Ads Top

Hoe moet ons energiesysteem vandaag veranderen, om er morgen warmpjes bij te zitten?

Grootschalige praktijkexperimenten in de elektriciteitsvoorziening zijn hard nodig om op betrouwbare wijze en tegen aanvaardbare kosten de overgang te maken naar een duurzaam systeem. Netbeheerders, stroomproducenten, zakelijke energiegebruikers en consumenten kunnen hierin, al dan niet gezamenlijk, oplossingen ontwikkelen voor het verwerken van de plotselinge schommelingen in vraag en aanbod, die het gevolg zijn van de verduurzaming.

Het aandeel duurzame elektriciteit in 2030 bedraagt volgens een aantal scenario’s 49- 53%, meer dan vier keer het huidige percentage. Sommige scenario’s gaan zelfs van een hoger percentage uit. Een groot deel hiervan betreft productie uit zon en wind. Daarnaast neemt de vraag toe, bijvoorbeeld vanwege elektrische auto’s en warmtepompen. Door deze ontwikkelingen ontstaan er steeds meer plotselinge tekorten en overschotten. Ons huidige systeem is er nog niet op ingericht om deze te verwerken. In extreme gevallen kunnen hierdoor black-outs ontstaan, waarbij de stroomvoorziening uitvalt.

Op welke moment deze knelpunten in ons land voor verstoringen gaan zorgen, is onduidelijk. Dit hangt af van allerlei factoren, bijvoorbeeld van de vraag of flexibele gascentrales worden gesloten, van de ontwikkeling van opslag en van vraagsturing. Voorspellingen gaan er veelal van uit dat het huidige systeem tot 2025 of tot 2030 probleemloos blijft functioneren, ook al wordt steeds meer zon en wind ingevoegd. Tegen die tijd moet het wel aangepast zijn.  De veranderingen zijn complex. Ze betreffen alle elementen van de voorziening, zoals de manier waarop kleine en grote afnemers reageren op het aanbod, de flexibiliteit van productie, opslag, lokale voorzieningen, de businessmodellen, de technologieën en de ICT, de rollen van partijen, de wijze van transport, de contracten en de inrichting van de markten. Deze elementen hebben bovendien weer invloed op elkaar. Hoe de elektriciteitsvoorziening er na 2025 of in 2030 uit ziet, is nog onbekend. Maar dat het anders is dan nu staat vast. Door nu te experimenteren en ervaring op te doen, kan de overgang geleidelijk plaatsvinden.  Te lang doorgaan op hetzelfde stramien vergroot  op den duur de kans op acute knelpunten. Veranderingen vinden dan plaats onder druk van de omstandigheden. Dat kan ons land al snel miljarden euro’s extra kosten.

Flexibiliteit wordt een hoofdelement: de mogelijkheden om snel te reageren op een sterk wisselend aanbod en vraag van elektriciteit uit wind en zon. Er zijn vele opties om flexibiliteit te leveren. In grote lijnen zijn dat vraagsturing, waarbij stroomgebruikers inspelen op de vraag een verdere flexibilisering van de stroomproductie en opslag. Ieder van deze oplossingen bestaat weer uit een spectrum aan mogelijkheden, met eigen karakteristieken. Alleen door  alles goed uit te proberen en te combineren wordt duidelijk welke oplossingen werken en welke niet. Daarom zijn experimenten zo belangrijk: burgercoöperaties die experimenteren met lokale voorzieningen, energiebedrijven die nieuwe businessmodellen uitproberen, netbeheerders die met living labs nieuwe ICT-toepassingen voor vraagsturing uittesten in energie-neutrale wijken en bedrijventerreinen. Zo kunnen alle partijen in de praktijk ervaring opdoen met hun nieuwe rollen, met flexibele tarieven voor transport, met opslag en zo verder.

Vandaag presenteert TNO het rapport “Naar een toekomstbestendig energiesysteem: Flexibiliteit met waarde”. Het eerste exemplaar wordt in ontvangst genomen door Mark Dierikx, directeur-generaal Energie, Telecom en Mededinging van het ministerie van Economische Zaken en Teun Bokhoven, voorzitter van de Duurzame Energie Koepel. TNO constateert hierin dat in Nederland nog te weinig geëxperimenteerd wordt. Allerlei factoren belemmeren vernieuwingen. Voor partijen is het lastig om op een andere manier te werken. Voor een deel is het gewoonte en een onvoldoende bewustzijn van de mogelijkheden. Daarnaast belemmert de inrichting van het systeem innovatieve praktijken. Zo is het fiscale stelsel een hinderpaal en is de wet- en regelgeving te zeer gericht op het vastleggen van de bestaande praktijk, in plaats van het bevorderen van innovaties. De vrees dat veranderingen op korte termijn tot storingen leiden wint het van het besef, dat deze juist noodzakelijk zijn om de voorziening in de toekomst zeker te stellen.

Geen opmerkingen:

Mogelijk gemaakt door Blogger.