Het Nederlandse initiatief Do The Bright Thing geeft mensen de kans om hun aankopen 'met terugwerkende kracht' te vergroenen. Vrijwel alle producten die mensen kopen worden nu nog gemaakt met fossiele energie. Als mensen online winkelen via Dothebrightthing.nl, bij de webwinkel van hun keuze, leidt dit automatisch tot plaatsing van nieuwe zonnepanelen ergens in de wereld. Deze panelen wekken daarna alsnog de energie op die in eerste instantie nodig was om het product te maken. Het bijzondere van Do The Bright Thing is, dat het de klant niets extra's kost. Van elke aankoop krijgt de klant een mail over de oppervlakte en locatie van het zonnepaneel dat ermee is gerealiseerd. Do The Bright Thing is een initiatief van de duurzame ondernemers Rob van Rees en Maurits Groen, en wordt krachtig ondersteund door duurzame energieleverancier Greenchoice.
De energie om iets te maken, is vaak veel meer dan wat een product verbruikt gedurende de levensduur. De productie van een Tablet PC zoals een iPad vergt ca. 200 kWh, terwijl het apparaat in 5 jaar ongeveer 50 kWh verbruikt. Het maken van producten gebeurt nu nog bijna altijd met fossiele energie. Do The Bright Thing wil deze energie voortaan met zonnepanelen opwekken. Online aankopen kunnen zo leiden tot een sterke toename van de hoeveelheid zonne-energie. Als bijvoorbeeld alle Tablet PC's die dit jaar wereldwijd verkocht worden via Do The Bright Thing zouden worden aangeschaft, dan komt er 420 MW aan zonne-energie bij. Ter indicatie: Hiermee wordt in 20 jaar voldoende zonnestroom opgewekt om bijna 4 miljoen huishoudens één jaar lang van zonnestroom te voorzien.
Hoe werkt het? Do The Bright Thing heeft uitgezocht hoeveel fossiele energie nodig is geweest voor het maken van producten - en ook hoeveel vierkante centimeter zonnepanelen die hoeveelheid energie weer kan opwekken. Na een aankoop via Do The Bright Thing worden net zoveel zonnepanelen geplaatst als nodig is om de 'embedded energy' (productie-energie) op te wekken. De klant ontvangt binnen 60 dagen een mail waar de zonnepanelen geplaatst zijn.
Do The Bright Thing ontvangt, net als alle shopping portals, van de webwinkels een commissie voor het doorverwijzen van bezoekers. Deze commissie wordt gebruikt als onderpand voor een banklening, waardoor voldoende zonnepanelen aangekocht en geplaatst kunnen worden om de benodigde energie op te wekken. Door de dalende kosten van zonnepanelen en de stijgende elektriciteitsprijzen is dit model nu mogelijk geworden.
Do The Bright Thing maakt vandaag de eerste stap door zonnepanelen te plaatsen op de Oldebarneveltschool in Rotterdam. Deze panelen gaan de energie opwekken voor de eerste ca. 1.000 aankopen. Het doel is om in 2015 voor meer dan 100 MW aan zonne-energie te realiseren. De zonnepaneel worden vooral geplaatst in landen met veel zon, omdat de panelen daar de meeste energie opleveren.
Pagina's
▼
donderdag 30 juni 2011
Amsterdam wil (veel) meer windenergie
Amsterdam gebruikt 4,1 miljard kWh elektriciteit per jaar. Ongeveer 15% daarvan wordt duurzaam opgewekt in de stad zelf. Het aandeel lokaal opgewekte duurzame elektriciteit kan verdubbelen naar bijna 30% in 2025. Windmolens moeten daarbij volgens het stadsbestuur een belangrijke rol spelen. Om bewoners hierbij te betrekken lanceert Amsterdam een nieuwe website: www.amsterdam.nl/windenergie. De stad wil de productie van duurzame elektriciteit uit windenergie fors uitbreiden en wil voor het vinden van locaties van molens de bewoners inschakelen.
woensdag 29 juni 2011
Frankrijk investeert in kernenergie
Frankrijk investeert een miljard euro in de ontwikkeling van veilige methodes om kernenergie op te wekken. President Sarkozy zegt dat het voor Frankrijk geen optie is om van kernenergie af te zien. Volgens Sarkozy is kernenergie relatief schone energie en heeft Parijs op dit gebied een grote voorsprong.
Samsung netbook werkt op zonne-energie
Samsung heeft de eerste beelden en specificaties van een laptop op zonne-energie vrijgegeven. De 10,1-inch NC215S netbook zou met de juiste instellingen en de 6-cellige accu een werkduur van maximaal 14 uur kennen. Als de accu leeg is dan zorgt een laadtijd van 2 uur via de zonnecellen voor een uur werktijd.
dinsdag 28 juni 2011
Ingebruikname nieuw hoogspanningsstation mijlpaal voor ontsluiten productie Eemshaven
Op 28 juni wordt het nieuwe 380 kV hoogspanningsstation Oudeschip in gebruik genomen. De ingebruikname markeert de eerste mijlpaal in het vergroten van de transportcapaciteit in het noorden. Het station vervult een cruciale functie in het ontsluiten van de grootschalige productie in de Eemshaven en is het beginpunt van de nieuwe 380 kV verbinding tussen Eemshaven en Diemen.
Het station Oudeschip is noodzakelijk omdat het bestaande 380 kV-station Eemshaven onvoldoende ruimte biedt om nieuw productievermogen aan te sluiten. TenneT heeft met NUON (1400 MW) en RWE ( 1600 MW) aansluitcontracten gesloten. Deze productie komt naast al aanwezige grootschalige productie in Eemshaven, de NorNed kabel naar Noorwegen, duurzame vormen van opwekking zoals windparken, warmtekrachteenheden en decentrale opwekking bij de industrie aangesloten. Tevens zijn er plannen van Eemsmond Energie voor een aansluiting van ongeveer 1100 MW.
Korte termijn vergroting productiecapaciteit
De totale productie in het Noorden van het land overstijgt hiermee de vraag naar elektriciteit in de regio. Daarom dient een aanzienlijk deel van deze productie te worden getransporteerd naar andere delen van Nederland. Hierbij ligt de nadruk op het elektriciteitstransport van dit vermogen richting het westen en zuiden van het land. Om op korte termijn de transportcapaciteit uit te kunnen breiden is de bestaande 90 km lange 220 kV verbinding tussen Zwolle en Groningen uitgebreid, werd een transformator in Ens bijgeplaatst en is een nieuwe 110 kV kabelverbinding van 19 km lengte tussen Hoogeveen en Beilen aangelegd. Voor het aanpassen van de 220 kV verbinding werden de bestaande geleiders (lijnen) vervangen door geleiders die een grotere capaciteit kunnen transporteren. Hiervoor was het tevens noodzakelijk om een aantal masten en funderingen van de bestaande masten te versterken. Met het in gebruik nemen van het nieuwe station Oudeschip wordt ook de aangepaste 220 kV verbinding opnieuw in gebruik genomen. Dit is een eerste mijlpaal in de uitbreiding van de transportcapaciteit in het noorden.
Verdere vergroting transportcapaciteit
Voor de verdere vergroting van de transportcapaciteit is een nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding tussen Eemshaven en Diemen noodzakelijk. Het nieuwe station Oudeschip is het beginpunt van deze circa 220 km lange Noord-West 380 kV verbinding die in voorbereiding is door TenneT en het Ministerie van EL&I. Op dit moment worden verschillende tracéalternatieven voor de 1,2 miljard euro kostende verbinding beoordeeld. De nieuwe verbinding is naar verwachting eind 2016 gereed.
150 miljoen euro
Het nieuwe hoogspanningsstation Oudeschip is aangesloten op het station Eemshaven met een nieuwe 2-circuit lijnverbinding van ongeveer 1,5 km. Tevens is er een 2 circuit lijnverbinding met de nieuwe NUON Magnum centrale met een lengte van ca. 2,3 km en een dubbelcircuit verbinding met de nieuw te bouwen RWE centrale van ongeveer 1 km. De kosten voor het nieuwe station inclusief de benodigde verbindingen bedragen ruim 50 miljoen euro. De kosten voor uitbreiding van de 220 kV verbinding tussen Zwolle en Groningen, inclusief de nieuwe 110 kV verbinding en de extra transformator, bedragen 100 miljoen euro.
Grootschalige productie
Niet alleen in Eemshaven is grootschalige productie van elektriciteit gepland. Ook op de Maasvlakte en nabij Borssele worden grote nieuwe energiecentrales gebouwd. Hiervoor heeft TenneT nieuwe 380 kV verbindingen in voorbereiding. In het westen zijn de werkzaamheden voor de zuid-ring van de Randstad380kV verbinding begin dit jaar reeds begonnen. In het zuiden is het voorkeurstracé voor een nieuwe verbinding van Borssele naar Tilburg dit voorjaar bekend gemaakt. In totaal investeert TenneT de komende 10 jaar 4 tot 5 miljard euro in het Nederlandse hoogspanningsnetwerk.
Het station Oudeschip is noodzakelijk omdat het bestaande 380 kV-station Eemshaven onvoldoende ruimte biedt om nieuw productievermogen aan te sluiten. TenneT heeft met NUON (1400 MW) en RWE ( 1600 MW) aansluitcontracten gesloten. Deze productie komt naast al aanwezige grootschalige productie in Eemshaven, de NorNed kabel naar Noorwegen, duurzame vormen van opwekking zoals windparken, warmtekrachteenheden en decentrale opwekking bij de industrie aangesloten. Tevens zijn er plannen van Eemsmond Energie voor een aansluiting van ongeveer 1100 MW.
Korte termijn vergroting productiecapaciteit
De totale productie in het Noorden van het land overstijgt hiermee de vraag naar elektriciteit in de regio. Daarom dient een aanzienlijk deel van deze productie te worden getransporteerd naar andere delen van Nederland. Hierbij ligt de nadruk op het elektriciteitstransport van dit vermogen richting het westen en zuiden van het land. Om op korte termijn de transportcapaciteit uit te kunnen breiden is de bestaande 90 km lange 220 kV verbinding tussen Zwolle en Groningen uitgebreid, werd een transformator in Ens bijgeplaatst en is een nieuwe 110 kV kabelverbinding van 19 km lengte tussen Hoogeveen en Beilen aangelegd. Voor het aanpassen van de 220 kV verbinding werden de bestaande geleiders (lijnen) vervangen door geleiders die een grotere capaciteit kunnen transporteren. Hiervoor was het tevens noodzakelijk om een aantal masten en funderingen van de bestaande masten te versterken. Met het in gebruik nemen van het nieuwe station Oudeschip wordt ook de aangepaste 220 kV verbinding opnieuw in gebruik genomen. Dit is een eerste mijlpaal in de uitbreiding van de transportcapaciteit in het noorden.
Verdere vergroting transportcapaciteit
Voor de verdere vergroting van de transportcapaciteit is een nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding tussen Eemshaven en Diemen noodzakelijk. Het nieuwe station Oudeschip is het beginpunt van deze circa 220 km lange Noord-West 380 kV verbinding die in voorbereiding is door TenneT en het Ministerie van EL&I. Op dit moment worden verschillende tracéalternatieven voor de 1,2 miljard euro kostende verbinding beoordeeld. De nieuwe verbinding is naar verwachting eind 2016 gereed.
150 miljoen euro
Het nieuwe hoogspanningsstation Oudeschip is aangesloten op het station Eemshaven met een nieuwe 2-circuit lijnverbinding van ongeveer 1,5 km. Tevens is er een 2 circuit lijnverbinding met de nieuwe NUON Magnum centrale met een lengte van ca. 2,3 km en een dubbelcircuit verbinding met de nieuw te bouwen RWE centrale van ongeveer 1 km. De kosten voor het nieuwe station inclusief de benodigde verbindingen bedragen ruim 50 miljoen euro. De kosten voor uitbreiding van de 220 kV verbinding tussen Zwolle en Groningen, inclusief de nieuwe 110 kV verbinding en de extra transformator, bedragen 100 miljoen euro.
Grootschalige productie
Niet alleen in Eemshaven is grootschalige productie van elektriciteit gepland. Ook op de Maasvlakte en nabij Borssele worden grote nieuwe energiecentrales gebouwd. Hiervoor heeft TenneT nieuwe 380 kV verbindingen in voorbereiding. In het westen zijn de werkzaamheden voor de zuid-ring van de Randstad380kV verbinding begin dit jaar reeds begonnen. In het zuiden is het voorkeurstracé voor een nieuwe verbinding van Borssele naar Tilburg dit voorjaar bekend gemaakt. In totaal investeert TenneT de komende 10 jaar 4 tot 5 miljard euro in het Nederlandse hoogspanningsnetwerk.
Bedrijfsleven: nieuwe aanpak kans voor ambitieus duurzaam inkoopbeleid
Bedrijven moeten actiever betrokken worden bij het inkoopbeleid van de overheid. Deze boodschap staat centraal in het advies dat de ondernemingsorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland, de Groene Zaak, kennis- en netwerkorganisatie MVO Nederland en NEVI, het kennisnetwerk voor inkoop, aan Staatssecretaris Atsma aanboden.
Kern van het advies is dat overheden gaan sturen op processen en duurzaamheidsdoelstellingen - in plaats van op gedetailleerde technische eisen - en dat het bedrijfsleven meer ruimte krijgt om zelf met oplossingen te komen om duurzaamheidambities van de overheid te verwezenlijken.
Volgens de betrokken organisaties biedt duurzaam inkopen door de overheid kansen om tot verduurzaming te komen. Zij zijn van mening dat de wijze waarop dit nu is vormgegeven eerder een rem is op verduurzaming dan een stimulans. In de huidige praktijk nemen overheidsorganisaties vaak minimale duurzaamheidseisen over zonder de strategische mogelijkheden van duurzaam inkopen te benutten.
De vijf organisaties stellen in het advies een aanpak voor die moet leiden tot meer duurzaamheidwinst, beloning voor innovatieve koplopers en minder administratieve lasten. Door eerder in het inkoopproces samen te werken met bedrijven en ambitie en vertrouwen voorop te zetten door duurzaamheidsdoelen te formuleren en de markt uit te dagen om met de meest duurzame en innovatieve oplossing te komen. Hoe het doel bereikt wordt, blijft zo het domein van de markt: de overheid stuurt alleen op het proces en beoordeelt het resultaat.
In het advies formuleren de organisaties elf concrete aanbevelingen. Eén daarvan is dat aanschaf op basis van de laagste kostprijs moet plaatsmaken voor een beoordeling op basis van de prijs van de hele levenscyclus, ofwel de Total Cost of Ownership. Initiële meerkosten voor duurzame producten blijken namelijk vaak terugverdiend te kunnen worden. Daarnaast pleiten de opstellers van het advies voor professionalisering van de inkoopfunctie bij de overheid en voor een meer uitgesproken visie bij publieke bestuurders.
Het advies is met een begeleidende brief aangeboden aan Staatssecretaris Atsma. Daarin vragen de vijf organisaties uitdrukkelijk om meer structureel overleg om het duurzaam inkoopbeleid van de overheid op een nieuwe leest te schoeien. Volgens de opstellers kan zo een grote bijdrage worden geleverd aan de verduurzaming.
Kern van het advies is dat overheden gaan sturen op processen en duurzaamheidsdoelstellingen - in plaats van op gedetailleerde technische eisen - en dat het bedrijfsleven meer ruimte krijgt om zelf met oplossingen te komen om duurzaamheidambities van de overheid te verwezenlijken.
Volgens de betrokken organisaties biedt duurzaam inkopen door de overheid kansen om tot verduurzaming te komen. Zij zijn van mening dat de wijze waarop dit nu is vormgegeven eerder een rem is op verduurzaming dan een stimulans. In de huidige praktijk nemen overheidsorganisaties vaak minimale duurzaamheidseisen over zonder de strategische mogelijkheden van duurzaam inkopen te benutten.
De vijf organisaties stellen in het advies een aanpak voor die moet leiden tot meer duurzaamheidwinst, beloning voor innovatieve koplopers en minder administratieve lasten. Door eerder in het inkoopproces samen te werken met bedrijven en ambitie en vertrouwen voorop te zetten door duurzaamheidsdoelen te formuleren en de markt uit te dagen om met de meest duurzame en innovatieve oplossing te komen. Hoe het doel bereikt wordt, blijft zo het domein van de markt: de overheid stuurt alleen op het proces en beoordeelt het resultaat.
In het advies formuleren de organisaties elf concrete aanbevelingen. Eén daarvan is dat aanschaf op basis van de laagste kostprijs moet plaatsmaken voor een beoordeling op basis van de prijs van de hele levenscyclus, ofwel de Total Cost of Ownership. Initiële meerkosten voor duurzame producten blijken namelijk vaak terugverdiend te kunnen worden. Daarnaast pleiten de opstellers van het advies voor professionalisering van de inkoopfunctie bij de overheid en voor een meer uitgesproken visie bij publieke bestuurders.
Het advies is met een begeleidende brief aangeboden aan Staatssecretaris Atsma. Daarin vragen de vijf organisaties uitdrukkelijk om meer structureel overleg om het duurzaam inkoopbeleid van de overheid op een nieuwe leest te schoeien. Volgens de opstellers kan zo een grote bijdrage worden geleverd aan de verduurzaming.
maandag 27 juni 2011
Nijhuis Water Technology neemt activiteiten Thecogas over
Naast het zuiveren en hergebruiken van industrieel afvalwater, kan Nijhuis Water Technology nu ook mest en organische reststromen omzetten in biogas. Een mooie toevoeging aan het toch al brede dienstenpakket van deze Dinxperlose waterspecialist. Dit is mogelijk dankzij de integratie van Thecogas Biogastechniek. "We hadden altijd al een mooi dienstenpakket op het gebied van water", vertelt directeur Frank Tillmann van Nijhuis Water Technology.
Recycling van zonnepanelen
Het Belgische bedrijf Enfinity is lid geworden van PV Cycle. Die Europese koepelorganisatie van zonne-energieproducenten haalt fotovoltaïsche panelen op en recycleert ze. Enfinity verzekert hiermee de duurzame toekomst van zijn zonnepanelen.
Nulenergiewoning E-Cube geopend in Gent
De "E-Cube", een nulenergiewoning die ontwikkeld is door studenten burgerlijk ingenieur-architect, is maandagmiddag letterlijk van stroom voorzien door de Gentse rector Paul Van Cauwenberge en Robert Faucher, Deputy Chief of Mission op de VS-ambassade in Brussel.
vrijdag 24 juni 2011
Indiase man geëlectrocuteerd door mobieltje
Een Indische man die met zijn smartphone aan het bellen was terwijl het toestel aan een lader hing is, zo meldde News Tonight enkele dagen geleden, overleden zijn nadat het toestel onder stroom kwam te staan.
donderdag 23 juni 2011
Rendac gaat eigen stroom maken
Energiezuinig alternatief voor stomen in onderzoek
Een proef met biologische grondontsmetting bij een chrysantenbedrijf moet uitwijzen of dit een alternatief kan zijn voor stomen. Stomen kost gemiddeld zo’n 5 m3 aardgas per m2 en in het kader van het programma Kas als Energiebron onderzoekt Wageningen UR Glastuinbouw daarom andere mogelijkheden.
woensdag 22 juni 2011
KLM gaat vliegen op frituurvet
KLM vliegt vanaf september naar Parijs op frituurvet in plaats van op kerosine. Het is de eerste maatschappij die de biobrandstof gebruikt voor een deel van zijn commerciële vluchten. Het gaat om afgewerkt frituurvet waar biokerosine van gemaakt is. In alle vliegtuigen kan die brandstof gebruikt worden, zonder dat er aanpassingen aan de motor nodig zijn.
Fuji: ook biogas en zonnepanelen
De vijf windmolens op het terrein van Fujifilm in Oosterhoutr leveren echt groene stroom. Maar het bedrijf wil verder met schone energie. Met andere ondernemers op Vossenberg is Fuji in gesprek over het gezamenlijk bouwen en exploiteren van een biogasinstallatie, zegt directeur Peter Struik.
Oxxio introduceert BespaarCheck
Oxxio, de vierde energieleverancier van Nederland, lanceert de BespaarCheck, een kosteloze iPhone-app die consumenten op een eenvoudige en leuke manier aanzet tot het besparen op energieverbruik en -kosten. Hiermee is Oxxio de eerste energieleverancier die een app introduceert gericht op het besparen van energie. De BespaarCheck is ontwikkeld in samenwerking met Milieu Centraal, een onafhankelijke voorlichtingsorganisatie op het gebied van milieuvriendelijk leven. Dit initiatief is opnieuw een activiteit die past binnen de Oxxio-filosofie om mensen te informeren en te helpen met energiebesparing.
dinsdag 21 juni 2011
Windenergie op zee kost Belgische consument 14 miljard euro extra
LDD heeft nagerekend hoeveel geld de overheid wil (laten) besteden aan de nieuwe duurzame energie. Over enkele maanden wordt de zevende concessie voor een windmolenpark in de Noordzee toegewezen. Voor LDD is het duidelijk waarom drie kandidaten zo ijverig de buit binnen willen halen.
maandag 20 juni 2011
Vrachtauto's rijden twee jaar lang op biogas
Acht vrachtauto's van de transportbedrijven Groot Zevert (Beltrum) en Ecotrans (Vorden) gaan twee jaar lang rijden op vloeibaar biogas. Het groen gas wordt geproduceerd in de mestvergistingsinstallatie van Groot Zevert in Beltrum. Het gaat om een proef van onder meer de provincie Gelderland, Regio Achterhoek, Tafel van Groenlo (regionaal samenwerkingsverband dat groen gas wil gaan produceren via een op te richten Achterhoekse Groene Energie Maatschappij) en de gemeente Berkelland.
vrijdag 17 juni 2011
Nieuw onderzoekcentrum algen voor groene grondstoffen en energie
Met de opening van AlgaePARC op 17 juni wordt een onderzoeksfaciliteit bij Wageningen UR (University & Research centre) in gebruik genomen om op semi-industriële schaal de potentie van microalgen als duurzame bron van energie en grondstoffen te onderzoeken. Doel is om duurzame productie van algen in reactoren te verhogen en tegelijk de kostprijs drastisch te verlagen. De opening wordt verricht door secretaris-generaal Chris Buijink van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I).
De onderzoekfaciliteit AlgaePARC (Algae Production And Research Center) gaat een brug slaan tussen onderzoek op laboratoriumschaal aan algen en hun industriële productie. De belangrijkste algenkweeksystemen worden vergeleken in relatie tot kosten, efficiëntie en duurzaamheid. Daartoe zijn er in AlgaePARC vier grote (24 m2) en drie kleine (2,4 m2) met water gevulde, doorschijnende installaties waarin de algen met zonlicht als energiebron groeien. Er zijn diverse typen kweeksystemen, zoals buisreactoren en de klassieke ‘open vijver’.
De miljarden en miljarden algen in het water produceren met licht, koolzuurgas en mineralen biomassa die aan het eind van het tracé worden geoogst. De biomassa wordt na drogen gescheiden in componenten als oliën, eiwitten, zetmeel en pigmenten zoals caroteen. Deze bulkstoffen zijn de grondstof voor biodiesel, afbreekbare plastics, natuurlijke kleurstoffen , veevoer en voedingsproducten. De voor de groei van de algen noodzakelijke voedingsstoffen komen uit agro-industriële reststromen en rookgassen (CO2). Op die manier is de nutriëntenkringloop gesloten, met schoner water en zuurstofproductie als extra resultaat. De kweek van microalgen kan zo een belangrijke bijdrage leveren aan de verduurzaming van de economie.
De grondstoffen – en energieproductiewijze uit algen is niet concurrerend met de productie van grondstoffen en brandstoffen uit voedselgewassen, zoals mais, koolzaad of palmolie. Microalgen zijn zeer intensief te kweken op plaatsen waar geen landbouw mogelijk is of de natuur niet wordt bedreigd. Te denken valt aan woestijnachtige gebieden, drijvende systemen op zee, bermen, daken en vervuilde locaties. De algengroei kan geheel met zout water plaatsvinden. Om het wegtransport in Europa met algenbrandstof te laten verlopen is wel een groot oppervlak nodig (zo groot als Portugal), maar dat levert dan tevens 0,3 miljard ton eiwit op, veertig maal de hoeveelheid die Europa als soja-eiwit invoert. Ook de CO2-balans valt positiever uit: De jaarlijkse productie van CO2 in Europa bedraagt 3,9 miljard ton. Voor de algengroei is 1,3 miljard ton nodig.
De faciliteiten van AlgaePARC worden met 3,3 miljoen euro gefinancierd door het ministerie van EL&I, de provincie Gelderland en Wageningen UR. Het onderzoek voor de komende vijf jaar valt onder het programma BioSolar Cells, waaraan een consortium van achttien bedrijven is gekoppeld.
De industriële partners in het AlgaePARC onderzoeksprogramma dat wordt uitgevoerd als onderdeel van het BioSolar Cells project zijn: BASF, DSM, Drie Wilgen Development, ExxonMobil, GEA, Heliae, Neste Oil, Nijhuis Water Technology, Paques, PDX, Proviron, Roquette, Sabic, Simris Alg, Staatsolie, Synthetic Genomics, TOTAL en Unilever.
De onderzoekfaciliteit AlgaePARC (Algae Production And Research Center) gaat een brug slaan tussen onderzoek op laboratoriumschaal aan algen en hun industriële productie. De belangrijkste algenkweeksystemen worden vergeleken in relatie tot kosten, efficiëntie en duurzaamheid. Daartoe zijn er in AlgaePARC vier grote (24 m2) en drie kleine (2,4 m2) met water gevulde, doorschijnende installaties waarin de algen met zonlicht als energiebron groeien. Er zijn diverse typen kweeksystemen, zoals buisreactoren en de klassieke ‘open vijver’.
De miljarden en miljarden algen in het water produceren met licht, koolzuurgas en mineralen biomassa die aan het eind van het tracé worden geoogst. De biomassa wordt na drogen gescheiden in componenten als oliën, eiwitten, zetmeel en pigmenten zoals caroteen. Deze bulkstoffen zijn de grondstof voor biodiesel, afbreekbare plastics, natuurlijke kleurstoffen , veevoer en voedingsproducten. De voor de groei van de algen noodzakelijke voedingsstoffen komen uit agro-industriële reststromen en rookgassen (CO2). Op die manier is de nutriëntenkringloop gesloten, met schoner water en zuurstofproductie als extra resultaat. De kweek van microalgen kan zo een belangrijke bijdrage leveren aan de verduurzaming van de economie.
De grondstoffen – en energieproductiewijze uit algen is niet concurrerend met de productie van grondstoffen en brandstoffen uit voedselgewassen, zoals mais, koolzaad of palmolie. Microalgen zijn zeer intensief te kweken op plaatsen waar geen landbouw mogelijk is of de natuur niet wordt bedreigd. Te denken valt aan woestijnachtige gebieden, drijvende systemen op zee, bermen, daken en vervuilde locaties. De algengroei kan geheel met zout water plaatsvinden. Om het wegtransport in Europa met algenbrandstof te laten verlopen is wel een groot oppervlak nodig (zo groot als Portugal), maar dat levert dan tevens 0,3 miljard ton eiwit op, veertig maal de hoeveelheid die Europa als soja-eiwit invoert. Ook de CO2-balans valt positiever uit: De jaarlijkse productie van CO2 in Europa bedraagt 3,9 miljard ton. Voor de algengroei is 1,3 miljard ton nodig.
De faciliteiten van AlgaePARC worden met 3,3 miljoen euro gefinancierd door het ministerie van EL&I, de provincie Gelderland en Wageningen UR. Het onderzoek voor de komende vijf jaar valt onder het programma BioSolar Cells, waaraan een consortium van achttien bedrijven is gekoppeld.
De industriële partners in het AlgaePARC onderzoeksprogramma dat wordt uitgevoerd als onderdeel van het BioSolar Cells project zijn: BASF, DSM, Drie Wilgen Development, ExxonMobil, GEA, Heliae, Neste Oil, Nijhuis Water Technology, Paques, PDX, Proviron, Roquette, Sabic, Simris Alg, Staatsolie, Synthetic Genomics, TOTAL en Unilever.
Windmolens op de bedrijfsvloer
Sinds vorige week prijken naast de N16 twee (ondertussen volwaardige) windmolens. Qua eyecatcher kan het wel tellen want beide windmolens zijn groter dan het Atomium. Zo’n 50m groter om precies te zijn. Je kunt er dus niet naast kijken. De torens hebben ondertussen hun wieken en zijn dus bijna klaar om groene energie te produceren. Vanaf augustus zijn de windmolens volledig operationeel.
donderdag 16 juni 2011
Realisatie windparken op zee kan en moet goedkoper
De ontwikkeling en realisatie van windparken op zee kan en moet veel goedkoper. De overheid moet duidelijke randvoorwaarden scheppen en beter samenwerken met het bedrijfsleven om Nederland een thuishaven te maken voor een florerend offshore windsector. Dat stellen Nederlandse bedrijven uit de offshore windsector in een oproep die vanavond aan het Ministerie van EL&I wordt aangeboden.
De bedrijven stellen in de oproep dat het Nederlandse duurzame energiebeleid vanuit kostenperspectief vooral gericht is op de meest rendabele technieken op korte termijn, zoals inzet van biomassa en ontwikkeling van windparken op land. Toch zijn juist offshore windparken noodzakelijk om de transitie naar een duurzame energievoorziening te laten slagen. Bovendien levert een sterke offshore windsector veel hoogwaardige werkgelegenheid op en draagt het bij aan de energieonafhankelijkheid van Nederland.
Nederland heeft in alle opzichten baat bij een sterke offshore windsector en het is de taak van de overheid om de juiste randvoorwaarden te scheppen, zo stellen de bedrijven in de oproep die wordt aangeboden in het kader van de internationale Winddag.
De bedrijven stellen in de oproep dat het Nederlandse duurzame energiebeleid vanuit kostenperspectief vooral gericht is op de meest rendabele technieken op korte termijn, zoals inzet van biomassa en ontwikkeling van windparken op land. Toch zijn juist offshore windparken noodzakelijk om de transitie naar een duurzame energievoorziening te laten slagen. Bovendien levert een sterke offshore windsector veel hoogwaardige werkgelegenheid op en draagt het bij aan de energieonafhankelijkheid van Nederland.
Nederland heeft in alle opzichten baat bij een sterke offshore windsector en het is de taak van de overheid om de juiste randvoorwaarden te scheppen, zo stellen de bedrijven in de oproep die wordt aangeboden in het kader van de internationale Winddag.
Haren zet bermgras om in groene stroom
De gemeente Haren laat gras, dat van bermen gemaaid wordt, voortaan verwerken tot groene stroom. Tot nu toe werd het maaisel naar een vuilstortplaats gebracht, maar straks gaat het naar een biovergistingsinstallatie in Onnen.
woensdag 15 juni 2011
Energierapport erkent noodzaak toekomstige investeringen
In het vrijdag verschenen Energierapport geeft het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Infrastructuur weer dat zij de totstandkoming van de Noordwest Europese markt de komende jaren verder wil stimuleren. TenneT deelt de conclusies van het rapport dat de noodzaak onderschrijft om te werken aan de verdere ontwikkeling van de Europese markt.
Het Energierapport erkent de noodzaak van grote investeringen in energie-infrastructuur. Daarom is het belangrijk om investeringen te blijven faciliteren, door financiering aan te trekken (waarbij voor TenneT de mogelijkheid wordt verkend een minderheidsaandeel te privatiseren om zo nieuwe vormen van financiering te zoeken voor de netinfrastructuur), maar ook door een passend investeringsklimaat te scheppen. Een reguleringsregime dat die investeringen stimuleert is daarom van groot belang. TenneT verwelkomt dat het kabinet ruimte wil geven om te investeren in de netten ten behoeve van de voorzieningszekerheid en het inpassen van hernieuwbare energie.
TenneT heeft de afgelopen jaren al belangrijke stappen gezet op weg naar de vorming van die markt, onder meer door het vergroten van de interconnectiecapaciteit met nieuwe verbindingen naar Noorwegen en Groot-Brittannië en de overname van een groot deel van het hoogspanningsnet in Duitsland. Tevens heeft nauwe samenwerking met andere TSO’s en elektriciteitsbeurzen geleid tot de succesvolle koppeling van de Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt. TenneT zal doorgaan met deze ontwikkeling, in nauw overleg samen met andere TSO’s, autoriteiten en overheden. Dit draagt bij aan stabielere prijzen en verhoogde leveringszekerheid. Dit is goed voor Nederland, dat niet een prijseiland is en door meer interconnectie een grotere voorzieningszekerheid heeft.
De strategie van TenneT om te komen tot een powerhub in Europa heeft in de afgelopen jaren door de ontwikkeling en implementatie van verbindingen met andere Europese landen en de koppeling van nationale markten steeds meer vorm gekregen. Ook is er sprake van toename van opwekking doormiddel van wind en zon, welke niet altijd elektriciteit produceren op locatie en tijdstip dat verbruik plaatsvindt. TenneT wil deze uitdaging oplossen door het "Spread & Store " concept. Daarbij worden nieuwe energiebronnen aan gesloten en Verbonden met gebieden waar consumptie van elektriciteit is.Tegelijkertijd moeten we er zeker van zijn dat er manieren zijn om de nieuw geproduceerde, duurzame energie op grote schaal op te slaan, zoals opslag in Noorse reservoirs of tijdelijke opslag van windenergie in de Alpen. Dit zijn logische vervolgstappen op weg naar een duurzame Europese markt.
Het TenneT net is een powerhub in dit landschap, inclusief fysieke verbindingen met grote offshore windparken en directe verbindingen met Scandinavië. De investeringen in dit net bereiken door deze ontwikkelingen een nieuwe dimensie, niet alleen technisch maar ook als het gaat om de omvang van de investeringen, die voor een cruciale basis gaan zorgen voor de volgende generatie duurzame energieproductiemiddelen. De uitdaging is om de groeiende rol van duurzame energie in Europa te faciliteren. Dit vereist niet alleen een hogere transportcapaciteit, maar ook flexibiliteit in het systeem. Later dit jaar komt TenneT ook met een lange termijnvisie (tot 2050) op de ontwikkeling van het Europese hoogspanningsnet.
Het Energierapport erkent de noodzaak van grote investeringen in energie-infrastructuur. Daarom is het belangrijk om investeringen te blijven faciliteren, door financiering aan te trekken (waarbij voor TenneT de mogelijkheid wordt verkend een minderheidsaandeel te privatiseren om zo nieuwe vormen van financiering te zoeken voor de netinfrastructuur), maar ook door een passend investeringsklimaat te scheppen. Een reguleringsregime dat die investeringen stimuleert is daarom van groot belang. TenneT verwelkomt dat het kabinet ruimte wil geven om te investeren in de netten ten behoeve van de voorzieningszekerheid en het inpassen van hernieuwbare energie.
TenneT heeft de afgelopen jaren al belangrijke stappen gezet op weg naar de vorming van die markt, onder meer door het vergroten van de interconnectiecapaciteit met nieuwe verbindingen naar Noorwegen en Groot-Brittannië en de overname van een groot deel van het hoogspanningsnet in Duitsland. Tevens heeft nauwe samenwerking met andere TSO’s en elektriciteitsbeurzen geleid tot de succesvolle koppeling van de Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt. TenneT zal doorgaan met deze ontwikkeling, in nauw overleg samen met andere TSO’s, autoriteiten en overheden. Dit draagt bij aan stabielere prijzen en verhoogde leveringszekerheid. Dit is goed voor Nederland, dat niet een prijseiland is en door meer interconnectie een grotere voorzieningszekerheid heeft.
De strategie van TenneT om te komen tot een powerhub in Europa heeft in de afgelopen jaren door de ontwikkeling en implementatie van verbindingen met andere Europese landen en de koppeling van nationale markten steeds meer vorm gekregen. Ook is er sprake van toename van opwekking doormiddel van wind en zon, welke niet altijd elektriciteit produceren op locatie en tijdstip dat verbruik plaatsvindt. TenneT wil deze uitdaging oplossen door het "Spread & Store " concept. Daarbij worden nieuwe energiebronnen aan gesloten en Verbonden met gebieden waar consumptie van elektriciteit is.Tegelijkertijd moeten we er zeker van zijn dat er manieren zijn om de nieuw geproduceerde, duurzame energie op grote schaal op te slaan, zoals opslag in Noorse reservoirs of tijdelijke opslag van windenergie in de Alpen. Dit zijn logische vervolgstappen op weg naar een duurzame Europese markt.
Het TenneT net is een powerhub in dit landschap, inclusief fysieke verbindingen met grote offshore windparken en directe verbindingen met Scandinavië. De investeringen in dit net bereiken door deze ontwikkelingen een nieuwe dimensie, niet alleen technisch maar ook als het gaat om de omvang van de investeringen, die voor een cruciale basis gaan zorgen voor de volgende generatie duurzame energieproductiemiddelen. De uitdaging is om de groeiende rol van duurzame energie in Europa te faciliteren. Dit vereist niet alleen een hogere transportcapaciteit, maar ook flexibiliteit in het systeem. Later dit jaar komt TenneT ook met een lange termijnvisie (tot 2050) op de ontwikkeling van het Europese hoogspanningsnet.
dinsdag 14 juni 2011
Hybride vrachtauto met minder brandstof naar bestemming
Door een slimme regelstrategie kan een hybride aandrijflijn in een vrachtauto altijd optimaal benut worden. TU/e-onderzoeker Thijs van Keulen heeft een dergelijke regelstrategie ontwikkeld, die aanpassend is voor voertuigmassa en eventuele hoogteverschillen. Dat levert - afhankelijk van het wegtraject - op de rollenbank bij een 12-tons truck een brandstofbesparing op van 7 tot 16%. De regeling bepaalt onder meer de schakelstrategie en de optimale verdeling van vermogen tussen dieselmotor en elektrische aandrijving. De truckchauffeur kan daarnaast geïnformeerd worden over de optimale voertuigsnelheid.
“Om vrachtauto’s zuiniger te laten rijden zullen we de chauffeur meer hulpmiddelen moeten bieden om slimmer te rijden. Mijn methode is een eerste aanzet voor een slimme regelstrategie.” aldus Thijs van Keulen. Het onderzoek is uitgevoerd aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en gefinancierd door TNO Automotive. Hij verdedigt zijn proefschrift ‘Fuel optimal control of hybrid vehicles’ dinsdag 14 juni.
Onderzoeker Van Keulen heeft een methode ontwikkeld voor optimaal energiemanagement van hybride voertuigen. Zo heeft de truck een navigatiesysteem aan boord dat informatie geeft over onder meer de bochtstraal, de weghelling en de snelheidslimieten. Aan de hand hiervan worden berekend: de optimale vermogensvraag en -verdeling, voertuigsnelheid en de overbrengverhouding van de aandrijflijn. Die gegevens worden gebruikt als referentie voor o.a. de snelheidsregeling (cruise control) en schakelstrategie. Deze regeling kan ook toegepast worden in niet-hybride voertuigen.
Thijs van Keulen heeft zijn slimme regelstrategie ook toegepast op een route in een computermodel voor een 40-tons truck en dat levert een besparing op van maximaal 6%.
De TU/e-onderzoeker gaat ervan uit dat over 5 à 10 jaar hybride trucks standaard worden uitgerust met een slimme regeling. Een kijkje in de toekomst van Thijs van Keulen: “Slimmer rijden maakt de vrachtauto niet alleen zuiniger, maar ook schoner, denk aan minder uitstoot van stikstofdioxide en minder roetdeeltjes. En nog schoner vrachtvervoer in het stadsverkeer door met de 12-tons truck in de stad '100% elektrisch' te gaan rijden.”
“Om vrachtauto’s zuiniger te laten rijden zullen we de chauffeur meer hulpmiddelen moeten bieden om slimmer te rijden. Mijn methode is een eerste aanzet voor een slimme regelstrategie.” aldus Thijs van Keulen. Het onderzoek is uitgevoerd aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en gefinancierd door TNO Automotive. Hij verdedigt zijn proefschrift ‘Fuel optimal control of hybrid vehicles’ dinsdag 14 juni.
Onderzoeker Van Keulen heeft een methode ontwikkeld voor optimaal energiemanagement van hybride voertuigen. Zo heeft de truck een navigatiesysteem aan boord dat informatie geeft over onder meer de bochtstraal, de weghelling en de snelheidslimieten. Aan de hand hiervan worden berekend: de optimale vermogensvraag en -verdeling, voertuigsnelheid en de overbrengverhouding van de aandrijflijn. Die gegevens worden gebruikt als referentie voor o.a. de snelheidsregeling (cruise control) en schakelstrategie. Deze regeling kan ook toegepast worden in niet-hybride voertuigen.
Thijs van Keulen heeft zijn slimme regelstrategie ook toegepast op een route in een computermodel voor een 40-tons truck en dat levert een besparing op van maximaal 6%.
De TU/e-onderzoeker gaat ervan uit dat over 5 à 10 jaar hybride trucks standaard worden uitgerust met een slimme regeling. Een kijkje in de toekomst van Thijs van Keulen: “Slimmer rijden maakt de vrachtauto niet alleen zuiniger, maar ook schoner, denk aan minder uitstoot van stikstofdioxide en minder roetdeeltjes. En nog schoner vrachtvervoer in het stadsverkeer door met de 12-tons truck in de stad '100% elektrisch' te gaan rijden.”
Interleuven ontwikkelt energiezuinige zone
Interleuven ontwikkelt in Assent haar eerste CO2-neutrale bedrijventerrein. Bedrijven krijgen er een gratis scan van hun nieuwbouw en energiezuinige openbare verlichting. Het CO2-neutrale bedrijventerrein komt tussen de Zandstraat, de Dorpstraat en de Nieuwstraat in Assent.
vrijdag 10 juni 2011
Groen koken op Bali
In Kerta village op Bali maken ze zich geen zorgen over de stijgende kosten van vloeibaar propaangas en kerosine. De dorpelingen maken namelijk van koeienmest biogas. Het begon allemaal met mededorpsbewoner Wayan Sutri die enige kennis heeft van de procedure. Kerta heeft nu een voorraad methaangas, oftewel biogas, voor twee jaar.
Dure energie leidt tot sociale problemen
In het gesprek met interviewer Hans de Geus voorspelt Reijnders dat energieschaarste tot sociale problemen gaat leiden. Dat begint zich nu al te manifesteren. Bijvoorbeeld in de vorm van sociale huurders die in de problemen komen door hun hogere gas- en lichtrekening. Ze komen er budgettair simpelweg niet meer uit, ook woningbouwverenigingen merken dat. Maar dit is pas het begin. De hele maatschappij gaat tegen ingrijpende problemen aanlopen die zich niet meer met conventionele maatregelen laten oplossen. De totale herbezinning op energiegebruik en voorziening vereist een wezenlijk andere inrichting van onze manier van samenleven.
In de vierdelige serie Afrekenen met olie van RTL Z staat de vraag centraal welke gevolgen de uitputting van goedkope olievoorraden heeft voor onze welvaart en de economie. Interviewer Hans de Geus: Wij zijn enorm rijk geworden dankzij goedkope olie. Het overgrote deel van de welvaartsgroei van de afgelopen dertig jaar is eraan te danken. Maar die goedkope olie raakt op en dat heeft niet alleen gevolgen voor onze energievoorziening, maar ook voor onze economie en welvaart. Welke gevolgen dat zijn, probeer ik op een rijtje te zetten in deze serie interviews.
Uitzending: Afrekenen met olie, aflevering 4, maandag 13 juni, 14.20 uur. (Herhalingen op dinsdag 14 juni om 16.20 uur, woensdag 15 juni 9.20 uur, donderdag 16 juni 11.20 uur, vrijdag 17 juni 12.20 uur)
In de vierdelige serie Afrekenen met olie van RTL Z staat de vraag centraal welke gevolgen de uitputting van goedkope olievoorraden heeft voor onze welvaart en de economie. Interviewer Hans de Geus: Wij zijn enorm rijk geworden dankzij goedkope olie. Het overgrote deel van de welvaartsgroei van de afgelopen dertig jaar is eraan te danken. Maar die goedkope olie raakt op en dat heeft niet alleen gevolgen voor onze energievoorziening, maar ook voor onze economie en welvaart. Welke gevolgen dat zijn, probeer ik op een rijtje te zetten in deze serie interviews.
Uitzending: Afrekenen met olie, aflevering 4, maandag 13 juni, 14.20 uur. (Herhalingen op dinsdag 14 juni om 16.20 uur, woensdag 15 juni 9.20 uur, donderdag 16 juni 11.20 uur, vrijdag 17 juni 12.20 uur)
Brink Groep introduceert LEAF voor duurzamer bestaand vastgoed
Brink Groep breidt de IBISapps-oplossing uit met LEAF, om de financiële consequenties van investeringen in duurzamer vastgoed inzichtelijk te maken. Met LEAF kunnen zowel opdrachtgevers als gebruikers in de initiatieffase van projecten rekenen aan de balans tussen mogelijke investeringen in duurzaamheid en de invloed daarvan op het rendement en de marktwaarde. Daarmee vergroot deze applicatie de transparantie bij beslissingen over herbestemming van leegstand vastgoed.
In Nederland staat ruim zeven miljoen vierkante meter verhuurbaar vloeroppervlak aan kantoorruimte leeg. Dit aanbod sluit niet aan op de behoefte en wensen van de meeste huurders. Daarom introduceert Brink Groep de IBISapps-tool LEAF, die beleggers, woningcorporaties en huurders transparant inzicht biedt in alle financiële consequenties van mogelijke duurzaamheidinvesteringen. Zo kan men samen de beste balans vinden tussen duurzaamheidwensen, kosten, kwaliteit en lange termijn rendement.
LEAF is ontwikkeld om zowel opdrachtgevers als gebruikers te helpen om de duurzaamheid van bestaande gebouwen te kunnen vergelijken met de markt. De applicatie maakt namelijk een directe vertaling naar het energielabel, BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik scores, of Kritische Prestatie Indicatoren (KPI) van de International Sustainability Alliance. LEAF maakt een analyse van de huidige duurzaamheidscore en komt vervolgens met een advies over mogelijke upgrademaatregelen voor het gebouw en de technische installaties, inclusief de bijbehorende financiële consequenties.
"De komende jaren moet veel leegstaand vastgoed worden herontwikkeld om al het ongebruikte aanbod beter aan te laten sluiten op de veranderde marktvraag", zegt Woud Jansen, senior kostendeskundige van Brink Groep, die samen met Peter Korst, senior adviseur vastgoed en gebiedontwikkeling, de tool ontwikkelde. "Met LEAF willen wij de transparantie van het besluitvormingsproces over de verduurzaming van bestaand vastgoed voor alle betrokkenen vergroten. Als onderdeel van IBISapps is LEAF een laagdrempelig toegankelijke analyse- en adviestool, die alle duurzaamheidverbeteringen vertaalt naar een financieel onderbouwde businesscase”, aldus Jansen.
In Nederland staat ruim zeven miljoen vierkante meter verhuurbaar vloeroppervlak aan kantoorruimte leeg. Dit aanbod sluit niet aan op de behoefte en wensen van de meeste huurders. Daarom introduceert Brink Groep de IBISapps-tool LEAF, die beleggers, woningcorporaties en huurders transparant inzicht biedt in alle financiële consequenties van mogelijke duurzaamheidinvesteringen. Zo kan men samen de beste balans vinden tussen duurzaamheidwensen, kosten, kwaliteit en lange termijn rendement.
LEAF is ontwikkeld om zowel opdrachtgevers als gebruikers te helpen om de duurzaamheid van bestaande gebouwen te kunnen vergelijken met de markt. De applicatie maakt namelijk een directe vertaling naar het energielabel, BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik scores, of Kritische Prestatie Indicatoren (KPI) van de International Sustainability Alliance. LEAF maakt een analyse van de huidige duurzaamheidscore en komt vervolgens met een advies over mogelijke upgrademaatregelen voor het gebouw en de technische installaties, inclusief de bijbehorende financiële consequenties.
"De komende jaren moet veel leegstaand vastgoed worden herontwikkeld om al het ongebruikte aanbod beter aan te laten sluiten op de veranderde marktvraag", zegt Woud Jansen, senior kostendeskundige van Brink Groep, die samen met Peter Korst, senior adviseur vastgoed en gebiedontwikkeling, de tool ontwikkelde. "Met LEAF willen wij de transparantie van het besluitvormingsproces over de verduurzaming van bestaand vastgoed voor alle betrokkenen vergroten. Als onderdeel van IBISapps is LEAF een laagdrempelig toegankelijke analyse- en adviestool, die alle duurzaamheidverbeteringen vertaalt naar een financieel onderbouwde businesscase”, aldus Jansen.
woensdag 8 juni 2011
Advies: jaarlijks 200 miljoen voor duurzame energie
De overheid moet jaarlijks tweehonderd miljoen euro uittrekken voor het verder ontwikkelen van duurzame energietoepassingen. Dat staat in een advies van het zogenoemde topteam Energie, dat wordt geleid door oud-topman van Shell Jeroen van der Veer. Het advies gaat volgende week naar minister van Economische Zaken Maxime Verhagen (CDA), schrijft Trouw.
Stadion De Graafschap: hoe duurzaam kan het?
doen naar de meest duurzame opzet van het nieuwe stadion van De Graafschap. Door de agrarische omgeving wordt onder andere de inzet van biomassa kansrijk geacht. De Graafschap zal vanaf het seizoen 2014/2015 haar wedstrijden spelen in een nieuw, groen stadion. Eerder onderzocht Eneco al de duurzame mogelijkheden van het grote nieuw te bouwen stadion in Rotterdam. Daar kwam het energiebedrijf tot de conclusie dat een klimaatneutraal stadion zeer goed mogelijk is. Eneco verwacht het onderzoek in Doetinchem eind september af te ronden.
Het nieuwe stadion van De Graafschap, dat waarschijnlijk op het voormalige Vredesteinterrein wordt gerealiseerd, moet een karakteristiek icoon worden van de Achterhoek. Het stadion zal ongeveer 17.500 plaatsen omvatten. Door toepassing van moderne en duurzame technologie en bouw zal de maatschappelijke betrokkenheid van de club nadrukkelijk getoond worden. BAM Utiliteitsbouw sloot eind vorig jaar een ontwikkelovereenkomst af met Stichting Groen Stadion De Graafschap. In dit onderzoek werd de financiële haalbaarheid van het stadion getoetst. Duurzaamheid is een belangrijke voorwaarde voor de realisatie van het nieuwe stadion. BAM heeft Eneco ingeschakeld om de mogelijkheden om zover mogelijk te verduurzamen te onderzoeken.
Eneco, dat veel werk maakt van het verduurzamen van de energievoorziening, ziet een goede toekomst voor 'groene' voetbalstadions. Door ter plekke energie te produceren, met bijvoorbeeld biomassa, zonne-energie, windenergie en veel aan energiebesparing te doen, kan de invloed op het milieu beperkt blijven en aanmerkelijk onder het huidige niveau komen. Als basis voor het onderzoek wordt steeds een bestaand stadion genomen, dat nu al beantwoordt aan de eisen van het nieuw te bouwen stadion. Zo werd voor het nieuwe stadion in Rotterdam gekeken naar het multifunctionele stadion van Bayern München, de Allianz Arena. Verschillende toepassingen daar op het gebied van verlichting, veldconstructies, restaurants en fanzones zijn vergeleken met wat er bij het nieuwe stadion mogelijk is. Onderzocht wordt nu welk stadion als referentiestadion kan dienen voor het nieuwe stadion van De Graafschap.
dinsdag 7 juni 2011
Greenpeace blokkeert kernafvaltransport
Actievoerders van Greenpeace houden het transport van kernafval tegen, dat op het punt staat te vertrekken uit Zeeland. Tien actievoerders hebben zich vastgeketend aan de spoorrails. "Het is de hoogste tijd om te stoppen met kernenergie", zegt Ike Teuling van Greenpeace. "Kernenergie is gevaarlijk en totaal overbodig. Er is genoeg schone energie voorhanden. Energieminister Verhagen moet inzien dat het tijdperk van kernenergie voorbij is."
De drie wagons met hoogradioactief afval van kerncentrale Borssele bevatten een hoeveelheid radioactiviteit die te vergelijken is met wat is vrijgekomen bij de kernrampen in Tsjernobyl of Fukushima. De komende twee jaar zullen er tien kernafvaltransporten naar Frankrijk plaatsvinden. "Dit transport is slechts het topje van de ijsberg", stelt Teuling. "Een tweede kerncentrale produceert nog meer kernafval terwijl ook die centrale totaal overbodig is."
De containers gaan per trein via België naar de Franse nucleaire fabriek in La Hague. Daar wordt het afval verwerkt: een risicovol en vervuilend proces. Van hergebruik van het kernafval is nauwelijks sprake, slechts 4 procent wordt in de praktijk verwerkt tot nieuwe brandstof. Het deel van het kernafval dat wordt teruggestuurd naar Nederland is nog 240.000 jaar radioactief, terwijl er alleen een opslaggebouw is voor de komende decennia.
Greenpeace is naar eigen zeggen verbijsterd dat de Nederlandse regering nog steeds denkt aan het bouwen van een extra kerncentrale, terwijl landen om ons heen na Fukushima hebben besloten van kernenergie af te zien. Deze tweede centrale wordt vijf keer zo groot als de huidige kerncentrale Borssele en de geproduceerde stroom is grotendeels voor het buitenland bestemd. In Nederland is voldoende opwekcapaciteit voorhanden. "Deze nutteloze tweede kerncentrale vergt grote investeringen en produceert nog meer gevaarlijk kernafval", zegt Teuling. "Nederland moet juist inzetten op schone energie, zoals wind- en zonne-energie."
De drie wagons met hoogradioactief afval van kerncentrale Borssele bevatten een hoeveelheid radioactiviteit die te vergelijken is met wat is vrijgekomen bij de kernrampen in Tsjernobyl of Fukushima. De komende twee jaar zullen er tien kernafvaltransporten naar Frankrijk plaatsvinden. "Dit transport is slechts het topje van de ijsberg", stelt Teuling. "Een tweede kerncentrale produceert nog meer kernafval terwijl ook die centrale totaal overbodig is."
De containers gaan per trein via België naar de Franse nucleaire fabriek in La Hague. Daar wordt het afval verwerkt: een risicovol en vervuilend proces. Van hergebruik van het kernafval is nauwelijks sprake, slechts 4 procent wordt in de praktijk verwerkt tot nieuwe brandstof. Het deel van het kernafval dat wordt teruggestuurd naar Nederland is nog 240.000 jaar radioactief, terwijl er alleen een opslaggebouw is voor de komende decennia.
Greenpeace is naar eigen zeggen verbijsterd dat de Nederlandse regering nog steeds denkt aan het bouwen van een extra kerncentrale, terwijl landen om ons heen na Fukushima hebben besloten van kernenergie af te zien. Deze tweede centrale wordt vijf keer zo groot als de huidige kerncentrale Borssele en de geproduceerde stroom is grotendeels voor het buitenland bestemd. In Nederland is voldoende opwekcapaciteit voorhanden. "Deze nutteloze tweede kerncentrale vergt grote investeringen en produceert nog meer gevaarlijk kernafval", zegt Teuling. "Nederland moet juist inzetten op schone energie, zoals wind- en zonne-energie."
AVRI schaft inzamelwagens op aardgas aan
Afvalverwijdering Rivierenland (AVRI) presenteert donderdag 9 juni op het AVRI-terrein aan de Meersteeg in Geldermalsen twee nieuwe inzamelwagens die op aardgas rijden. Hierbij zijn ook vertegenwoordigers van de producenten Scania en Haller aanwezig en van de dealer Scania Gerritse uit Tiel.
maandag 6 juni 2011
Duitsland straks propvol windmolens
Duitsland wil over elf jaar de laatste kerncentrale sluiten. Als de grootste economie van Europa het wegvallen van kernstroom wil compenseren met duurzame alternatieven, moet Duitsland pakweg het equivalent van Nederland overzetten op ecostroom. Het aandeel van kernenergie in de Duitse energiemix is bij de stroomproductie 22,5 procent. Dat komt neer op 140 miljard kilowattuur per jaar.
Nederland loopt voorop met biomassa
Biomassa is, op windenergie na, inmiddels de belangrijkste bron voor duurzame stroom in Nederland. Maar waar ‘we’ in windenergie bepaald niet (meer) vooroplopen, doen we dat in biomassa nog wel. Zeker op het gebied van pyrolyse, waarbij vloeibare olie gemaakt wordt uit organische materialen, zijn kennisinstituten, universiteiten, producenten en afnemers in de energiesector samen inmiddels hard op weg naar een koppositie in de wereld. En dat is goed nieuws, zegt IJsbrand Galema, directeur van Stramproy Green Coal uit Steenwijk. “De toekomst voor deze nieuwe technologie is immers veelbelovend.”
zaterdag 4 juni 2011
Start verkoop nieuwe Volvo FM Methaan-Diesel
Volvo Trucks breidt haar programma voor alternatieve brandstoffen uit met de lancering van de nieuwe Volvo FM Methaan-Diesel truck. Hiermee is Volvo de eerste truckfabrikant in Europa met op gas aangedreven zware distributietrucks. De productie start in augustus. "Onze nieuwe Methaan-Diesel truck creëert nieuwe mogelijkheden op het gebied van (bio)gas in de truckmarkt. Door het gebruik van vloeibaar methaangas in een efficiënte dieselmotor, maken we het mogelijk om op gas aangedreven trucks ook in te zetten voor langere ritten en andere zware transportopdrachten. Wij zijn de eerste fabrikant in Europa die dit kan", verklaart Claes Nilsson, President Volvo Trucks Europe.
woensdag 1 juni 2011
Jonge ooievaars ringen onder hoogspanning
Op donderdag 9 juni worden voor het eerst in Nederland jonge ooievaars op een hoogspanningsmast geringd. In een 380.000 volt mast van elektriciteitstransporteur TenneT langs de A6 bij Lelystad zitten maar liefst acht nesten, waarvan de jonge ooievaars groot genoeg zijn om geringd te worden door de Stichting Ooievaars Research en Knowhow (Stork). Met behulp van de ring kan de Stichting de ontwikkeling van de vogels volgen.
Sinds enkele jaren kiezen ooievaars niet alleen het Natuurpark Lelystad als broedplaats, maar ook een nabijgelegen hoogspanningsmast langs de A6. Ieder jaar komen hier paartjes bij. om de ooievaars te kunnen ringen gaat elektriciteitstransporteur TenneT in fasen de stroom uitschakelen en omleiden, zodat er veilig gewerkt kan worden. Tevens stelt de elektriciteitstransporteur een hoogwerker beschikbaar, om de nesten op ongeveer 50 meter hoogte te kunnen bereiken.
De ringer heeft een vergunning om de ooievaars te ringen en zal de jonge ooievaars meten en wegen, voordat ze weer teruggelegd worden in het nest. De activiteiten moeten antwoord geven op tal van vragen. Worden de jongen net zo groot en zwaar als de jongen op een nestpaal? Hoe ziet het nest er uit? Komen ze over een aantal jaar ook hier terug of zullen ze ergens anders heen trekken om, als ze volwassen zijn, zich voort te planten? Wat is het effect van zoveel nesten op de hoogspanningsmast voor de ooievaars?
De ooievaars trekken in de winter naar Afrika om daar te overwinteren en komen in het voorjaar weer terug. De jonge ooievaars komen pas weer terug als ze volwassen zijn. De Stichting Ooievaars Research en Knowhow zal de komende jaren de ontwikkeling van de geringde vogels volgen.
Sinds enkele jaren kiezen ooievaars niet alleen het Natuurpark Lelystad als broedplaats, maar ook een nabijgelegen hoogspanningsmast langs de A6. Ieder jaar komen hier paartjes bij. om de ooievaars te kunnen ringen gaat elektriciteitstransporteur TenneT in fasen de stroom uitschakelen en omleiden, zodat er veilig gewerkt kan worden. Tevens stelt de elektriciteitstransporteur een hoogwerker beschikbaar, om de nesten op ongeveer 50 meter hoogte te kunnen bereiken.
De ringer heeft een vergunning om de ooievaars te ringen en zal de jonge ooievaars meten en wegen, voordat ze weer teruggelegd worden in het nest. De activiteiten moeten antwoord geven op tal van vragen. Worden de jongen net zo groot en zwaar als de jongen op een nestpaal? Hoe ziet het nest er uit? Komen ze over een aantal jaar ook hier terug of zullen ze ergens anders heen trekken om, als ze volwassen zijn, zich voort te planten? Wat is het effect van zoveel nesten op de hoogspanningsmast voor de ooievaars?
De ooievaars trekken in de winter naar Afrika om daar te overwinteren en komen in het voorjaar weer terug. De jonge ooievaars komen pas weer terug als ze volwassen zijn. De Stichting Ooievaars Research en Knowhow zal de komende jaren de ontwikkeling van de geringde vogels volgen.
'Groen belastingvoordeel is vooral oneerlijk'
De verstandige mens slaakt een zucht van verlichting bij de opheffing van belastingvoordelen voor zogenaamd groene auto's. De regeling rammelt aan alle kanten. Om te beginnen schiet het hele systeem volkomen zijn doel voorbij, doordat de belastingvoordelen gebaseerd zijn op slechts één milieufactor: een dubieuze. Het belastingvoordeel is daarmee volkomen arbitrair, en er is geen enkele rechtvaardiging om dat ten laste te laten komen van andere belastingbetalers of overheidsvoorzieningen. Ook het belastingvoordeel van wrakkig, smerige en stokoude auto's van meer dan 25 jaar oud, die niet aan de huidige veiligheidsnormen (hoeven te) voldoen, is een oneerlijke belasting van anderen, en het wordt dan ook tijd dat ook deze uitzonderingspositie wordt aangepakt.
Neutrale informatie zonne-energie straks toegankelijk
De Stichting Monitoring Zonnestroom wil relevante en objectieve gegevens over zonne-energie toegankelijk maken voor particulieren en professionele partijen die met zonne-energie aan de slag willen gaan. Het is de bedoeling dat de stichting straks een internetportal beheert waarop actuele en accurate informatie te vinden is.