Het Energy Transition Center uit Groningen ontvangt zijn allereerste opdracht voor energie-onderzoek van gashandelaar GasTerra. Studenten van de Hanzehogeschool Groningen gaan samen met het Noord-Nederlandse bedrijf i-NRG en NRG Products onderzoek verrichten om HRe-ketels in het MKB toe te passen. HRe-ketels zijn hoogrendementsketels die niet alleen warmte, maar gelijktijdig ook elektriciteit opwekken. In het onderzoek wordt gewerkt aan een cascadeopstelling van een HRe-ketel en een standaard HR-ketel. In het MKB wordt veel gebruik gemaakt van meerdere, aan elkaar gekoppelde HR-ketels. Hierdoor ontstaat een flexibel warmtesysteem dat efficiënter is dan de inzet van een grote ketel. Om een HRe-ketel in dit marktsegment toe te kunnen passen moet de ketel geschikt worden gemaakt voor het functioneren in een cascadeopstelling. De inzet van HRe-ketels levert een belangrijke besparing op de energiekosten op. Daarnaast kan met het toestel de CO2-uitstoot fors worden teruggedrongen.
Pagina's
▼
vrijdag 29 juni 2012
Claim melkveehouder tegen Liander afgewezen
Een melkveehouder heeft een kort geding tegen Liander verloren. De ondernemer vond dat Liander jegens hem toerekenbaar is tekortgeschoten in de levering van elektriciteit. Hij stelt schade te hebben geleden doordat de installatie niet van netaarding was voorzien. De rechtbank oordeelt na uitleg van de overeenkomst dat de melkveehouder er niet vanuit mocht gaan dat het door hem aanvaarde en door Liander gedane aanbod ook netaarding omvatte. Liander is dus niet tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Verstekvonnis vernietigd, vorderingen afgewezen.
donderdag 28 juni 2012
Voordelen concurrentie bij investeringen in gasinfrastructuur onbenut
De Europese gasmarkt is in beweging. Er moet de komende jaren flink worden geïnvesteerd in gasinfrastructuur, zoals pijpleidingen, gasopslag-faciliteiten en LNG-terminals. Om dit in goede banen te leiden, moet dit soort investeringen minder door Europa worden gereguleerd en moet er meer ruimte komen voor concurrentie. Dat stelt Jeroen de Joode, die op donderdag 28 juni op dit onderwerp promoveert aan de TU Delft. Zijn onderzoek is deels uitgevoerd bij het Energieonderzoekcentrum Nederland (ECN).
Door de toenemende importafhankelijkheid van gas, de opmars van duurzame energiebronnen en de verdere integratie van de Europese gasmarkten, zijn er investeringen nodig in de gasinfrastructuur. De Europese regels moeten hierbij leiden tot een goede afweging van belangen, bijvoorbeeld tussen prijs en leveringszekerheid.
Jeroen de Joode richtte zich op de regulering van investeringen in de gasinfrastructuur in de Europese Unie. De Joode: ‘Bij de liberalisering van de Europese gassector is de gasinfrastructuur (zoals pijpleidingen, gasopslag en LNG-terminals) grotendeels gereguleerd gebleven. Dit om een gelijk speelveld op de groothandelsmarkt te creëren en mogelijk machtsmisbruik door de beheerder van de infrastructuur in te perken.’
De Joode onderzocht deze situatie en pleit voor veranderingen: meer ruimte voor concurrentie bij investeringen in de gasinfrastructuur. ‘De huidige regels zorgen er namelijk onvoldoende voor dat de baten van concurrentie naar boven komen en kunnen leiden tot onnodige kosten voor de reguleringsautoriteit. Om investeringen in nieuwe gasinfrastructuur te stimuleren is door Europa wel een model van ‘exemptie-regulering’ ingesteld: bij uitzondering konden gasinfrastructuur-projecten via concurrentie worden gerealiseerd. Maar dit model houdt onvoldoende rekening met de verschillen tussen typen gasinfrastructuur.’
Een tweede belangrijke aanbeveling van De Joode is dat er bij de regelgeving veel meer onderscheid gemaakt moet worden naar het type gasinfrastructuur. Of het een pijpleiding betreft, of een LNG-terminal, maakt een groot verschil.
De huidige regelgeving zou dus kunnen worden verbeterd door standaard een grotere rol voor concurrentie toe te laten voor de verschillende typen gasinfrastructuur. ‘Op het vlak van nationale gastransportpijpleidingen zou meer ruimte kunnen worden gegeven door private partijen te laten investeren in specifieke pijpleidingen en door competitieve aanbestedingen te organiseren. Bij gasopslag en LNG importterminals verdient het volgens De Joode aanbeveling het huidige principe van ‘regulering, tenzij’ te vervangen door ‘concurrentie, tenzij’.
Door de toenemende importafhankelijkheid van gas, de opmars van duurzame energiebronnen en de verdere integratie van de Europese gasmarkten, zijn er investeringen nodig in de gasinfrastructuur. De Europese regels moeten hierbij leiden tot een goede afweging van belangen, bijvoorbeeld tussen prijs en leveringszekerheid.
Jeroen de Joode richtte zich op de regulering van investeringen in de gasinfrastructuur in de Europese Unie. De Joode: ‘Bij de liberalisering van de Europese gassector is de gasinfrastructuur (zoals pijpleidingen, gasopslag en LNG-terminals) grotendeels gereguleerd gebleven. Dit om een gelijk speelveld op de groothandelsmarkt te creëren en mogelijk machtsmisbruik door de beheerder van de infrastructuur in te perken.’
De Joode onderzocht deze situatie en pleit voor veranderingen: meer ruimte voor concurrentie bij investeringen in de gasinfrastructuur. ‘De huidige regels zorgen er namelijk onvoldoende voor dat de baten van concurrentie naar boven komen en kunnen leiden tot onnodige kosten voor de reguleringsautoriteit. Om investeringen in nieuwe gasinfrastructuur te stimuleren is door Europa wel een model van ‘exemptie-regulering’ ingesteld: bij uitzondering konden gasinfrastructuur-projecten via concurrentie worden gerealiseerd. Maar dit model houdt onvoldoende rekening met de verschillen tussen typen gasinfrastructuur.’
Een tweede belangrijke aanbeveling van De Joode is dat er bij de regelgeving veel meer onderscheid gemaakt moet worden naar het type gasinfrastructuur. Of het een pijpleiding betreft, of een LNG-terminal, maakt een groot verschil.
De huidige regelgeving zou dus kunnen worden verbeterd door standaard een grotere rol voor concurrentie toe te laten voor de verschillende typen gasinfrastructuur. ‘Op het vlak van nationale gastransportpijpleidingen zou meer ruimte kunnen worden gegeven door private partijen te laten investeren in specifieke pijpleidingen en door competitieve aanbestedingen te organiseren. Bij gasopslag en LNG importterminals verdient het volgens De Joode aanbeveling het huidige principe van ‘regulering, tenzij’ te vervangen door ‘concurrentie, tenzij’.
TenneT start werkzaamheden voor windpark Noordoostpolder
Na jaren voorbereidingen is TenneT met de uitvoering gestart van een grootschalige uitbreiding van het 110kV transportnetwerk in de Noordoostpolder. Het bouwrijp maken van de stationslocaties in Ens en nabij Windpark Noordoostpolder aan het IJsselmeer (Westermeerweg) gaat deze week beginnen.
Vanaf begin augustus wordt bij de Westermeerweg gestart met de aanleg van de 16 km lange ondergrondse kabelverbinding naar Emmeloord. Later volgt ook de aanleg van de verbinding van Emmeloord naar Ens. De enorme haspels met kabel zullen in de zomer met speciaal transport worden afgeleverd. TenneT probeert de overlast zo veel als mogelijk te beperken.
Naar verwachting zal de eerste windmolen vanaf het eerste kwartaal 2014 kunnen worden aangesloten op het hoogspanningsnetwerk. Dan is er in totaal 27 km aan kabelverbinding gelegd en is een koppeling met het landelijke 380kV netwerk een feit. Duurzaam opgewekte energie kan in 2014 via het TenneT netwerk worden geleverd aan huishoudens en bedrijven.
Vanaf begin augustus wordt bij de Westermeerweg gestart met de aanleg van de 16 km lange ondergrondse kabelverbinding naar Emmeloord. Later volgt ook de aanleg van de verbinding van Emmeloord naar Ens. De enorme haspels met kabel zullen in de zomer met speciaal transport worden afgeleverd. TenneT probeert de overlast zo veel als mogelijk te beperken.
Naar verwachting zal de eerste windmolen vanaf het eerste kwartaal 2014 kunnen worden aangesloten op het hoogspanningsnetwerk. Dan is er in totaal 27 km aan kabelverbinding gelegd en is een koppeling met het landelijke 380kV netwerk een feit. Duurzaam opgewekte energie kan in 2014 via het TenneT netwerk worden geleverd aan huishoudens en bedrijven.
Regeling woningen onder hoogspanningsverbindingen uitgesteld
Het is aan een volgend kabinet om met een regeling te komen voor mensen die onder hoogspanningsverbindingen wonen. Dit schrijft minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) dinsdag 26 juni 2012 in een brief aan de Tweede Kamer.
Minister Verhagen heeft gekeken naar een regeling om mensen tegemoet te komen die onder hoogspanningsverbindingen wonen. Bijvoorbeeld door mensen met woningen onder 220/380 kV hoogspanningsverbindingen uit te kopen en verbindingen met een lager voltage ondergronds te brengen.
In het Lenteakkoord is voor een dergelijke regeling helaas geen financiële ruimte vrijgemaakt. Dit betekent dat een besluit pas door een volgend kabinet kan worden genomen. Verhagen zorgt dat de verschillende mogelijke varianten van de regeling en de bijbehorende financiële en juridische gevolgen inzichtelijk zijn voor een nieuw kabinet. Deze informatie kan dienen als basis voor een definitieve keuze.
Minister Verhagen heeft gekeken naar een regeling om mensen tegemoet te komen die onder hoogspanningsverbindingen wonen. Bijvoorbeeld door mensen met woningen onder 220/380 kV hoogspanningsverbindingen uit te kopen en verbindingen met een lager voltage ondergronds te brengen.
In het Lenteakkoord is voor een dergelijke regeling helaas geen financiële ruimte vrijgemaakt. Dit betekent dat een besluit pas door een volgend kabinet kan worden genomen. Verhagen zorgt dat de verschillende mogelijke varianten van de regeling en de bijbehorende financiële en juridische gevolgen inzichtelijk zijn voor een nieuw kabinet. Deze informatie kan dienen als basis voor een definitieve keuze.
dinsdag 26 juni 2012
Zaanstad tekent uniek contract voor 100% duurzame energie
Zaanstad heeft een nieuw energiecontract afgesloten met Greenchoice. Het gaat daarbij om de levering van 100 procent duurzame energie, niet alleen voor het stadhuis maar ook voor alle openbare verlichting, pompen en gemalen, brandweer, verkeers- en veiligheidsinstallaties en bruggen in de stad.
Dit is vergelijkbaar met het jaarlijks energieverbruik van circa 3.000 huishoudens. Met de levering van 100 % duurzame energie draagt Greenchoice bij aan het behalen van de CO2-neutrale klimaatdoelstelling van Zaanstad, bovendien levert het de gemeente een substantiële financiële besparing op. Met het nieuwe energiecontract zoekt Zaanstad actief de samenwerking met haar energieleverancier om samen tot een steeds lager en beter energieverbruik en naar schone lokaal opgewekte energie te komen.
Zaanstad is de eerste overheid die de levering van energie en het actief realiseren van klimaatneutrale doelstellingen combineert. Zo speelt de gemeente in op landelijke en zelfs Europese ontwikkelingen waar wordt aangestuurd op veranderingen in de energiemarkt, zodat duurzame energie een reële optie is voor consumenten. Zaanstad verwacht daarbij een aanzienlijk structureel financieel voordeel ten opzichte van voorgaande jaren.
Greenchoice ondersteunt de gemeente bij haar ideeën over het opwekken van duurzame energie, verbruik en zelfs verkoop van energie, waarbij ook Zaanse bedrijven en burgers worden betrokken. En ten slotte is dit de eerste keer dat er bij een aanbesteding voor de levering van energie een social return is afgesproken wat betekent dat Greenchoice iemand in dienst zal nemen die nu nog geen werk heeft.
Zaanstad werkt hard aan een schone en leefbare stad nu, maar ook in de toekomst. Daarom wil Zaanstad dat uiteindelijk het merendeel van de gebruikte energie in Zaanstad duurzaam wordt opgewekt. Dat kan alleen als gemeente, bedrijven en bewoners samenwerken. Om deze ambities te realiseren, stuurt Zaanstad op de reductie van energiegebruik, de productie van duurzame energie en op innovatie.
Dit is vergelijkbaar met het jaarlijks energieverbruik van circa 3.000 huishoudens. Met de levering van 100 % duurzame energie draagt Greenchoice bij aan het behalen van de CO2-neutrale klimaatdoelstelling van Zaanstad, bovendien levert het de gemeente een substantiële financiële besparing op. Met het nieuwe energiecontract zoekt Zaanstad actief de samenwerking met haar energieleverancier om samen tot een steeds lager en beter energieverbruik en naar schone lokaal opgewekte energie te komen.
Zaanstad is de eerste overheid die de levering van energie en het actief realiseren van klimaatneutrale doelstellingen combineert. Zo speelt de gemeente in op landelijke en zelfs Europese ontwikkelingen waar wordt aangestuurd op veranderingen in de energiemarkt, zodat duurzame energie een reële optie is voor consumenten. Zaanstad verwacht daarbij een aanzienlijk structureel financieel voordeel ten opzichte van voorgaande jaren.
Greenchoice ondersteunt de gemeente bij haar ideeën over het opwekken van duurzame energie, verbruik en zelfs verkoop van energie, waarbij ook Zaanse bedrijven en burgers worden betrokken. En ten slotte is dit de eerste keer dat er bij een aanbesteding voor de levering van energie een social return is afgesproken wat betekent dat Greenchoice iemand in dienst zal nemen die nu nog geen werk heeft.
Zaanstad werkt hard aan een schone en leefbare stad nu, maar ook in de toekomst. Daarom wil Zaanstad dat uiteindelijk het merendeel van de gebruikte energie in Zaanstad duurzaam wordt opgewekt. Dat kan alleen als gemeente, bedrijven en bewoners samenwerken. Om deze ambities te realiseren, stuurt Zaanstad op de reductie van energiegebruik, de productie van duurzame energie en op innovatie.
Brazilië en Nederland maken afspraken over duurzame biobrandstoffen
Brazilië en Nederland gaan de komende twee jaar intensiever samenwerken bij het ontwikkelen van biobrandstoffen die voldoen aan de duurzaamheidscriteria. Ook gaan beide landen kennis uitwisselen over nieuwe technieken voor het gebruik van biomassa voor electriciteit. Hier heeft staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) vandaag een overeenkomst over getekend met, Luiz Figueiredo Machado, de Brazilaanse hoofdonderhandelaar van Rio+20.
Brazilië is een grote producent en leverancier van duurzame brandstoffen die bijvoorbeeld geproduceerd worden uit suikerriet of uit organische reststoffen zoals houtpulp. Omdat dat 4,5% van de brandstoffen die op de Nederlandse markt worden gebracht van hernieuwbare afkomst moet zijn, neemt de vraag naar duurzame biobrandstoffen in Nederland sterk toe.
Atsma: ''Nederland wil uitsluitend brandstoffen gebruiken waar bij de productie geen negatieve effecten optreden voor bijvoorbeeld de landbouw, voedselproductie of natuur. Het is dus belangrijk dat Nederland landen en bedrijven die biobrandstoffen produceren laat weten wat onze eisen rond duurzaamheid zijn en zij daar in hun productieproces op kunnen inspelen. Met deze overeenkomst wordt vraag en aanbod optimaal op elkaar afgestemd.”
Ook wordt Nederlandse kennis met Brazilie gedeeld zodat er bio-energie ingezet gaat worden in de Braziliaanse deelstaat Maranhao. In deze fabriek kunnen organische reststoffen zoals houtpulp verwerkt worden tot biobrandstof die vervolgens gebruikt wordt bij het opwekken van energie.
Brazilië is een grote producent en leverancier van duurzame brandstoffen die bijvoorbeeld geproduceerd worden uit suikerriet of uit organische reststoffen zoals houtpulp. Omdat dat 4,5% van de brandstoffen die op de Nederlandse markt worden gebracht van hernieuwbare afkomst moet zijn, neemt de vraag naar duurzame biobrandstoffen in Nederland sterk toe.
Atsma: ''Nederland wil uitsluitend brandstoffen gebruiken waar bij de productie geen negatieve effecten optreden voor bijvoorbeeld de landbouw, voedselproductie of natuur. Het is dus belangrijk dat Nederland landen en bedrijven die biobrandstoffen produceren laat weten wat onze eisen rond duurzaamheid zijn en zij daar in hun productieproces op kunnen inspelen. Met deze overeenkomst wordt vraag en aanbod optimaal op elkaar afgestemd.”
Ook wordt Nederlandse kennis met Brazilie gedeeld zodat er bio-energie ingezet gaat worden in de Braziliaanse deelstaat Maranhao. In deze fabriek kunnen organische reststoffen zoals houtpulp verwerkt worden tot biobrandstof die vervolgens gebruikt wordt bij het opwekken van energie.
maandag 25 juni 2012
Staatssecretaris Atsma opent EcoNexis huis
Demissionair staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu opende vandaag te Zwolle het EcoNexis huis van netbeheerder Enexis. Het eerste demonstratiehuis in Nederland dat volledig is ingericht volgens het smart grid principe. Smart grid staat voor een slim elektriciteitsnet met ingebouwd meet- en regelsysteem dat energie zo efficiënt mogelijk verdeeld. Het huis is vanaf 26 juni 2012 op afspraak geopend voor het publiek.
Traditioneel is het net ingericht op het verwerken van de vraag naar energie, inmiddels gaan steeds meer huishoudens zelf energie opwekken. Met de bouw van EcoNexis onderzoekt netbeheerder Enexis de mogelijkheden van een slim netwerk om vraag en aanbod van energie nu en in de toekomst optimaal op elkaar af te stemmen. 'Ik was afgelopen week bij de klimaatconferentie in Rio de Janeiro. Wat daar met de mond wordt beleden zie je in het EcoNexis huis in de praktijk', aldus Atsma tijdens de opening.
De combinatie van technologie en duurzame energieopwekking zorgt ervoor dat de eigen opgewekte stroom altijd wordt ingezet op het voordeligste moment. ICT zorgt ervoor dat het net kan 'praten' en 'luisteren' zodat het huis zich continu aanpast aan het leefgedrag van de bewoners. Zo wordt het weer voorspeld met behulp van de buienradar en draait de was met deze informatie pas als er stroom is van de zon. Is er daarna nog een overschot aan energie dan wordt dit teruggegeven aan het net. Een slimme meter geeft voortdurend inzicht in het verbruik van de woning en de apparaten zodat bezoekers de energiehuishouding van EcoNexis zelf kunnen zien en beleven.
EcoNexis is zelfvoorzienend en maakt wonen dus onafhankelijk van fossiele brandstoffen. Op het dak ligt bijna 100 m2 aan zonnepanelen die per jaar 10.000 kWh elektriciteit kunnen produceren. Na aftrek van het totale elektriciteitsverbruik blijft er jaarlijks voldoende elektriciteit over om een elektrische auto 15.000 km tot 25.000 km te laten rijden. Het hemelwater wordt opgevangen in een watertank van 5000 liter Met aardwarmte wordt het huis verwarmd en gekoeld, de leidingen hiervan gaan 120 meter de grond in.
Traditioneel is het net ingericht op het verwerken van de vraag naar energie, inmiddels gaan steeds meer huishoudens zelf energie opwekken. Met de bouw van EcoNexis onderzoekt netbeheerder Enexis de mogelijkheden van een slim netwerk om vraag en aanbod van energie nu en in de toekomst optimaal op elkaar af te stemmen. 'Ik was afgelopen week bij de klimaatconferentie in Rio de Janeiro. Wat daar met de mond wordt beleden zie je in het EcoNexis huis in de praktijk', aldus Atsma tijdens de opening.
De combinatie van technologie en duurzame energieopwekking zorgt ervoor dat de eigen opgewekte stroom altijd wordt ingezet op het voordeligste moment. ICT zorgt ervoor dat het net kan 'praten' en 'luisteren' zodat het huis zich continu aanpast aan het leefgedrag van de bewoners. Zo wordt het weer voorspeld met behulp van de buienradar en draait de was met deze informatie pas als er stroom is van de zon. Is er daarna nog een overschot aan energie dan wordt dit teruggegeven aan het net. Een slimme meter geeft voortdurend inzicht in het verbruik van de woning en de apparaten zodat bezoekers de energiehuishouding van EcoNexis zelf kunnen zien en beleven.
EcoNexis is zelfvoorzienend en maakt wonen dus onafhankelijk van fossiele brandstoffen. Op het dak ligt bijna 100 m2 aan zonnepanelen die per jaar 10.000 kWh elektriciteit kunnen produceren. Na aftrek van het totale elektriciteitsverbruik blijft er jaarlijks voldoende elektriciteit over om een elektrische auto 15.000 km tot 25.000 km te laten rijden. Het hemelwater wordt opgevangen in een watertank van 5000 liter Met aardwarmte wordt het huis verwarmd en gekoeld, de leidingen hiervan gaan 120 meter de grond in.
Energierekening wordt onbetaalbaar voor lage inkomens
Stroom en gas gaan nog aanzienlijk duurder worden. Dat stelde topman Peter Terium van de energiegigant RWE in een interview met het AD dit weekend. 'In Duitsland is nu al discussie over de vraag in hoeverre de energierekening voor de minima nog is op te brengen. Ook in Engeland is energy poverty een thema. Ik verwacht dat dit voor de lage inkomens in Nederland ook gaat spelen', aldus Terium. RWE wil in de toekomst 20 procent wind, een beperkt percentage zon en meer dan 50 procent biomassa, de enige duurzame bron die wereldwijd altijd voorhanden is. Probleem is de kostprijs, aldus Terium.
TenneT bereidt tweede kabelverbinding voor tussen Noordwest-Europese markt en Noorwegen
Elektriciteitstransporteur TenneT en de Noorse netbeheerder Statnett bereiden een kabelverbinding voor tussen Noorwegen en Duitsland. De overeenkomst hiervoor zal in september van dit jaar ondertekend kunnen worden, waarna een investeringsbeslissing in 2014 kan worden genomen.
De nieuwe gelijkstroomverbinding door de Noordzee maakt het transport van elektriciteit tussen het Noordwest-Europese vasteland en Noorwegen mogelijk. Naar verwachting zal deze verbinding vanaf 2018 in gebruik kunnen worden genomen. Mel Kroon, CEO van TenneT, ziet de overeenkomst met Statnett als een belangrijke stap in de ontwikkeling van de markt: "Met de kabelverbinding leveren we een belangrijke bijdrage aan de integratie van duurzame energie en daarmee aan een duurzame toekomst en verhogen we de leveringszekerheid in het Noordwest-Europese net". De kabelverbinding geeft de mogelijkheid om bij sterke wind in Noord-Duitsland windenergie naar Noorwegen te transporteren en daar op te slaan in de vorm van waterkracht, en bij weinig wind deze elektriciteit weer terug te halen.
TenneT en Statnett zijn al twee jaar in gesprek over de aanleg van een elektriciteitsverbinding tussen Duitsland en Noorwegen. Zo levert de Duitse regering ondersteuning voor de financiering middels risicodragend kapitaal door de Duitse investerings- en subsidiebank Kreditanstalt für Wiederaufbau (KfW). De investering voor het eerste deel van de geplande onderzeese verbinding bedraagt zo'n anderhalf tot twee miljard euro. Met NorNed en BritNed exploiteert TenneT al met succes twee kabelverbindingen vanuit Nederland naar respectievelijk Noorwegen en Groot-Brittannië. Bij de NorNed-verbinding, die sinds vier jaar in bedrijf is, werkt TenneT ook succesvol samen met Statnett. Met deze kabels naar Noorwegen wordt elektriciteit op basis van schone waterkracht naar Nederland gehaald en wordt opslag van overtollige windenergie mogelijk gemaakt.
De nieuwe gelijkstroomverbinding door de Noordzee maakt het transport van elektriciteit tussen het Noordwest-Europese vasteland en Noorwegen mogelijk. Naar verwachting zal deze verbinding vanaf 2018 in gebruik kunnen worden genomen. Mel Kroon, CEO van TenneT, ziet de overeenkomst met Statnett als een belangrijke stap in de ontwikkeling van de markt: "Met de kabelverbinding leveren we een belangrijke bijdrage aan de integratie van duurzame energie en daarmee aan een duurzame toekomst en verhogen we de leveringszekerheid in het Noordwest-Europese net". De kabelverbinding geeft de mogelijkheid om bij sterke wind in Noord-Duitsland windenergie naar Noorwegen te transporteren en daar op te slaan in de vorm van waterkracht, en bij weinig wind deze elektriciteit weer terug te halen.
TenneT en Statnett zijn al twee jaar in gesprek over de aanleg van een elektriciteitsverbinding tussen Duitsland en Noorwegen. Zo levert de Duitse regering ondersteuning voor de financiering middels risicodragend kapitaal door de Duitse investerings- en subsidiebank Kreditanstalt für Wiederaufbau (KfW). De investering voor het eerste deel van de geplande onderzeese verbinding bedraagt zo'n anderhalf tot twee miljard euro. Met NorNed en BritNed exploiteert TenneT al met succes twee kabelverbindingen vanuit Nederland naar respectievelijk Noorwegen en Groot-Brittannië. Bij de NorNed-verbinding, die sinds vier jaar in bedrijf is, werkt TenneT ook succesvol samen met Statnett. Met deze kabels naar Noorwegen wordt elektriciteit op basis van schone waterkracht naar Nederland gehaald en wordt opslag van overtollige windenergie mogelijk gemaakt.
zondag 24 juni 2012
Zelfherstellend stroomsysteem mogelijke remedie tegen storingen
Grote stroomstoring in Nieuwegein zouden in de toekomst niet meer voor hoeven te komen. Vorig jaar al startte netbeheerder Stedin een proef met een op afstand bedienbaar elektriciteitsnet in het Lloydkwartier te Rotterdam. Met een op afstand bedienbaar elektriciteitsnet wordt de duur van een stroomstoring aanzienlijk ingekort en de impact geminimaliseerd. Van enkele uren storing naar enkele minuten en van enkele duizenden gedupeerde klanten naar slechts een fractie hiervan. Monteurs hoeven niet meer op pad om de bron van de storing te lokaliseren, maar kunnen direct het defect repareren.
Het op afstand bedienen van het elektriciteitsnet is de eerste fase van een proefproject van Stedin. De volgende fase is het maken van het eerste zelfherstellende net in Nederland. Hierbij wordt bij een stroomstoring het defecte netdeel met behulp van ICT en elektrotechniek automatisch geïsoleerd. Het gezonde deel blijft onder spanning of wordt automatisch weer snel onder stroom gezet. De verwachting is dat dit eind 2011 op drie locaties in Rotterdam gerealiseerd kan worden.
De proef wordt eind 2012 geëvalueerd. De bedoeling is dat over enkele jaren meerdere belangrijke delen van het Stedin-netwerk volledig zelfherstellend zijn.
Overigens had het nieuwe systeem niet gewerkt bij de grote stroomstoring vrijdag in Nieuwegein, zo zegt Stedin. De oorzaak van die storing ontstond na blikseminslag in twee transformatorstations. Ruim zeventienduizend huishoudens zaten urenlang zonder stroom
zaterdag 23 juni 2012
Stroomstoring Nieuwegein voorbij
De stroomstoring die donderdagavond 21 juni Nieuwegein trof, is verholpen. Vrijdagavond heeft Stedin de laatste huishoudens en bedrijven aangesloten op het reguliere stroomnet.
Donderdagavond is tijdens het noodweer de stroom in Nieuwegein uitgevallen. Bijna alle wijken zaten zonder stroom. De schade aan het netwerk was groot. De hele nacht en dag zijn er ploegen monteurs aan het werk geweest om de schade te repareren, zodat de stroomvoorziening vrijdagavond om 23:06 uur ook voor de laatste klanten hersteld kon worden. Er zijn de komende tijd nog enkele reparaties nodig om alle schade aan het energienet te herstellen.
De afgelopen 24 uur is de aandacht vooral uit gegaan naar de reparatiewerkzaamheden die hebben geleid tot het herstel van de stroomvoorziening. Hoewel het hoogstwaarschijnlijk is dat de stroomstoring het gevolg was van het noodweer, stelt Stedin een onderzoek in naar de oorzaak.
Alle consumenten en klein zakelijke klanten die langer dan vier uur zonder stroom hebben gezeten, komen in aanmerking voor een compensatievergoeding. Hierover krijgen zij automatisch bericht van Stedin. Meer informatie over deze regeling vindt u hier. Grote bedrijven zijn in de meeste gevallen verzekerd tegen de gevolgen van stroomuitval.
Donderdagavond is tijdens het noodweer de stroom in Nieuwegein uitgevallen. Bijna alle wijken zaten zonder stroom. De schade aan het netwerk was groot. De hele nacht en dag zijn er ploegen monteurs aan het werk geweest om de schade te repareren, zodat de stroomvoorziening vrijdagavond om 23:06 uur ook voor de laatste klanten hersteld kon worden. Er zijn de komende tijd nog enkele reparaties nodig om alle schade aan het energienet te herstellen.
De afgelopen 24 uur is de aandacht vooral uit gegaan naar de reparatiewerkzaamheden die hebben geleid tot het herstel van de stroomvoorziening. Hoewel het hoogstwaarschijnlijk is dat de stroomstoring het gevolg was van het noodweer, stelt Stedin een onderzoek in naar de oorzaak.
Alle consumenten en klein zakelijke klanten die langer dan vier uur zonder stroom hebben gezeten, komen in aanmerking voor een compensatievergoeding. Hierover krijgen zij automatisch bericht van Stedin. Meer informatie over deze regeling vindt u hier. Grote bedrijven zijn in de meeste gevallen verzekerd tegen de gevolgen van stroomuitval.
vrijdag 22 juni 2012
Overeenkomst LTO Nederland met Gasunie over de nieuwe tarieven 2012
LTO Nederland heeft met Gasunie overeenstemming bereikt over de nieuwe vergoedingen voor 2012 voor het leggen van Gasunie leidingen in agrarische grond. Deze vergoedingen bestaan uit een vergoeding voor de grondeigenaar (de eigenaarsvergoeding) en een vergoeding voor de gebruiker (de werkstrookvergoeding).
Ook is overeenstemming bereikt over de aanpassing van de tarieven voor gewassenschaden.
De eigenaarsvergoeding is een vergoeding voor de medewerking van de grondeigenaar aan het vestigen van het recht van opstal. De werkstrookvergoeding is een vergoeding voor de grondgebruiker die wordt verkregen over de strook grond die Gasunie nodig heeft om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren tijdens de aanleg van de gasleiding.
LTO Portefeuillehouder Herman van Ham is tevreden met het onderhandelingsresultaat. De vergoedingen voor de zetmeelaardappelen, suikerbieten en snijmais zijn aanmerkelijk verhoogd. Daarnaast zijn ook de trendmatige verhogingen afgesproken voor mens- en machine uren. Het Federatiebestuur van LTO Nederland heeft er mee ingestemd
De publicatie van de tarieven is van belang omdat ook andere leidingbeheerders de tarieven volgen die door LTO en Gasunie zijn overeengekomen. De gemaakte afspraken met Gasunie en de tarieven 2012 gelden echter slechts tussen LTO Nederland en Gasunie. Gasunie heeft een wettelijke vervoerstaak die is vastgelegd in de gaswet om de algemene gasvoorziening te faciliteren.
Het staat LTO Nederland vrij om met andere leidingeigenaren andere afspraken te maken. Grondeigenaren en/of grondgebruikers die benaderd worden door bijvoorbeeld commerciële bedrijven om afwijkende tarieven te bepleiten, kunnen advies krijgen van LTO Nederland. Die toetst in dat geval de contractvoorwaarden van deze bedrijven.
Ook is overeenstemming bereikt over de aanpassing van de tarieven voor gewassenschaden.
De eigenaarsvergoeding is een vergoeding voor de medewerking van de grondeigenaar aan het vestigen van het recht van opstal. De werkstrookvergoeding is een vergoeding voor de grondgebruiker die wordt verkregen over de strook grond die Gasunie nodig heeft om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren tijdens de aanleg van de gasleiding.
LTO Portefeuillehouder Herman van Ham is tevreden met het onderhandelingsresultaat. De vergoedingen voor de zetmeelaardappelen, suikerbieten en snijmais zijn aanmerkelijk verhoogd. Daarnaast zijn ook de trendmatige verhogingen afgesproken voor mens- en machine uren. Het Federatiebestuur van LTO Nederland heeft er mee ingestemd
De publicatie van de tarieven is van belang omdat ook andere leidingbeheerders de tarieven volgen die door LTO en Gasunie zijn overeengekomen. De gemaakte afspraken met Gasunie en de tarieven 2012 gelden echter slechts tussen LTO Nederland en Gasunie. Gasunie heeft een wettelijke vervoerstaak die is vastgelegd in de gaswet om de algemene gasvoorziening te faciliteren.
Het staat LTO Nederland vrij om met andere leidingeigenaren andere afspraken te maken. Grondeigenaren en/of grondgebruikers die benaderd worden door bijvoorbeeld commerciële bedrijven om afwijkende tarieven te bepleiten, kunnen advies krijgen van LTO Nederland. Die toetst in dat geval de contractvoorwaarden van deze bedrijven.
donderdag 21 juni 2012
'Dreigende olieramp bij hoofdkantoor Shell'
Greenpeace eist dat Shell vandaag nog afziet van de riskante olieboringen in het Noordpoolgebied. Actievoerders hebben aan het hoofdkantoor een spandoek bevestigd met de tekst: Stop Shell, bescherm de Noordpool. De ingang van het hoofdkantoor in Den Haag wordt geblokkeerd met ijsblokken gevuld met milieuvriendelijke nepolie. Als Shell niet stopt met de boorplannen, ontstaat na het smelten van de ijsblokken als waarschuwing een olieramp op de stoep van het bedrijf.
Shell wil naar verwachting in de tweede week van juli starten met de olieboringen in het Noordpoolgebied. Een onderneming die volgens Greenpeace zeer riskant is, omdat het ijzige klimaat, de krachtige stormen en de geïsoleerde ligging van het gebied het praktisch onmogelijk maken om een olielek te stoppen of op te ruimen. Een olielek heeft dan ook dramatische gevolgen voor het leven rond de Noordpool.
“Het is van de zotte dat Shell, als medeveroorzaker van klimaatverandering, het smelten van de ijskappen ziet als nieuwe winstmogelijkheid in plaats van een sterke waarschuwing voor de wereld”, zegt campagneleider Rolf Schipper van Greenpeace. “Als Shell zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus neemt, moet het bedrijf nu overstappen op schone energie uit wind, zon en waterkracht. Shell heeft een keus: het noordpoolgebied in de waagschaal stellen en bijdragen aan verdere klimaatverandering, of investeren in een schone toekomst."
Greenpeace geeft met deze actie de aftrap voor een wereldwijde campagne om de Noordpool te beschermen en gevaarlijke olieboringen te stoppen. Op www.stopshell.nl kunnen mensen een petitie ondertekenen waarin zij het bedrijf vragen het Noordpoolgebied met rust te laten. Daarnaast zijn vandaag op verschillende plaatsen in de wereld ijsberen opgedoken die vragen om de bescherming van hun leefgebied. IJsberen zijn onder andere gezien op het Sydney Opera House, op de Chinese Muur en op het Kremlin in Rusland.
Shell wil naar verwachting in de tweede week van juli starten met de olieboringen in het Noordpoolgebied. Een onderneming die volgens Greenpeace zeer riskant is, omdat het ijzige klimaat, de krachtige stormen en de geïsoleerde ligging van het gebied het praktisch onmogelijk maken om een olielek te stoppen of op te ruimen. Een olielek heeft dan ook dramatische gevolgen voor het leven rond de Noordpool.
“Het is van de zotte dat Shell, als medeveroorzaker van klimaatverandering, het smelten van de ijskappen ziet als nieuwe winstmogelijkheid in plaats van een sterke waarschuwing voor de wereld”, zegt campagneleider Rolf Schipper van Greenpeace. “Als Shell zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus neemt, moet het bedrijf nu overstappen op schone energie uit wind, zon en waterkracht. Shell heeft een keus: het noordpoolgebied in de waagschaal stellen en bijdragen aan verdere klimaatverandering, of investeren in een schone toekomst."
Greenpeace geeft met deze actie de aftrap voor een wereldwijde campagne om de Noordpool te beschermen en gevaarlijke olieboringen te stoppen. Op www.stopshell.nl kunnen mensen een petitie ondertekenen waarin zij het bedrijf vragen het Noordpoolgebied met rust te laten. Daarnaast zijn vandaag op verschillende plaatsen in de wereld ijsberen opgedoken die vragen om de bescherming van hun leefgebied. IJsberen zijn onder andere gezien op het Sydney Opera House, op de Chinese Muur en op het Kremlin in Rusland.
'Windturbines schaden Europese rechten burgers'
Dat is de conclusie van
het verzoekschrift dat 100 Houtenaren deze week bij het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens neerlegde. Zij verzoeken het Europees Hof om windturbines
binnen 2 kilometer van woningen te verbieden, hetgeen grote gevolgen zou hebben
voor windturbines in Nederland. Veel bestaande windturbines zouden dan stilgezet
moeten worden.
Onderzoek van de Universiteit Utrecht naar de schending van artikel 8 EVRM, het recht op een ongestoord privéleven, toont aan dat deze zaak een grote kans van slagen heeft. Nederland is één van de weinige landen waarin grote windturbines, zoals de 150 meter hoge turbines die energiebedrijf Eneco in Houten wil gaan plaatsen, op relatief korte afstand van woningen mogen worden geplaatst. In steeds meer landen komen overheidsinstanties tot de schrikbarende conclusie dat windturbines oorzaak zijn van ernstige gezondheidsklachten bij mensen. In veel Europese landen geldt voor grote windturbines een minimum afstand van 1,5 kilometer of meer. In het Verenigd Koninkrijk is wetgeving in de maak waarbij windturbines van 150 meter of hoger op een afstand van 3 kilometer geplaatst dienen te worden. In Frankrijk concludeerde overheidsorgaan Académie Nationale de Médecine in 2006 al dat windturbines de gezondheid ernstig schaden, sinds 2007 geldt in Frankrijk 1,5 kilometer als minimum afstand.
Het Nationaal Kritisch Platform Windenergie (NKPW) is blij met het voorbeeld van de Houtenaren. Het NKPW ondersteunt en adviseert meer dan 10.000 Nederlanders omtrent de nadelen van plaatsing van windturbines nabij gebouwen. Zij voorspelt dat vele groeperingen het voorbeeld van de Houtenaren zullen volgen, waarbij Urk als eerste zal volgen. In Urk vechten de gemeente en burgers samen tegen de plannen van Eneco.
De Stichting Gigawiek, woordvoerder namens de Houtenaren heeft het Europees Hof gevraagd tevens te verklaren dat de aan Eneco afgegeven vergunning, strijdig is met internationale verdragen waaronder de Aarhus Conventie. In die conventie wordt burgerparticipatie als belangrijke voorwaarde genoemd, in Houten is bijna 92% van de inwoners tegen de komst van de geplande windturbines, in Urk is dat bijna 100%.
Onderzoek van de Universiteit Utrecht naar de schending van artikel 8 EVRM, het recht op een ongestoord privéleven, toont aan dat deze zaak een grote kans van slagen heeft. Nederland is één van de weinige landen waarin grote windturbines, zoals de 150 meter hoge turbines die energiebedrijf Eneco in Houten wil gaan plaatsen, op relatief korte afstand van woningen mogen worden geplaatst. In steeds meer landen komen overheidsinstanties tot de schrikbarende conclusie dat windturbines oorzaak zijn van ernstige gezondheidsklachten bij mensen. In veel Europese landen geldt voor grote windturbines een minimum afstand van 1,5 kilometer of meer. In het Verenigd Koninkrijk is wetgeving in de maak waarbij windturbines van 150 meter of hoger op een afstand van 3 kilometer geplaatst dienen te worden. In Frankrijk concludeerde overheidsorgaan Académie Nationale de Médecine in 2006 al dat windturbines de gezondheid ernstig schaden, sinds 2007 geldt in Frankrijk 1,5 kilometer als minimum afstand.
Het Nationaal Kritisch Platform Windenergie (NKPW) is blij met het voorbeeld van de Houtenaren. Het NKPW ondersteunt en adviseert meer dan 10.000 Nederlanders omtrent de nadelen van plaatsing van windturbines nabij gebouwen. Zij voorspelt dat vele groeperingen het voorbeeld van de Houtenaren zullen volgen, waarbij Urk als eerste zal volgen. In Urk vechten de gemeente en burgers samen tegen de plannen van Eneco.
De Stichting Gigawiek, woordvoerder namens de Houtenaren heeft het Europees Hof gevraagd tevens te verklaren dat de aan Eneco afgegeven vergunning, strijdig is met internationale verdragen waaronder de Aarhus Conventie. In die conventie wordt burgerparticipatie als belangrijke voorwaarde genoemd, in Houten is bijna 92% van de inwoners tegen de komst van de geplande windturbines, in Urk is dat bijna 100%.
De uitspraak van Het Europees Hof wordt daags voor de
gemeenteraadsverkiezingen van 2014 verwacht.
Studenten onthullen nieuwe Formula Student racewagens
Twee studententeams van de TU Delft doen mee aan de Formula Student competitie deze zomer. Het DUT Racing team onthulde haar nieuwe elektrische bolide woensdag op de Markt in Delft. Deze is voorzien van een innovatieve vierwielaandrijving. Het Forze-team onthult haar nieuwe waterstof-racewagen op zaterdag 23 juni op het Spuiplein in Den Haag.
Het DUT Racing team doet al twaalf jaar mee aan de competitie en heeft internationaal naam gemaakt met ‘het Delftse concept’: ultralichte racewagens. Vorig jaar bouwde het team voor het eerst een elektrische racewagen en dat was meteen een doorslaand succes. Met DUT11 wonnen de studenten zowel de wedstrijd op Silverstone als die op Hockenheim, waardoor ze in het internationale klassement op de eerste plaats staan.
“We hebben dit jaar dus heel wat te verdedigen”, stelt teamchef Max Wink. “Dit jaar komen we aan de start met elektrische vierwielaandrijving. Vooral in de autocross en de endurance moet ons dat veel tijd opleveren door sneller bochtenwerk en regeneratief remmen.” DUT12 doet het ‘Delftse concept’ wederom eer aan: de auto weegt slecht 144 kg en heeft evenveel vermogen: 144 pk.
Het Forze-team heeft een andere ambitie: het wil laten zien dat waterstof een goed alternatief is voor fossiele brandstoffen, door ermee te racen. Hun racewagen heeft een brandstofcel die waterstof en zuurstof zeer efficiënt omzet in zuiver water en elektriciteit. “Ons doel is als eerste waterstof-racewagen deel te nemen aan Formula Student. Vorig jaar waren we er op Silverstone heel dichtbij, dit jaar moet het gaan lukken”, zegt teamchef Jan Jaap Treurniet. Vorig jaar veroverde het Forze-team wel het wereldrecord voor de 1/8e mijl. Hun waterstof-racewagen volbracht deze sprint in 10,45 seconden.
Formula Student is een internationale ontwerpcompetitie waar wereldwijd meer dan 400 universiteiten aan deelnemen. De racewagens gaan tijdens de evenementen de strijd aan op verschillende proeven, zoals een acceleratietest en een endurance-race. Ook het ontwerp wordt op verschillende aspecten beoordeeld.
De race is oorspronkelijk opgezet vanuit de Duitse auto-industrie, waar men behoefte had aan ingenieurs met meer praktische ervaring. Forze doet mee in Silverstone (UK, 11-15 juli); DUT Racing rijdt ook op Hockenheim in Duitsland (31 juli - 5 aug). Deze laatste race wordt gezien als het officieuze WK, omdat alle sterke teams uit de wereld daar rijden. Beide teams tellen zo’n 60 studenten.
Het DUT Racing team doet al twaalf jaar mee aan de competitie en heeft internationaal naam gemaakt met ‘het Delftse concept’: ultralichte racewagens. Vorig jaar bouwde het team voor het eerst een elektrische racewagen en dat was meteen een doorslaand succes. Met DUT11 wonnen de studenten zowel de wedstrijd op Silverstone als die op Hockenheim, waardoor ze in het internationale klassement op de eerste plaats staan.
“We hebben dit jaar dus heel wat te verdedigen”, stelt teamchef Max Wink. “Dit jaar komen we aan de start met elektrische vierwielaandrijving. Vooral in de autocross en de endurance moet ons dat veel tijd opleveren door sneller bochtenwerk en regeneratief remmen.” DUT12 doet het ‘Delftse concept’ wederom eer aan: de auto weegt slecht 144 kg en heeft evenveel vermogen: 144 pk.
Het Forze-team heeft een andere ambitie: het wil laten zien dat waterstof een goed alternatief is voor fossiele brandstoffen, door ermee te racen. Hun racewagen heeft een brandstofcel die waterstof en zuurstof zeer efficiënt omzet in zuiver water en elektriciteit. “Ons doel is als eerste waterstof-racewagen deel te nemen aan Formula Student. Vorig jaar waren we er op Silverstone heel dichtbij, dit jaar moet het gaan lukken”, zegt teamchef Jan Jaap Treurniet. Vorig jaar veroverde het Forze-team wel het wereldrecord voor de 1/8e mijl. Hun waterstof-racewagen volbracht deze sprint in 10,45 seconden.
Formula Student is een internationale ontwerpcompetitie waar wereldwijd meer dan 400 universiteiten aan deelnemen. De racewagens gaan tijdens de evenementen de strijd aan op verschillende proeven, zoals een acceleratietest en een endurance-race. Ook het ontwerp wordt op verschillende aspecten beoordeeld.
De race is oorspronkelijk opgezet vanuit de Duitse auto-industrie, waar men behoefte had aan ingenieurs met meer praktische ervaring. Forze doet mee in Silverstone (UK, 11-15 juli); DUT Racing rijdt ook op Hockenheim in Duitsland (31 juli - 5 aug). Deze laatste race wordt gezien als het officieuze WK, omdat alle sterke teams uit de wereld daar rijden. Beide teams tellen zo’n 60 studenten.
TU Delft Kite Power team demonstreert automatische energievlieger
Op vrijdag 22 juni demonstreren prof. Wubbo Ockels en zijn Kite Power onderzoeksgroep van de TU Delft op de Tweede Maasvlakte een windenergiesysteem waarmee met behulp van een vlieger volledig automatisch elektriciteit wordt opgewekt. Tijdens de Kite Power Business Day laat het team aan geïnteresseerde bedrijven zien dat het systeem volledig automatisch functioneert en dat de vlieger tot grote hoogte, tot 900 meter, kan stijgen. Journalisten zijn van harte welkom om de bijeenkomst bij te wonen of alleen de demonstratie te komen bekijken. De Kite Power Business Day vindt plaats vanaf 14.00 op de Tweede Maasvlakte bij de Slufter.
Kite Power is een vorm van windenergie, waarbij met een radiografisch bestuurbare vlieger elektriciteit wordt opgewekt. De kabel waarmee de vlieger aan het grondstation is verbonden, wordt ongeveer iedere twee minuten gevierd en weer ingetrokken. Hiermee worden een trommel en een generator aangedreven. Bij het vieren wordt de vlieger zo aangestuurd dat deze achtjes draait om zoveel mogelijk trekkracht op te bouwen. Dit is de fase waarin elektriciteit wordt opgewekt. Het intrekken kost energie, maar veel minder dan er wordt opgewekt omdat de trekkracht dan zo klein mogelijk wordt gemaakt. Het bijzondere aan de Delftse vlieger is dat de vlieger slechts 1 kabel nodig heeft tussen vlieger en grondstation door de aanwezigheid van een controle-eenheid vlak onder de vlieger. Hierdoor is het systeem licht en kan de vlieger tot op grote hoogte worden gelanceerd. Bij de demonstratie kan een hoogte bereikt worden van 900 meter. Ook bijzonder is dat het systeem volledig automatisch is. Alleen het lanceren van de vlieger gebeurt nu nog handmatig. Kite Power maakt gebruik van de sterke en stabiele wind op grote hoogte.
Het Kite Power systeem van de Kite Power onderzoeksgroep van Wubbo Ockels, hoogleraar Aerospace Science for Sustainable Engineering and Technology aan de TU Delft, is klaar voor commerciële toepassing. Om bedrijven kennis te laten maken met het systeem, organiseert de onderzoekgroep samen met co-sponsor Rotterdam Climate Initiative en het Havenbedrijf Rotterdam op vrijdag 22 juni 2012 een Kite Power Business Day.
Kite Power is een vorm van windenergie, waarbij met een radiografisch bestuurbare vlieger elektriciteit wordt opgewekt. De kabel waarmee de vlieger aan het grondstation is verbonden, wordt ongeveer iedere twee minuten gevierd en weer ingetrokken. Hiermee worden een trommel en een generator aangedreven. Bij het vieren wordt de vlieger zo aangestuurd dat deze achtjes draait om zoveel mogelijk trekkracht op te bouwen. Dit is de fase waarin elektriciteit wordt opgewekt. Het intrekken kost energie, maar veel minder dan er wordt opgewekt omdat de trekkracht dan zo klein mogelijk wordt gemaakt. Het bijzondere aan de Delftse vlieger is dat de vlieger slechts 1 kabel nodig heeft tussen vlieger en grondstation door de aanwezigheid van een controle-eenheid vlak onder de vlieger. Hierdoor is het systeem licht en kan de vlieger tot op grote hoogte worden gelanceerd. Bij de demonstratie kan een hoogte bereikt worden van 900 meter. Ook bijzonder is dat het systeem volledig automatisch is. Alleen het lanceren van de vlieger gebeurt nu nog handmatig. Kite Power maakt gebruik van de sterke en stabiele wind op grote hoogte.
Het Kite Power systeem van de Kite Power onderzoeksgroep van Wubbo Ockels, hoogleraar Aerospace Science for Sustainable Engineering and Technology aan de TU Delft, is klaar voor commerciële toepassing. Om bedrijven kennis te laten maken met het systeem, organiseert de onderzoekgroep samen met co-sponsor Rotterdam Climate Initiative en het Havenbedrijf Rotterdam op vrijdag 22 juni 2012 een Kite Power Business Day.
woensdag 20 juni 2012
Teveel zon is ook niet goed
dinsdag 19 juni 2012
Friese energievergelijker: Kin ik no oerstappe?
De Fryske Beweging, die zich sterk maakt voor de Friese taal en cultuur, gaat zich nu zelfs met energie bemoeien. Samen met de website Energievergelijken.nl is een Friestalige energievergelijkingssite opgezet. “De Fryske Beweging zet zich in voor de Friese taal, maar vindt ook dat Friezen het goed moeten hebben. Daarom hebben wij meegewerkt om de website Energievergelijken.nl te vertalen in het Fries. Dat is goed voor de portemonnee en goed voor het Fries, het mes snijdt aan twee kanten”, laat Meindert Tjerkstra van De Fryske Beweging weten in een verklaring.
Vastgoedbelegger Chalet Group zet laadpalen bij haar panden
Vastgoedbelegger Chalet Group voorziet al haar Multi Tenant objecten van oplaadpunten van MAIN Energie om elektrisch vervoer te stimuleren. Het oplaadpunt is een slim, gebruiks- en milieuvriendelijk oplaadstation voor elektrische voertuigen. De oplaadpunten zijn hufterproof en uitgevoerd met verschillende functies.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is voor zowel de Chalet Group als voor MAIN Energie een belangrijk onderdeel van de algehele bedrijfsvoering. Met de aanschaf van deze oplaadpunten investeert de Chalet Group in een duurzame manier van transport. MAIN Energie wilt een bijdrage leveren aan het oplossen van huidige en toekomstige maatschappelijke vraagstukken. Als leverancier van duurzame energie draagt het bedrijf bij aan het beperken van de CO₂-uitstoot die het gevolg is van elektriciteitsproductie. MAIN Energie levert alleen maar groene stroom op basis van waterkracht.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is voor zowel de Chalet Group als voor MAIN Energie een belangrijk onderdeel van de algehele bedrijfsvoering. Met de aanschaf van deze oplaadpunten investeert de Chalet Group in een duurzame manier van transport. MAIN Energie wilt een bijdrage leveren aan het oplossen van huidige en toekomstige maatschappelijke vraagstukken. Als leverancier van duurzame energie draagt het bedrijf bij aan het beperken van de CO₂-uitstoot die het gevolg is van elektriciteitsproductie. MAIN Energie levert alleen maar groene stroom op basis van waterkracht.
Voorraad lithium-ion batterijen stapelt zich op
Overproductie en dalende prijzen van lithium-ion batterijen leiden tot een
sterke consolidatie in de wereldwijde markt. Kleinere partijen worden verdrongen
en de markt zal grotendeels worden gedomineerd door vijf grote spelers. Dit zijn
de belangrijkste uitkomsten van het internationale onderzoek van Roland Berger
Strategy Consultants naar de markt voor lithium-ion batterijen in zowel auto's,
vrachtwagens en bussen met hybride en elektrische
aandrijvingssystemen.
De markt voor lithium-ion batterijen voor elektrische voertuigen is zeer dynamisch. Roland Berger verwacht dat personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen in 2015 meer dan 85% van de totale markt voor lithium-ion batterijen beslaan en voorspelt dat er jaarlijks meer dan 4 miljoen voertuigen met elektrische, hybride of plug-in hybride aandrijvingssystemen (xEV's) van de productieband gaan rollen. Wereldwijd zijn er meer dan honderd bedrijven die hierop willen inspelen. De productie zal in 2015 echter tweemaal zo groot zijn als de vraag naar deze batterijen, met een grote druk op de prijzen als gevolg. Voor 2015 voorziet Roland Berger dat autofabrikanten te maken krijgen met prijzen tussen 180-200 euro /kWh voor high-energy batterijen als de afname minder wordt. Dit betekent een daling van ongeveer 5 tot 10% op de huidige marges. Vooral de kleine spelers, die in 2015 een gezamenlijk marktaandeel van slechts 2% zullen hebben, krijgen het hierdoor zwaar te voorduren. De concurrentie zal de komende jaren sterk toenemen en de markt wordt in 2015 voor bijna 70% beheerst door de vijf grote spelers: AESC, LG Chem, Panasonic/Sanyo, A123 en SB LiMotive.
Naast de Westerse marktleiders neemt ook de concurrentie uit China verder toe. In 2015 beheersen Chinese fabrikanten ongeveer 8% van de wereldmarkt. "China zelf zou in 2020 wel eens de grootste markt voor e-mobility kunnen zijn. Voor internationale accufabrikanten is deze trend zowel een kans als een uitdaging. Accufabrikanten zullen zich zo goed mogelijk moeten positioneren op de Chinese markt als ze op lange termijn succesvol willen blijven," aldus René Seyger, partner bij Roland Berger in Nederland.
De markt voor lithium-ion batterijen voor elektrische voertuigen is zeer dynamisch. Roland Berger verwacht dat personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen in 2015 meer dan 85% van de totale markt voor lithium-ion batterijen beslaan en voorspelt dat er jaarlijks meer dan 4 miljoen voertuigen met elektrische, hybride of plug-in hybride aandrijvingssystemen (xEV's) van de productieband gaan rollen. Wereldwijd zijn er meer dan honderd bedrijven die hierop willen inspelen. De productie zal in 2015 echter tweemaal zo groot zijn als de vraag naar deze batterijen, met een grote druk op de prijzen als gevolg. Voor 2015 voorziet Roland Berger dat autofabrikanten te maken krijgen met prijzen tussen 180-200 euro /kWh voor high-energy batterijen als de afname minder wordt. Dit betekent een daling van ongeveer 5 tot 10% op de huidige marges. Vooral de kleine spelers, die in 2015 een gezamenlijk marktaandeel van slechts 2% zullen hebben, krijgen het hierdoor zwaar te voorduren. De concurrentie zal de komende jaren sterk toenemen en de markt wordt in 2015 voor bijna 70% beheerst door de vijf grote spelers: AESC, LG Chem, Panasonic/Sanyo, A123 en SB LiMotive.
Naast de Westerse marktleiders neemt ook de concurrentie uit China verder toe. In 2015 beheersen Chinese fabrikanten ongeveer 8% van de wereldmarkt. "China zelf zou in 2020 wel eens de grootste markt voor e-mobility kunnen zijn. Voor internationale accufabrikanten is deze trend zowel een kans als een uitdaging. Accufabrikanten zullen zich zo goed mogelijk moeten positioneren op de Chinese markt als ze op lange termijn succesvol willen blijven," aldus René Seyger, partner bij Roland Berger in Nederland.
Nieuwe Green Deals van Essent
Essent heeft net als vorig jaar twee individuele Green Deals met de overheid
gesloten. Deze keer richt Essent zich op de aanleg en exploitatie van een
kostendekkende oplaadinfrastructuur voor elektrische auto's in de stadsregio
Groningen-Assen en het onderzoeken van de mogelijkheden voor verduurzaming van
de warmtevoorziening in een woonwijk in Deventer. In een gezamenlijk Green Deal
met andere marktpartijen is forse energiebesparing het thema. De
overheid draagt bij aan deze deals via projectfinanciering en het (tijdelijk)
wegnemen van belemmeringen in regelgeving.
Voor de verdere ontwikkeling van eMobility is een kostendekkende infrastructuur absolute noodzaak. Een combinatie van (groot)verbruikers van energie, duurzame energieproductie en eMobility zou hiervoor ideaal kunnen zijn. Essent gaat samen met een aantal partners praktisch onderzoek doen naar de realisatie van een kostendekkende oplaadinfrastructuur in de regio Groningen-Assen. Daarbij richt Essent zich op integratie van zonne-energie (zonnepanelen) en het gestuurd opladen van elektrische auto's, afgestemd op het elektriciteitsverbruik van het bedrijventerrein waarop dit plaatsvindt.
Warmtenetten staan al bekend als CO2 vriendelijke oplossingen, maar het zou nog beter kunnen. Daarom wil Essent in de Deventer wijk Keizerslanden (circa 1.000 woningen) een voorbeeldproject realiseren. Essent is in overleg met lokale partijen over de afname van de biobrandstoffen. De biobrandstoffen zijn biogas en houtachtige biomassa. Mogelijk kan in de toekomst een koppeling worden gemaakt met een zogenoemde biogas-hub en kan daardoor nog meer lokaal/regionaal geproduceerd biogas in Deventer worden ingezet ten behoeve van de opwekking en distributie van duurzame energie.
Essent is één van de initiatiefnemers van een gezamenlijke Green Deal. Essent onderzoekt samen met Delta, Eneco, Nuon, UNETO-VNI, Spaar het Klimaat, ABN-AMRO, ING en Rabobank de haalbaarheid van een Nationaal Fonds Energiebesparing (NFEB). Dit fonds moet de drempel voor woningeigenaren verlagen om te investeren in energiebesparende maatregelen aan huis, zoals spouwmuurisolatie, vloerisolatie en zonnepanelen. Gebleken is dat bestaande financieringsmogelijkheden voor woningeigenaren te complex zijn en dat daarmee kansen voor energie- en kostenbesparing onbenut blijven. Het beoogde fonds moet voorzien in betere financiële voorwaarden (waaronder het rentepercentage) en moet de toegang tot financiering voor energiebesparing vergemakkelijken. Energieleveranciers kunnen klanten ontzorgen door terugbetaling van de lening via de energierekening mogelijk te maken. Omdat de energiekostenbesparing meestal groter is dan maandelijkse aflossing hoeft de woningeigenaar per maand niet méér te betalen dan hij gewend was.
Het NFEB zal als doel hebben een sprong in het energielabel van rood (D-G) naar groen (A-C) in 2020 te realiseren voor 1 miljoen woningen. Dit moet leiden tot minimaal 20% energiebesparing.
Voor de verdere ontwikkeling van eMobility is een kostendekkende infrastructuur absolute noodzaak. Een combinatie van (groot)verbruikers van energie, duurzame energieproductie en eMobility zou hiervoor ideaal kunnen zijn. Essent gaat samen met een aantal partners praktisch onderzoek doen naar de realisatie van een kostendekkende oplaadinfrastructuur in de regio Groningen-Assen. Daarbij richt Essent zich op integratie van zonne-energie (zonnepanelen) en het gestuurd opladen van elektrische auto's, afgestemd op het elektriciteitsverbruik van het bedrijventerrein waarop dit plaatsvindt.
Warmtenetten staan al bekend als CO2 vriendelijke oplossingen, maar het zou nog beter kunnen. Daarom wil Essent in de Deventer wijk Keizerslanden (circa 1.000 woningen) een voorbeeldproject realiseren. Essent is in overleg met lokale partijen over de afname van de biobrandstoffen. De biobrandstoffen zijn biogas en houtachtige biomassa. Mogelijk kan in de toekomst een koppeling worden gemaakt met een zogenoemde biogas-hub en kan daardoor nog meer lokaal/regionaal geproduceerd biogas in Deventer worden ingezet ten behoeve van de opwekking en distributie van duurzame energie.
Essent is één van de initiatiefnemers van een gezamenlijke Green Deal. Essent onderzoekt samen met Delta, Eneco, Nuon, UNETO-VNI, Spaar het Klimaat, ABN-AMRO, ING en Rabobank de haalbaarheid van een Nationaal Fonds Energiebesparing (NFEB). Dit fonds moet de drempel voor woningeigenaren verlagen om te investeren in energiebesparende maatregelen aan huis, zoals spouwmuurisolatie, vloerisolatie en zonnepanelen. Gebleken is dat bestaande financieringsmogelijkheden voor woningeigenaren te complex zijn en dat daarmee kansen voor energie- en kostenbesparing onbenut blijven. Het beoogde fonds moet voorzien in betere financiële voorwaarden (waaronder het rentepercentage) en moet de toegang tot financiering voor energiebesparing vergemakkelijken. Energieleveranciers kunnen klanten ontzorgen door terugbetaling van de lening via de energierekening mogelijk te maken. Omdat de energiekostenbesparing meestal groter is dan maandelijkse aflossing hoeft de woningeigenaar per maand niet méér te betalen dan hij gewend was.
Het NFEB zal als doel hebben een sprong in het energielabel van rood (D-G) naar groen (A-C) in 2020 te realiseren voor 1 miljoen woningen. Dit moet leiden tot minimaal 20% energiebesparing.
maandag 18 juni 2012
Wereldwijde proef LED-straatverlichting
LED-straatverlichting kan gemeentebesturen energiebesparingen tot 85 procent opleveren, zo heeft een onafhankelijk onderzoek wereldwijd aangetoond. Het programma geeft ook aan dat inwoners van de steden een sterke voorkeur hebben voor LED-verlichting, vanwege de sociale en milieuvoordelen.
De bevindingen van LightSavers, een onafhankelijke twee-en-een-half jaar durende proef met LED-straatlantaarns in 15 afzonderlijk projecten in 12 steden waaronder New York, Londen, Kolkata en Sydney, worden voor het eerst gepresenteerd in een nieuw rapport met de titel, "Lighting the Clean Revolution: The Rise of LED Street Lighting and What it Means for Cities".
Het rapport gaat dieper in op de huidige situatie wereldwijd en het potentieel met betrekking tot LED-techologie; het biedt richtlijnen voor beleidsmakers en stadsverlichtingmanagers die hun infrastructuur wensen te optimaliseren en grote LED-retrofitprojecten willen financieren. Het rapport werd bekendgemaakt in het kader van de Clean Revolution-campagne ter gelegenheid van het Rio+20 "Global Compact Corporate Sustainability Forum" van de Verenigde Naties duurzaam ondernemen. Het is opgemaakt door de Climate Group in samenwerking met Philips en geeft aan dat grote energiebesparingen vrijwel van de ene dag op de andere kunnen worden gerealiseerd tegen een relatief lage kostprijs.
De belangrijkste bevindingen van het rapport:
- Onderzoeken in Kolkata, Londen, Sydney en Toronto tonen aan dat burgers de voorkeur geven aan LED-verlichting, waarbij 68% tot 90% van de respondenten een wereldwijde invoering van de technologie onderschrijft. Tot de voordelen die in deze onderzoeken werden genoemd, horen een groter gevoel van veiligheid en een betere zichtbaarheid.
- De levensduur van LED-verlichting in de proeven liep uiteen van 50.000 tot 100.000 uur, wat duidt op een hoog rendement op de investeringen.
- LED-verlichting bewees zich als een duurzame technologie die nauwelijks reparaties nodig heeft; het uitvalpercentage van LED-producten over 6000 bedrijfsuren bedraagt ongeveer 1%, in vergelijking met bijvoorbeeld circa 10% voor conventionele verlichting over een gelijke tijdsperiode.
- De LED-markt bevindt zich op een kantelpunt, waarbij witlicht-LED's (die worden gebruikt in buitenverlichting) het eerste stadium van de technologiecurve vormen. De marktpenetratie versnelt aangezien de markt naar verwachting met 60 procent zal groeien tot 2020. Een recent ILO-rapport concludeert dat de groene economie tot wel 60 miljoen banen zou kunnen opleveren. The Climate Group, Philips en partners roepen overheden op de schaalvergroting van LED's in steden te bevorderen en nu te investeren om van dit alles te kunnen profiteren en wereldwijd een aanzienlijke hoeveelheid hoogwaardige banen te scheppen.
- De verlichtingsproef toont aan dat LED's nu volwassen genoeg zijn voor een schaalvergroting in de meeste buitentoepassingen, wat voor gemeenschappen belangrijke economische en sociale voordelen met zich meebrengt.
- The Climate Group en Philips doen een oproep voor het invoeren van een internationale norm voor verlichting met lage kooldioxide-uitstoot, waarin wereldwijde minimumwaarden zijn vastgelegd voor de energie-efficiëntie van openbare buitenverlichting.
Verlichting is verantwoordelijk voor 19 procent van het wereldwijde elektriciteitsverbruik en voor circa 6 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen . Wereldwijd verdubbelen van het verlichtingsrendement zou een klimaatinvloed hebben die gelijk is aan het schrappen van de helft van de emissies van alle elektriciteits- en warmteproductie in de EU . En net zoals veel andere energie-efficiënte technologieën zal efficiënte verlichting de wereldwijde voorspoed versterken. Alleen al in de Verenigde Staten zou het met 40% verlagen van de energie die voor verlichting wordt gebruikt, leiden tot een jaarlijkse besparing van US$ 53 miljard op de energiekosten en de vraag naar energie verminderen met het equivalent van 198 middelgrote energiecentrales .
De bevindingen van LightSavers, een onafhankelijke twee-en-een-half jaar durende proef met LED-straatlantaarns in 15 afzonderlijk projecten in 12 steden waaronder New York, Londen, Kolkata en Sydney, worden voor het eerst gepresenteerd in een nieuw rapport met de titel, "Lighting the Clean Revolution: The Rise of LED Street Lighting and What it Means for Cities".
Het rapport gaat dieper in op de huidige situatie wereldwijd en het potentieel met betrekking tot LED-techologie; het biedt richtlijnen voor beleidsmakers en stadsverlichtingmanagers die hun infrastructuur wensen te optimaliseren en grote LED-retrofitprojecten willen financieren. Het rapport werd bekendgemaakt in het kader van de Clean Revolution-campagne ter gelegenheid van het Rio+20 "Global Compact Corporate Sustainability Forum" van de Verenigde Naties duurzaam ondernemen. Het is opgemaakt door de Climate Group in samenwerking met Philips en geeft aan dat grote energiebesparingen vrijwel van de ene dag op de andere kunnen worden gerealiseerd tegen een relatief lage kostprijs.
De belangrijkste bevindingen van het rapport:
- Onderzoeken in Kolkata, Londen, Sydney en Toronto tonen aan dat burgers de voorkeur geven aan LED-verlichting, waarbij 68% tot 90% van de respondenten een wereldwijde invoering van de technologie onderschrijft. Tot de voordelen die in deze onderzoeken werden genoemd, horen een groter gevoel van veiligheid en een betere zichtbaarheid.
- De levensduur van LED-verlichting in de proeven liep uiteen van 50.000 tot 100.000 uur, wat duidt op een hoog rendement op de investeringen.
- LED-verlichting bewees zich als een duurzame technologie die nauwelijks reparaties nodig heeft; het uitvalpercentage van LED-producten over 6000 bedrijfsuren bedraagt ongeveer 1%, in vergelijking met bijvoorbeeld circa 10% voor conventionele verlichting over een gelijke tijdsperiode.
- De LED-markt bevindt zich op een kantelpunt, waarbij witlicht-LED's (die worden gebruikt in buitenverlichting) het eerste stadium van de technologiecurve vormen. De marktpenetratie versnelt aangezien de markt naar verwachting met 60 procent zal groeien tot 2020. Een recent ILO-rapport concludeert dat de groene economie tot wel 60 miljoen banen zou kunnen opleveren. The Climate Group, Philips en partners roepen overheden op de schaalvergroting van LED's in steden te bevorderen en nu te investeren om van dit alles te kunnen profiteren en wereldwijd een aanzienlijke hoeveelheid hoogwaardige banen te scheppen.
- De verlichtingsproef toont aan dat LED's nu volwassen genoeg zijn voor een schaalvergroting in de meeste buitentoepassingen, wat voor gemeenschappen belangrijke economische en sociale voordelen met zich meebrengt.
- The Climate Group en Philips doen een oproep voor het invoeren van een internationale norm voor verlichting met lage kooldioxide-uitstoot, waarin wereldwijde minimumwaarden zijn vastgelegd voor de energie-efficiëntie van openbare buitenverlichting.
Verlichting is verantwoordelijk voor 19 procent van het wereldwijde elektriciteitsverbruik en voor circa 6 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen . Wereldwijd verdubbelen van het verlichtingsrendement zou een klimaatinvloed hebben die gelijk is aan het schrappen van de helft van de emissies van alle elektriciteits- en warmteproductie in de EU . En net zoals veel andere energie-efficiënte technologieën zal efficiënte verlichting de wereldwijde voorspoed versterken. Alleen al in de Verenigde Staten zou het met 40% verlagen van de energie die voor verlichting wordt gebruikt, leiden tot een jaarlijkse besparing van US$ 53 miljard op de energiekosten en de vraag naar energie verminderen met het equivalent van 198 middelgrote energiecentrales .
Installateurs zonnepanelen de straat op
Ruim 300 actievoerders - installateurs van zonnepanelen en personeelsleden uit de sector - demonstreerden zaterdag in Zonnegem tegen de plannen van de Belgische minister van Energie Freya Van Den Bossche (SP.A) om de subsidies voor zonnepanelen met 80 procent terug te schroeven. Indien de regering haar zin doordrijft, betekent dat de doodsteek voor de sector die 6.000 mensen tewerkstelt, zo stellen de installateurs.
Verhagen: 'Energie besparen en economische groei gaan hand in hand'
De energieministers van de Europese Unie hebben in Luxemburg overeenstemming bereikt over maatregelen die de lidstaten verplichten in 2020 20 procent minder energie te verbruiken. Minster Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is tevreden met de nieuwe richtlijn. 'Energiebesparing is niet alleen goed voor het milieu. Het vergroot ook de concurrentiekracht van bedrijven en versterkt de economie", aldus de bewindsman. "Met deze richtlijn gaan energiebesparing en economische groei hand in hand'.
Op aandringen van Nederland is het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie aangepast zodat bedrijven en consumenten ruimte krijgen om de besparing op een soepele en efficiente manier te realiseren. Een aantal onnodige regels en extra bepalingen is geschrapt. Zo kan de verplichting voor bedrijven en consumenten om jaarlijks 1,5% energie te besparen soepel worden ingevoerd. Bovendien mogen maatregelen om het energieverbruik te verminderen die eerder al zijn genomen meegeteld worden. Bedrijven die rechten moeten kopen om broeikasgassen uit te mogen stoten kunnen worden uitgesloten van de besparingsverplichting.
Op aandringen van Nederland is het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie aangepast zodat bedrijven en consumenten ruimte krijgen om de besparing op een soepele en efficiente manier te realiseren. Een aantal onnodige regels en extra bepalingen is geschrapt. Zo kan de verplichting voor bedrijven en consumenten om jaarlijks 1,5% energie te besparen soepel worden ingevoerd. Bovendien mogen maatregelen om het energieverbruik te verminderen die eerder al zijn genomen meegeteld worden. Bedrijven die rechten moeten kopen om broeikasgassen uit te mogen stoten kunnen worden uitgesloten van de besparingsverplichting.
25.000 Nederlanders registreren hun eigen duurzame energieproductie
Op de site Energieleveren.nl kunnen consumenten en bedrijven installaties voor duurzame teruglevering registreren. Dat hebben nu al 25.000 Nederlanders gedaan. De site is een initiatief van alle netbeheerders en Energie Data Services Nederland (EDSN). Hiermee kunnen zij gezamenlijk beter inspelen op vraag naar en aanbod van duurzame energie.
Door zelf duurzame energie te produceren besparen consumenten of bedrijven op de energierekening en wordt bijgedragen aan een beter milieu. Het is geen toeval dat juist netbeheerders intensief betrokken zijn bij het faciliteren van duurzame energie. Hiermee investeren zij in hun kerntaak: een continu en veilig energietransport, nu en in de toekomst. Energiebewustzijn is in de toekomst van groot belang om vraag en aanbod op de Nederlandse netten stabiel te houden.
Het registreren van kleinschalige duurzame initiatieven is erg belangrijk. De netbeheerders in Nederland hebben deze gegevens nodig om het energienet optimaal te beheren. Dit is van groot belang bij storingen, werkzaamheden of calamiteiten, maar vooral om de productie van duurzame energie nauwkeurig in kaart te brengen. Daarmee wordt ook inzichtelijk welke technieken een extra stimulans nodig hebben en waar de capaciteit van het net moet worden aangepast. Voor eind 2012 wordt verwacht dat er circa 55.000 installaties voor duurzame teruglevering zullen zijn. De prognose van het aantal installaties met teruglevering per 2050 is 4,5 miljoen.
Door zelf duurzame energie te produceren besparen consumenten of bedrijven op de energierekening en wordt bijgedragen aan een beter milieu. Het is geen toeval dat juist netbeheerders intensief betrokken zijn bij het faciliteren van duurzame energie. Hiermee investeren zij in hun kerntaak: een continu en veilig energietransport, nu en in de toekomst. Energiebewustzijn is in de toekomst van groot belang om vraag en aanbod op de Nederlandse netten stabiel te houden.
Het registreren van kleinschalige duurzame initiatieven is erg belangrijk. De netbeheerders in Nederland hebben deze gegevens nodig om het energienet optimaal te beheren. Dit is van groot belang bij storingen, werkzaamheden of calamiteiten, maar vooral om de productie van duurzame energie nauwkeurig in kaart te brengen. Daarmee wordt ook inzichtelijk welke technieken een extra stimulans nodig hebben en waar de capaciteit van het net moet worden aangepast. Voor eind 2012 wordt verwacht dat er circa 55.000 installaties voor duurzame teruglevering zullen zijn. De prognose van het aantal installaties met teruglevering per 2050 is 4,5 miljoen.
Kennis en praktijk gaan hand-in-hand in de duurzame regio Utrecht
Dé innovatiemarkt op het gebied van duurzame innovatie in de regio Utrecht. Dat is SURE 2012. Tijdens dit evenement, van 18 t/m 22 juni in Utrecht en omgeving, wordt iedere dag een duurzaam onderwerp belicht met veldbezoeken, workshops en symposia. De thema’s die aan bod komen zijn: water en energie in de stedelijke omgeving, CO2-afvang en -opslag, duurzame mobiliteit en verduurzaming van historische panden.
Tijdens SURE 2012 (Sustainable innovation in the Utrecht Region) worden de resultaten en nieuwe ontwikkelingen op het terrein van energie, water, gebouwde omgeving en duurzame mobiliteit getoond. Doordat Utrechtse kenniscentra en bedrijven de krachten hebben gebundeld, is SURE 2012 hét uithangbord voor de duurzame regio Utrecht, met het Utrecht Science Park als de centrale plek voor duurzame innovatie. Dankzij de koppeling van hoogwaardige kennis enerzijds en bedrijfsleven anderzijds, worden innovatieve inzichten in praktijk gebracht.
SURE 2012 is een jaarlijks terugkerend evenement. De organisatie is in handen van het Utrecht Sustainability Institute en haar netwerk van kennis- en bedrijvenpartners, Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht, UMC Utrecht, Gemeente Utrecht, Provincie Utrecht en het Utrecht Science Park.
18 juni: Proefrit met duurzame voertuigen
Tijdens de Dag van de Duurzame Mobiliteit op 18 juni wordt op het Utrecht Science Park een mobiliteitsplein ingericht waar bezoekers een proefrit kunnen maken met elektrische auto’s, scooters en fietsen. Met dit mobiliteitsplein wordt het startsein gegeven voor een regionale duurzame mobiliteitscampagne.
19 juni: Duurzaam watermanagement in de regio
Tijdens Liquid of Life op dinsdag 19 juni staat watermanagement in de stedelijke omgeving centraal. Utrechtse ‘waterorganisaties’ laten aan de hand van veldbezoeken en presentaties zien wat de ontwikkelde kennis in de praktijk oplevert. Tijdens een van de excursies staat een demonstratie van de Utrechtse Biowasmachine op het programma: een innovatief concept waarbij biologische afbraak van verontreinigd grondwater wordt versneld door bouwactiviteiten, warmte-koudeopslag en het gericht in de bodem brengen van voedingsstoffen.
20 juni: Duurzame energie in de stad
Bij Urban Energy op woensdag 20 juni ligt de nadruk op energie-innovatie. Allerlei duurzame energie-innovaties in stedelijke gebieden worden gepresenteerd. Zoals ‘LomboXnet’: een lokaal initiatief waarbij zonnepanelen op schooldaken energie opwekken. De opgewekte stroom wordt weer gebruikt voor oplaadpunten voor elektrische auto’s in de wijk. Tijdens workshops kunnen aanbieders en afnemers van expertise en projectideeën allianties afsluiten op het gebied van energiebesparing in bestaande bouw, warmte en koude uit riool- en grondwater, smart grids en duurzame mobiliteit. Tevens zal Jacqueline Cramer, directeur van het Utrecht Sustainable Institute (USI), de duurzame innovatiestrategie voor de regio Utrecht aanbieden aan gedeputeerde Remco van Lunteren.
21 juni: Serious game over reduceren CO2-uitstoot
Met een serious game kunnen bezoekers tijdens het evenement Carbon Future op donderdag 21 juni leren welke keuzes nodig zijn om de overgang naar een duurzame, koolstofarme energievoorziening mogelijk te maken. De spelers representeren bedrijven in een land dat zijn CO2-uitstoot wil reduceren. Dit doen ze door onder meer te investeren in windmolens, energie-efficiency, CO2-opslag en te handelen in CO2-certificaten.
22 juni: Kennisconferentie Duurzaam Doen
Met toonaangevende sprekers, onder wie Marjan Minnesma van Urgenda en de Utrechtse wethouder Mirjam de Rijk en USI-directeur Jacqueline Cramer, presenteert Hogeschool Utrecht tijdens de kennisconferentie Duurzaam Doen de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van verduurzaming en energietransitie in stedelijk gebied. In het middagprogramma ligt de focus op de slimme verduurzaming van historische gebouwen. In de ochtend vinden er twintig workshops plaats. Verder is er gedurende de dag een kennismarkt met stands van partnerbedrijven, projectpresentaties van studenten en demonstraties van zo’n 26 elektrische voertuigen.
20-22 juni: Urgenda Regiotour
Met elektrische, groengas en hybride auto’s toert Urgenda in het kader van SURE 2012 van woensdag 20 tot vrijdag 22 juni door de regio Utrecht. Samen met het Utrecht Sustainability Institute en verschillende Utrechtse organisaties bezoekt Urgenda duurzame projecten in Utrecht. Onderdelen in de Regiotour Utrecht zijn de elektrische bierboot en de Dutch Game Garden.
Tijdens SURE 2012 (Sustainable innovation in the Utrecht Region) worden de resultaten en nieuwe ontwikkelingen op het terrein van energie, water, gebouwde omgeving en duurzame mobiliteit getoond. Doordat Utrechtse kenniscentra en bedrijven de krachten hebben gebundeld, is SURE 2012 hét uithangbord voor de duurzame regio Utrecht, met het Utrecht Science Park als de centrale plek voor duurzame innovatie. Dankzij de koppeling van hoogwaardige kennis enerzijds en bedrijfsleven anderzijds, worden innovatieve inzichten in praktijk gebracht.
SURE 2012 is een jaarlijks terugkerend evenement. De organisatie is in handen van het Utrecht Sustainability Institute en haar netwerk van kennis- en bedrijvenpartners, Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht, UMC Utrecht, Gemeente Utrecht, Provincie Utrecht en het Utrecht Science Park.
18 juni: Proefrit met duurzame voertuigen
Tijdens de Dag van de Duurzame Mobiliteit op 18 juni wordt op het Utrecht Science Park een mobiliteitsplein ingericht waar bezoekers een proefrit kunnen maken met elektrische auto’s, scooters en fietsen. Met dit mobiliteitsplein wordt het startsein gegeven voor een regionale duurzame mobiliteitscampagne.
19 juni: Duurzaam watermanagement in de regio
Tijdens Liquid of Life op dinsdag 19 juni staat watermanagement in de stedelijke omgeving centraal. Utrechtse ‘waterorganisaties’ laten aan de hand van veldbezoeken en presentaties zien wat de ontwikkelde kennis in de praktijk oplevert. Tijdens een van de excursies staat een demonstratie van de Utrechtse Biowasmachine op het programma: een innovatief concept waarbij biologische afbraak van verontreinigd grondwater wordt versneld door bouwactiviteiten, warmte-koudeopslag en het gericht in de bodem brengen van voedingsstoffen.
20 juni: Duurzame energie in de stad
Bij Urban Energy op woensdag 20 juni ligt de nadruk op energie-innovatie. Allerlei duurzame energie-innovaties in stedelijke gebieden worden gepresenteerd. Zoals ‘LomboXnet’: een lokaal initiatief waarbij zonnepanelen op schooldaken energie opwekken. De opgewekte stroom wordt weer gebruikt voor oplaadpunten voor elektrische auto’s in de wijk. Tijdens workshops kunnen aanbieders en afnemers van expertise en projectideeën allianties afsluiten op het gebied van energiebesparing in bestaande bouw, warmte en koude uit riool- en grondwater, smart grids en duurzame mobiliteit. Tevens zal Jacqueline Cramer, directeur van het Utrecht Sustainable Institute (USI), de duurzame innovatiestrategie voor de regio Utrecht aanbieden aan gedeputeerde Remco van Lunteren.
21 juni: Serious game over reduceren CO2-uitstoot
Met een serious game kunnen bezoekers tijdens het evenement Carbon Future op donderdag 21 juni leren welke keuzes nodig zijn om de overgang naar een duurzame, koolstofarme energievoorziening mogelijk te maken. De spelers representeren bedrijven in een land dat zijn CO2-uitstoot wil reduceren. Dit doen ze door onder meer te investeren in windmolens, energie-efficiency, CO2-opslag en te handelen in CO2-certificaten.
22 juni: Kennisconferentie Duurzaam Doen
Met toonaangevende sprekers, onder wie Marjan Minnesma van Urgenda en de Utrechtse wethouder Mirjam de Rijk en USI-directeur Jacqueline Cramer, presenteert Hogeschool Utrecht tijdens de kennisconferentie Duurzaam Doen de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van verduurzaming en energietransitie in stedelijk gebied. In het middagprogramma ligt de focus op de slimme verduurzaming van historische gebouwen. In de ochtend vinden er twintig workshops plaats. Verder is er gedurende de dag een kennismarkt met stands van partnerbedrijven, projectpresentaties van studenten en demonstraties van zo’n 26 elektrische voertuigen.
20-22 juni: Urgenda Regiotour
Met elektrische, groengas en hybride auto’s toert Urgenda in het kader van SURE 2012 van woensdag 20 tot vrijdag 22 juni door de regio Utrecht. Samen met het Utrecht Sustainability Institute en verschillende Utrechtse organisaties bezoekt Urgenda duurzame projecten in Utrecht. Onderdelen in de Regiotour Utrecht zijn de elektrische bierboot en de Dutch Game Garden.
vrijdag 15 juni 2012
Eerste lift op duurzame energie
Naar de hoogste verdieping, op kracht van de zon en/of de wind. Grunbach
introduceert Greenmotion, de eerste lift die werkt met behulp van batterijen en
duurzame energie. Tussen negen en vijf uur staan de liften in
kantoorpanden vrijwel nooit stil. Dit kost veel energie en veroorzaakt veel
CO2-uitstoot. Grunbach, specialist in lifttechniek, maakt een einde aan deze
onnodige kostenpost en milieubelasting. Het Nederlandse bedrijf ontwikkelde
Greenmotion, de eerste lift die gevoed door zonne- of windenergie zijn
bestemming bereikt zonder op veiligheid of betrouwbaarheid in te boeten. De lift
is uitermate geschikt voor plaatsing in gebouwen met minder zelfredzame
gebruikers. Bij stroomuitval zijn nog zo'n 100 evacuatieritten mogelijk.
Greenmotion is daarmee een logische investering in het milieu, maar ook in de
veiligheid van de liftgebruikers.
Greenmotion is een hypermoderne machinekamerloze tractielift, aangedreven door batterijen en desgewenst gevoed door duurzame energiebronnen. Met zonnepanelen op het schachtdak is het mogelijk om de lift geheel op duurzame energie te laten bewegen. Hierdoor is een energiebesparing van 100% mogelijk. De lift maakt gebruik van de gepatenteerde techniek van 'power sharing', waarbij een intelligent besturingssysteem tijdens iedere rit de meest optimale voedingsmix kiest tussen de ingebouwde batterijen en het reguliere spanningsnet. De Greenmotion is plaatsbaar in kantoren, woongebouwen, zorginstellingen en gebouwen met een openbare functie.
Greenmotion is een hypermoderne machinekamerloze tractielift, aangedreven door batterijen en desgewenst gevoed door duurzame energiebronnen. Met zonnepanelen op het schachtdak is het mogelijk om de lift geheel op duurzame energie te laten bewegen. Hierdoor is een energiebesparing van 100% mogelijk. De lift maakt gebruik van de gepatenteerde techniek van 'power sharing', waarbij een intelligent besturingssysteem tijdens iedere rit de meest optimale voedingsmix kiest tussen de ingebouwde batterijen en het reguliere spanningsnet. De Greenmotion is plaatsbaar in kantoren, woongebouwen, zorginstellingen en gebouwen met een openbare functie.
Hergebruik CO2 op een commerciële en verantwoorde wijze mogelijk
Het verwijderen van CO2 uit rookgassen is op een commerciële en verantwoorde wijze mogelijk. Deze CO2 kan vervolgens worden ingezet in bijvoorbeeld de tuinbouw, de voedingsmiddelenindustrie en op termijn als grondstof voor chemicaliën zoals plastics. Dit is de uitkomst van het project Connecting CO2 the next step, onderdeel van het Nederlandse programma Pieken in de Delta, waarin TNO samen met BOM, REWIN, Impuls Zeeland en 27 andere bedrijven en onderwijsinstellingen de afvang en de mogelijkheden voor hergebruik van CO2 heeft onderzocht.
De resultaten zijn gebaseerd op onderzoek dat heeft plaatsgevonden bij Ardagh Glass op Moerdijk en Zeeland Refinery in Vlissingen. De proeven hebben aangetoond dat het technisch mogelijk is om CO2 te verwijderen uit verschillende typen rookgas. Rookgassen zijn gassen die vrijkomen bij industriële verbrandingsprocessen en die sterk kunnen verschillen in mate van vervuiling. Het scheiden van CO2 uit sterk vervuilde gassen is complexer en kost meer energie dan uit relatief schone gassen. Het slim inzetten van restwarmte als energiebron kan een significante kostenreductie opleveren. Op deze manier is het mogelijk om zuivere CO2 te produceren die kan worden gebruikt voor plantengroei of zelfs in frisdranken.
Piet Janmaat, directeur van de Tuinbouw Ontwikkelings Maatschappij, gaf aan dat alleen al op het nieuwe kassencomplex Nieuw Prinsenland in Dinteloord in 2016 jaarlijks meer dan 22.000 ton CO2 gebruikt gaat worden. Door het reinigen van het rookgas kan in deze behoefte worden voorzien.
Op het congres Zuiveren van CO2 in commercieel perspectief, 7 juni 2012, hebben de projectpartners en TNO de resultaten van het reinigingsproces voor rookgassen gepresenteerd. Tijdens het congres ondersteunden diverse hoogleraren, vertegenwoordigers van de overheid en ondernemers het initiatief om te komen tot een pilot CO2-rookgasreiniger. Met de bouw van deze reiniger is 10 miljoen euro gemoeid. De stap om een definitief businessplan te schrijven wordt binnenkort gezet. Alle resultaten van het project Connecting CO2 the next step en de tools waarmee ondernemers zelf kunnen berekenen of CO2-reiniging interessant is, zijn beschikbaar via www.co2cleaning.eu.
De resultaten zijn gebaseerd op onderzoek dat heeft plaatsgevonden bij Ardagh Glass op Moerdijk en Zeeland Refinery in Vlissingen. De proeven hebben aangetoond dat het technisch mogelijk is om CO2 te verwijderen uit verschillende typen rookgas. Rookgassen zijn gassen die vrijkomen bij industriële verbrandingsprocessen en die sterk kunnen verschillen in mate van vervuiling. Het scheiden van CO2 uit sterk vervuilde gassen is complexer en kost meer energie dan uit relatief schone gassen. Het slim inzetten van restwarmte als energiebron kan een significante kostenreductie opleveren. Op deze manier is het mogelijk om zuivere CO2 te produceren die kan worden gebruikt voor plantengroei of zelfs in frisdranken.
Piet Janmaat, directeur van de Tuinbouw Ontwikkelings Maatschappij, gaf aan dat alleen al op het nieuwe kassencomplex Nieuw Prinsenland in Dinteloord in 2016 jaarlijks meer dan 22.000 ton CO2 gebruikt gaat worden. Door het reinigen van het rookgas kan in deze behoefte worden voorzien.
Op het congres Zuiveren van CO2 in commercieel perspectief, 7 juni 2012, hebben de projectpartners en TNO de resultaten van het reinigingsproces voor rookgassen gepresenteerd. Tijdens het congres ondersteunden diverse hoogleraren, vertegenwoordigers van de overheid en ondernemers het initiatief om te komen tot een pilot CO2-rookgasreiniger. Met de bouw van deze reiniger is 10 miljoen euro gemoeid. De stap om een definitief businessplan te schrijven wordt binnenkort gezet. Alle resultaten van het project Connecting CO2 the next step en de tools waarmee ondernemers zelf kunnen berekenen of CO2-reiniging interessant is, zijn beschikbaar via www.co2cleaning.eu.
donderdag 14 juni 2012
Green Deals schieten als paddenstoelen uit de grond
Het verbouwen van champignons in een kwekerij zonder daarbij CO2 uit te stoten. Kattenbakkorrels bij dierenasiels inzamelen om er gebouwen mee te verwarmen. De Nederlandse scheepvaart op schone brandstof LNG laten varen in 2015. Voor 1000 woningen een warmtenet om het energiegebruik te verduurzamen. Belemmeringen wegnemen om asbestdaken te kunnen vervangen door zonnepanelen.
Dat zijn voorbeelden van bijna zestig Green Deals die vandaag zijn afgesloten door bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden op initiatief van minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, minister Spies van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu.
Bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers zien veel kansen voor groene groei, maar kunnen die vaak niet verwezenlijken. Green Deals zijn afspraken die deze obstakels wegnemen. Bijvoorbeeld door eenvoudiger vergunningen te verlenen of door samenwerkingspartners bijeen te brengen.
'Green Deals dragen elk op hun eigen manier bij aan groene groei', zegt minister Verhagen. 'In het groot als het gaat om de productie van plastic uit groene grondstoffen of schone brandstof voor de Nederlandse schepen, in het klein bij gebruik van kattenbakkorrels om gebouwen mee te verwarmen. Mensen en bedrijven zijn enthousiast over deze aanpak en maken steeds meer green deals.'
'Dat een groene economie geen utopie is, dat illustreren deze nieuwe Green Deals. Het zijn kleine, maar wel betekenisvolle stappen op weg naar een duurzame economie. Volgende week tijdens Rio+20 praten we daar met alle landen over', aldus staatssecretaris Atsma. 'Betrokken organisaties, bedrijven en overheden nemen verantwoordelijkheid om te zorgen dat we een leefbare wereld nalaten aan volgende generaties.'
De eerste 75 Green Deals vorig jaar waren vooral op het terrein van energie. De bijna zestig Green Deals die nu worden ondertekend zijn ook op terreinen zoals duurzame plastic, stadsgerichte landbouw of milieuprestaties van gebouwen. Het totaal van ruim 130 Green Deals, is flink meer dan de 100 die de overheid zich voor 2012 tot doel had gesteld.
De Green Deals worden vandaag afgesloten in De Broodfabriek in Rijkswijk. De bijna 60 initiatiefnemers zullen op een beurs hun Green Deal presenteren. Enkele andere voorbeelden van Green Deals zijn:
• De overschakeling van stookolie op het veel schonere LNG (Liquefied Natural Gas) stimuleren door tankinstallaties in havens te bouwen en schepen geschikt maken voor deze brandstof. Green Deal Nationaal LNG Platform.
• Opening van een loket in de gemeente Utrecht waar mensen en bedrijven die warmtekoudeopslag willen realiseren terecht kunnen voor alle praktische zaken en vergunningen. Green Deal Gemeente Utrecht.
• Varkenshouders nemen maatregelen waardoor hun bedrijven in 2016 netto geen broeikasgas CO2 meer uitstoten. Green Deal Agro 11.
• Bedrijven door heel Nederland werken samen om de productie van bioplastics uit natuurlijke grondstoffen mogelijk te maken. Nu worden hiervoor fossiele brandstoffen gebruikt. Green Deal van Dutch Grown Polymers (Suikeruinie, Synbra en Purac).
• Op grote schaal afval gebruiken om papier te maken, waardoor 20 procent minder hout wordt gebruikt en minder energie nodig is. Green Deal Nederlandse papierindustrie.
• Walcheren, Noord Brabant en Overijssel gaan waterverspilling tegen door neerslag beter te benutten. Dat zorgt ook voor water met minder milieubelasting. Green Deal De Waterhouderij.
• Veiliger en schoner water, meer benutten regenwater, hergebruik afvalwater en minder verbruik van energie en grondstoffen. 27 gemeenten in Friesland doen mee. Green Deal Fries bestuursakkoord Waterketen.
• Grote gemeenten gaan kennis delen over het mogelijk maken van stadslandbouw in leegstaande gebouwen en op braakliggende terreinen. Green Deal Stadsgerichte Landbouw.
• Zwembaden gaan meer duurzame energie gebruiken voor de verwarming en reiniging van het leidingwater. Green Deal verduurzaming zwembaden.
Dat zijn voorbeelden van bijna zestig Green Deals die vandaag zijn afgesloten door bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden op initiatief van minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, minister Spies van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu.
Bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers zien veel kansen voor groene groei, maar kunnen die vaak niet verwezenlijken. Green Deals zijn afspraken die deze obstakels wegnemen. Bijvoorbeeld door eenvoudiger vergunningen te verlenen of door samenwerkingspartners bijeen te brengen.
'Green Deals dragen elk op hun eigen manier bij aan groene groei', zegt minister Verhagen. 'In het groot als het gaat om de productie van plastic uit groene grondstoffen of schone brandstof voor de Nederlandse schepen, in het klein bij gebruik van kattenbakkorrels om gebouwen mee te verwarmen. Mensen en bedrijven zijn enthousiast over deze aanpak en maken steeds meer green deals.'
'Dat een groene economie geen utopie is, dat illustreren deze nieuwe Green Deals. Het zijn kleine, maar wel betekenisvolle stappen op weg naar een duurzame economie. Volgende week tijdens Rio+20 praten we daar met alle landen over', aldus staatssecretaris Atsma. 'Betrokken organisaties, bedrijven en overheden nemen verantwoordelijkheid om te zorgen dat we een leefbare wereld nalaten aan volgende generaties.'
De eerste 75 Green Deals vorig jaar waren vooral op het terrein van energie. De bijna zestig Green Deals die nu worden ondertekend zijn ook op terreinen zoals duurzame plastic, stadsgerichte landbouw of milieuprestaties van gebouwen. Het totaal van ruim 130 Green Deals, is flink meer dan de 100 die de overheid zich voor 2012 tot doel had gesteld.
De Green Deals worden vandaag afgesloten in De Broodfabriek in Rijkswijk. De bijna 60 initiatiefnemers zullen op een beurs hun Green Deal presenteren. Enkele andere voorbeelden van Green Deals zijn:
• De overschakeling van stookolie op het veel schonere LNG (Liquefied Natural Gas) stimuleren door tankinstallaties in havens te bouwen en schepen geschikt maken voor deze brandstof. Green Deal Nationaal LNG Platform.
• Opening van een loket in de gemeente Utrecht waar mensen en bedrijven die warmtekoudeopslag willen realiseren terecht kunnen voor alle praktische zaken en vergunningen. Green Deal Gemeente Utrecht.
• Varkenshouders nemen maatregelen waardoor hun bedrijven in 2016 netto geen broeikasgas CO2 meer uitstoten. Green Deal Agro 11.
• Bedrijven door heel Nederland werken samen om de productie van bioplastics uit natuurlijke grondstoffen mogelijk te maken. Nu worden hiervoor fossiele brandstoffen gebruikt. Green Deal van Dutch Grown Polymers (Suikeruinie, Synbra en Purac).
• Op grote schaal afval gebruiken om papier te maken, waardoor 20 procent minder hout wordt gebruikt en minder energie nodig is. Green Deal Nederlandse papierindustrie.
• Walcheren, Noord Brabant en Overijssel gaan waterverspilling tegen door neerslag beter te benutten. Dat zorgt ook voor water met minder milieubelasting. Green Deal De Waterhouderij.
• Veiliger en schoner water, meer benutten regenwater, hergebruik afvalwater en minder verbruik van energie en grondstoffen. 27 gemeenten in Friesland doen mee. Green Deal Fries bestuursakkoord Waterketen.
• Grote gemeenten gaan kennis delen over het mogelijk maken van stadslandbouw in leegstaande gebouwen en op braakliggende terreinen. Green Deal Stadsgerichte Landbouw.
• Zwembaden gaan meer duurzame energie gebruiken voor de verwarming en reiniging van het leidingwater. Green Deal verduurzaming zwembaden.
Slim stopcontact wint GasTerra Transitie Jaarprijs 2012
De GasTerra Transitie Jaarprijs 2012 is gewonnen door een team van zeven studenten van de Hogeschool Amsterdam. De jury, bestaande uit Hans Alders (Energie-Nederland), Guus Berkhout (Triodos Bank) en Hugo Brouwer (ministerie. van EL&I) vond unaniem dat van de tien genomineerde ideeën hun vondst, het Flexnet, de hoofdprijs van 50.000 euro verdient. Het Flexnet is een slim energiesysteem dat een of meer stopcontacten uitschakelt als deze niet worden gebruikt. De uitreiking van de prijs en het bijbehorende evenement vond plaats in Burgers' Zoo in Arnhem.
De tien genomineerde teams presenteerden creatieve oplossingen aan de jury en het aanwezige publiek. De jury roemde de 'Willy-wortelachtige aanpak' van de studenten. De ideeën varieerden van energiebesparing tot het meer inzetten van duurzame energiebronnen. Zo bedachten studenten van de Stenden Hogeschool Leeuwarden een kant-en-klaar concept om festivals te verduurzamen. Andere studenten wilden de energiekennis onder kinderen vergroten met een bordspel of bedachten technische oplossingen zoals het klaarmaken van energiecentrales voor de toekomst.
'We kozen voor Flexnet, omdat dit idee ontzettend veel potentie heeft en snel toepasbaar is', aldus juryvoorzitter Hugo Brouwer. 'We hopen dat de studenten het product verder uitwerken en volgend jaar een demonstratie geven!', vulde Hans Alders aan. De Amsterdamse studenten maakten niet alleen indruk op de jury. Ook het publiek vond dit idee het beste en daarmee won Flexnet ook de publieksprijs van 10.000 euro. De tweede juryprijs van 20.000 euro ging naar Thermische opslag in energiecentrales waarbij centrales de energievraag en -aanbod nog beter op elkaar af kunnen stemmen. De derde juryprijs ging naar de Personal zone: een app die signaleert wanneer je thuis komt of weggaat en dan alle apparatuur in- of uitschakelt. De Groene snelstartcentrale kreeg de meeste internetstemmen en won de internetprijs.
De tien genomineerde teams presenteerden creatieve oplossingen aan de jury en het aanwezige publiek. De jury roemde de 'Willy-wortelachtige aanpak' van de studenten. De ideeën varieerden van energiebesparing tot het meer inzetten van duurzame energiebronnen. Zo bedachten studenten van de Stenden Hogeschool Leeuwarden een kant-en-klaar concept om festivals te verduurzamen. Andere studenten wilden de energiekennis onder kinderen vergroten met een bordspel of bedachten technische oplossingen zoals het klaarmaken van energiecentrales voor de toekomst.
'We kozen voor Flexnet, omdat dit idee ontzettend veel potentie heeft en snel toepasbaar is', aldus juryvoorzitter Hugo Brouwer. 'We hopen dat de studenten het product verder uitwerken en volgend jaar een demonstratie geven!', vulde Hans Alders aan. De Amsterdamse studenten maakten niet alleen indruk op de jury. Ook het publiek vond dit idee het beste en daarmee won Flexnet ook de publieksprijs van 10.000 euro. De tweede juryprijs van 20.000 euro ging naar Thermische opslag in energiecentrales waarbij centrales de energievraag en -aanbod nog beter op elkaar af kunnen stemmen. De derde juryprijs ging naar de Personal zone: een app die signaleert wanneer je thuis komt of weggaat en dan alle apparatuur in- of uitschakelt. De Groene snelstartcentrale kreeg de meeste internetstemmen en won de internetprijs.
Energiedirect.nl wint vierde energieveiling
Energiedirect.nl biedt de deelnemers aan het Energiecollectief van de Consumentenbond gemiddeld de grootste besparing op een jaarcontract met vaste tarieven voor stroom en gas. Dat is de uitkomst van de veiling van het 4e Energiecollectief van de Consumentenbond. NLEnergie is de nummer 2 van de veiling. Consumenten kunnen bij deze aanbieders respectievelijk €216 en €202 besparen, gebaseerd op een gemiddeld verbruik van 3500 kWh stroom en 1850m3 gas.
Tot nu toe hebben 45.000 mensen zich ingeschreven voor het Energiecollectief. De nummers 1 en de 2 van de veiling doen de inschrijvers een aanbod dat is afgestemd op hun persoonlijk verbruik. Consumenten hebben tot dinsdag 31 juli de tijd om te beslissen of ze hiervan gebruik willen maken. Ook consumenten die geen lid zijn van de Consumentenbond kunnen gratis gebruik maken van het aanbod uit de energieveiling.
Tot nu toe hebben 45.000 mensen zich ingeschreven voor het Energiecollectief. De nummers 1 en de 2 van de veiling doen de inschrijvers een aanbod dat is afgestemd op hun persoonlijk verbruik. Consumenten hebben tot dinsdag 31 juli de tijd om te beslissen of ze hiervan gebruik willen maken. Ook consumenten die geen lid zijn van de Consumentenbond kunnen gratis gebruik maken van het aanbod uit de energieveiling.
Eerste prijs scholenproject ‘Energie in de Klas’
Praktijkschool Prakticon uit Doetinchem ontvangt vandaag de eerste prijs in het scholenproject ‘Energie in de Klas’. De prijsuitreiking vindt plaats om 12.30 op school, Spoorstraat 11B in Doetinchem. Leerlingen geven eerst een korte presentatie van het project. Daarna wordt de prijs uitgereikt door SOM Nijmegen, organisator van het project.
De prijs bestaat uit ‘Green Science’ pakketten: techniekdozen en bouwpakketten waarmee in de klas energie opgewekt kan worden. Ook krijgt de school waterbespaarders en een energiespel. Voor leerlingen is er een ‘schudzaklamp’: nooit meer lege batterijen, want na 1 minuut schudden geeft hij 30 minuten licht. Handig nu het schoolkamp voor de deur staat.
De prijs bestaat uit ‘Green Science’ pakketten: techniekdozen en bouwpakketten waarmee in de klas energie opgewekt kan worden. Ook krijgt de school waterbespaarders en een energiespel. Voor leerlingen is er een ‘schudzaklamp’: nooit meer lege batterijen, want na 1 minuut schudden geeft hij 30 minuten licht. Handig nu het schoolkamp voor de deur staat.
woensdag 13 juni 2012
Duitsers optimistischer dan Hollanders over duurzamer energievoorziening
Uit onderzoek in opdracht van energiebedrijf Nuon blijkt dat de Duitsers en Nederlanders er verschillende meningen op nahouden als het gaat om de overgang naar een duurzamer energievoorziening. Duitsers zijn over het algemeen optimistischer over de toekomst én bereid meer te betalen voor duurzamer energie. Terwijl Nederlanders juist hogere eisen stellen aan het percentage hernieuwbare energie in de toekomst.
Op de vraag op welke termijn we gebruik maken van volledig hernieuwbare energie voor ons elektriciteitsverbruik denkt 73 procent van de Duitsers dat dit binnen dertig jaar dagelijkse realiteit is, tegen 29 procent van de Hollanders. In Nederland denkt zelfs eenvijfde dat 100 procent duurzame energie nooit bereikt zal worden. Eenzelfde pessimistisch beeld komt ook naar voren wanneer gevraagd wordt naar de winkansen voor het EK. Eenderde van de Duitsers ziet die Mannschaft met de EK-beker in handen. Slechts een op de zeven Oranjefans ziet Nederland met de winst naar huis komen.
Wanneer gevraagd wordt naar de gewenste energievormen in de toekomst zien we ook een verschil. Eenderde van de Nederlanders vindt dat meer dan 50 procent van de energie duurzaam opgewekt moet worden, tegen slecht 5 procent van de Duitsers. Onze buren hebben ook een voorkeur voor meer duurzame energie maar vinden vaker dan Nederlanders dat kolen en gas een rol zouden moeten spelen.
Als het gaat om de kosten van de overgang naar een duurzamere energieopwekking is de Duitser ook vaker bereid meer te betalen. Ruim 80% wil meer betalen voor groene energie, tegen slechts 60 procent van de Nederlanders. Duitsers vinden dat degene die energie verbruikt die extra kosten moet betalen (70). Nederlanders zien die kosten het liefst verdeeld over de hele Nederlandse economie (42 procent).
Het prijsbewustzijn zien we ook terug in het aanschaffen van een eventuele nieuwe TV, bijvoorbeeld voor het kijken van voetbalwedstrijden. Prijs is na de functionaliteiten van een toestel het belangrijkste aspect waarop Nederlanders en Duitsers letten. Energiezuinigheid van een toestel wordt ook belangrijk gevonden, maar scoort toch lager. 28 procent van de Duitsers heeft zelf nog een oude beeldbuis staan, tegen 18 procent van de Hollanders.
Gelukkig kijken zowel in Nederland als in Duitsland driekwart van de voetballiefhebbers samen naar de wedstrijden. Dat scheelt weer energie. Een handige gadget voor het maken van afspraken vind je op de Facebook pagina van Nuon http://on.fb.me/Afspraakmaker.
Op de vraag op welke termijn we gebruik maken van volledig hernieuwbare energie voor ons elektriciteitsverbruik denkt 73 procent van de Duitsers dat dit binnen dertig jaar dagelijkse realiteit is, tegen 29 procent van de Hollanders. In Nederland denkt zelfs eenvijfde dat 100 procent duurzame energie nooit bereikt zal worden. Eenzelfde pessimistisch beeld komt ook naar voren wanneer gevraagd wordt naar de winkansen voor het EK. Eenderde van de Duitsers ziet die Mannschaft met de EK-beker in handen. Slechts een op de zeven Oranjefans ziet Nederland met de winst naar huis komen.

Als het gaat om de kosten van de overgang naar een duurzamere energieopwekking is de Duitser ook vaker bereid meer te betalen. Ruim 80% wil meer betalen voor groene energie, tegen slechts 60 procent van de Nederlanders. Duitsers vinden dat degene die energie verbruikt die extra kosten moet betalen (70). Nederlanders zien die kosten het liefst verdeeld over de hele Nederlandse economie (42 procent).
Het prijsbewustzijn zien we ook terug in het aanschaffen van een eventuele nieuwe TV, bijvoorbeeld voor het kijken van voetbalwedstrijden. Prijs is na de functionaliteiten van een toestel het belangrijkste aspect waarop Nederlanders en Duitsers letten. Energiezuinigheid van een toestel wordt ook belangrijk gevonden, maar scoort toch lager. 28 procent van de Duitsers heeft zelf nog een oude beeldbuis staan, tegen 18 procent van de Hollanders.
Gelukkig kijken zowel in Nederland als in Duitsland driekwart van de voetballiefhebbers samen naar de wedstrijden. Dat scheelt weer energie. Een handige gadget voor het maken van afspraken vind je op de Facebook pagina van Nuon http://on.fb.me/Afspraakmaker.
Subsidie voor zonnepanelen
Particulieren die zonnepanelen aanschaffen om in hun eigen energiebehoefte te voorzien, kunnen vanaf 2 juli 2012 15% van het aankoopbedrag terugkrijgen. De ministerraad heeft daarmee ingestemd op voorstel van minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De regeling vloeit voor uit het begrotingsakkoord dat is gesloten tussen vijf partijen in de Tweede Kamer. In totaal is er dit jaar voor de subsidie en de uitvoering van de regeling maximaal '22 miljoen beschikbaar. Daarmee kunnen zeker 30.000 aanvragen worden gehonoreerd.
Per installatie wordt maximaal 650 euro subsidie verstrekt, wat neerkomt op een vermogen van 3,5 kilowatt. Hiermee kan voor een gemiddeld huishouden genoeg energie worden opgewekt. De subsidie hoeft niet van tevoren te worden aangevraagd en wordt uitbetaald op basis van een getekende overeenkomst met het bedrijf dat de panelen verkoopt en installeert. Particulieren kunnen subsidie aanvragen met DigiD via het elektronisch loket van AgentschapNL met de digitale versie van een getekende overeenkomst op of na 2 juli 2012. Per adres kan één aanvraag worden ingediend.
Per installatie wordt maximaal 650 euro subsidie verstrekt, wat neerkomt op een vermogen van 3,5 kilowatt. Hiermee kan voor een gemiddeld huishouden genoeg energie worden opgewekt. De subsidie hoeft niet van tevoren te worden aangevraagd en wordt uitbetaald op basis van een getekende overeenkomst met het bedrijf dat de panelen verkoopt en installeert. Particulieren kunnen subsidie aanvragen met DigiD via het elektronisch loket van AgentschapNL met de digitale versie van een getekende overeenkomst op of na 2 juli 2012. Per adres kan één aanvraag worden ingediend.
Toyota en Stedin slaan handen ineen voor schoon rijden
Toyota en Stedin – de netbeheerder van gas en elektriciteit in de Randstad rond en in de steden Den Haag, Rotterdam en Utrecht – hebben de handen ineen geslagen om het rijden met Plug-in Hybride auto’s in Nederland een enorme impuls te geven. Dat hebben beide bedrijven bekend gemaakt tijdens een goed bezocht seminar in het Louwman Museum te Den Haag ter gelegenheid van het jubileumcongres van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
Toyota en Stedin constateren dat er in Nederland al veel initiatieven zijn om het schone rijden te bevorderen, maar dat er nog te veel drempels zijn die een echte doorbraak belemmeren. Naast het ontbreken van voldoende laadpalen gaat het bijvoorbeeld om een gebrek aan parkeerplaatsen die specifiek gereserveerd zijn voor elektrisch aangedreven auto’s en onderling nog afwijkende overheidsregels. Dit in de wetenschap dat het aantal auto’s dat (mede) op elektriciteit rijdt de komende jaren zowel in de zakelijke als in de particuliere markt fors zal stijgen.
Het seminar leverde een boeiende discussie op met deelname van een groot aantal burgemeesters en wethouders uit verschillende gemeenten. Diverse gemeenten verklaarden zich desgewenst bereid samen met Stedin en Toyota aan een kort, bondig en concreet voorstel te willen werken om schoon rijden in ons land verder te stimuleren. Stedin en Toyota zullen dit voorstel samen met de betrokken deskundigen en gemeenten in de herfst van 2012 afronden, dat kort daarna wordt aangeboden aan alle gemeenten in Nederland. Toyota heeft de bedoeling een versnelling aan te brengen in het plaatsen van oplaadpunten in gemeenten. Stedin maakt haar netwerk daarvoor geschikt.
Toyota en Stedin investeren beide al in het schone rijden en nemen hiermee hun verantwoordelijkheid. Zo is Stedin als netbeheerder mede-initiatiefnemer van en deelnemer aan testcases met schone auto’s in Rotterdam en Utrecht. Toyota produceert en verkoopt al sinds 1997 hybride auto’s waarvan de Prius inmiddels een wereldwijde bestseller is. Binnenkort komt de Toyota Prius Plug-in Hybrid uit waarbij Toyota een standaard Oplaad Service Pakket levert om het laadgedrag van de berijder zoveel mogelijk te stimuleren.
Over Stedin
Stedin is de onafhankelijke netbeheerder in het meest stedelijke gebied van Nederland: het grootste gedeelte van de provincie Zuid-Holland, inclusief de grootste haven van Europa, en de provincie Utrecht. De organisatie is verantwoordelijk voor ontwikkeling, aanleg, beheer, onderhoud en management van energienetten. Stedin is de schakel tussen ruim 2 miljoen klanten en de energieleveranciers. Het bedrijf staat met 1.200 medewerkers voor veiligheid, kwaliteit en betrouwbaarheid van energietransport. Stedin is gevestigd in Rotterdam.
Toyota en Stedin constateren dat er in Nederland al veel initiatieven zijn om het schone rijden te bevorderen, maar dat er nog te veel drempels zijn die een echte doorbraak belemmeren. Naast het ontbreken van voldoende laadpalen gaat het bijvoorbeeld om een gebrek aan parkeerplaatsen die specifiek gereserveerd zijn voor elektrisch aangedreven auto’s en onderling nog afwijkende overheidsregels. Dit in de wetenschap dat het aantal auto’s dat (mede) op elektriciteit rijdt de komende jaren zowel in de zakelijke als in de particuliere markt fors zal stijgen.
Het seminar leverde een boeiende discussie op met deelname van een groot aantal burgemeesters en wethouders uit verschillende gemeenten. Diverse gemeenten verklaarden zich desgewenst bereid samen met Stedin en Toyota aan een kort, bondig en concreet voorstel te willen werken om schoon rijden in ons land verder te stimuleren. Stedin en Toyota zullen dit voorstel samen met de betrokken deskundigen en gemeenten in de herfst van 2012 afronden, dat kort daarna wordt aangeboden aan alle gemeenten in Nederland. Toyota heeft de bedoeling een versnelling aan te brengen in het plaatsen van oplaadpunten in gemeenten. Stedin maakt haar netwerk daarvoor geschikt.
Toyota en Stedin investeren beide al in het schone rijden en nemen hiermee hun verantwoordelijkheid. Zo is Stedin als netbeheerder mede-initiatiefnemer van en deelnemer aan testcases met schone auto’s in Rotterdam en Utrecht. Toyota produceert en verkoopt al sinds 1997 hybride auto’s waarvan de Prius inmiddels een wereldwijde bestseller is. Binnenkort komt de Toyota Prius Plug-in Hybrid uit waarbij Toyota een standaard Oplaad Service Pakket levert om het laadgedrag van de berijder zoveel mogelijk te stimuleren.
Over Stedin
Stedin is de onafhankelijke netbeheerder in het meest stedelijke gebied van Nederland: het grootste gedeelte van de provincie Zuid-Holland, inclusief de grootste haven van Europa, en de provincie Utrecht. De organisatie is verantwoordelijk voor ontwikkeling, aanleg, beheer, onderhoud en management van energienetten. Stedin is de schakel tussen ruim 2 miljoen klanten en de energieleveranciers. Het bedrijf staat met 1.200 medewerkers voor veiligheid, kwaliteit en betrouwbaarheid van energietransport. Stedin is gevestigd in Rotterdam.
Mobility Lab Twente van start met vierwielige driewieler
Onder de naam Mobility Lab Twente doen wetenschappers van de Universiteit Twente onderzoek naar de mogelijkheden van elektrisch vervoer binnen steden en op regionaal niveau. Met de komst van vijf elektrische voertuigen, drie scooters, één fiets en een vierwielige driewieler, kan het onderzoek in de praktijk van start.
Universiteit Twente is de eerste universiteit in Nederland waarvoor de elektrische voertuigen beschikbaar zijn gesteld. Munsterhuis, Ebretti en Renault geven de universiteit de uitgelezen mogelijkheid om de voertuigen in een werkelijke omgeving (de campus en de Twentse regio) te onderzoeken. Marc Beusenberg, coördinator van het lab, vertelt: “Nu we de voertuigen tot onze beschikking hebben, krijgen we een veel beter inzicht in hoe gebruikers reageren op de voertuigen en hoe ze ermee omgaan. Gaan ze ermee naar hun werk of gaan ze ook een weekendje weg?”
De Twentse aanpak is bijzonder. In plaats van uit te gaan van de mogelijkheden van het product, stellen de wetenschappers de behoefte van de gebruikers centraal. Beusenberg: “Voor ons is elektrisch rijden iets anders dan het ombouwen van een bestaande auto. Wij gaan uit van het vervoer van mensen en goederen. Hoe kan dat het beste en wat heb je daarvoor nodig. Door deze zienswijze kunnen nieuwe voertuigen ontstaan. Een voorbeeld hiervan is de Renault Twizy, die officieel geregistreerd staat als een vierwielige driewielig motorvoertuig.”
Uiteenlopende onderzoeken vallen onder het Mobility Lab Twente. Zo gaat een belangrijke onderzoekslijn over de mobiliteit van ouderen. Hierbij wordt gekeken naar hoe elektrisch rijden het beste kan aansluiten bij de behoeften van ouderen. Belangrijk hierbij is dat integraal gekeken wordt naar dienstverlening en het beste bijpassende vervoersconcept. In een proeftuin in Friesland wordt al een elektrisch autootje ingezet met een lage instap, genoeg ruimte en een efficiënt energieverbruik. Een andere grote onderzoekslijn richt zich op de stabiliteit van elektrische fietsen.
Weer een ander deel van het onderzoek richt zich op de perceptie van elektrisch rijden. Er zijn veel vooroordelen, zoals: het vervoer is niet snel, je kunt nergens opladen, het opladen duurt lang. Beusenberg: "Wij proberen deze percepties te beïnvloeden. Er zijn al auto's die je binnen 3,5 uur volledig kunt opladen zonder speciale oplaadvoorziening, dus door hem gewoon thuis in het stopcontact te doen. Een belangrijk aandachtsgebied zijn de voertuigen die ideaal geschikt zijn voor redelijk korte ritjes in de stad of op provinciale wegen. 80% van onze bewegingen vindt plaats op deze wegen waar je tussen de 30 en 80 km per uur mag rijden. Wij noemen dit ook wel “normaal verkeer”, als tussengroep tussen het bekende snelverkeer en langzaam verkeer."
Universiteit Twente is de eerste universiteit in Nederland waarvoor de elektrische voertuigen beschikbaar zijn gesteld. Munsterhuis, Ebretti en Renault geven de universiteit de uitgelezen mogelijkheid om de voertuigen in een werkelijke omgeving (de campus en de Twentse regio) te onderzoeken. Marc Beusenberg, coördinator van het lab, vertelt: “Nu we de voertuigen tot onze beschikking hebben, krijgen we een veel beter inzicht in hoe gebruikers reageren op de voertuigen en hoe ze ermee omgaan. Gaan ze ermee naar hun werk of gaan ze ook een weekendje weg?”
De Twentse aanpak is bijzonder. In plaats van uit te gaan van de mogelijkheden van het product, stellen de wetenschappers de behoefte van de gebruikers centraal. Beusenberg: “Voor ons is elektrisch rijden iets anders dan het ombouwen van een bestaande auto. Wij gaan uit van het vervoer van mensen en goederen. Hoe kan dat het beste en wat heb je daarvoor nodig. Door deze zienswijze kunnen nieuwe voertuigen ontstaan. Een voorbeeld hiervan is de Renault Twizy, die officieel geregistreerd staat als een vierwielige driewielig motorvoertuig.”
Uiteenlopende onderzoeken vallen onder het Mobility Lab Twente. Zo gaat een belangrijke onderzoekslijn over de mobiliteit van ouderen. Hierbij wordt gekeken naar hoe elektrisch rijden het beste kan aansluiten bij de behoeften van ouderen. Belangrijk hierbij is dat integraal gekeken wordt naar dienstverlening en het beste bijpassende vervoersconcept. In een proeftuin in Friesland wordt al een elektrisch autootje ingezet met een lage instap, genoeg ruimte en een efficiënt energieverbruik. Een andere grote onderzoekslijn richt zich op de stabiliteit van elektrische fietsen.
Weer een ander deel van het onderzoek richt zich op de perceptie van elektrisch rijden. Er zijn veel vooroordelen, zoals: het vervoer is niet snel, je kunt nergens opladen, het opladen duurt lang. Beusenberg: "Wij proberen deze percepties te beïnvloeden. Er zijn al auto's die je binnen 3,5 uur volledig kunt opladen zonder speciale oplaadvoorziening, dus door hem gewoon thuis in het stopcontact te doen. Een belangrijk aandachtsgebied zijn de voertuigen die ideaal geschikt zijn voor redelijk korte ritjes in de stad of op provinciale wegen. 80% van onze bewegingen vindt plaats op deze wegen waar je tussen de 30 en 80 km per uur mag rijden. Wij noemen dit ook wel “normaal verkeer”, als tussengroep tussen het bekende snelverkeer en langzaam verkeer."
dinsdag 12 juni 2012
Top KEMA neemt ontslag
De top van KEMA heeft gisteren zijn ontslag aangeboden aan de Raad van Commissarissen. Topman Thijs Aartsen, financieel directeur (CFO) Jos Huijbregts en Hans van Haarst, lid van de Raad van Bestuur, stappen op. De Raad van Commissarissen heeft de drie ontslagverzoeken geaccepteerd. De nieuwe CEO van DNV KEMA wordt David Walker en de nieuwe CFO Aad van den Bos. Een reden voor het plotselinge vertrek is niet gegeven.
Na een intensieve periode van zes jaar waarin KEMA wereldwijd werd opgebouwd – resulterend in de overname door DNV – heeft Thijs Aarten besloten om zijn loopbaan te vervolgen als zelfstandig adviseur op het gebied van de wereldwijde energietransitie. Hans van Haarst en Jos Huijbregts hebben beiden besloten om hun loopbaan buiten het bedrijf voort te zetten.
De Raad van Commissarissen heeft voorgesteld om David Walker als nieuwe CEO te benoemen en Aad van den Bos als nieuwe CFO van DNV KEMA. David Walker is momenteel werkzaam als hoofd Groepsstrategie van de DNV Groep. Walker heeft de Britse nationaliteit en heeft ruim dertig jaar internationale ervaring in de gehele energiewaardeketen. Aad van den Bos heeft de Nederlandse nationaliteit en komt over vanuit de functie van controller van de divisie Centraal en Zuid-Europa & Midden-Oosten van DNV Business Assurance. Van den Bos heeft dertig jaar internationale ervaring in financieel en projectmanagement.
Na een intensieve periode van zes jaar waarin KEMA wereldwijd werd opgebouwd – resulterend in de overname door DNV – heeft Thijs Aarten besloten om zijn loopbaan te vervolgen als zelfstandig adviseur op het gebied van de wereldwijde energietransitie. Hans van Haarst en Jos Huijbregts hebben beiden besloten om hun loopbaan buiten het bedrijf voort te zetten.
De Raad van Commissarissen heeft voorgesteld om David Walker als nieuwe CEO te benoemen en Aad van den Bos als nieuwe CFO van DNV KEMA. David Walker is momenteel werkzaam als hoofd Groepsstrategie van de DNV Groep. Walker heeft de Britse nationaliteit en heeft ruim dertig jaar internationale ervaring in de gehele energiewaardeketen. Aad van den Bos heeft de Nederlandse nationaliteit en komt over vanuit de functie van controller van de divisie Centraal en Zuid-Europa & Midden-Oosten van DNV Business Assurance. Van den Bos heeft dertig jaar internationale ervaring in financieel en projectmanagement.
Energievoorziening in VS en Europa kwetsbaar voor klimaatverandering
Energiecentrales die koelwater nodig hebben – zowel kern- als fossiele brandstofcentrales – worden in de toekomst steeds kwetsbaarder door klimaatopwarming. Dat komt door stijgende watertemperaturen en lagere waterstanden in de rivieren tijdens de zomer. Tussen 2031 en 2060 kan de productiecapaciteit van centrales in zowel de Verenigde Staten als Europa in de zomer terug vallen met 16 resp. 19 procent als gevolg van verminderde beschikbaarheid van koelwater. Het is zelfs mogelijk dat centrales vaker tijdelijk moeten worden stil gelegd door koelwaterproblemen, aldus onderzoekers van Wageningen UR (University & Research centre), Amerikaanse en Duitse onderzoeksinstituten en IIASA, het International Institute for Applied Systems Analysis in Oostenrijk.
De energiesector doet er goed aan nu al in te spelen op de te verwachten klimaatopwarming, bevelen de onderzoekers aan in hun artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Climate Change van 3 juni. Hun studie omvat 61 centrales in de VS en 35 centrales in Europa en is gebaseerd op simulaties van rivierafvoer, watertemperatuur en elektriciteitsproductie in de 21e eeuw. Zij laat zien dat over de periode 2031-2060 de productie van elektriciteit als gevolg van koelwaterbeperkingen in Europa kan terugvallen met gemiddeld 6 tot 19 procent; voor de VS ligt dat tussen 4 en 16 procent. De kans dat de centrales bijna uitvallen (productiecapaciteit gereduceerd moet worden met meer dan 90 procent) zal gemiddeld drie maal hoger zijn dan nu het geval is. De zogeheten thermische centrales, waar koelwater nodig is bij de productie, dekken in de VS 91 procent van de totale energieproductie en in Europa 78 procent. De centrales hebben koelwater nodig om oververhitting te voorkomen. Thermische centrales behoren tot de grootgebruikers van oppervlaktewater. In de VS gaat het om 40 en in Europa betreft het 43 procent van de totale hoeveelheid oppervlaktewater onttrekkingen.
Tijdens recente warme zomers in zowel Europa als de VS moest al meermalen de capaciteit worden teruggebracht, of centrales tijdelijk worden gesloten. De temperatuur van het beschikbare water bleek te hoog en de rivierafvoer te laag. Zowel de VS als Europa hebben strikte regelgeving rond het volume van te onttrekken water voor koeling en de maximale temperatuur waarmee het koelwater na gebruik weer geloosd mag worden. Warme perioden met lage rivierafvoeren kunnen dus leiden tot conflicten tussen behoud van ecosystemen en elektriciteitsproductie. De verminderde beschikbaarheid van koelwater leidde tijdens warme, droge zomers al tot hogere elektriciteitsprijzen en groeiende bezorgdheid over de toekomstige zekerheid omtrent de energievoorziening als het klimaat opwarmt.
Gezien de lange levensduur van centrales (50-60 jaar) en grootte van investeringen is het van groot belang om op tijd te anticiperen op veranderingen in koelwaterbeschikbaarheid en de strategische planning hierop aan te passen. De onderzoekers benadrukken het belang van verbeterde aanpassingsstrategieën in de energiesector om in de toekomst te kunnen voldoen aan de groeiende energievraag. Zij denken daarbij onder andere aan het plaatsen van centrales aan zee om die met zeewater te koelen of om over te schakelen op efficiëntere centrales die bovendien minder koelwater nodig hebben.
De energiesector doet er goed aan nu al in te spelen op de te verwachten klimaatopwarming, bevelen de onderzoekers aan in hun artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Climate Change van 3 juni. Hun studie omvat 61 centrales in de VS en 35 centrales in Europa en is gebaseerd op simulaties van rivierafvoer, watertemperatuur en elektriciteitsproductie in de 21e eeuw. Zij laat zien dat over de periode 2031-2060 de productie van elektriciteit als gevolg van koelwaterbeperkingen in Europa kan terugvallen met gemiddeld 6 tot 19 procent; voor de VS ligt dat tussen 4 en 16 procent. De kans dat de centrales bijna uitvallen (productiecapaciteit gereduceerd moet worden met meer dan 90 procent) zal gemiddeld drie maal hoger zijn dan nu het geval is. De zogeheten thermische centrales, waar koelwater nodig is bij de productie, dekken in de VS 91 procent van de totale energieproductie en in Europa 78 procent. De centrales hebben koelwater nodig om oververhitting te voorkomen. Thermische centrales behoren tot de grootgebruikers van oppervlaktewater. In de VS gaat het om 40 en in Europa betreft het 43 procent van de totale hoeveelheid oppervlaktewater onttrekkingen.
Tijdens recente warme zomers in zowel Europa als de VS moest al meermalen de capaciteit worden teruggebracht, of centrales tijdelijk worden gesloten. De temperatuur van het beschikbare water bleek te hoog en de rivierafvoer te laag. Zowel de VS als Europa hebben strikte regelgeving rond het volume van te onttrekken water voor koeling en de maximale temperatuur waarmee het koelwater na gebruik weer geloosd mag worden. Warme perioden met lage rivierafvoeren kunnen dus leiden tot conflicten tussen behoud van ecosystemen en elektriciteitsproductie. De verminderde beschikbaarheid van koelwater leidde tijdens warme, droge zomers al tot hogere elektriciteitsprijzen en groeiende bezorgdheid over de toekomstige zekerheid omtrent de energievoorziening als het klimaat opwarmt.
Gezien de lange levensduur van centrales (50-60 jaar) en grootte van investeringen is het van groot belang om op tijd te anticiperen op veranderingen in koelwaterbeschikbaarheid en de strategische planning hierop aan te passen. De onderzoekers benadrukken het belang van verbeterde aanpassingsstrategieën in de energiesector om in de toekomst te kunnen voldoen aan de groeiende energievraag. Zij denken daarbij onder andere aan het plaatsen van centrales aan zee om die met zeewater te koelen of om over te schakelen op efficiëntere centrales die bovendien minder koelwater nodig hebben.
Onderzoek naar energiebesparing in de chemie
UT onderzoekers van de MESA+ vakgroep Catalytic Processes and Materials ontvangen circa 700.000 euro subsidie voor een nieuw onderzoeksproject op het gebied van energiebesparing voor de chemische industrie. Ze gaan op zoek naar een methode om selectief zuurstofatomen in methaan en cyclohexaan moleculen in te bouwen; een uitdaging waarvoor wetenschappers al lang een oplossing zoeken. De subsidie is afkomstig van het ‘Low Energy Routes’-programma van TASC (NWO-CW).
Alkanen zijn chemische stoffen (verzadigde koolwaterstoffen) die veel voorkomen in aardolie en aardgas en die weinig reactief zijn. Deze stoffen kunnen uitstekend gebruikt worden als brandstof, maar verder kun je er in de regel niet veel meer mee. Onderzoekers van de MESA+ vakgroep Catalytic Processes and Materials (onder leiding van prof. dr. ir. Leon Lefferts) hebben nu een subsidie ontvangen voor een nieuw onderzoeksproject op het gebied van selectieve oxidatie van methaan en cyclohexaan.
Binnen dit project gaan ze op zoek naar methoden om heel nauwkeurig zuurstofatomen in de alkaan-moleculen in te bouwen; een uitdaging waar wetenschappers al lang aan werken. Als ze hier in slagen opent dit een zee aan mogelijkheden. Methanol kan, in tegenstelling tot methaan, als grondstof voor de chemische industrie gebruikt worden. Ook zou het mogelijk worden om gas uit olievelden eenvoudig om te zetten naar een vloeistof die je eenvoudig kunt transporteren naar de bewoonde wereld. Op dit moment is dit ook mogelijk, maar dan alleen via dure omwegen. Een andere optie die zal worden onderzocht is de selectieve oxidatie van cyclohexaan naar cyclohexanon, een belangrijke grondstof voor de productie van diverse kunststoffen zoals polyester en nylon. De huidige processen zijn duur omdat de opbrengst erg laag is. De subsidie voor het project is afkomstig uit het ‘Low Energy Routes’-programma van TASC (NWO-CW), medegefinancierd door Shell, Lanxess en Johnson-Matthey, en zal onder andere worden ingezet om een aio en een postdoc-onderzoeker aan te stellen.
Alkanen zijn chemische stoffen (verzadigde koolwaterstoffen) die veel voorkomen in aardolie en aardgas en die weinig reactief zijn. Deze stoffen kunnen uitstekend gebruikt worden als brandstof, maar verder kun je er in de regel niet veel meer mee. Onderzoekers van de MESA+ vakgroep Catalytic Processes and Materials (onder leiding van prof. dr. ir. Leon Lefferts) hebben nu een subsidie ontvangen voor een nieuw onderzoeksproject op het gebied van selectieve oxidatie van methaan en cyclohexaan.
Binnen dit project gaan ze op zoek naar methoden om heel nauwkeurig zuurstofatomen in de alkaan-moleculen in te bouwen; een uitdaging waar wetenschappers al lang aan werken. Als ze hier in slagen opent dit een zee aan mogelijkheden. Methanol kan, in tegenstelling tot methaan, als grondstof voor de chemische industrie gebruikt worden. Ook zou het mogelijk worden om gas uit olievelden eenvoudig om te zetten naar een vloeistof die je eenvoudig kunt transporteren naar de bewoonde wereld. Op dit moment is dit ook mogelijk, maar dan alleen via dure omwegen. Een andere optie die zal worden onderzocht is de selectieve oxidatie van cyclohexaan naar cyclohexanon, een belangrijke grondstof voor de productie van diverse kunststoffen zoals polyester en nylon. De huidige processen zijn duur omdat de opbrengst erg laag is. De subsidie voor het project is afkomstig uit het ‘Low Energy Routes’-programma van TASC (NWO-CW), medegefinancierd door Shell, Lanxess en Johnson-Matthey, en zal onder andere worden ingezet om een aio en een postdoc-onderzoeker aan te stellen.
GasTerra Personal zone app
Marijn van der Meer is een van de tien genomineerden voor de GasTerra Transitie Jaarprijs. Met zijn Personal Zone app hoopt hij dat veel mensen geld kunnen besparen. 'Zelf doe ik al jaren het licht uit als ik weg ga, ik hoop dat straks vanzelf gaat voor meer mensen.'
'Mijn idee bestaat uit een applicatie die je kunt installeren op elke smartphone. Door middel van de gps-locatie ziet je telefoon waar je bent. Als je thuis bent staat de verwarming aan en als je weg gaat zorgt die applicatie ervoor dat de verwarming lager wordt gezet of zelf uit. Dat geldt ook voor apparaten die stroom gebruiken. Hij zet bijvoorbeeld automatisch je computer of lampen uit. Als je weer thuis komt zet hij alles weer aan. Zo bespaar je veel energie en dus veel geld. Ik woon op mezelf in Den Bosch en kreeg jaarlijks een voorschot terug op mijn energierekening. Dat komt omdat ik minder verbruikte dan was berekend. Altijd als ik weg ga doe ik het licht en de verwarming uit. Daar moest ik iets op verzinnen zodat meer mensen veel geld kunnen besparen. Toen was het idee voor de Personal Zone app geboren.
'In eerste instantie is mijn idee niet ontstaan doordat ik iets voor het milieu wilde doen. Thuis heb ik een afstandsbediening waarop al mijn elektrische apparaten aangesloten zijn. Dus als ik het huis uit ga, zet ik met een druk op de knop alles uit en draai ik de verwarming uit. Dat is niet altijd zo geweest. Het duurde wel een tijdje voordat dit in mijn systeem zat. Er zijn meer mensen die wel graag willen bezuinigen maar daar weinig moeite voor willen doen. Als ze buiten staan denken ze: Oh, ik had die lamp wel uit kunnen doen maar ze gaan daarvoor niet terug naar binnen.
'Ik had dit idee al veel langer in mijn hoofd. Toen ik de advertentie over de GasTerra Transitie Jaarprijs zag staan, heb ik mijn idee eigenlijk op goed geluk ingestuurd. Ik had nooit verwacht dat iemand ook echt iets in mijn idee zou zien.
'Ik studeer communicatie, dus ben helemaal niet technisch geschoold. Ik heb ook geen idee hoe mijn idee straks werkelijkheid moet worden, maar dat ben ik nu aan het uitzoeken. Ook weet ik dat de techniek bestaat. Essent heeft bijvoorbeeld ook al een applicatie waarbij je op afstand je thermostaat kunt bedienen. Dit is hetzelfde idee alleen hoef je hier niks voor te doen. Dus veel handiger!
'Mijn idee bestaat uit een applicatie die je kunt installeren op elke smartphone. Door middel van de gps-locatie ziet je telefoon waar je bent. Als je thuis bent staat de verwarming aan en als je weg gaat zorgt die applicatie ervoor dat de verwarming lager wordt gezet of zelf uit. Dat geldt ook voor apparaten die stroom gebruiken. Hij zet bijvoorbeeld automatisch je computer of lampen uit. Als je weer thuis komt zet hij alles weer aan. Zo bespaar je veel energie en dus veel geld. Ik woon op mezelf in Den Bosch en kreeg jaarlijks een voorschot terug op mijn energierekening. Dat komt omdat ik minder verbruikte dan was berekend. Altijd als ik weg ga doe ik het licht en de verwarming uit. Daar moest ik iets op verzinnen zodat meer mensen veel geld kunnen besparen. Toen was het idee voor de Personal Zone app geboren.
'In eerste instantie is mijn idee niet ontstaan doordat ik iets voor het milieu wilde doen. Thuis heb ik een afstandsbediening waarop al mijn elektrische apparaten aangesloten zijn. Dus als ik het huis uit ga, zet ik met een druk op de knop alles uit en draai ik de verwarming uit. Dat is niet altijd zo geweest. Het duurde wel een tijdje voordat dit in mijn systeem zat. Er zijn meer mensen die wel graag willen bezuinigen maar daar weinig moeite voor willen doen. Als ze buiten staan denken ze: Oh, ik had die lamp wel uit kunnen doen maar ze gaan daarvoor niet terug naar binnen.
'Ik had dit idee al veel langer in mijn hoofd. Toen ik de advertentie over de GasTerra Transitie Jaarprijs zag staan, heb ik mijn idee eigenlijk op goed geluk ingestuurd. Ik had nooit verwacht dat iemand ook echt iets in mijn idee zou zien.
'Ik studeer communicatie, dus ben helemaal niet technisch geschoold. Ik heb ook geen idee hoe mijn idee straks werkelijkheid moet worden, maar dat ben ik nu aan het uitzoeken. Ook weet ik dat de techniek bestaat. Essent heeft bijvoorbeeld ook al een applicatie waarbij je op afstand je thermostaat kunt bedienen. Dit is hetzelfde idee alleen hoef je hier niks voor te doen. Dus veel handiger!
maandag 11 juni 2012
Daksysteem voor het opwekken van windenergie wint prijs
Rianne Dekker vam de TU/e heeft met haar geïntegreerde daksysteem voor het opwekken van windenergie de Duurzaamheidprijs gewonnen. Dit windenergiesysteem kan op de dakconstructie van bestaande gebouwen worden geplaatst, waardoor het gebouw haar energie duurzaam kan opwekken. "Op dit moment richt ik me nog vooral op hoogbouw, maar in de toekomst moet het ook mogelijk zijn om dit in woonwijken toe te passen." Met de prijs van 5000 euro gaat ze het idee verder ontwikkelen.