt gesteld dat de vergroening van de energievoorziening gaat leiden tot verschuiving van miljarden in inkomsten. 'Het kan geen verrassing worden genoemd dat we bij afnemende aardgas afzet ook minder staatsinkomsten hebben. De link die de AER echter maakt met de vergroening van de energievoorziening is misleidend,' aldus De Duurzame Koepel.
Nederland behoort tot de hekkensluiters in de EU wat betreft duurzame energie. Minder dan 4 procent van de energievoorziening is duurzaam en op de manier waarop het nu gaat zal Nederland de 2020 doelstelling van 14 procent nooit halen. Om nu het teruglopen van de aardgasinkomsten te wijten aan de verduurzaming staat ver van de werkelijkheid. 'Met deze uitspraken van de AER zetten ze zich erg te kijk en is het terecht dat dit advies college wordt opgeheven.'

Atoomagentschap: beveiliging kerncentrales Nederland in orde

Uit een uitgebreid onderzoek van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) blijkt dat kerncentrales en andere nucleaire installaties in Nederland aan alle eisen voor beveiliging voldoen. Dat schrijft minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) woensdag 19 september 2012 aan de Tweede Kamer. Minister Verhagen is tevreden over het onderzoek: 'Nederland voldoet aan de bestaande eisen en werkt aan verdere invoering van de nieuwste eisen als het gaat om beveiliging. Veiligheid bij kerncentrales moet voorop staan.
De beveiliging van alle Nederlandse nucleaire installaties is door het IAEA onder de loep genomen: de kerncentrale in Borssele, NRG Petten en de onderzoeksreactor in Delft. Het IAEA beveelt aan de nieuwste internationale beveiligingsvoorschriften ook in de Nederlandse wet- en regelgeving op te nemen.
De missie van de IAEA heeft de Nederlandse nucleaire installaties in de periode van 2005 tot 2012 4 keer bezocht. Nederland is het eerste West-Europese land waar de IAEA de complete reeks aan inspectiebezoeken heeft voltooid.

Siemens opent The Crystal in Londen

Woensdag opende Siemens in Londen het eerste centrum voor duurzame stadsontwikkeling, The Crystal. Het unieke, volledig in glas vormgegeven gebouw staat op een terrein van ruim 6300 m2. Het gebouw zal dienst doen als conferentiecentrum, platform voor dialogen over stedelijke ontwikkeling en technologie- en innovatiecentrum. The Crystal heeft een zeer duurzaam ontwerp en heeft de hoogste BREEAM- en LEED-certificeringen voor energie-efficiënte gebouwen.
Siemens heeft ruim 37 miljoen euro geïnvesteerd in de bouw van The Crystal, het nieuwe vlaggenschip van de Siemens-sector Infrastructure and Cities. Het gebouw zal de thuisbasis zijn van het Center of Competence Cities, een wereldwijd expertisecentrum van Siemens. Hier werkt een multidisciplinair team van stedenbouwkundigen, die de groei van duurzame steden willen stimuleren door middel van partnerschappen, onderzoek en samenwerking tussen specialisten.
The Crystal biedt ruimte aan 's werelds grootste tentoonstelling over de toekomst van steden, met een oppervlakte van 2000 m2. De interactieve tentoonstelling leidt bezoekers door de stedelijke infrastructuur van de toekomst, waarbij de mogelijkheden voor duurzame mobiliteit, gebouwentechniek, energie- en watervoorziening en gezondheidszorg voor het voetlicht komen.
The Crystal is ontworpen als forum voor dialogen over duurzaam leven in de stad en duurzame stedelijke ontwikkeling en opent haar deuren voor stadsbesturen en het bredere publiek. Het gebouw biedt ook ruimte aan een conferentiecentrum met een auditorium van 270 zitplaatsen, en er zijn kantoren, oplaadpunten voor elektrische voertuigen en een koffiebar.

Eneco en SUSI PARTNERS verwerven zonne-energiecapaciteit in Frankrijk en België

Eneco Solar, Bio & Hydro BV en SUSI Partners AG hebben een samenwerkingsovereenkomst getekend met als doel om in de komende 18 maanden activa op het gebied van zonne-energie (PV-installaties) te verwerven in Frankrijk en België. Eneco bezit en exploiteert momenteel 20 MWp zonne-energiecapaciteit in de Benelux. In de lange termijn groeistrategie voor zonne-energie streeft Eneco naar verdere capaciteitsuitbreidingen in Frankrijk en België. Directeur van Eneco Solar Frans van de Noort: “Energie is een noodzakelijke behoefte die overal en altijd wordt gebruikt, het ondersteunt ons in het dagelijks leven en voedt onze economie. Eneco behoort tot de schoonste energiebedrijven in Europa en die positie willen we verder verbeteren. We investeren fors in de opwekking van duurzame energie. Met de uitbreiding van onze PV-capaciteit spelen wij doortastend in op de gunstige marktomstandigheden. SUSI’s relaties met gerenommeerde partijen op de PV-markt en de organisatie's kennis van investeringsstructuren maken hen een uitstekende partner voor het verwezenlijken van onze groei.”


'Innovatie noodzakelijk voor betaalbare duurzame energie’

Nederland steunt het streven van de Europese Commissie duurzame energie in prijs te laten concurreren met fossiele energiebronnen zoals kolen en olie. Door innovatie kan duurzame energie goedkoper worden, zodat het op den duur niet meer afhankelijk is van overheidssubsidie.
Dat stelde minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) eerder deze week op de informele energieraad in Cyprus. Hier wisselen de energieministers van Europa van gedachten over de toekomst van het Europees energiebeleid. ' We willen in Europa samen inzetten op innovaties die duurzame energie goedkoper maken,' aldus minister Verhagen. 'Dat bevordert het gebruik van duurzame energie en is goed voor de schatkist.'
Nederland is kritisch over de opeenstapeling van allerlei verschillende Europese energiedoelstellingen. 'We moeten goed letten op de samenhang en de kosten van al die verschillende doelen,' stelt Verhagen. 'Zo heeft de EU al doelstellingen voor de vermindering van uitstoot van CO2, het gebruik van meer duurzame energie en van meer biobrandstoffen.'
Verhagen benadrukte in Cyprus het belang van aardgas in de overgang van een economie die steeds meer duurzame energie gebruikt. 'Aardgas is een relatief goedkope en schone brandstof. Als het windstil is en de zon schijnt niet, dan kunnen gascentrales wel stroom leveren. Zo blijft het energieaanbod betrouwbaar.'

woensdag 19 september 2012

Opening BioBased Materials tentoonstelling in Rotterdam

Vandaag wordt bij het Innovatie Centrum Duurzaam Bouwen (ICDuBo) het grootste permanente Bio-Based Materials Paviljoen officieel geopend door wethouder Alexandra van Huffelen (duurzaamheid, binnenstad en buitenruimte) van de gemeente Rotterdam en Pieter van Essen, projectdirecteur Haven voor het Rotterdam Climate Initiative namens het Havenbedrijf Rotterdam.
Het BioBased Paviljoen is één van de vele duurzame initiatieven die ICDuBo ontplooit op de RDM Campus op Heijplaat en die aansluiten bij de afspraken die de gemeente Rotterdam met het Havenbedrijf hebben gemaakt: het stimuleren en realiseren van initiatieven op gebied van duurzaamheid.  Een energieneutraal Heijplaat in 2020 is één van die ambities waar ook ICDuBo aan bijdraagt.  
Bij duurzaamheid speelt naast het energieprobleem het grondstoffenprobleem als steeds belangrijker item. Grondstoffen en materialen komen er niet bij op deze aarde; ze worden verbruikt, in die zin dat ze vermengd worden en na gebruik en eventueel hergebruik, uiteindelijk op de vuilnisbelt belanden. Dit kan worden voorkomen door kringlopen te sluiten, zodat materialen oneindig kunnen worden hergebruikt of gemaakt zijn van oneindig beschikbare (natuurlijke) grondstoffen, waarmee afval wordt voorkomen.
In het kader van het sluiten van de kringlopen zijn de ontwikkelingen op gebied van BioBased materials erg belangrijk. Het volledig uit houten gebruikte latten opgebouwde BioBased paviljoen is door ICDuBo in samenwerking met de Stichting Agrodome en de RDM Campus gerealiseerd en komt voort uit een Noord-West-Europees samenwerkingsprogramma. Dit programma is ondergebracht in CAPEM (Cycle Assessment Procedure for Eco-Materialsen bundelt de expertise van 11 partnerorganisaties om de productie, verspreiding en het gebruik van eco-materialen te bevorderen.
De tentoonstelling bestaat uit een bloemlezing van Bio Based materialen: materialen gemaakt van oneindig beschikbare (natuurlijke) grondstoffen en grondstoffen die ook op de langere termijn ruim beschikbaar zijn.
Naast BioBased materials toont ICDuBo in een 2.000 m2 grote oude hal op een onafhankelijk en inspirerend wijze een permanent dynamisch overzicht van alle mogelijke vormen van duurzame en innovatieve oplossingen. Het centrum richt zich daarbij op kennisdeling en samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. ICDuBo is daarmee de schakel tussen theorie en praktijk en tussen vraag en aanbod.

VU-campus finish van Europese tour elektrische auto’s

Op het campusterrein van de Vrije Universiteit Amsterdam komen 22 september achttien elektrische auto’s aan na een tocht van 2674 kilometer door Europa. Van 9 tot 22 september rijden achttien teams in deze auto’s door zes Europese landen. Van Italië via Zwitserland, Oostenrijk, Frankrijk en Duitsland naar Nederland. Zaterdag 22 september komt deze expeditie WAVE (World Advanced Vehicle Expedition) aan bij de VU in Amsterdam. Geïnteresseerden en pers zijn van harte welkom om de elektrische auto’s te bekijken, een proefrit te maken en met de chauffeurs te spreken.
Aandacht voor groenere economie Met WAVE willen tourdirecteur Louis Palmer en coördinator Luc Perraudin aandacht vragen voor een groenere economie en duurzame vormen van mobiliteit. De VU heet hen van harte welkom en biedt hen de mogelijkheid hun auto’s op te laden. Het parkeerbedrijf van de VU en VU medisch centrum heeft zelf op enkele plekken oplaadpunten voor elektrische auto’s in ontwikkeling.
De jury beoordeelt de binnenkomende elektrische auto’s. Hierin nemen onder andere Josja van der Veer (directeur Facilitaire Campusorganisatie), Peter Noyons (directeur Energiebedrijf) en een van de leden van de Universitaire Studentenraad zitting.

Energie Centrale Calluna wordt ontmanteld

De Bio Energie Centrale van Calluna in Ermelo wordt ontmanteld. De gemeente heeft hiertoe besloten omdat de centrale de gemeente tot 2015 600.000 euro per jaar kost. Vanaf 2016 is dat zelfs 900.000 euro per jaar.  Ontmanteling van de Energie Centrale betekent echter niet automatisch het einde van Calluna, meldt De Stentor. Lokale ondernemer Roel Oosterhoff wil er een enorme CO2-neutrale houtkachel van maken. Hij is nu aan het onderzoeken hoeveel het kost om de houtkachel te installeren en wat de gevolgen zijn voor de gemeente.

dinsdag 18 september 2012

Gemeente Den Haag en rijksoverheid slaan handen ineen voor duurzame energievoorziening

Minister Spies (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en wethouder Baldewsingh van de gemeente Den Haag (Duurzaamheid en Milieu) hebben een verklaring ondertekend om samen EnergieRijk Den Haag te ontwikkelen. EnergieRijk Den Haag is een goedkope, betrouwbare en schone energievoorziening voor gebouwen van gemeente en rijksoverheid in het centrum, van Den Haag.
Den Haag en het Rijk gaan samen onderzoeken hoe met een gebiedsgerichte aanpak een duurzame energievoorziening kan worden gerealiseerd. Denk aan integratie van de bestaande warmte-koudeopslag systemen, het gebruik van het stadsverwarmingsnet voor energie-uitwisseling tussen gebouwen en de inzet van decentrale technieken, zoals energieopwekking met aardwarmte en zonnepanelen. Dit zal niet alleen meer groene energie, maar ook een besparing opleveren voor de energierekening van de overheid.
Den Haag en het Rijk gebruiken in het centrum bijna één miljoen vierkante meter kantoorruimte en verbruiken hierbij samen bijna evenveel elektriciteit als 30.000 huishoudens. Als blijkt dat met EnergieRijk Den Haag ook echt geld wordt bespaard, willen de gemeente Den Haag en het Rijk de markt vragen invulling te geven aan EnergieRijk Den Haag.

Nieuwe aanpak in terugdringen van methaangas bij melkkoeien

Top Institute Food and Nutrition lanceert een grootschalig onderzoeksprogramma om de uitstoot van het broeikasgas methaan door melkkoeien drastisch terug te dringen. Methaan is 25 x keer krachtiger dan CO2 als het gaat om opwarming van de aarde. In een unieke ketenaanpak – van dierfokkerijen tot aan voedselproducenten – wordt gewerkt aan nieuwe methoden die de zuivelsector helpen de uitstoot van methaan door melkkoeien te reduceren met 30% in 2020.
Een Nederlandse melkkoe produceert dagelijks gemiddeld 350 gram methaan. Het gas wordt voornamelijk in de pens van de koe geproduceerd bij de voedselvertering. Meer dan de helft van methaangas in onze atmosfeer is afkomstig van melkkoeien. Voor de verduurzaming van de melkproductie in Nederland is het van het grootste belang om de uitstoot van broeikasgassen, in het bijzonder methaan, te verminderen.
In de laatste 10 jaar is de methaanuitstoot per kg melk al succesvol met 10% teruggebracht. De uitstoot verder terugdringen vraagt een geïntegreerde ketenaanpak. Om een versnelde afname te realiseren, hebben CRV, FNLI, CBL, Productschap Zuivel, het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Wageningen UR (University & Research centre) hun krachten gebundeld binnen het thema Food Chain Sustainability and Dynamics van TI Food and Nutrition.
Het nieuwe project Vermindering van methaangasuitstoot bij melkkoeien richt zich op 1) het ontwikkelen van een indicator in melk om  methaan gas uitstoot bij individuele koeien te meten, 2) het verkrijgen van inzicht in het functioneren van de pens, 3) het in kaart brengen van de genetische variatie tussen melk koeien en 4) het bestuderen van de interactie tussen genetica, microbiota en diervoeding in het ontstaan van methaan. Het omvangrijke project zal vier jaar in beslag nemen. Naast de projectleider zijn er vijf aio’s en twee postdocs bij betrokken.
Het nieuwe onderzoeksproject is in lijn met de doelstelling van Topsector Agri&Food en een voorbeeld van een ketenbenadering om de zuivelsector verder te verduurzamen. Met dit initiatief sluit TI Food and Nutrition aan bij andere initiatieven in de agrifood sector om methaangasuitstoot te verminderen via aanpassing van diervoeding. Voorbeelden hiervan zijn “Duurzame Zuivelketen”, een samenwerking tussen NZO en LTO, en het “Innovatieprogramma Emissiearm Veevoer”, een samenwerking van Ministerie Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Productschap Diervoeder en Productschap Zuivel.
Met de te ontwikkelen indicator in melk zal de methaanuitstoot niet alleen bij individuele koeien kunnen worden gemeten maar ook op kudde niveau. Voor boeren is deze  indicator een middel om methaangasuitstoot op hun boerderijen te monitoren en te sturen. Op deze manier zal het project een waardevolle bijdrage leveren aan de verdere verduurzaming van de primaire sector.

Naar een internationaal toonaangevend consortium
“In het project werken de zuivelsector, dierfokkers, technologen, voedingsmiddelen-fabrikanten, retail en wetenschappers nauw met elkaar samen”, vertelt Ir. Toine Timmermans,  themadirecteur Food Chain Sustainability and Dynamics. “We willen komen tot een internationaal toonaangevend consortium voor een innovatieve aanpak van vermindering van methaangasuitstoot bij melkkoeien”, vervolgt hij, “Ik ben ervan overtuigd een dergelijke samenwerking binnen de agrifoodsector noodzakelijk is om voedselzekerheid te waarborgen, nu en in de toekomst”.

TI Food and Nutrition is een internationaal toonaangevend onderzoekinstituut op het gebied van voeding en voedingsmiddelen. In TI Food and Nutrition werken industrie, overheid en onderzoeksorganisaties samen aan wetenschappelijke doorbraken die resulteren in de ontwikkeling van innovatieve en smaakvolle producten die bijdragen aan een gezonde voeding en verdere verduurzaming van de voedselketen.

De partners zijn Cargill, CBL, Chr. Hansen, CSK Food Enrichment, CRV, CSM, Danone, DSM, FNLI, FrieslandCampina, Fromageries Bel, GlaxoSmithKline, Kellogg, Nestlé,  PepsiCo, Philips Research, Productschap Zuivel, Unilever, VION, Wrigley; ACTA Dental Research, Groningen University/UMCG, Maastricht University/MUMC+, NIZO food research, TNO, Wageningen UR (University & Research centre).

maandag 17 september 2012

Handig stappenplan voor MKB over duurzaam ondernemen

Voor het midden- en kleinbedrijf is nu een handig stappenplan in boekvorm en als filmclips verschenen over duurzaam ondernemen. Om duurzaam ondernemen te stimuleren hebben het ministerie van EL&I, MKB-Nederland, MVO Nederland, FNV en NEN de handen ineen geslagen.
Hans Biesheuvel, voorzitter van MKB-Nederland, ontving het eerste exemplaar van het boek ‘Duurzame winst voor MKB - een handig stappenplan met ISO 26000’ uit handen van de auteurs Hans Kröder en Jaap de Vries. Zij dragen de visie uit dat een goede aandacht voor mens, milieu en economie in allerlei opzichten winst oplevert. Samen met het boek geven de website en 7 filmclips een praktisch stappenplan waarmee MKBers hun voordeel kunnen doen.
Doordat het boek is gebaseerd op de nieuwe wereldwijde richtlijn voor duurzaam ondernemen (ISO 26000) biedt het ondernemers een integrale aanpak met ruimte voor maatwerk. 'Vanuit het bedrijfsleven en de overheid wordt duurzaamheid steeds vaker gezien als een integraal onderdeel van het ondernemerschap', stelt Hans Biesheuvel (MKB-Nederland). Directeur Willem Lageweg van MVO Nederland voegt hieraan toe: 'ISO 26000 biedt duidelijkheid en houvast, maar duurzaamheid moet vooral in je hart zitten. Je moet er een goed gevoel over hebben'.
Chris Buijink (Secretaris-Generaal van het ministerie van EL&I): 'Duurzaam ondernemen is voor alle bedrijven belangrijk, maar vraagt om maatwerk. Grote bedrijven initiëren het via hun staven, kleinere bedrijven kunnen het in teamverband aanpakken. Dit boek is een waardevol naslagwerk met veel praktische tips.'
Als ondernemer krijg je antwoord op vragen als ‘Wat is duurzaam ondernemen nu precies?’, ‘Welke thema’s zijn van belang?’ en ‘Hoe pak ik het aan?’. Zaken als ‘Wat levert het op?’ en ‘Welke concrete tips zijn er?’ worden je aangereikt door 20 cases van bedrijven die al op weg zijn. Dit zorgt voor inspiratie voor ondernemers, door ondernemers.

LTO start duurzaam energie-initiatief: LTO Energie

Land- en tuinbouwkoepel LTO richt - in antwoord op de wens van haar leden - een eigen duurzaam agrarisch energielabel op: LTO Energie. Hiervoor gaven de gezamenlijke regio-organisaties vandaag het startsein in Wageningen. Doel van LTO Energie is een hoger en duurzamer bedrijfsrendement voor alle aangesloten boerenbedrijven. Gezamenlijke inkoop van energie en installaties gebeurt al langer centraal. Het nieuwe LTO Energie heeft als kerntaak ook verbinding te leggen tussen besparing, opwekking én verkoop van energie door agrarische ondernemers. Later komt daar het bundelen van CO2- en groenrechten bij. LTO-leden bleken sterke behoefte te hebben aan één centraal aanspreekpunt voor alle energiezaken. Aan die wens komt LTO tegemoet met het nieuwe LTO Energie.
LTO-leden gaven aan op alle aspecten van hun energiehuishouding advies van 'hun LTO' te willen krijgen. Uit onderzoek onder hen blijkt dat slechts 15% van de boerenbedrijven actief zelf energie opwekt, vooral via zonnepanelen. Zo'n 40% heeft wel plannen voor energieproductie. Grootste drempel hierbij is het bepalen van het rendement op duurzame investeringen. Van de boerenbedrijven nam 30% tot nu toe nog geen energiebesparende maatregelen. 50% oriënteert zich weliswaar op nieuwe besparingsinvesteringen maar geeft aan meer informatie nodig te hebben. Op al die vlakken gaat LTO Energie de leden helpen. LTO Energie is volledig in eigendom van de regionale LTO-organisaties.
Karst Breeuwsma, directeur LTO Bedrijven: 'Wij verbinden de belangenbehartiging en de concrete marktbehoefte van onze leden. Wij helpen onze leden hun energiezaken makkelijk te maken door alles te regelen rond reductie, opwekking en energie-inkoop en verkoop. Hier betrekken we het hele LTO-netwerk bij. Ook werken we samen met krachtige partijen op het gebied van duurzame energie, voor onder meer rechtenverhandeling, financiering en het bundelen van collectieve en lokale krachten. Samen zorgen we ervoor dat de agrarische sector duurzaam met energie omgaat en dat onze leden hier op alle vlakken beter van worden.'
De agrosector is in potentie ook de grootste duurzame energieleverancier. Dat potentieel wil LTO Energie ontsluiten. Door krachten te bundelen krijgen kleine producenten een sterke plek in de energiemarkt. LTO Energie wil op termijn deze waarde ook borgen door de opbouw van collectieve groenrechten die gekoppeld zijn aan duurzame productie.
Breeuwsma: 'De vraag naar duurzame energie stijgt en de agro-sector wil meer zelf opwekken terwijl intussen subsidiestromen opdrogen. Het convenant 'Schoon & Zuinige agrosector' bevat harde energiedoelstellingen voor de sector. Ook het interne 'Tienpuntenplan Energie' van LTO stelt besparing, zelfopwekking en verduurzaming centraal. Tegelijkertijd verdwalen veel boerenondernemers in het doolhof van regels rond energie. Daarin brengen wij nu snel verandering. Wij regelden voor 15.000 boerenbedrijven al de energielevering. Meer dan 700 leden schreven zich al in voor zonnepanelen via ons. Ook verzorgden we de installatie van LED-verlichting bij 250 leden. LTO Energie ontwikkelt daarnaast nu een totaalpakket van kennis op energiegebied, op weg naar duurzaam rendement voor alle leden.'
Half oktober verwacht LTO Energie het totale aanbod van diensten te lanceren, via een eigen website. Geïnteresseerden kunnen nu alvast hun gegevens achterlaten op www.lto-energie.nl.

DutchView en Essent slaan de handen ineen voor duurzame co-creatie

DutchView, Nederlands grootste dienstverlener op het gebied van televisietechnologie zet, in samenwerking met energiebedrijf Essent, weer een stap in het duurzamer maken van haar bedrijfsvoering. Dit noemt DutchView sustainable broadcasting. Samen is een aantal duurzame voorstellen ontwikkeld die de komende tijd geïmplementeerd gaan worden':
DutchView wil onder meer inzicht opbouwen in het huidige energieverbruik van het productieproces in de diverse studio's. In samenwerking met Essent en partners zal dit verbruik in detail geregistreerd gaan worden. Het doel is om dit inzicht te gebruiken om zo de klanten van DutchView te informeren om energiebesparing mogelijk te maken.
Logistiek is een belangrijk en essentieel aspect van de bedrijfsvoering van DutchView. Met Essent gaat DutchView vaststellen welke mogelijkheden er zijn om binnen deze logistieke behoefte te verduurzamen, effectief én economisch verantwoord.
Momenteel onderzoeken Essent en DutchView de mogelijkheden voor het leveren van volledig groene en schone energie aan medewerkers van DutchView. Deze duurzame propositie wordt tegen een scherp tarief aangeboden. De bijzondere samenwerking tussen DutchView en Essent zal vanaf deze maand van start gaan.

zaterdag 15 september 2012

Bijzondere stoommachines in de Utrechtse binnenstad

Het stoomweekend gaat weer van start. Op 15 en 16 september zet Het Spoorwegmuseum haar deuren open voor het evenement Stoom! Om te laten zien welke bijzondere stoommachines er allemaal te bewonderen zijn tijdens dit weekend gaan alle rijvaardige machines in optocht door de binnenstad van Utrecht. Hiermee wordt gevierd dat 173 jaar geleden de eerste stoomtrein in Nederland reed. De optocht vertrekt zaterdag 15 september om 18 uur vanaf het Maliebaanstation.
De rijvaardige stoommachines op wielen gaan mee op pad door Utrecht. De optocht zal door de binnenstad van Utrecht trekken. Een groot aantal stoomtrekkers, een vrachtwagen, een stoomfiets en andere opmerkelijke stoomvoertuigen zullen meerijden. Na het succes van vorig jaar is ook de door Friese paarden getrokken Gorkumse brandweerspuit weer aanwezig in de optocht. De route start bij Het Spoorwegmuseum, en zal dan over de Maliesingel via de Lange Nieuwstraat naar het Domplein gaan. Via het Oudkerkhof worden de Neude en Janskerkhof aangedaan, vanaf daar zal de optocht terug gaan richting Maliebaanstation. De stoomparade start zaterdag 15 september om 18.00 uur vanaf het Maliebaanstation. De stoommachines hopen een uur later weer terug te zijn bij het museum.

vrijdag 14 september 2012

Greenpeace sluit tankstations Shell

Greenpeace Nederland heeft vanmorgen 51 tankstations van Shell stilgelegd. Tanken op deze stations is niet mogelijk. Nu Shell zondag 9 september is begonnen met de eerste olieboringen in het Noordpoolgebied, is de maat wat Greenpeace betreft vol. De olieboringen kunnen desastreus uitpakken voor het kwetsbare Noordpoolgebied.
Actievoerders trekken langs tankstations in Nederland om nog meer stations te sluiten. Dat doen ze door de vulpistolen aan de pompen vast te maken waardoor tanken niet mogelijk is.
Rolf Schipper, campagneleider klimaat en energie bij Greenpeace Nederland staat bij een tankstation aan de A2 bij Breukelen dat door 23 actievoerders is stilgelegd. Aan het pompstation hangt een groot spandoek met de tekst ‘Bescherm de Noordpool’. Actievoerders, waaronder een levensechte ijsbeer, delen flyers uit aan automobilisten.
De boringen, die afgelopen zondag zijn gestart, worden nu gehinderd door een enorme ijsberg van bijna 20 bij 50 km. Het laat zien hoe onvoorspelbaar en gevaarlijk de omstandigheden in deze regio zijn en hoe groot de kans op een olieramp. Schipper: ‘Als we nu inzetten op een schone energievoorziening, zijn deze olieboringen niet nodig. Dat Shell desondanks de Noordpool op het spel wil zetten voor amper drie jaar extra olie, is volstrekt onverantwoord.’
Greenpeace legt alleen de verkoop van benzine en diesel stil. De tankstations en olie zijn eigendom van Shell. De winkels op de tankstations zijn gewoon open. ‘We willen de franchise-ondernemers ontzien’, legt Schipper uit. ‘Automobilisten kunnen dus gewoon een kop koffie drinken of een ontbijtje halen op de tankstations en in de nabije omgeving zijn voldoende alternatieven voor benzine voorhanden.’
Wereldwijd hebben meer dan 1,8 miljoen mensen de Greenpeace-petitie voor bescherming van de Noordpool ondertekend. Onder hen bekende acteurs en musici als Paul McCartney, Radiohead, Penélope Cruz en Jude Law. In Nederland kunnen mensen de petitie ondertekenen op www.stopshell.nl.


donderdag 13 september 2012

Universiteit Twente ontwikkelt samen met RWE een smart-grid systeem

Binnenkort gaat in het Duitse Haren de eerste schop in de grond voor de bouw van een groot kinderdagverblijf. Het gebouw wordt voorzien van slimme technologie van de Universiteit Twente die de vraag naar en aanbod van (duurzame) energie op elkaar afstemt. Het systeem zorgt er bijvoorbeeld voor dat als de zonnepanelen meer elektriciteit aanmaken dan het gebouw verbruikt, de energie als warmte wordt opgeslagen om deze later in te zetten. De kern van het systeem is de door de Universiteit Twente ontwikkelde beheers- en regelmethodologie, TRIANA. Het is de eerste keer dat deze methode in de praktijk wordt toegepast.
Met de opkomst van decentraal opgewekte energie, bijvoorbeeld door windmolens, HRe-ketels en zonnepanelen, wordt het steeds complexer om de vraag en het aanbod van energie goed op elkaar af te stemmen. Zonnepanelen wekken op een bewolkte dag immers minder energie op en windmolens draaien niet altijd even hard.
Smart grids, oftewel slimme elektriciteitsnetwerken, in combinatie met slimme apparaten en energiebuffers, zijn de oplossing om vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen. Een smart grid moet in staat zijn om decentrale energieopwekking, (tijdelijke) opslag en verbruik van energie real time op elkaar af te stemmen. En dat zonder dat de gebruiker enige hinder ondervindt.
Onderzoekers van het onderzoeksinstituut CTIT van de Universiteit Twente hebben een beheers- en regelmethodologie – TRIANA genaamd – ontwikkeld die in staat is dit te doen, zowel kleinschalig, als bijvoorbeeld op stads- of wijkniveau. Volgens UT-onderzoeker Albert Molderink is het doel van het systeem om zoveel mogelijk lokaal geproduceerde energie ook lokaal te verbruiken. In het te bouwen kinderdagverblijf in het Duitse Haren wordt, in samenwerking met energiebedrijf RWE, deze technologie voor het eerst in de praktijk toegepast. De door de Universiteit Twente ontwikkelde software vormt het hart van een Home Energy Controller die de energiehuishouding van het gebouw aanstuurt.
Het systeem stuurt in het kinderdagverblijf onder meer wasmachines, drogers, elektriciteitsopslag, warmwaterproductie en een oplaadpunt voor een elektrische auto aan. Het gebouw wordt voorzien van zonnepanelen voor de opwekking van energie, een warmtepomp voor de warmwatervoorziening en een opslag om warmte (tijdelijk) op te slaan. Volgens Molderink levert toepassing van het systeem waardevolle informatie op waarmee het systeem verder kan worden verbeterd. Verder is toepassing in het kinderdagverblijf een goede manier om kinderen al op jonge leeftijd kennis te laten maken met duurzame energie.
Het project is een samenwerking tussen energiebedrijf RWE en de Universiteit Twente. Het bedrijf Bauamt Haren zal het kinderdagverblijf, dat ruimte biedt aan 100 kinderen, bouwen. Daarnaast werken UT-onderzoekers met RWE binnen het Smart Operator project verder samen aan een grootschalige toepassing van het smart grid systeem.

Jan Rotmans over ‘handelen in vuile energie’

Jan Rotmans, hoogleraar transitiemanagement aan de Erasmus Universiteit, haalt in zijn column scherp uit naar de gevestigde orde, die volgens hem ‘handelt in vuile energie’. Dit is volgens hem ecologisch en economisch de verkeerde keuze. Ook haalt Rotmans aan dat Nederland in Europa onderaan bungelt bij het produceren van duurzame energie. Rotmans was gast-columnist tijdens het verkiezingsdebat Hoe Krijgt Nederland Nieuwe Energie? Rotmans zei medio vorig jaar al dat ‘duurzaamheid in Den Haag is dood verklaard’. Rotmans: “Dit heeft onder meer te maken met de belangen van de gevestigde energiebedrijven in Nederland en de afhankelijkheid van de gasbaten”.

woensdag 12 september 2012

Meer windenergie in Flevoland

Provinciale Staten van Flevoland hebben ingestemd met het ontwikkelen van een Regioplan voor Windenergie. Belangrijk doel daarbij is het saneren van bestaande windmolens in zuidelijk en oostelijk Flevoland en deze te vervangen door windparken met grotere en efficiëntere windmolens. Gedeputeerde Anne Bliek: “Hierdoor wordt het aantal windmolens gehalveerd en het oorspronkelijke open landschap hersteld en neemt de duurzame energieproductie toe. In de praktijk zal het betekenen dat de huidige 600 windmolens vervangen zullen worden door 300 windmolens die samen meer energie opleveren dan de huidige.”
Het Regioplan wordt samen met de gemeenten Zeewolde, Dronten, Almere en Lelystad opgesteld. Ook de college's en gemeenteraden worden gevraagd zich uit te spreken over het opstellen van het Regioplan. Deze consultatie wordt in oktober afgerond. Daarna start de uitvoering van de opdracht. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de bewoners, de grondeigenaren de huidige windmoleneigenaren.
De windparken Zuidlob, Noordoostpolder en Sternweg sorteren al voor op het nieuwe principe van opschalen en saneren. Deze windparken zijn in 2015 operationeel. Op dat moment wordt negentig procent van de Flevolandse energiebehoefte (exclusief mobiliteit) wordt dan duurzaam opgewekt. Door het Regioplan wordt Flevoland de eerste energieneutrale provincie, dit is uiteraard nog steeds exclusief mobiliteit.

Nieuw Stedinnet Oostland levert duurzame stroom voor 100.000 huishoudens

Stedin heeft in de driehoek Den Haag-Rotterdam-Zoetermeer het eerste grootschalige netwerk voor het terugleveren van elektriciteit gebouwd. In het zogenoemde Oostland gebied vestigen zich tuinders die nu zonder problemen milieuvriendelijke elektriciteit kunnen produceren. Daarvoor heeft de netbeheerder 156 kilometer aan nieuwe kabels en negen nieuwe verdeelstations aangelegd. De teruglevering staat gelijk aan het jaarlijkse energieverbruik van 100.000 huishoudens.
Het project werd donderdag 6 september officieel voltooid met een bijeenkomst bij het vernieuwde transformatorstation “Zoetermeer 9” van Stedin. De Zoetermeerse wethouder Patrick van Domburg opende daarbij het nieuwe net.
Veel Nederlandse tuinders maken gebruik van een zogenoemde warmtekrachtkoppeling (WKK) om zelf warmte en elektriciteit te maken. Een deel daarvan gebruiken ze in hun kassen. Wat ze niet nodig hebben, verkopen ze aan hun energieleverancier. Daarvoor moeten zij die stroom terug kunnen leveren aan het elektriciteitsnet. In het recente verleden hadden de Nederlandse netten nog niet voldoende capaciteit hiervoor.
,,Stedin heeft de afgelopen zeven jaar in Oostland hard gewerkt aan nieuwe extra capaciteit’’, zegt directeur techniek Ernst Japikse. ,,We hebben 57 miljoen euro geïnvesteerd in dit gebied. Dat is niet alleen aantrekkelijk voor de tuinders zelf, maar ook voor bewoners en bedrijven die in het gebied stroom afnemen. Als er op meer plekken decentraal energie wordt geproduceerd, neemt de stabiliteit van het energienet toe.’’
Teruglevering van duurzame stroom voor 100.000 huishoudens
Begin 2012 leverden al circa zeventig tuinders in Oostland stroom terug op het net. Tuinders kunnen uiteindelijk in totaal 180 Megawatt aan elektriciteit terugleveren. Dit is vergelijkbaar met een derde deel van de capaciteit van een gemiddelde energiecentrale. Het staat gelijk aan het jaarlijkse energieverbruik van zo’n 100.000 huishoudens. Stedin heeft aanvullend geïnvesteerd in het net om goed voorbereid te zijn op extra teruglevering in de toekomst.
De energieinfrastructuur in Oostland bestaat uit vier tracés in Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp en Lansingerland. In totaal gaat het om bekabeling met een lengte van 156 kilometer. Ook zijn negen nieuwe schakelstations gebouwd. Naast elektriciteitskabels zijn er ook glasvezelkabels de grond in gegaan. Zij maken communicatie tussen de onderstations mogelijk, beveiligen de elektriciteitskabels en geven signalen af bij problemen. Oostland is het eerste grootschalige elektriciteitsnetwerk in Nederland dat speciaal is aangelegd voor teruglevering.

De aantrekkelijkheid van Nederland in duurzame energie blijft beperkt

Nederland blijft een bescheiden rol spelen in investeringen in duurzame energie. Dit blijkt uit de 23e positie die Nederland inneemt binnen de Renewable energy Country Attractiveness Index die ieder kwartaal wordt uitgegeven door Ernst & Young.
Ten opzichte van het vorige kwartaal zakt Nederland een positie van de 22e naar de 23e plaats. China behoud als nummer 1 op de ranglijst haar dominantie op de wereldwijde markt voor duurzame energie na verviervoudiging van de capaciteitsdoelstelling voor zonne-energie naar 50GW in 2020 en lijkt te zijn begonnen aan een versnelling van het binnenlandse installatieprogramma.
Diederik van Rijn, Utilities & Renewables transactions leader binnen Ernst & Young: "De renewables sector heeft een internationaal karakter en investeerders, projectontwikkelaars en energiebedrijven bekijken op Europese en/of wereldwijde schaal in welke jurisdicties men investeert in duurzame energie. De schaarse mogelijkheden voor grootschalige projecten, het historisch gezien sterk wisselende subsidieregime en de relatief lange doorlooptijd van procedures dragen niet bij aan een aantrekkelijk investeringsklimaat voor duurzame energie in Nederland. Door de beperkte subsidiebudgetten en de structuur van de subsidieregeling die zich hoofdzakelijk toespitst op goedkopere technologieën en projecten geldt dit helaas op dit moment ook voor kleinschalige (relatief dure) vormen van duurzame energieopwekking ."
De Renewable energy Country Attractiveness Index geeft de scores weer van 40 landen inzake de nationale markten voor duurzame energie, infrastructuur voor duurzame energie en de toepasbaarheid van individuele technologieën. Gedurende het tweede kwartaal van dit jaar bleef China de koppositie behouden. Om deze positie te kunnen handhaven moeten een aantal uitdagingen worden overwonnen zoals de overcapaciteit in de productie van windturbines en zonnepanelen, en het oplossen van de transmissieknelpunten in het Chinese energie distributienetwerk. In dezelfde periode daalde de Verenigde Staten met 11/2 punt en staat nu op een gedeelde tweede plaats met Duitsland.
Van Rijn: "Ondanks de gelijke score van de Verenigde Staten en Duitsland zijn er duidelijke verschillen tussen beide landen. De aankomende verkiezingen in de Verenigde Staten hebben geleid tot een vertraging in het besluitvormingsproces, terwijl Duitsland vooruitgang boekt met een ambitieuze agenda inzake duurzame energie en tevens een nieuw feed-in tarief voor zonne-energie en een compensatie voor vertraging in de aansluiting van offshore netwerken heeft geïntroduceerd."
In totaal werd voor USD 59,6 miljard aan nieuwe investeringen gerealiseerd (gemeten in verstrekte leningen en asset finance); een stijging van 24% ten opzichte van het eerste kwartaal dit jaar. China realiseerde een groei van 92%. In Europa en de Verenigde Staten is een stijging te zien van respectievelijk 11% en 18%, waarbij het grootste gedeelte afkomstig was van "new build" projectfinanciering. Terwijl het aantal transacties min of meer gelijk bleef, nam de waarde van de financieringstransacties in bovengenoemde regio's met 40 tot 50% toe.
Uitdagende marktomstandigheden vertaalden zich in een daling van 50%, gemeten in transactiewaarde van renewables transacties in het tweede kwartaal dit jaar ten opzichte van het voorgaande kwartaal. De meeste transacties reflecteren de voortdurende consolidatie in de markt, hetgeen vrijwel onvermijdelijk lijkt gezien de toenemende concurrentie, prijsdruk en de huidige vermindering van de energiebehoefte van eindafnemers.
Van Rijn: "In het tweede kwartaal was het versterken van de balans en het verminderen van de netto schuldpositie een belangrijk thema voor geïntegreerde energiebedrijven. Dit kreeg mede gestalte kreeg door desinvesteringen van niet-strategische bedrijfsonderdelen. We verwachten dat de daling in transactievolume slechts van tijdelijke aard is, en dat er onder andere in de solar en wind sector een toename van de transactieactiviteit zal plaats vinden, mede ingegeven door Chinese partijen."

dinsdag 11 september 2012

Eneco bepleit bij politiek drie punten voor schone energie

Eneco heeft de politieke partijen drie punten voorgelegd die de energievoorziening in Nederland schoon, betrouwbaar en betaalbaar moeten maken. De drie punten zijn: zorgen voor sterke Nederlandse energiebedrijven die investeren in klanten door samen energie op te wekken en te besparen; de vervuiler moet betalen, stimuleer schone energie uit eigen land; laat burgers, boeren en bedrijven zelf energie opwekken.
Jeroen de Haas, voorzitter Raad van Bestuur: “Het is echt tijd voor Nederland om nieuwe bronnen voor energie en export te ontwikkelen zoals zon, wind en bio-energie. Deze innovaties zijn van belang voor ons land en de regiefunctie van de overheid daarbij is essentieel. Nederland kan hiermee voorop lopen in een nieuwe internationale groeisector om onze economie, werkgelegenheid en onafhankelijkheid te versterken. Het omgekeerde dreigt te gebeuren. De opwekking van elektriciteit uit vervuilende kolen verdubbelt en de eigen opwek van schone energie door consumenten wordt niet gestimuleerd doordat saldering vóór de meter niet mogelijk is en de klant belastingvoordeel mist. Er is nog steeds geen goed werkende CO2 markt. Het is tijd om het tij te keren. Duurzame energie is de oplossing voor een toekomstvaste energievoorziening.
Eneco is sterk verbonden met haar klanten en met de samenleving en investeerde de afgelopen tijd veel in duurzame energie. Wij willen ervoor blijven zorgen dat onze klanten vandaag en in de toekomst kunnen rekenen op betaalbare, betrouwbare en schone energie. Energie zal in de toekomst niet alleen duurzaam zijn, maar ook grotendeels decentraal worden opgewekt. Klanten gaan zelf energie opwekken, voor zichzelf en voor anderen.”
In de eerste helft van 2012 investeert Eneco voor € 309 miljoen, voornamelijk in nieuw duurzaam productievermogen en in vernieuwing en onderhoud van de netten. Eneco verwacht ook de rest van het jaar het investeringsniveau op een hoog niveau te handhaven om haar missie ‘Duurzame energie voor iedereen’ waar te kunnen maken.
De wereld van energie verschuift naar decentrale en duurzame opwekking en daarop speelt Eneco in door samen te werken met haar klanten en partners. Eneco helpt energie te besparen, zelf energie duurzaam op te wekken en op zo efficiënt mogelijke wijze af te nemen.

Essent en HarvestaGG: groen gras wordt groen gas

Essent en agrarisch initiatief HarvestaGG hebben belangrijke stappen gezet voor het realiseren van een productie-installatie waar gras wordt verwerkt tot uiteenlopende producten die passen binnen de biobased. Beide partijen hebben hierover een samenwerkingsovereenkomst gesloten.
Uit de Levenscyclus Analyse (LCA) van het proces blijkt dat het verbouwen en verwerken van gras een positieve bijdrage levert aan het milieu. Zo neemt gras CO2 op uit de lucht, zijn er geen bestrijdingsmiddelen nodig voor het verbouwen ervan en komt grasland ten goede aan biodiversiteit, bijvoorbeeld door het aantrekken van weidevogels.
Onderzoeker Emiel Elferink van CLM: "De positieve uitkomst voor het milieu komt vooral door het opnemen van gras in een bestaande akkerbouwrotatie (wisselende gewassen op de akkers), en door de innovatieve manier waarop gras stapsgewijs wordt verwerkt tot de producten eiwit, biogas, compost en vloeibare CO2".
De hoogwaardige producten die in de toekomst geproduceerd zullen worden in de productie-installatie dragen bij aan een duurzame economie, omdat ze bestaande conventionele brandstoffen vervangen. Laagwaardige restanten die overblijven bij de productie kunnen worden ingezet voor de productie van duurzame energie.
Bij het initiatief is sprake van zogenoemde cascadering, waarbij grondstoffen optimaal worden benut en daarmee CO2-uitstoot wordt vermeden en de milieu-impact zo laag mogelijk gehouden. Binnen de samenwerking gaat Essent zich vooral richten op het certificeren van biobrandstoffen (vloeibaar biogas) die worden geproduceerd en het creëren van een afzetmarkt hiervoor.
De eerste geplande locatie in Swifterbant zal onder andere 6.000.000 kg bio-LNG produceren. Na een pilot kan het project in een periode van 8 jaar worden toegepast op ca. 20 locaties in Nederland.

Meerderheid kiezers helft energie over tien jaar duurzaam opgewekt

Ruim tweederde van alle Nederlanders wil dat over tien jaar de helft van alle energie duurzaam wordt opgewekt. Dat geldt het meest voor stemmers op GroenLinks, PvdA en D66, maar het is ook de wens van 63% van de PVV-stemmers. Dit staat haaks op het huidige kabinetsbeleid waarin wordt uitgegaan van 14% duurzaam per 2020. Dit blijkt uit recent onderzoek van onderzoeksbureau Ipsos Synovate in opdracht van Eneco.
Nederland heeft op dit moment grote moeite om het doel van 14% duurzame energie te halen. Bovendien blijkt uit de verkiezingsprogramma’s dat er weinig politieke wil is om deze ambitie te verhogen. De stemmers daarentegen, van links tot rechts, geven nu aan wél behoorlijk ambitieus te zijn over duurzame energie.
Zo’n 5% van alle ondervraagden ziet niets in een hogere doelstelling voor opwekking van duurzame energie. Op dit vlak scoort de CDA-aanhang het meest afwachtend, critici tegen een verhoging van de kabinetsdoelstelling bestaan voor 14% uit CDA’ers.
CDA-kiezers voelen er ook het minst voor om mee te doen aan initiatieven om lokaal energie op te wekken, bijvoorbeeld met mensen uit de buurt of uit hetzelfde wooncomplex. Slechts zo’n 30% is hier enthousiast over. Datzelfde geldt voor 32% van de PVV-ers. Het gemiddelde ligt op 46%. Ook hier springen GroenLinks-stemmers er uit: driekwart van hen wil graag aan zo’n lokaal initiatief meedoen.
Onderzoeksbureau Ipsos Synovate ondervroeg in opdracht van Eneco tussen 7 en 10 augustus jongstleden 1.105 Nederlanders naar de bereidwilligheid van Nederlanders om zelf duurzame stroom op te wekken. Het onderzoek maakt onderdeel uit van de Eneco Energie Barometer waarin Eneco regelmatig de mening vraagt van consumenten en bedrijfsleven

maandag 10 september 2012

Utrechtse wetenschappers op de bres voor mondiaal meetnetwerk broeikasgassen

Op initiatief van de Universiteit Utrecht en SRON Netherlands Space Research doet een internationale groep wetenschappers deze week in Science een beroep op welvarende landen om ondanks de financiële crisis bij te (blijven) dragen aan het monitoren van broeikasgassen. Door bezuinigingen bij het Amerikaanse instituut voor aardgericht onderzoek ESRL dreigt het internationale meetnetwerk voor broeikasgassen gedeeltelijk te worden ontmanteld.
Sinds het begin van de jaren tachtig wordt de wereldwijde toename van broeikasgassen in de atmosfeer op de voet gevolgd door middel van een mondiaal meetnetwerk. Dit netwerk, bestaande uit ongeveer 100 meetstations, wordt voor een groot deel gecoördineerd door het Amerikaanse Earth System Research Laboratory van de National Oceanographic and Atmospheric Administration (NOAA-ESRL).
Door bezuinigingen van de Amerikaanse regering als gevolg van de financiële crisis is dit instituut nu in zwaar weer beland. Een gedeeltelijke ontmanteling van het meetnetwerk dreigt. Op initiatief van prof. dr. Thomas Röckmann van het Instituut voor Marine en Atmosferisch onderzoek Utrecht (IMAU) van de Universiteit Utrecht en dr. Sander Houweling van SRON heeft een internationale groep van vijftig wetenschappers een oproep gedaan om het tij te keren. Het vooraanstaande wetenschappelijk tijdschrift Science besloot de oproep te publiceren.
Het mondiale meetnetwerk wordt in toenemende mate gebruikt voor het afschatten van regionale broeikasgasemissies. Deze metingen zijn onder meer belangrijk voor de controle van politieke verdragen ter vermindering van broeikasgasemissies. Het succes hiervan hangt direct samen met de dichtheid van het meetnetwerk. Die moet omhoog, wat kan worden gerealiseerd met hoogfrequente metingen vanaf hoge meetmasten en het gebruik van satellieten. Dit gebruik van satellieten voor atmosfeeronderzoek is het thema van de samenwerking tussen de Universiteit Utrecht en SRON.
"Op beide fronten zijn de ontwikkelingen, ook in Nederland,  in volle gang", zegt Sander Houweling, eerste auteur van de oproep in Science. "Het onderzoek naar het gebruik van satellieten bevindt zich in een stadium waarin intensief vergeleken wordt met broeikasgasmetingen aan de grond. Drastische bezuinigingen op het mondiale meetnetwerk slaan daarom, ook voor wat betreft het gebruik van satellieten, de basis weg onder onafhankelijke emissieverificatie."

Siemens en Eneco testen windturbine met hoge ‘bouwpakket’- toren

Windturbines worden steeds hoger. Het wordt dan ook steeds moeilijker en duurder om de torens elders te bouwen en in een aantal delen over de weg naar de locatie te transporteren en in elkaar te zetten. Daarom is er een alternatieve methode ontwikkeld, waarbij de toren bestaat uit kleine stalen elementen die op locatie aan elkaar worden gebout. Zo kan men in korte tijd, tegen lagere kosten ter plekke de masten opbouwen uit verschillende secties. Sinds kort staat de eerste volgens deze methode gebouwde windturbine op het testveld voor windturbines in Lelystad. De toren is 115 meter hoog, er zijn 15.000 bouten in gebruikt en met een capaciteit van 2,3 megawatt levert de turbine genoeg stroom op voor zo’n 2400 huishoudens.
Hogere windturbines leveren meer elektriciteit op omdat het op grotere hoogtes harder waait. De hogere kosten voor de bouw en het transport van hoge torens drukken echter zwaar op de exploitatie, ondanks de gestegen elektriciteitsproductie. Daarnaast levert ook het vervoer van de steeds hoger en breder wordende torens meer verkeerstechnische problemen op. Er is nu een aantrekkelijk alternatief voor hoge betonnen en hybride (staal-beton) torens: de door Siemens en Andresen Towers ontwikkelde Bolted Steel Shell (BSS) toren.
De BSS toren wordt opgebouwd uit stalen elementen, die in een geautomatiseerde productielijn worden gesneden uit rollen staal, worden gekant en van gaten voorzien. De elementen worden aan elkaar gemonteerd met speciale bouten die men slechts éénmalig hoeft aan te draaien en niet hoeft na te trekken. Voor de mast in Lelystad zijn zo’n 15.000 bouten gebruikt.

vrijdag 7 september 2012

Energieconferentie ‘Combined Energy’

Op 10 en 11 september vindt in Heerlen de energieconferentie 'Combined Energy' plaats, met daarin veel aandacht voor elektrisch rijden.  Doel van de conferentie is het stimuleren van grensoverschrijdende initiatieven en de ondersteuning daarvan. Daarnaast komen de onderwerpen 'Solar Energy', 'Smart Future-Cities, Homes, Grids' en Biobased Economy' aan bod.
 Agentschap NL organiseert de conferentie samen met EnergieAgentur.NRW. Centraal staat de grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en Noordrijn-Westfalen. Onderdeel van het programma is een tour langs aansprekende voorbeelden van grensoverschrijdende samenwerking op energiegebied in het Limburg-Duitse-grensgebied.

Enexis benoemt nieuwe CFO

De Raad van Commissarissen van Enexis heeft de heer Maarten Blacquière per 1 december 2012 benoemd tot Chief Financial Officer (CFO). Hij volgt hiermee René Oudejans op die per 1 oktober a.s. naar Gasunie vertrekt.
De benoeming van de heer Blacquière tot lid van de Raad van Bestuur van Enexis is voorzien later in december, nadat de aandeelhouders en de Ondernemingsraad zich over deze benoeming hebben uitgesproken.
Maarten Blacquière (1967) heeft diverse financiële en operationele functies bekleed binnen de energiewereld. Sinds 2006 was hij Chief Financial Officer bij GasTerra, een internationaal opererende handelsonderneming in aardgas.

Primeur met slim opslaan van elektriciteit in openbaar net

Netbeheerder Enexis gaat voor de eerste keer elektriciteit opslaan in een openbaar net. Dit gebeurt in de wijk De Keen in Etten-Leur waar een accubatterij duurzaam opgewekte elektriciteit opslaat en weer ontlaadt als het nodig is. Met dit demonstratieproject 'Smart Storage' worden lokale pieken in de netbelasting afgevlakt.
Enexis onderzoekt in samenwerking met collega-netbeheerder Alliander en onderzoeksbureau TNO met dit project welke bijdrage de Smart Storage Unit (SSU) kan leveren aan een betaalbare, betrouwbare en duurzame energievoorziening. "We willen klaar zijn voor de toekomst en onderzoeken wat de impact van zo'n unit is.", benadrukt projectleider Sander Schouwenaar. "Overdag is er namelijk vaak een overschot aan duurzaam decentraal opgewekte energie ten opzichte van de lokale vraag. De energie die overblijft wordt getransporteerd naar andere klanten in Nederland. 's Avonds daarentegen verbruiken klanten meer dan ze opwekken en dan wordt er in dit geval weer energie naar Etten-Leur getransporteerd. Door opslag in een SSU kan Enexis dit transport minimaliseren. Het overschot aan energie van overdag wordt dan 's avonds, zonder netverlies, op dezelfde locatie ingezet,"
In de Smart Storage Unit staan vier accubatterijen (lithium-ion-accu's, ook wel 'Li-Ion-accu's'). Elke batterij bevat 29 Li-Ion-modules en een Batterij Management Systeem (BMS). Dat zorgt voor de communicatie met alle afzonderlijke modules en met het systeem als geheel. Maximaal kunnen de batterijen laden met 100kW en ontladen met 400kW. De batterijen bevatten voldoende energie om ongeveer 200 woningen in deze wijk ruim 2 uur van elektriciteit te voorzien!
Ondanks deze forse capaciteit, is het systeem zeer compact gebouwd. Het past daarom in een zogenaamd "compact-station", waarin Enexis normaliter transformatoren en schakelmateriaal plaatst. Projectleider Sander Schouwenaar geeft aan: "Compact bouwen was bij dit project een grote uitdaging. Uit het resultaat blijkt dat ons dit gelukt is. Ook voor wat betreft inpasbaarheid in de openbare ruimte zijn er dus geen belemmeringen voor de toepassing van dergelijke systemen op grotere schaal."

donderdag 6 september 2012

De PSO Ideeënbox Groen in gebruik

Komend schooljaar kunnen alle vmbo-scholen in Nederland aan de slag met de nieuwe PSO (praktische sectororiëntatie) ideeënbox Groen. De box is ontwikkeld door diverse brancheorganisaties die samen de gehele groene sector vertegenwoordigen. Er bleek erg veel behoefte aan goed lesmateriaal dat een goed totaalbeeld schetst van de brede groene sector. Dat bleek nog vaak eenzijdig en ouderwets. De box is inmiddels door 675 vmbo-scholen besteld.
De box is opgedeeld in vijf verschillende werelden: de wereld van groene ruimte & groene techniek, planten, dieren, voeding & gezondheid en de wereld van creativiteit in het groen. Via deze ideeënbox kunnen vmbo-leerlingen de wereld van groen ontdekken. De box bestaat uit leuke, interessante en praktische opdrachten. De komende weken worden alle boxen persoonlijk overhandigd op de scholen die een box hebben aangevraagd. Scholen die daar behoefte aan hebben, kunnen komend jaar hulp krijgen bij het gebruik van de box. Ook wordt actief ingezet op het aanbieden van 'doe-opdrachten' bij bedrijven in de regio.
PSO is een programma dat het vmbo in de eerste twee leerjaren aan hun leerlingen kan aanbieden. Het heeft als doel leerlingen in de eerste twee schooljaren een praktische kennismaking met de vmbo-sectoren (economie, techniek, zorg & welzijn en groen) te bieden en leerlingen te ondersteunen bij een sectorkeuze.
Heeft u de box nog niet in huis? PSO coördinatoren en decanen VMBO onderbouw kunnen via de website www.primaonderwijs.nl/psogroen de PSO-ideeënbox bestellen.

woensdag 5 september 2012

Duurzame Groeicoalitie deelt verankeren duurzaamheid in ondernemingen

Dinsdag heeft de Dutch Sustainable Growth Coalition (DSGC) haar eerste publicatie “Towards Sustainable Growth Business Models” uitgebracht. De resultaten werden gepresenteerd op een speciaal evenement bij Ernst & Young Amsterdam. Het evenement trok ruim 120 leiders vanuit het bedrijfsleven, de overheid, multi-stakeholder organisaties en de wetenschap en bood een platform voor kennisdeling over duurzame business modellen. Er werd onder meer gediscussieerd over strategische en operationele besluitvorming die hiervoor nodig is, innovatie, geïntegreerde verslaggeving, synergie tussen de afdelingen financiën en duurzaamheid, alsmede de impact van sociale- en milieuprestaties op investeringsbeslissingen.
De coalitie brengt de ceo’s van Nederlandse multinationals Unilever, DSM, AkzoNobel, FrieslandCampina, Philips, Shell, KLM en Heineken samen. Hun gezamenlijke overtuiging is dat financiële en economische groei direct verband houdt met sociaal en maatschappelijk rendement. Bernard Wientjes, voorzitter van VNO-NCW: “Ik geloof sterk in de kracht van ondernemerschap, en het vermogen van bedrijven om praktische oplossingen te vinden en te implementeren, voor de wereldwijde uitdagingen van vandaag. Met deze publicatie ontwikkelen en delen wij kennis. Het bevat een grote variëteit aan praktijkvoorbeelden en biedt praktisch inzicht in de wijze waarop duurzaamheid binnen organisaties kan worden verankerd. Daarnaast heeft de coalitie tien succesfactoren geïdentificeerd, die nodig zijn om duurzame business modellen te realiseren. Door deze kennis te delen, faciliteren we de bredere dialoog, promoten we “peer learning” en geven wij een impuls aan groene groei.”
Naast het ontwikkelen en delen van kennis stimuleert de Dutch Sustainable Growth Coalition ook de dialoog met beleidsmakers; zowel in Nederland als over de grens. De DSGC werd eerder dit jaar gelanceerd bij de jaarlijkse vergadering van het World Economic Forum in Davos. De leden van de coalitie hebben sindsdien actief bijgedragen aan diverse conferenties, waaronder de duurzaamheidstop Rio +20. In juni vond een eerste officiële ontmoeting plaats met premier Rutte