Kiezen voor groene warmte
Met de introductie van een categorie duurzame
warmte in de steunregeling SDE 2012 heeft minister Maxime Verhagen een
belangrijke stap gezet om het aandeel duurzaam in het Nederlandse
energieverbruik van 4 % nu naar 14 % in 2020 te brengen. Tot nu toe was het
overheidsbeleid gericht op duurzame elektriciteit, maar het ministerie van
Economische Zaken, Landbouw & Innovatie heeft de koers verlegd om de
afspraak met Brussel van 14 % in 2020 te kunnen halen. Het aandeel warmte is
immers vele malen groter dan dat van elektriciteit in het eindverbruik van
energie in Nederland.
De in 2008 opgerichte stichting Warmtenetwerk is blij met de aandacht voor duurzame warmte in de brief over de SDE 2012 van minister Verhagen aan de Tweede Kamer. In de steunregeling voor 2012 zijn geothermie en stoken van hout en biogas voor warmteproductie de grote kanshebbers voor subsidie. Die zitten in de eerste fase van de SDE 2012 die op 31 januari open gaat. Maar ze profiteren ook van een nieuwe regel die een eind maakt aan de loterij die de SDE dit jaar nog kenmerkte. Als het budget op de eerste dag al wordt overtekend dan zullen de aanvragen worden behandeld op volgorde van kosten per eenheid energie. Juist op dat punt scoren geothermie en houtketels bijzonder goed. Logisch is ook dat de kostprijs per eenheid energie voor het verstoken van biogas in een ketel lager is dan de opwerking naar groen gas dat aan de eisen van de beheerder van het aardgasnet voldoet.
Uitbreiding van warmtelevering door bestaande biomassacentrales en afvalenergiecentrales is nog goedkoper maar zal daardoor bij de huidige gasprijs geen subsidie nodig hebben, aldus minister Verhagen.
De nieuwe strategie van het ministerie om met de SDE zoveel mogelijk duurzame energie te realiseren met het beschikbare budget is met de categorie duurzame warmte slim ingevuld. De SDE kent in 2012 geen onderverdeling van budgetten tussen elektriciteit, groen gas en warmte. Daarmee wordt de afspraak met de EU in 2020 duidelijk beter haalbaar. Een minpuntje van deze keuze is dat innovatieve opties weinig kans maken. Op basis van de berekeningen door ECN en KEMA, die ten grondslag liggen aan de SDE, zijn innovaties als hydrolyse van rioolslib om biogas te maken en het gebruik van olie uit hout (pyrolyse) te duur voor de eerste fase. Dat geldt ook voor de winning van zonnewarmte.
Overigens biedt de regeling wel de mogelijkheid om in de eerste fase in de vrije categorie elke optie aan te vragen tegen een lager tarief dan de door ECN en KEMA berekende kostprijs.
De regeling is bedoeld voor exploitatiesteun gedurende 12 tot 15 jaren. De kosten voor metingen en administratie maken het noodzakelijk dat projecten een redelijke omvang hebben. Voor verwarmingsketels op hout en bio-olie is het minimale vermogen 500 kW en voor zonnecollectoren geldt een oppervlak van tenminste 100 m2.
De in 2008 opgerichte stichting Warmtenetwerk is blij met de aandacht voor duurzame warmte in de brief over de SDE 2012 van minister Verhagen aan de Tweede Kamer. In de steunregeling voor 2012 zijn geothermie en stoken van hout en biogas voor warmteproductie de grote kanshebbers voor subsidie. Die zitten in de eerste fase van de SDE 2012 die op 31 januari open gaat. Maar ze profiteren ook van een nieuwe regel die een eind maakt aan de loterij die de SDE dit jaar nog kenmerkte. Als het budget op de eerste dag al wordt overtekend dan zullen de aanvragen worden behandeld op volgorde van kosten per eenheid energie. Juist op dat punt scoren geothermie en houtketels bijzonder goed. Logisch is ook dat de kostprijs per eenheid energie voor het verstoken van biogas in een ketel lager is dan de opwerking naar groen gas dat aan de eisen van de beheerder van het aardgasnet voldoet.
Uitbreiding van warmtelevering door bestaande biomassacentrales en afvalenergiecentrales is nog goedkoper maar zal daardoor bij de huidige gasprijs geen subsidie nodig hebben, aldus minister Verhagen.
De nieuwe strategie van het ministerie om met de SDE zoveel mogelijk duurzame energie te realiseren met het beschikbare budget is met de categorie duurzame warmte slim ingevuld. De SDE kent in 2012 geen onderverdeling van budgetten tussen elektriciteit, groen gas en warmte. Daarmee wordt de afspraak met de EU in 2020 duidelijk beter haalbaar. Een minpuntje van deze keuze is dat innovatieve opties weinig kans maken. Op basis van de berekeningen door ECN en KEMA, die ten grondslag liggen aan de SDE, zijn innovaties als hydrolyse van rioolslib om biogas te maken en het gebruik van olie uit hout (pyrolyse) te duur voor de eerste fase. Dat geldt ook voor de winning van zonnewarmte.
Overigens biedt de regeling wel de mogelijkheid om in de eerste fase in de vrije categorie elke optie aan te vragen tegen een lager tarief dan de door ECN en KEMA berekende kostprijs.
De regeling is bedoeld voor exploitatiesteun gedurende 12 tot 15 jaren. De kosten voor metingen en administratie maken het noodzakelijk dat projecten een redelijke omvang hebben. Voor verwarmingsketels op hout en bio-olie is het minimale vermogen 500 kW en voor zonnecollectoren geldt een oppervlak van tenminste 100 m2.
Geen opmerkingen: